Tijdelijke wijziging van het rijksinkoopbeleid voor aantoonbaar duurzaam geproduceerd hout, Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Om duurzaam inkopen en aanbesteden van hout door de rijksoverheid vorm te geven, heeft het Kabinet in 2004 besloten dat alle rijksinstanties, welke onder de ministeriële verantwoordelijkheid vallen, zich ertoe verplichten dat het door hen aangekochte of aanbestede hout en houten producten zoveel mogelijk en op termijn volledig op aantoonbaar duurzame wijze geproduceerd zijn.

In 2008 is dit kabinetsbesluit geïmplementeerd door middel van de introductie van een toetsingssysteem (inkoopcriteria en bijbehorende beoordelingsmethode) voor duurzaam geproduceerd hout, waarbij – kort gezegd – is bepaald dat alle rijksinstanties als bovenbedoeld uitsluitend aantoonbaar duurzaam geproduceerd hout mogen inkopen en aanbesteden.1 Met dit duurzaam inkoopbeleid beoogt de rijksoverheid de marktvraag naar aantoonbaar duurzaam geproduceerd hout in Nederland te stimuleren, om hiermee een bijdrage te leveren aan duurzaam bosbeheer in houtproducerende landen.

Hout werd tot 2014 toe in het rijksinkoopbeleid geaccepteerd, indien het (volledig) voldeed aan de inkoopcriteria voor aantoonbaar duurzaam geproduceerd hout. De inkoopcriteria en bijbehorende beoordelingsmethode zijn vastgelegd in het Timber Procurement Assessment System (TPAS) en worden beheerd door de Timber Procurement Asessment Committee (TPAC). De criteria en de door TPAC op basis van de inkoopcriteria beoordeelde certificatiesystemen zijn te vinden op www.tpac.smk.nl.

Met name in tropische gebieden is ontbossing een groot probleem. Zonder vraag naar duurzaam geproduceerd hout verliest het tropisch regenwoud zijn commerciële waarde en wordt het kwetsbaarder voor omzetting naar palmolie of sojaplantages. Het kopen van hout uit duurzaam beheerd bos helpt de lokale economie en draagt bij aan het behoud van het tropisch regenwoud.

In de praktijk bleek dat sommige houtproducerende landen grote vooruitgang boeken in het verduurzamen van de houtproductie, maar dat het daar geproduceerde hout nog niet (volledig) voldoet aan de duurzaamheidscriteria die in het kader van het rijksinkoopbeleid worden gehanteerd. Als gevolg daarvan kan dit hout door de rijksoverheid niet worden ingekocht en niet worden geaccepteerd in aanbestedingsprocedures. Een onwenselijk effect daarvan is dat positieve ontwikkelingen in de verduurzaming van de houtproductie in deze landen niet voldoende worden beloond. Het te bereiken doel (behoud van bossen en verduurzaming van het bosbeheer) is in zo’n situatie meer gebaat bij een positief signaal over de vorderingen die reeds zijn gemaakt.

Daarom is in 2014 besloten het rijksinkoopbeleid aan te passen zodat hout kan worden ingekocht indien kan worden aangetoond dat het voldoet aan ten minste 7 van de 9 principles voor duurzaam bosbeheer (sustainable forest management) zoals vastgelegd in TPAS.

Na twee jaar dit interim-beleid gevoerd te hebben blijkt dat er weliswaar vooruitgang in het verduurzamen van de houtproductie is geboekt, maar het blijft lastig voor houtproducerende landen om aan te tonen dat het door hun geproduceerde hout volledig voldoet alle duurzaamheidscriteria die gesteld worden in het kader van het Nederlandse rijksinkoopbeleid. Voor certificeringsystemen geldt daarbij onder andere dat meer tijd nodig is om de toetsingen af te ronden, zodat kan worden vastgesteld dat met die systemen duurzaam hout is gewaarborgd en wordt aangetoond. Om deze redenen wordt het interim-beleid met een halfjaar verlengd.

Het tijdelijk aangepaste rijksinkoopbeleid voor duurzaam geproduceerd hout zoals vastgelegd in een standaard bestektekst (inclusief de toelichting daarop ten behoeve van de inkopers van de rijksinstanties, welke onder de ministeriële verantwoordelijkheid vallen) treft u aan als bijlage bij deze mededeling.

BIJLAGE

Verlenging van het per 2 juni 2014 gewijzigde inkoopbeleid duurzaam geproduceerd hout

Te leveren hout of hout verwerkt in te leveren (hout)producten, [optioneel voor werken: voor zover die dienen ten behoeve van de realisatie van het werk en deze in het werk achterblijven],

dient te voldoen aan de Dutch Procurement Criteria for Timber,

waarbij geldt dat het voldoet aan ten minste 7 van de 9 principes voor duurzaam bosbeheer (sustainable forest management);

volgens de bijbehorende beoordelingsmethode, zoals op 24 juli 2008 vastgesteld door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Kamerstukken II, 2007–08, 30196, 35, inclusief bijlage 2 (hierna: minimumeis).

De criteria zijn te vinden op www.tpac.smk.nl, onder: “Documents”.

Bewijsmiddelen:

De bij de inschrijving te voegen verklaring van de inschrijver dat aan deze minimumeis wordt voldaan, met bijgevoegd:

  • 1. een verklaring waarin wordt aangegeven onder welk certificatiesysteem het hout wordt geleverd en waaruit blijkt dat aan de minimumeis wordt voldaan.

    Indien het hout wordt geleverd onder een certificatiesysteem wordt in ieder geval aan de minimumeis voldaan, indien:

    • a. de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu (IenM) het betreffende certificatiesysteem heeft toegelaten tot het inkoopbeleid of

    • b. de Timber Procurement Assessment Committee (TPAC) heeft geoordeeld dat het certificatiesysteem voldoet aan de Dutch Procurement Criteria for Timber, waarbij geldt dat het voldoet aan ten minste 7 van de 9 principes voor duurzaam bosbeheer (sustainable forest management);

    Een overzicht van toegelaten en beoordeelde certificatiesystemen vindt u op www.tpac.smk.nl of www.inkoopduurzaamhout.nl

  • 2. Daarnaast kan de inschrijver ander bewijs leveren, voorzien van uitgebreide, gedocumenteerde en op authenticiteit verifieerbare gegevens en informatie, waaruit blijkt dat aan de minimumeis wordt voldaan.

    • a. Als hulpmiddel bij het leveren van het bewijs kan de inschrijver gebruik maken van de volgende onderling samenhangende documenten:

      • Dutch Framework for Evaluating Evidence of Compliance with Timber Procurement Requirements;

      • Documents for Category B evidence:

        • Annex II: Category B evidence;

        • Appendix 1 Checklist Supply Chain met bijbehorende Guidance;

        • Appendix 3 to Annex 2 Checklist Sustainable Forest Management inclusief Guidance.

      Deze documenten zijn te vinden op www.tpac.smk.nl en www.inkoopduurzaamhout.nl.

    • b. Als hulpmiddel bij het leveren van bewijs voor certificatiesystemen die nog niet getoetst zijn door TPAC kan de inschrijver gebruik maken van de volgende onderling samenhangende documenten:

      • Dutch Framework for Evaluating Evidence of Compliance with Timber Procurement Requirements;

      • TPAC documents for assessing certification systems (Category A):

        • Annex I: User Manual TPAC;

        • Assessment matrix for system managers;

        • Application form for system managers.

        Deze documenten zijn te vinden op www.tpac.smk.nl en op www.inkoopduurzaamhout.nl.

TOELICHTING OP HET INKOOPBELEID VOOR DUURZAAM GEPRODUCEERD HOUT

Juridische handvatten bij het gebruik van de minimumeis treft u aan in deze paragraaf.

Het bewijs dat wordt voldaan aan de minimumeis kan worden aangetoond door een certificaat of andere “gelijkwaardige” vormen van bewijs.

De status van door TPAC beoordeelde certificatiesystemen is te vinden op www.tpac.smk.nl en www.inkoopduurzaamhout.nl. Uit deze beoordelingen van TPAC blijkt aan hoeveel principes van duurzaam bosbeheer een certificatiesysteem voldoet. Aan de hand van die gegevens en/of op grond van het feit dat een certificatiesysteem is toegelaten tot het inkoopbeleid door de Staatssecretaris van IenM kan een inschrijver het bewijs leveren dat wordt voldaan aan de minimumeis.

In het geval van niet-gecertificeerd hout kunnen andere door de inschrijver aangeboden “gelijkwaardige” vormen van bewijs worden overgelegd waaruit moet blijken dat wordt voldaan aan de minimumeis. Ter ondersteuning van overheidsinkopers en leveranciers kunnen deze “gelijkwaardige” vormen van bewijs desgewenst door de inkoper aan TPAC worden voorgelegd.


X Noot
1

Kamerbrief van de Minister van Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer, vergaderjaar 2007–2008, 30 196, nr. 35.

Naar boven