BIJLAGE II BEHORENDE BIJ REGELING EXAMENPROGRAMMA’S VOORTGEZET ONDERWIJS
Examenprogramma vmbo
1. Preambule
De zes algemene onderwijsdoelen die voor alle vakken en sectoren in het vmbo gelden, zijn:
-
1 Werken aan vakoverstijgende thema's
De leerling leert, in het kader van een brede en evenwichtige oriëntatie op mens en samenleving, enig zicht te krijgen op
relaties met de persoonlijke en maatschappelijke omgeving.
Daarbij wordt expliciet aandacht besteed aan:
-
1.1 het kennen van en omgaan met eigen en andermans normen en waarden;
-
1.2 het onderkennen van en omgaan met de verschillen tussen de seksen;
-
1.3 de relatie tussen de mens en de natuur en het concept van duurzame ontwikkeling;
-
1.4 het functioneren als democratisch burger in een multiculturele samenleving, ook in internationaal verband;
-
1.5 het op een voor henzelf en anderen veilige manier functioneren in de beroepspraktijk en in eigen omgeving;
-
1.6 de maatschappelijke betekenis van technologische ontwikkeling, waaronder met name moderne informatie- en communicatietechnologie;
-
1.7 de maatschappelijke betekenis van betaalde en onbetaalde arbeid;
-
1.8 de verworvenheden en mogelijkheden van kunst en cultuur, waaronder ook de media.
-
2 Leren uitvoeren
De leerling leert in zoveel mogelijk herkenbare situaties, mede met gebruikmaking van ICT, een aantal schoolse vaardigheden
verder te ontwikkelen.
Het gaat daarbij om:
-
2.1 Nederlandse en Engelse teksten lezen en beluisteren;
-
2.2 schriftelijke en mondelinge teksten produceren in correct Nederlands;
-
2.3 informatie in verschillende gegevensbestanden opzoeken, selecteren, verzamelen en ordenen;
-
2.4 de rekenvaardigheden hoofdrekenen, rekenregels gebruiken, meten en schatten toepassen;
-
2.5 voldoen aan eisen van milieu, hygiëne, gezondheid en ergonomie;
-
2.6 doelmatig en veilig omgaan met materialen, gereedschappen en apparatuur;
-
2.7 Computervaardigheden.
-
3 Leren leren
De leerling leert, mede met gebruikmaking van ICT, zoveel mogelijk eigen kennis en vaardigheden op te bouwen. Daartoe leert
hij onder andere een aantal strategieën die het leer- en werkproces kunnen verbeteren.
Het gaat daarbij om:
-
3.1 informatie beoordelen op betrouwbaarheid, representativiteit en bruikbaarheid, informatie verwerken en benutten;
-
3.2 strategieën gebruiken voor het aanleren van nieuwe kennis en vaardigheden zoals memoriseren, aantekeningen maken, schematiseren,
verbanden leggen met aanwezige kennis;
-
3.3 strategieën gebruiken voor het begrijpen van mondelinge en schriftelijke informatie;
-
3.4 op een doordachte wijze keuzeproblemen oplossen;
-
3.5 een eenvoudig bedrijfsmatig, natuurwetenschappelijk of maatschappelijk vraagstuk planmatig onderzoeken;
-
3.6 persoonlijke ervaringen en opdrachten van anderen verwerken in woord, klank, beeld en beweging;
-
3.7 op basis van argumenten tot een eigen standpunt komen.
-
4 Leren communiceren
De leerling leert, mede via een proces van interactief leren, een aantal sociale en communicatieve vaardigheden verder te
ontwikkelen.
Het gaat daarbij om:
-
4.1 elementaire sociale conventies in acht nemen;
-
4.2 overleggen en samenwerken in teamverband;
-
4.3 passende gesprekstechnieken hanteren;
-
4.4 verschillen in meningen en opvattingen benoemen en hanteren;
-
4.5 culturele en seksegebonden verschillen tussen mensen benoemen en hanteren;
-
4.6 omgaan met formele en informele afspraken, regels en procedures;
-
4.7 zichzelf en eigen werk presenteren.
-
5 Leren reflecteren op het leer- en werkproces
De leerling leert, door te reflecteren op het eigen cognitief en emotioneel functioneren, zicht te krijgen op en sturing te
geven aan het eigen leer- en werkproces.
Het gaat daarbij om:
-
5.1 een leer- en/of werkplanning maken;
-
5.2 het leer- en/of werkproces bewaken;
-
5.3 een eenvoudige product- en procesevaluatie maken en hieruit conclusies trekken.
-
6 Leren reflecteren op de toekomst
De leerling leert, door te reflecteren op het eigen cognitief en emotioneel functioneren, zicht te krijgen op de eigen toekomstmogelijkheden
en interesses. Daarbij wordt expliciet aandacht besteed aan:
-
6.1 het inventariseren van de eigen mogelijkheden en interesses;
-
6.2 het onderzoeken van de mogelijkheden voor verdere studie;
-
6.3 het zicht krijgen op beroepen, de beroepspraktijk en actuele ontwikkelingen daarbinnen;
-
6.4 de rol en het belang van op school geleerde kennis, inzicht en vaardigheden voor het maatschappelijk leven, dagelijks leven,
vrije tijd, vrijwilligerswerk;
-
6.5 de kenmerken van de arbeidsmarkt op dit moment en in de nabije toekomst;
-
6.6 de organisatie van branches en bedrijven;
-
6.7 het beoordelen van de eigen mogelijkheden en interesses in het licht van vervolgstudie, beroepen en maatschappelijk functioneren;
-
6.8 het kunnen maken van een verantwoorde keuze voor een vervolgopleiding.
2. Examenprogramma per vak
2.0 Leeswijzer
Hieronder worden de examenprogramma's per vak gedefinieerd in exameneenheden met de bijbehorende code. Elke exameneenheid
bestaat uit één of meer eindtermen. In de kolommen achter de exameneenheden staat aangegeven door middel van een X voor welke
leerweg de exameneenheid deel uitmaakt van het examenprogramma.
Het centraal examen voor een vak of programma per leerweg heeft betrekking op die exameneenheden die aangeduid zijn met CE.
Het schoolexamen voor een bepaalde leerweg heeft voor de algemeen vormende vakken in ieder geval betrekking op exameneenheid
K3 (Leervaardigheden) en voor de beroepsgerichte vakken op exameneenheid K2 (Professionele vaardigheden).
Daarnaast heeft het schoolexamen betrekking op:
ten minste die exameneenheden die deel uitmaken van het examenprogramma van deze leerweg voor zover zij niet deel uitmaken
van het centraal examen voor die leerweg;
indien het bevoegd gezag daarvoor kiest een of meer exameneenheden waarop het centraal examen betrekking heeft;
indien het bevoegd gezag daarvoor kiest: andere vakonderdelen die relevant zijn voor het betreffende vak of examenprogramma,
die per kandidaat kunnen verschillen.
Voor bepaalde groepen van verwante beroepsgerichte programma’s in de GL is er een gemeenschappelijk CE. De exameneenheden
die horen bij deze gemeenschappelijke centrale examens in de GL hebben een nieuwe vakcode gekregen gevolgd door een nummering
in Romeinse cijfers. Dit betreft de volgende groepen van beroepsgerichte programma’s GL:
Metaaltechniek, elektrotechniek, installatietechniek, instalektro, metalektro (met als codering voor het gezamenlijke CE:
MEI)
Uiterlijke verzorging, verzorging, zorg-en-welzijn-breed (met als codering voor het gezamenlijke CE: ZWG)
Consumptief-breed, consumptief-horeca, consumptief-bakken (met als codering voor het gezamenlijke CE: COG)
Administratie, handel en administratie, handel en verkoop, mode en commercie (met als codering voor het gezamenlijke CE: HAV).
2.1 Nederlandse taal
|
|
BB
|
KB
|
GL/TL
|
NE/K/1
|
Oriëntatie op leren en werken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van Nederlands in de maatschappij.
|
X
|
X
|
X
|
NE/K/2
|
Basisvaardigheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken, en informatie verwerven,
verwerken en presenteren.
|
X
|
X
|
X
|
NE/K/3
|
Leervaardigheden in het vak Nederlands
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot:
het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen
de bevordering van het eigen taalleerproces
het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis.
|
X
|
X
|
X
|
NE/K/4
|
Luister- en kijkvaardigheid1
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
luister- en kijkstrategieën hanteren
compenserende strategieën kiezen en hanteren
het doel van de makers van een programma aangeven
de belangrijkste elementen van een programma weergeven
een oordeel geven over een programma en dit toelichten
een instructie uitvoeren.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
luister- en kijkstrategieën hanteren
compenserende strategieën kiezen en hanteren
het doel van de makers van een programma aangeven
de belangrijkste elementen van een programma weergeven
een oordeel geven over een programma en dit toelichten
een instructie uitvoeren
de waarde en betrouwbaarheid aangeven van de informatie die door de massamedia verspreid wordt.
|
|
X
|
X
|
NE/K/5
|
Spreek- en gespreksvaardigheid
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
relevante informatie verzamelen en verwerken ten behoeve van de spreek- en gesprekssituatie
strategieën hanteren ten behoeve van de spreek- en gesprekssituatie
compenserende strategieën kiezen en hanteren
het spreek-/luisterdoel in de situatie tot uitdrukking brengen
het spreek-/luisterdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten publiek
het spreekdoel van anderen herkennen en de reacties van anderen inschatten
in spreek- en gesprekssituaties taalvarianten herkennen en daar adequaat op inspelen.
|
X
|
X
|
X
|
NE/K/6
|
Leesvaardigheid
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
leesstrategieën hanteren
compenserende strategieën kiezen en hanteren
functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen
het schrijfdoel van de auteur aangeven
een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenheden benoemen
het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven
een oordeel geven over de tekst en dit oordeel toelichten.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
leesstrategieën hanteren
compenserende strategieën kiezen en hanteren
functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen
het schrijfdoel van de auteur aangeven en de talige middelen die hij hanteert om dit doel te bereiken
een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenheden benoemen
het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven en een samenvatting geven
een oordeel geven over de tekst en dit oordeel toelichten.
|
|
X
|
X
|
NE/K/7
|
Schrijfvaardigheid
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
relevante informatie verzamelen en verwerken ten behoeve van het schrijven
schrijfstrategieën hanteren
compenserende strategieën kiezen en hanteren
het schrijfdoel in teksten tot uitdrukking brengen
het schrijfdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten lezerspubliek
conventies hanteren met betrekking tot schriftelijk taalgebruik
elektronische hulpmiddelen gebruiken bij het schrijven
concepten van de tekst herschrijven op basis van geleverd commentaar.
|
X
|
X
|
X
|
NE/K/8
|
Fictie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
verschillende soorten fictiewerken herkennen
de situatie en het denken en handelen van de personages in het fictiewerk beschrijven
de relatie tussen het fictiewerk en de werkelijkheid toelichten
een persoonlijke reactie geven op een fictiewerk en deze toelichten met voorbeelden uit het werk.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
verschillende soorten fictiewerken herkennen
de situatie en het denken en handelen van de personages in het fictiewerk beschrijven
de relatie tussen het fictiewerk en de werkelijkheid toelichten
kenmerken van fictie in het fictiewerk aanwijzen
relevante achtergrondinformatie verzamelen en selecteren
een persoonlijke reactie geven op een fictiewerk en deze toelichten met voorbeelden uit het werk.
|
|
X
|
X
|
NE/V/1
|
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk.
|
|
|
X
|
NE/V/2
|
Schrijven op basis van documentatie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan een doel- en publiekgerichte tekst schrijven:
overeenkomstig de voor de tekstsoort geldende conventies
onder gebruikmaking van documentatie.
|
|
|
X
|
NE/V/3
|
Vaardigheden in samenhang
|
|
|
|
|
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen.
|
|
|
X
|
X Noot
1 Het CvE kan bepalen dat het centraal examen geen betrekking heeft op NE/K/4; dit kan per leerweg verschillen.
2.2 Franse taal
|
|
BB
|
KB
|
GL/TL
|
MVT/K/1
|
Oriëntatie op leren en werken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van de Moderne Vreemde Talen in de maatschappij.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/2
|
Basisvaardigheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken
en presenteren.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/3
|
Leervaardigheden in de Moderne Vreemde Talen
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot:
het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen
de bevordering van het eigen taalleerproces
het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis.
kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/4
|
Leesvaardigheid
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte
de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven
de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven
gegevens uit één of meer teksten met elkaar vergelijken en daaruit conclusies trekken
verbanden tussen delen van een tekst aangeven.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/5
|
Luister- en kijkvaardigheid1
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte
de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven
de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven
anticiperen op het meest waarschijnlijke vervolg van een gesprek.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/6
|
Gespreksvaardigheid
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
adequaat reageren in veel voorkomende sociale contacten, zoals begroeten
informatie geven en vragen
naar een mening/oordeel vragen en een mening/oordeel geven
uitdrukking geven aan en vragen naar (persoonlijke) gevoelens
een persoon, object of gebeurtenis, ook uit het verleden en in de toekomst, beschrijven.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/7
|
Schrijfvaardigheid2
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
(persoonlijke) gegevens verstrekken
een kort bedankje, groet of goede wensen schriftelijk overbrengen
een briefje schrijven om informatie te vragen of te geven, om verzoeken of voorstellen te doen of daarop te reageren, om gevoelens
te uiten en ernaar te vragen
op eenvoudig niveau briefconventies gebruiken.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/V/1
|
Leesvaardigheid
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
het gebruik van speciale stijlmiddelen herkennen
conclusies trekken met betrekking tot het schrijfdoel, de opvattingen, de gevoelens van de auteur en tot het beoogde publiek.
|
|
|
X
|
MVT/V/2
|
Schrijfvaardigheid
|
nvt
|
nvt
|
nvt
|
|
–
|
|
|
|
MVT/V/3
|
Kennis van land en samenleving
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan kennis van land en samenleving rond bepaalde onderwerpen toepassen bij het herkennen en interpreteren van
cultuuruitingen die specifiek zijn voor het taalgebied of daarmee in directe relatie staan.
|
|
|
X
|
MVT/V/4
|
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk.
|
|
|
X
|
MVT/V/5
|
Vaardigheden in samenhang
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen.
|
|
|
X
|
X Noot
1 Het CvE kan bepalen dat het centraal examen geen betrekking heeft op MVT/K/5; deze bepaling kan per leerweg verschillen.
X Noot
2Het CvE kan bepalen dat het centraal examen geen betrekking heeft op MVT/K/7; deze bepaling kan per leerweg verschillen.
2.3 Duitse taal
|
|
BB
|
KB
|
GL/TL
|
MVT/K/1
|
Oriëntatie op leren en werken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van de Moderne Vreemde Talen in de maatschappij.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/2
|
Basisvaardigheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken
en presenteren.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/3
|
Leervaardigheden in de Moderne Vreemde Talen
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot:
het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen
de bevordering van het eigen taalleerproces
het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis.
kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/4
|
Leesvaardigheid
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte
de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven
de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven
gegevens uit één of meer teksten met elkaar vergelijken en daaruit conclusies trekken
verbanden tussen delen van een tekst aangeven.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/5
|
Luister- en kijkvaardigheid1
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte
de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven
de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven
anticiperen op het meest waarschijnlijke vervolg van een gesprek.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/6
|
Gespreksvaardigheid
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
adequaat reageren in veel voorkomende sociale contacten, zoals begroeten
informatie geven en vragen
naar een mening/oordeel vragen en een mening/oordeel geven
uitdrukking geven aan en vragen naar (persoonlijke) gevoelens
een persoon, object of gebeurtenis, ook uit het verleden en in de toekomst, beschrijven.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/7
|
Schrijfvaardigheid2
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
(persoonlijke) gegevens verstrekken
een kort bedankje, groet of goede wensen schriftelijk overbrengen
een briefje schrijven om informatie te vragen of te geven, om verzoeken of voorstellen te doen of daarop te reageren, om gevoelens
te uiten en ernaar te vragen
op eenvoudig niveau briefconventies gebruiken.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/V/1
|
Leesvaardigheid
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
het gebruik van speciale stijlmiddelen herkennen
conclusies trekken met betrekking tot het schrijfdoel, de opvattingen, de gevoelens van de auteur en tot het beoogde publiek.
|
|
|
X
|
MVT/V/2
|
Schrijfvaardigheid
|
nvt
|
nvt
|
nvt
|
MVT/V/3
|
Kennis van land en samenleving
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan kennis van land en samenleving rond bepaalde onderwerpen toepassen bij het herkennen en interpreteren van
cultuuruitingen die specifiek zijn voor het taalgebied of daarmee in directe relatie staan.
|
|
|
X
|
MVT/V/4
|
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk.
|
|
|
X
|
MVT/V/5
|
Vaardigheden in samenhang
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen.
|
|
|
X
|
X Noot
1 Het CvE kan bepalen dat het centraal examen geen betrekking heeft op MVT/K/5; deze bepaling kan per leerweg verschillen.
2.4 Engelse taal
|
|
BB
|
KB
|
GL/TL
|
MVT/K/1
|
Oriëntatie op leren en werken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van de Moderne Vreemde Talen in de maatschappij.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/2
|
Basisvaardigheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken
en presenteren.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/3
|
Leervaardigheden in de Moderne Vreemde Talen
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot:
het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen
de bevordering van het eigen taalleerproces
het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis.
kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/4
|
Leesvaardigheid
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte
de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven
de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven
gegevens uit één of meer teksten met elkaar vergelijken en daaruit conclusies trekken
verbanden tussen delen van een tekst aangeven.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/5
|
Luister- en kijkvaardigheid1
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte
de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven
de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven
anticiperen op het meest waarschijnlijke vervolg van een gesprek.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/6
|
Gespreksvaardigheid
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
adequaat reageren in veel voorkomende sociale contacten, zoals begroeten
informatie geven en vragen
naar een mening/oordeel vragen en een mening/oordeel geven
uitdrukking geven aan en vragen naar (persoonlijke) gevoelens
een persoon, object of gebeurtenis, ook uit het verleden en in de toekomst, beschrijven.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/7
|
Schrijfvaardigheid2
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
(persoonlijke) gegevens verstrekken
een kort bedankje, groet of goede wensen schriftelijk overbrengen
een briefje schrijven om informatie te vragen of te geven, om verzoeken of voorstellen te doen of daarop te reageren, om gevoelens
te uiten en ernaar te vragen
op eenvoudig niveau briefconventies gebruiken.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/V/1
|
Leesvaardigheid
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
het gebruik van speciale stijlmiddelen herkennen
conclusies trekken met betrekking tot het schrijfdoel, de opvattingen, de gevoelens van de auteur en tot het beoogde publiek.
|
|
|
X
|
MVT/V/2
|
Schrijfvaardigheid
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan een formele brief schrijven om informatie te vragen of om iets te arrangeren of af te zeggen.
|
|
|
X
|
MVT/V/3
|
Kennis van land en samenleving
|
nvt
|
nvt
|
nvt
|
|
De kandidaat kan kennis van land en samenleving rond bepaalde onderwerpen toepassen bij het herkennen en interpreteren van
cultuuruitingen die specifiek zijn voor het taalgebied of daarmee in directe relatie staan.
|
|
|
|
MVT/V/4
|
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk.
|
|
|
X
|
MVT/V/5
|
Vaardigheden in samenhang
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen.
|
|
|
X
|
X Noot
1 Het CvE kan bepalen dat het centraal examen geen betrekking heeft op MVT/K/5; deze bepaling kan per leerweg verschillen.
X Noot
2Het CvE kan bepalen dat het centraal examen geen betrekking heeft op MVT/K/7; deze bepaling kan per leerweg verschillen.
2.5 Spaanse taal
|
|
BB
|
KB
|
GL/TL
|
MVT/K/1
|
Oriëntatie op leren en werken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van de Moderne Vreemde Talen in de maatschappij.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/2
|
Basisvaardigheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken
en presenteren.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/3
|
Leervaardigheden in de Moderne Vreemde Talen
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot:
het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen
de bevordering van het eigen taalleerproces
het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis.
kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/4
|
Leesvaardigheid
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte
de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven
de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven
gegevens uit één of meer teksten met elkaar vergelijken en daaruit conclusies trekken
verbanden tussen delen van een tekst aangeven.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/5
|
Luister- en kijkvaardigheid1
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte
de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven
de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven
anticiperen op het meest waarschijnlijke vervolg van een gesprek.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/6
|
Gespreksvaardigheid
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
adequaat reageren in veel voorkomende sociale contacten, zoals begroeten
informatie geven en vragen
naar een mening/oordeel vragen en een mening/oordeel geven
uitdrukking geven aan en vragen naar (persoonlijke) gevoelens
een persoon, object of gebeurtenis, ook uit het verleden en in de toekomst, beschrijven.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/7
|
Schrijfvaardigheid2
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
(persoonlijke) gegevens verstrekken
een kort bedankje, groet of goede wensen schriftelijk overbrengen
een briefje schrijven om informatie te vragen of te geven, om verzoeken of voorstellen te doen of daarop te reageren, om gevoelens
te uiten en ernaar te vragen
op eenvoudig niveau briefconventies gebruiken.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/V/1
|
Leesvaardigheid
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
het gebruik van speciale stijlmiddelen herkennen
conclusies trekken met betrekking tot het schrijfdoel, de opvattingen, de gevoelens van de auteur en tot het beoogde publiek.
|
|
|
X
|
MVT/V/2
|
Schrijfvaardigheid
|
nvt
|
nvt
|
nvt
|
|
–
|
|
|
|
MVT/V/3
|
Kennis van land en samenleving
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan kennis van land en samenleving rond bepaalde onderwerpen toepassen bij het herkennen en interpreteren van
cultuuruitingen die specifiek zijn voor het taalgebied of daarmee in directe relatie staan.
|
|
|
X
|
MVT/V/4
|
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk.
|
|
|
X
|
MVT/V/5
|
Vaardigheden in samenhang
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen.
|
|
|
X
|
X Noot
1 Het CvE kan bepalen dat het centraal examen geen betrekking heeft op MVT/K/5; deze bepaling kan per leerweg verschillen.
X Noot
2 Het CvE kan bepalen dat het centraal examen geen betrekking heeft op MVT/K/7; deze bepaling kan per leerweg verschillen.
2.6 Turkse taal
|
|
BB
|
KB
|
GL/TL
|
MVT/K/1
|
Oriëntatie op leren en werken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van de Moderne Vreemde Talen in de maatschappij.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/2
|
Basisvaardigheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken
en presenteren.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/3
|
Leervaardigheden in de Moderne Vreemde Talen
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot:
het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen
de bevordering van het eigen taalleerproces
het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis.
kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/4
|
Leesvaardigheid
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte
de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven
de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven
gegevens uit één of meer teksten met elkaar vergelijken en daaruit conclusies trekken
verbanden tussen delen van een tekst aangeven.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/5
|
Luister- en kijkvaardigheid1
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte
de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven
de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven
anticiperen op het meest waarschijnlijke vervolg van een gesprek.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/6
|
Gespreksvaardigheid
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
adequaat reageren in veel voorkomende sociale contacten, zoals begroeten
informatie geven en vragen
naar een mening/oordeel vragen en een mening/oordeel geven
uitdrukking geven aan en vragen naar (persoonlijke) gevoelens
een persoon, object of gebeurtenis, ook uit het verleden en in de toekomst, beschrijven.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/7
|
Schrijfvaardigheid2
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
(persoonlijke) gegevens verstrekken
een kort bedankje, groet of goede wensen schriftelijk overbrengen
een briefje schrijven om informatie te vragen of te geven, om verzoeken of voorstellen te doen of daarop te reageren, om gevoelens
te uiten en ernaar te vragen
op eenvoudig niveau briefconventies gebruiken.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/V/1
|
Leesvaardigheid
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
het gebruik van speciale stijlmiddelen herkennen
conclusies trekken met betrekking tot het schrijfdoel, de opvattingen, de gevoelens van de auteur en tot het beoogde publiek.
|
|
|
X
|
MVT/V/2
|
Schrijfvaardigheid
|
nvt
|
nvt
|
nvt
|
|
–
|
|
|
|
MVT/V/3
|
Kennis van land en samenleving
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan kennis van land en samenleving rond bepaalde onderwerpen toepassen bij het herkennen en interpreteren van
cultuuruitingen die specifiek zijn voor het taalgebied of daarmee in directe relatie staan.
|
|
|
X
|
MVT/V/4
|
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk.
|
|
|
X
|
MVT/V/5
|
Vaardigheden in samenhang
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen.
|
|
|
X
|
X Noot
1 Het CvE kan bepalen dat het centraal examen geen betrekking heeft op MVT/K/5; deze bepaling kan per leerweg verschillen
X Noot
2 Het CvE kan bepalen dat het centraal examen geen betrekking heeft op MVT/K/7; deze bepaling kan per leerweg verschillen.
2.7 Arabische taal
|
|
BB
|
KB
|
GL/TL
|
MVT/K/1
|
Oriëntatie op leren en werken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van de Moderne Vreemde Talen in de maatschappij.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/2
|
Basisvaardigheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken
en presenteren.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/3
|
Leervaardigheden in de Moderne Vreemde Talen
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot:
het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen
de bevordering van het eigen taalleerproces
het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis.
kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/4
|
Leesvaardigheid
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte
de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven
de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven
gegevens uit één of meer teksten met elkaar vergelijken en daaruit conclusies trekken
verbanden tussen delen van een tekst aangeven.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/5
|
Luister- en kijkvaardigheid1
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte
de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven
de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven
anticiperen op het meest waarschijnlijke vervolg van een gesprek.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/6
|
Gespreksvaardigheid
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
adequaat reageren in veel voorkomende sociale contacten, zoals begroeten
informatie geven en vragen
naar een mening/oordeel vragen en een mening/oordeel geven
uitdrukking geven aan en vragen naar (persoonlijke) gevoelens
een persoon, object of gebeurtenis, ook uit het verleden en in de toekomst, beschrijven.
|
X
|
X
|
X
|
MVT/K/7
|
Schrijfvaardigheid
|
nvt
|
nvt
|
nvt
|
|
–
|
|
|
|
MVT/V/1
|
Leesvaardigheid
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
het gebruik van speciale stijlmiddelen herkennen
conclusies trekken met betrekking tot het schrijfdoel, de opvattingen, de gevoelens van de auteur en tot het beoogde publiek.
|
|
|
X
|
MVT/V/2
|
Schrijfvaardigheid
|
nvt
|
nvt
|
nvt
|
|
–
|
|
|
|
MVT/V/3
|
Kennis van land en samenleving
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan kennis van land en samenleving rond bepaalde onderwerpen toepassen bij het herkennen en interpreteren van
cultuuruitingen die specifiek zijn voor het taalgebied of daarmee in directe relatie staan.
|
|
|
X
|
MVT/V/4
|
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk.
|
|
|
X
|
MVT/V/5
|
Vaardigheden in samenhang
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen.
|
|
|
X
|
X Noot
1 Het CvE kan bepalen dat het centraal examen geen betrekking heeft op MVT/K/5; deze bepaling kan per leerweg verschillen
2.8 Friese taal en cultuur
|
|
BB
|
KB
|
GL/TL
|
FR/K/1
|
Oriëntatie op leren en werken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van Fries in cultuur en maatschappij.
|
X
|
X
|
X
|
FR/K/2
|
Basisvaardigheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken, en informatie verwerven,
verwerken en presenteren.
|
X
|
X
|
X
|
FR/K/3
|
Leervaardigheden in het vak Fries
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot:
het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek- en gespreksdoelen
de bevordering van het eigen taalleerproces
het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis.
|
X
|
X
|
X
|
FR/K/4
|
Luister- en kijkvaardigheid
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
luister- en kijkstrategieën hanteren
compenserende strategieën kiezen en hanteren
het doel van de makers van een programma aangeven
de belangrijkste elementen van een programma weergeven
een oordeel geven over een programma en dit toelichten
een instructie uitvoeren.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
luister- en kijkstrategieën hanteren
compenserende strategieën kiezen en hanteren
het doel van de makers van een programma aangeven
de belangrijkste elementen van een programma weergeven
een oordeel geven over een programma en dit toelichten
een instructie uitvoeren
de waarde en betrouwbaarheid aangeven van de informatie die door de massamedia verspreid wordt.
|
|
X
|
X
|
FR/K/5
|
Spreek- en gespreksvaardigheid
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
relevante informatie verzamelen en verwerken ten behoeve van de spreek- en gesprekssituatie
strategieën hanteren ten behoeve van de spreek- en gesprekssituatie
compenserende strategieën kiezen en hanteren
het spreek-/luisterdoel in de situatie tot uitdrukking brengen
het spreek-/luisterdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten publiek
het spreekdoel van anderen herkennen en de reacties van anderen inschatten
in spreek- en gesprekssituaties in Friesland voorkomende taalvarianten herkennen en daar adequaat op inspelen.
|
X
|
X
|
X
|
FR/K/6
|
Leesvaardigheid
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
leesstrategieën hanteren
compenserende strategieën kiezen en hanteren
functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen
het schrijfdoel van de auteur aangeven
een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenheden benoemen
het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven
een oordeel geven over de tekst en dit oordeel toelichten.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
leesstrategieën hanteren
compenserende strategieën kiezen en hanteren
functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen
het schrijfdoel van de auteur aangeven en de talige middelen die hij hanteert om dit doel te bereiken
een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenheden benoemen
het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven en een samenvatting geven
een oordeel geven over de tekst en dit oordeel toelichten.
|
|
X
|
X
|
FR/K/7
|
Schrijfvaardigheid
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
relevante informatie verzamelen en verwerken ten behoeve van het schrijven
schrijfstrategieën hanteren
compenserende strategieën kiezen en hanteren
het schrijfdoel in teksten tot uitdrukking brengen
het schrijfdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten lezerspubliek
conventies hanteren met betrekking tot schriftelijk taalgebruik
elektronische hulpmiddelen gebruiken bij het schrijven
concepten van de tekst herschrijven op basis van geleverd commentaar.
|
X
|
X
|
X
|
FR/K/8
|
Fictie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
verschillende soorten fictiewerken herkennen
de situatie en het denken en handelen van de personages in het fictiewerk beschrijven
de relatie tussen het fictiewerk en de werkelijkheid toelichten
een persoonlijke reactie geven op een fictiewerk en deze toelichten met voorbeelden uit het werk.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
verschillende soorten fictiewerken herkennen
de situatie en het denken en handelen van de personages in het fictiewerk beschrijven
de relatie tussen het fictiewerk en de werkelijkheid toelichten
kenmerken van fictie in het fictiewerk aanwijzen
relevante achtergrondinformatie verzamelen en selecteren
een persoonlijke reactie geven op een fictiewerk en deze toelichten met voorbeelden uit het werk.
|
|
X
|
X
|
FR/V/1
|
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk.
|
|
|
X
|
FR/V/2
|
Vaardigheden in samenhang
|
|
|
|
|
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen.
|
|
|
X
|
2.8 Fryske taal en kultuer
|
|
BB
|
KB
|
ML/TL
|
FR/K/1
|
Oriïntaasje op learen en wurkjen
|
|
|
|
|
De kandidaat kin him oriïntearje op de eigen karriêre en it belang fan Frysk yn kultuer en maatskippij.
|
X
|
X
|
X
|
FR/K/2
|
Basisfeardichheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kin basisfeardichheden tapasse dy’t slaan op kommunisearje, gearwurkje en ynformaasje ynwinne, ferwurkje en presintearje.
|
X
|
X
|
X
|
FR/K/3
|
Learfeardichheden yn it fak Frysk
|
|
|
SE
|
|
De kandidaat kin strategyske feardichheden tapasse dy’t bydrage ta:
it slagjen fan ferskillende lês-, skriuw-, hark- en sjoch-, en praat- en peteardoelen
fuortsterking fan it eigen taallearproses
it kompensearjen fan eigen net tarikkende taalkennis of kommunikative kennis.
|
X
|
X
|
X
|
FR/K/4
|
Hark- en sjochfeardichheid
|
|
|
|
|
De kandidaat kin:
hark- en sjochstrategyen hantearje
kompensearjende strategyen kieze en hantearje
it doel fan de programmamakkers oantsjutte
de wichtichste eleminten fan in programma werjaan
in oardiel oer in programma jaan en dat taljochtsje
in ynstruksje útfiere.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kin:
hark- en sjochstrategyen hantearje
kompensearjende strategyen kieze en hantearje
it doel fan programmamakkers oantsjutte
de wichtichste eleminten fan in programma werjaan
in oardiel oer in programma jaan en dat taljochtsje
in ynstruksje útfiere
it belang en de betrouberens fan de ynformaasje oantsjutte dy’t troch de massamedia ferspried wurdt.
|
|
X
|
X
|
FR/K/5
|
Sprek- en praatfeardicheid
|
|
|
|
|
De kandidaat kin:
relevante ynformaasje sammelje en ferwurkje foar de sprek- en praatsituaasje
strategyen hantearje foar de sprek- en praatsituaasje
kompensearjende strategyen kieze en hantearje
it praat-/harkdoel yn de situaasje ta útdrukking bringe
it praat-/harkdoel en taalgebrûk rjochtsje op ferskillende soarten publyk
it praatdoel fan oaren werkenne en de reaksjes fan oaren taksearje
yn sprek- en praatsituaasjes de yn Fryslân foarkommende taalfarianten werkenne en dêr adekwaat op ynspylje.
|
X
|
X
|
X
|
FR/K/6
|
Lêsfeardichheid
|
|
|
SE
|
|
De kandidaat kin:
lêsstrategyen hantearje
kompensearjende strategyen kieze en hantearje
funksje fan byld en opmaak yn in werkenne
it skriuwdoel fan de auteur oantsjutte
in tekst yndiele yn betsjuttingsfolle ienheden en de relaasjes tusken dizze ienheden beneame
it haadûnderwerp en de haadgedachte fan in tekst oantsjutte
in oardiel jaan oer de tekst en dat oardiel taljochtsje.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kin:
lêsstrategyen hantearje
kompensearjende strategyen kieze en hantearje
funksje fan byld en opmaak yn in tekst werkenne
it skriuwdoel fan de auteur oantsjutte en de talige middels dy’t er hantearret om ta dat doel te kommen
in tekst yndiele yn betsjuttingsfolle ienheden en de relaasjes tusken dizze ienheden beneame
it haadûnderwerp en de haadgedachte fan in tekst oantsjutte en in gearfetting jaan
in oardiel oer de tekst jaan en dat oardiel taljochtsje.
|
|
X
|
X
|
FR/K/7
|
Skriuwfeardichheid
|
|
|
SE
|
|
De kandidaat kin:
relevante ynformaasje sammelje en ferwurkje foar it skriuwen
skriuwstrategyen hantearje
kompensearjende strategyen kieze en hantearje
it skriuwdoel yn teksten ta útdrukking bringe
it skriuwdoel en taalgebrûk rjochtsje op ferskillende soarten lêzerspublyk
konvinsjes hantearje oangeande it skriftlik taalgebrûk
elektroanyske helpmiddels brûke by it skriuwen
konsepten fan de tekst op ‘e nij skriuwe op basis fan levere kommentaar.
|
X
|
X
|
X
|
FR/K/8
|
Fiksje
|
|
|
|
|
De kandidaat kin:
ferskillende soarten fiksjewurken werkenne
de situaasje en it tinken en handeljen fan de personaazjes yn it fiksjewurk beskriuwe
de relaasje tusken it fiksjewurk en de werklikheid taljochtsje
in persoanlike reaksje jaan op in fiksjewurk en dy taljochtsje mei foarbylden út it wurk.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kin:
ferskillende soarten fiksjewurken werkenne
de situaasje en it tinken en handeljen fan de personaazjes yn it fiksjewurk beskriuwe
de relaasje tusken it fiksjewurk en de werklikheid taljochtsje
kenmerken fan fiksje yn it fiksjewurk oanwize
relevante achtergrûnynformaasje sammelje en selektearje
in persoanlike reaksje jaan op in fiksjewurk en dy taljochtsje mei foarbylden út it wurk.
|
|
X
|
X
|
FR/F/1
|
Ynwinne, ferwurkje en jaan fan ynformaasje
|
|
|
|
|
De kandidaat kin selsstannich ynformaasje ynwinne, ferwurkje en jaan yn it kader fan it sektorwurkstik.
|
|
|
X
|
FR/F/2
|
Feardichheden yn gearhing
|
|
|
|
|
De kandidaat kin de feardichheden út it kearndiel yn gearhing tapasse.
|
|
|
X
|
2.9 maatschappijleer
|
|
BB
|
KB
|
GL/TL
|
ML1/K/1
|
Oriëntatie op leren en werken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van maatschappijleer in de maatschappij.
|
X
|
X
|
X
|
ML1/K/2
|
Basisvaardigheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven en
verwerken.
|
X
|
X
|
X
|
ML1/K/3
|
Leervaardigheden in het vak maatschappijleer
|
|
|
|
|
De kandidaat kan met betrekking tot een maatschappelijk vraagstuk:
principes en procedures van de benaderingswijze van het vak maatschappijleer toepassen
een standpunt innemen en hier argumenten voor geven.
|
X
|
X
|
X
|
ML1/K/4
|
Cultuur en socialisatie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
beschrijven hoe een mens zich ontwikkelt tot lid van de samenleving
uitleggen dat mensen bij een subcultuur (willen) horen en dat elke subcultuur invloed heeft op het gedrag
de rol van onderwijs beschrijven in de ontwikkeling van een mens als lid van de samenleving.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
beschrijven hoe een mens zich ontwikkelt tot lid van de samenleving en de invloed van het socialisatieproces herkennen en
beschrijven
uitleggen dat mensen bij een subcultuur (willen) horen en dat elke subcultuur invloed heeft op het gedrag en socialisatieproces
de rol van onderwijs (als socialiserende instantie) beschrijven in de ontwikkeling van een mens als lid van de samenleving.
|
|
X
|
X
|
ML1/K/5
|
Sociale verschillen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
met voorbeelden beschrijven wat sociale verschillen zijn en hoe die veroorzaakt worden, en beschrijven hoe de plaats van een
mens op de maatschappelijke ladder kan veranderen
voorbeelden geven van belangen van mensen in een bepaalde maatschappelijke positie en van conflicten die daarmee samenhangen
maatregelen van de overheid ten aanzien van sociale ongelijkheid noemen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
met voorbeelden beschrijven wat sociale verschillen zijn en hoe die veroorzaakt worden, en beschrijven/uitleggen hoe de plaats
van een mens op de maatschappelijke ladder kan veranderen (sociale mobiliteit)
beschrijven en uitleggen dat mensen vanuit hun maatschappelijke posities belangen hebben en hoe daardoor conflicten kunnen
ontstaan
overheidsbeleid ten aanzien van sociale ongelijkheid beschrijven en verklaren.
|
|
X
|
X
|
ML1/K/6
|
Macht en zeggenschap
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
vormen van macht herkennen
beschrijven hoe regels het samenleven van mensen mogelijk maken
beschrijven welke mogelijkheden burgers hebben om invloed uit te oefenen op de politiek, en kenmerken van een parlementaire
democratie noemen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
vormen van macht en machtsmiddelen herkennen, beschrijven en verklaren
beschrijven en uitleggen hoe regels het samenleven van mensen mogelijk maken
beschrijven en uitleggen welke mogelijkheden burgers hebben om invloed uit te oefenen op de politiek, en kenmerken van een
parlementaire democratie noemen, herkennen en toelichten.
|
|
X
|
X
|
ML1/K/7
|
Beeldvorming en stereotypering
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
beschrijven hoe mensen bij het vormen van hun meningen beïnvloed worden door selectie van informatie
uitingen van vooroordelen en beeldvorming ten aanzien van mannen en vrouwen in de samenleving herkennen en benoemen
voorbeelden noemen van vooroordelen en discriminatie, beschrijven hoe deze ontstaan en aangeven wat er tegen te doen is
van een bepaald sociaal probleem beschrijven hoe de beeldvorming erover tot stand komt/gekomen is.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
aangeven dat selectieve waarneming een rol speelt in het proces van beeld- en meningsvorming
uitingen van vooroordelen en beeldvorming ten aanzien van mannen en vrouwen in de samenleving herkennen en benoemen
beschrijven hoe men uitingen van vooroordelen en discriminatie tegemoet kan treden vanuit het beginsel van gelijkwaardigheid
en respect
van een bepaald sociaal probleem beschrijven hoe de beeldvorming erover tot stand komt/gekomen is.
|
|
X
|
X
|
2.10 maatschappijleer II
|
|
BB
|
KB
|
GL/TL
|
ML2/K/1
|
Oriëntatie op leren en werken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van maatschappijleer verwoorden.
|
X
|
X
|
X
|
ML2/K/2
|
Basisvaardigheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven en
verwerken.
|
X
|
X
|
X
|
ML2/K/3
|
Leervaardigheden in het vak maatschappijleer
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot:
informatie verwerven en daarbij gebruik maken van verschillende informatiebronnen
zelf verzamelde of aangereikte informatie over maatschappelijke verschijnselen/vraagstukken verwerken en interpreteren op
basis van vakinhoudelijke kennis
de principes en procedures van de benaderingswijze van het vak maatschappijleer herkennen in een tekst over een maatschappelijk
vraagstuk of verschijnsel
een standpunt innemen met betrekking tot een concreet maatschappelijk vraagstuk en hier argumenten voor geven.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot:
ten aanzien van maatschappelijke vraagstukken verschillende typen vragen herkennen en zo zelfstandig mogelijk formuleren
bij gegeven of zelf geformuleerde vragen informatie verwerven en daarbij gebruik maken van verschillende informatiebronnen
aangereikte informatie over maatschappelijke verschijnselen/vraagstukken verwerken en interpreteren op basis van vakinhoudelijke
kennis
de principes en procedures die horen bij de benaderingswijze van het vak maatschappijleer herkennen in informatiebronnen over
een maatschappelijk vraagstuk, of toepassen op een maatschappelijk vraagstuk
een standpunt innemen met betrekking tot een concreet maatschappelijk vraagstuk en hier argumenten voor geven.
|
|
X
|
X
|
ML2/K/4
|
Politiek en beleid
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
Nederland typeren als een parlementaire democratie in een rechtsstaat
uitleggen op welke wijze overheidsbeleid tot stand komt, de invloed van de Europese Unie daarin herkennen en noemen/herkennen
hoe Europese besluiten tot stand komen
mogelijkheden beschrijven die individuele burgers en belangen- of pressiegroepen hebben om de politieke besluitvorming te
beïnvloeden
van politieke partijen en stromingen standpunten en de uitgangspunten noemen en herkennen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
Nederland typeren als een parlementaire democratie in een rechtsstaat en als een constitutionele monarchie
uitleggen op welke wijze overheidsbeleid tot stand komt, de invloed van de Europese Unie daarin aangeven/herkennen, en noemen/herkennen
hoe Europese besluiten tot stand komen
mogelijkheden beschrijven die individuele burgers en belangen- of pressiegroepen hebben om de politieke besluitvorming te
beïnvloeden
van politieke partijen en stromingen standpunten en de uitgangspunten herkennen, noemen en verklaren.
|
|
X
|
X
|
ML2/K/5
|
Mens en werk
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
functies en maatschappelijke waardering van arbeid herkennen
de rol van de overheid ten aanzien van arbeid en de kenmerken van de verzorgingsstaat herkennen
herkennen wat de invloed is van arbeidsverdeling op de sociale ongelijkheid
op het gebied van arbeid verschillende belangen en belangenorganisaties herkennen en aangeven welke middelen er zijn om voor
belangen op te komen in overleg- en conflictsituaties
oorzaken en gevolgen van veranderingen op de arbeidsmarkt noemen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
de functies en maatschappelijke waardering van arbeid herkennen en beschrijven, en factoren noemen die van invloed zijn op
de cultuur van een bedrijf
de rol van de overheid ten aanzien van arbeid en de problematiek van de verzorgingsstaat herkennen en beschrijven
uitleggen welke invloed maatschappelijke arbeidsverdeling heeft op de sociale ongelijkheid in de samenleving
een beschrijving geven van de arbeidsverhoudingen in Nederland
oorzaken en gevolgen van veranderingen op de arbeidsmarkt noemen en verklaren.
|
|
X
|
X
|
ML2/K/6
|
De multiculturele samenleving
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
Nederland als multiculturele samenleving typeren en het overheidsbeleid ten aanzien hiervan herkennen en beschrijven
de sociaal-economische positie van allochtone groepen beschrijven
aangeven hoe met uitingen van vooroordelen en discriminatie kan worden omgegaan vanuit het beginsel van gelijkwaardigheid
en respect.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
de culturele differentiatie in Nederland beschrijven en ontwikkelingen daarin noemen, alsmede het overheidsbeleid en visies
ten aanzien van de multiculturele samenleving beschrijven
de sociaal-economische positie van allochtone groepen beschrijven en verklaren
aangeven hoe met uitingen van vooroordelen en discriminatie kan worden omgegaan vanuit het beginsel van gelijkwaardigheid
en respect.
|
|
X
|
X
|
ML2/K/7
|
Massamedia
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
de betekenis van massamedia voor de samenleving herkennen
factoren en ontwikkelingen herkennen en noemen als het gaat om de inhoud en programmering van massamedia, en nieuwsvoorziening
kritisch beoordelen
in voorbeelden de rol herkennen die media kunnen vervullen bij beeldvorming (waaronder vooroordelen en stereotypen), en bij
de overdracht van waarden en normen
informatie vergelijken van verschillende media en verschillen daarin herkennen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
de betekenis van massamedia voor de samenleving herkennen en beschrijven
factoren en ontwikkelingen herkennen en noemen als het gaat om de inhoud en programmering van massamedia, en nieuwsvoorziening
kritisch beoordelen
benoemen wat de rol van de media is bij beeldvorming en aangeven hoe er sprake is van beïnvloeding door massamedia
informatie vergelijken van verschillende media en verschillen daarin verklaren.
|
|
X
|
X
|
ML2/K/8
|
Criminaliteit en rechtsstaat
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
de aard, ontwikkeling en omvang van criminaliteit als maatschappelijk probleem herkennen en beschrijven
kenmerken van de rechtsstaat herkennen in het straf- en procesrecht, en de doelen van straffen en maatregelen onderscheiden
oorzaken van criminaliteit herkennen
de rol van overheidsorganen ter bestrijding van criminaliteit aangeven en verschillende beleidsmaatregelen onderscheiden
de doelen van straffen en maatregelen onderscheiden.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
de aard, ontwikkeling en omvang van criminaliteit als maatschappelijk probleem herkennen en beschrijven
principes van de rechtsstaat herkennen in het straf- en procesrecht
oorzaken van criminaliteit herkennen en beschrijven
de rol van overheidsorganen ter bestrijding van criminaliteit aangeven, verschillende beleidsmaatregelen en kenmerkende visies
van politieke stromingen onderscheiden, en effectiviteit en wenselijkheid van beleidsmaatregelen beoordelen
de doelen van straffen en maatregelen onderscheiden.
|
|
X
|
X
|
ML2/V/1
|
Analyse maatschappelijk vraagstuk
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan een maatschappelijk vraagstuk gerelateerd aan de exameneenheden analyseren door verbanden tussen de thema’s
uit de eindtermen te leggen en door de benaderingswijze van maatschappijleer erop toe te passen.
|
|
|
X
|
ML2/V/2
|
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk.
|
|
|
X
|
ML2/V/3
|
Vaardigheden in samenhang
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen.
|
|
|
X
|
2.11 kunstvakken 1
|
|
BB
|
KB
|
GL/TL
|
KV1/K/1
|
Oriëntatie op leren en werken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van kunst en cultuur in de maatschappij.
|
X
|
X
|
X
|
KV1/K/2
|
Basisvaardigheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven en
verwerken.
|
X
|
X
|
X
|
CKV/K/3
|
Culturele activiteiten
|
|
|
|
|
De kandidaat heeft actief deelgenomen aan tenminste 4 culturele activiteiten en kan een eigen keuze maken uit het culturele
aanbod.
De culturele activiteiten zijn daarbij gespreid over verschillende kunstdisciplines.
|
X
|
X
|
X
|
CKV/K/4
|
Reflectie en kunstdossier
|
|
|
|
|
De kandidaat kan met betrekking tot de culturele activiteiten:
– een kunstdossier samenstellen waarbij hij verslag doet van het voorbereiden en ondernemen van culturele activiteiten;
– aan de hand daarvan reflecteren op zijn ervaringen, interpretaties en waarderingen.
|
X
|
X
|
X
|
2.12 lichamelijke opvoeding 1
|
|
BB
|
KB
|
GL/TL
|
LO1/K/1
|
Oriëntatie op leren en werken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan het belang van bewegen en sport binnen de eigen loopbaan en in de maatschappij verwoorden.
|
X
|
X
|
X
|
LO1/K/2
|
Basisvaardigheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan in bewegingssituaties basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, zelfstandig (samen)werken
en informatie verwerven en verwerken.
|
X
|
X
|
X
|
LO1/K/3
|
Leervaardigheden in het vak lichamelijke opvoeding
|
|
|
|
|
De kandidaat ontwikkelt zich ten aanzien van een aantal vaardigheden in bewegen en sport die bijdragen tot de ontwikkeling
van de eigen leerkansen, zoals:
Kunnen omgaan met regels en een bijdrage leveren aan een sportief verloop en aan de veiligheid van zichzelf en anderen
Eenvoudige regeltaken uitvoeren om samen bewegingssituaties op gang te kunnen brengen en houden
In bewegingssituaties kunnen omgaan met elementen als lukken en mislukken en winst en verlies
Verschillen in prestatieniveau, motieven, interesses, culturele achtergronden en geslacht hanteren binnen bewegingssituaties
Oriënteren op de eigen sportloopbaan en eigen voorkeuren aangeven ten aanzien van bewegen en sport
Kritisch reflecteren op opgedane ervaringen in relatie tot eigen wensen, motieven en mogelijkheden.
|
X
|
X
|
X
|
LO1/K/4
|
Spel
|
|
|
|
|
De kandidaat kan alleen en in samenwerking met anderen de volgende spelen uitvoeren:
Een slag- en loopspel, drie doelspelen, twee terugslagspelen (een vorm van volleybal en keuze uit minstens één vorm van badminton,
tennis of tafeltennis), vormen van tik- en afgooispelen
en daarbij:
Zich houden aan afgesproken regels, oog hebben voor veiligheid en regelende taken uitvoeren.
|
X
|
X
|
X
|
LO1/K/5
|
Turnen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan alleen en in samenwerking met anderen één of meer van de volgende turnactiviteiten uitvoeren:
Steun- en vrij springen, herhaald springen, zwaaien, balanceren en acrobatiek
en daarbij:
Adequaat omgaan met risico’s en meehelpen bij regelende taken, waaronder hulpverlenen.
|
X
|
X
|
X
|
LO1/K/6
|
Bewegen op muziek
|
|
|
|
|
De kandidaat kan alleen of samen met anderen één van de volgende vormen van bewegen op muziek uitvoeren:
Ritme en bewegen, streetdance, jazzdans of conditionele vormen op muziek
en daarbij regelende taken uitvoeren, waaronder een eenvoudige variatie ontwerpen en uitvoeren.
dan wel:
indien het bevoegd gezag hier op grond van de identiteit voor kiest, een vorm van bewegen op muziek naar keuze, of een andere
bewegingsactiviteit waarbij ritme en tempo bepalend zijn.
|
X
|
X
|
X
|
LO1/K/7
|
Atletiek
|
|
|
|
7.
|
De kandidaat kan alleen en in samenwerking met anderen vormen van de volgende atletiekactiviteiten uitvoeren:
Hardlopen, ver- en hoogspringen en één vorm van werpen, stoten of slingeren
en daarbij:
Basiskenmerken van training aangeven, conditieaspecten meten, oog hebben voor veiligheid en regelende taken uitvoeren.
|
X
|
X
|
X
|
LO1/K/8
|
Zelfverdediging
|
|
|
|
|
De kandidaat kan alleen en in samenwerking met anderen één van de volgende vormen zelfverdediging uitvoeren:
Stoeispelen (bijvoorbeeld: vormen van judo), trefspelen (bijvoorbeeld: vormen van boksen, schermen of karate-do)
en daarbij
Veiligheidsregels en (etiquette) regels bij zelfverdediging in acht nemen en regelende taken uitvoeren.
|
X
|
X
|
X
|
LO1/K/9
|
Actuele bewegingsactiviteiten
|
|
|
|
|
De kandidaat kan alleen en in samenwerking met anderen twee nieuwe, actuele bewegingsactiviteiten uitvoeren die hij kan kiezen
uit een aanbod dat bij voorkeur niet behoort tot één van de hierboven genoemde activiteitengebieden (bijvoorbeeld water-,
winter- of outdoorsporten).
|
X
|
X
|
X
|
2.13 wiskunde
|
|
BB
|
KB
|
GL/TL
|
WI/K/1
|
Oriëntatie op leren en werken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
zich oriënteren op het belang van wiskunde voor de eigen loopbaan en voor zijn functioneren in de maatschappij
een relatie leggen tussen wiskundige kennis en vaardigheden en de beroepspraktijk.
|
X
|
X
|
X
|
WI/K/2
|
Basisvaardigheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven en
verwerken.
|
X
|
X
|
X
|
WI/K/3
|
Leervaardigheden in het vak wiskunde
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan structuren en verbanden opsporen in voor hem herkenbare situaties en verbindingen leggen met wiskundige begrippen,
en daarbij:
wiskundige technieken kiezen en gebruiken om problemen op te lossen, waaronder basisalgoritmen en standaardmethodes
communiceren door middel van adequaat (wiskundig) taalgebruik
adequate onderzoeks- en redeneerstrategieën toepassen.
|
X
|
X
|
X
|
WI/K/4
|
Algebraïsche verbanden
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan problemen oplossen waarin verbanden tussen variabelen een rol spelen, en daarbij:
tabellen, grafieken en woordformules hanteren, in het bijzonder bij lineaire verbanden
geschikte wiskundige modellen gebruiken.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan problemen oplossen waarin verbanden tussen variabelen een rol spelen, en daarbij:
tabellen, grafieken en (woord)formules hanteren bij verschillende typen verbanden
geschikte wiskundige modellen gebruiken.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat kan problemen oplossen waarin verbanden tussen variabelen een rol spelen, en daarbij:
tabellen, grafieken en formules hanteren bij verschillende typen verbanden
geschikte wiskundige modellen gebruiken.
|
|
|
X
|
WI/K/5
|
Rekenen, meten en schatten
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan efficiënt rekenen en cijfermatige gegevens kritisch beoordelen, en daarbij:
schatten en rekenen met gangbare maten en grootheden
op een verstandige manier de rekenmachine gebruiken.
|
X
|
X
|
X
|
WI/K/6
|
Meetkunde
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan voorstellingen maken, onderzoeken en interpreteren van objecten en hun plaats in de ruimte, en daarbij:
redeneren over meetkundige figuren en deze tekenen
afmetingen meten, schatten en berekenen
meetkundige begrippen, instrumenten en apparaten hanteren.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan voorstellingen maken, onderzoeken en interpreteren van objecten en hun plaats in de ruimte, en daarbij:
redeneren over meetkundige figuren en deze tekenen
afmetingen meten, schatten en berekenen
meetkundige begrippen en formules, instrumenten en apparaten hanteren.
|
|
X
|
X
|
WI/K/7
|
Informatieverwerking, statistiek
|
|
|
|
|
De kandidaat kan informatie verzamelen, weergeven en analyseren met behulp van grafische voorstellingen, en daarbij:
statistische representatievormen en een graaf hanteren
op basis van de verwerkte informatie verwachtingen uitspreken en conclusies trekken.
|
X
|
X
|
X
|
WI/K/8
|
Geïntegreerde Wiskundige Activiteiten
|
|
|
|
|
De kandidaat kan problemen in alledaagse situaties vertalen naar wiskundige problemen, en daarbij:
de hierboven genoemde vaardigheden geïntegreerd gebruiken
conclusies trekken die relevant zijn voor de bewuste probleemsituatie.
|
X
|
X
|
X
|
WI/V/1
|
Aanvullende eisen
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
op de verschillende verbanden toegespitste technieken toepassen
formules en verbanden op een meer formele manier hanteren
complexe rekentechnieken verrichten met behulp van de rekenmachine
complexe meetkundige technieken gebruiken.
|
|
|
X
|
WI/V/2
|
Verrijkingsopdrachten
|
|
|
|
|
De leerling verricht complexe opdrachten, waarbij het proces van het probleemgebied kiezen, de probleemsituatie identificeren
en mathematiseren, het probleem oplossen, de oplossing terugplaatsen in de oorspronkelijke situatie en reflecteren op het
proces wordt doorlopen.
|
|
|
X
|
WI/V/3
|
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk.
|
|
|
X
|
WI/V/4
|
Vaardigheden in samenhang
|
|
|
CE
|
|
De kandidaten kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen.
|
|
|
X
|
2.14 natuur- en scheikunde I
|
|
BB
|
KB
|
GL/TL
|
NASK1/K/1
|
Oriëntatie op leren en werken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zich oriënteren op het belang van natuurkunde en natuurkundige technieken in de eigen beroepsopleiding, in
de eigen toekomst en in de maatschappij.
|
X
|
X
|
X
|
NASK1/K/2
|
Basisvaardigheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken, experimenteren en informatie
verwerven en verwerken
|
X
|
X
|
X
|
NASK1/K/3
|
Leervaardigheden in het vak natuurkunde
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
basisrekenvaardigheden toepassen
natuurkundige grootheden hanteren en met behulp van formules en woordformules daarmee berekeningen uitvoeren en redeneringen
opzetten
natuurkundige apparatuur gebruiken, daarmee experimenten uitvoeren en de resultaten interpreteren
de computer gebruiken om met meetprogramma’s experimenten uit te voeren en te interpreteren, om met applets en simulaties
onderzoek te doen en om natuurkundige informatie te selecteren en te verwerken
een onderzoek doen en een ontwerpproces uitvoeren en evalueren, daarbij ook rekening houdend met de veiligheid.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
rekenvaardigheden toepassen
natuurkundige grootheden hanteren en met behulp van formules daarmee berekeningen uitvoeren en redeneringen opzetten
natuurkundige apparatuur gebruiken, daarmee experimenten uitvoeren en de resultaten interpreteren
de computer gebruiken om met meetprogramma’s experimenten uit te voeren en te interpreteren, om met applets en simulaties
onderzoek te doen en om natuurkundige informatie te selecteren en te verwerken
een onderzoek doen en een ontwerpproces uitvoeren en evalueren, daarbij ook rekening houdend met de veiligheid.
|
|
X
|
X
|
NASK1/K/4
|
Stoffen en materialen
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
soorten materialen en hun stofeigenschappen herkennen en toepassen
gevaren van stoffen voor de mens en het milieu herkennen en vermijden door veilig te werken en verantwoord met afvalstoffen
om te gaan
chemische processen herkennen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
soorten materialen en hun stofeigenschappen herkennen en toepassen
gevaren van stoffen en effecten van chemische en natuurkundige processen voor de mens en het milieu herkennen, en maatregelen
nemen om ongewenste effecten hiervan te vermijden door veilig te werken en verantwoord met afvalstoffen om te gaan
zinken-zweven-drijven toepassen met behulp van dichtheid.
|
|
X
|
X
|
NASK1/K/5
|
Elektrische energie
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
elektrische schakelingen ontwerpen en analyseren en hierover berekeningen uitvoeren
beveiligingen voor elektriciteit verklaren en toepassen en keuzes tussen verschillende apparaten beargumenteren.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
elektrische schakelingen ontwerpen en analyseren en hierover berekeningen uitvoeren
beveiligingen voor elektriciteit verklaren en toepassen en keuzes tussen verschillende apparaten beargumenteren
de werking van de dynamo en de transformator beschrijven met begrippen uit het magnetisme.
|
|
X
|
X
|
NASK1/K/6
|
Verbranden en verwarmen
|
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
het proces van verbranden beschrijven en de verspreiding en isolatie van warmte verklaren en toepassen
de manieren van opwekking van elektrische energie en de gevolgen ervan beschrijven.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
het proces van verbranden beschrijven en de verspreiding en isolatie van warmte verklaren en toepassen
de manieren van opwekking van elektrische energie en de gevolgen ervan beschrijven
het omzetten van energie van de ene vorm in de andere vorm beschrijven en hierover berekeningen uitvoeren.
|
|
X
|
X
|
NASK1/K/7
|
Licht en beeld
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
rechtlijnige lichtstralen, verschillende soorten lichtbundels, schaduwvorming, kleurvorming en verschillende soorten straling
toepassen
verschillende soorten lenzen herkennen en de werking van de vlakke spiegel en de bolle lens toepassen
beeldvorming bij het menselijk oog en oogafwijkingen toepassen.
|
X
|
X
|
X
|
NASK1/K/8
|
Geluid
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan de eigenschappen van geluid toepassen en de gevolgen van geluidshinder en de beperking van geluidshinder
toelichten.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
de eigenschappen van geluid toepassen en de gevolgen van geluidshinder en de beperking van geluidshinder toelichten
geluid vastleggen met oscilloscoop of computer en daaruit de frequentie bepalen
de werking van een luidspreker uitleggen.
|
|
X
|
X
|
NASK1/K/9
|
Kracht en veiligheid
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
de werking van verschillende soorten krachten en de druk van een voorwerp op de ondergrond beschrijven en in evenwichtsituaties
kwalitatief de hefboomwet toepassen
bij een bewegend voorwerp diagrammen interpreteren, krachten samenstellen en de gemiddelde snelheid berekenen
veiligheidsmaatregelen in het verkeer uitleggen en toepassen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
de werking van verschillende soorten krachten en de druk van een voorwerp op de ondergrond berekenen en in evenwichtsituaties
kwalitatief de hefboomwet toepassen
bij een bewegend voorwerp diagrammen interpreteren, krachten samenstellen en de gemiddelde snelheid berekenen
veiligheidsmaatregelen in het verkeer uitleggen en toepassen en verschijnselen van traagheid verklaren.
|
|
X
|
X
|
NASK1/K/10
|
Bouw van de materie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
de bouw van stoffen en materialen beschrijven in termen van moleculen en atomen
het gedrag van atomen en moleculen in de verschillende fasen uitleggen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
de bouw van stoffen en materialen beschrijven in termen van moleculen en atomen
het gedrag van atomen en moleculen in de verschillende fasen uitleggen
de bouw van een atoom beschrijven.
|
|
X
|
X
|
NASK1/K/11
|
Straling en stralingsbescherming
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
bronnen van ioniserende straling noemen
radioactief verval en toepassingen ervan beschrijven
veiligheidsmaatregelen tegen ongewenste effecten van straling en radioactieve stoffen beschrijven.
|
|
X
|
X
|
NASK1/K/12
|
Het weer
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
het meten van temperatuur en luchtdruk toepassen
het ontstaan van wolken, neerslag en bliksem beschrijven
maatschappelijke aspecten van weersverschijnselen toelichten.
|
|
X
|
X
|
NASK1/V/1
|
Veiligheid in het verkeer
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
berekeningen uitvoeren en redeneringen opzetten in situaties van verkeer en veiligheid
uit bronnen over bewegingen of botsingen gegevens selecteren en verwerken.
|
|
|
X
|
NASK1/V/2
|
Constructies
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
in constructies krachten onderscheiden, ontbinden, samenstellen en berekenen
de plaats van het massamiddelpunt bepalen en berekeningen met de hefboomwet uitvoeren.
|
|
|
X
|
NASK1/V/3
|
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk.
|
|
|
X
|
NASK1/V/4
|
Vaardigheden in samenhang
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen.
|
|
|
X
|
2.15 natuur- en scheikunde II
|
|
GL/TL
|
NASK2/K/1
|
Oriëntatie op leren en werken
|
|
|
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang en de rol aangeven van natuur- en scheikunde in de maatschappij.
|
X
|
NASK2/K/2
|
Basisvaardigheden
|
|
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken, experimenteren en informatie
verwerven en verwerken.
|
X
|
NASK2/K/3
|
Leervaardigheden in het vak natuur- en scheikunde
|
CE
|
|
De kandidaat beheerst strategische vaardigheden die bijdragen tot:
de ontwikkeling van het eigen leervermogen
het vermogen met vaktaal en vakmethodieken te communiceren en onderzoek te doen
het toepassen van rekenvaardigheden in natuur- en scheikunde.
|
X
|
NASK2/K/4
|
Mens en omgeving: gebruik van stoffen
|
|
|
De kandidaat kan van een aantal (afval)stoffen de gevaren noemen, en veiligheidsmaatregelen noemen ter voorkoming van persoonlijke
schade en milieuschade.
|
X
|
|
De kandidaat kan verschillende methoden voor de productie en distributie van drinkwater beschrijven.
|
X
|
NASK2/K/5
|
Mens en omgeving: verbranding
|
CE
|
|
De kandidaat kan een aantal verbrandingsverschijnselen beschrijven, verbrandingsvoorwaarden noemen, en toelichten dat blussen
of voorkomen van brand berust op de beïnvloeding van deze voorwaarden.
|
X
|
|
De kandidaat kan de gevolgen van overvloedig energieverbruik noemen voor gezondheid en milieu.
|
X
|
|
De kandidaat kan de bewerking van aardolie in raffinaderijen en het gebruik van aardolie als grondstof voor chemische producten
beschrijven.
|
X
|
NASK2/K/6
|
Mens en omgeving: werken bij practicum en in beroepssituaties
|
|
|
De kandidaat kan beschrijven hoe veilig en verantwoord moet worden omgegaan met stoffen en straling.
|
X
|
NASK2/K/7
|
Water, zuren en basen
|
CE
|
|
De kandidaat kan van leidingwater en van in de natuur voorkomende watersoorten de samenstelling, functie en toepassing beschrijven.
|
X
|
|
De kandidaat kan:
van een aantal zuren en basen de naam en formule geven
van een aantal zure en basische oplossingen de formules geven van de deeltjes die daarin voorkomen
de eigenschappen en toepassingen van zure en basische oplossingen noemen.
|
X
|
|
De kandidaat kan de eigenschappen en toepassingen noemen van een aantal indicatoren en deze toepassen in pH-onderzoek.
|
X
|
NASK2/K/8
|
Reinigingsmiddelen en cosmetica
|
|
|
De kandidaat kan een aantal was-, reinigings- en oplosmiddelen en cosmetische middelen noemen, en de werking en/of toepassing
beschrijven van een aantal van deze middelen.
|
X
|
NASK2/K/9
|
Chemie en industrie
|
|
|
De kandidaat kan eigenschappen en toepassingen van metalen noemen, enkele bereidingsprocessen van metalen beschrijven, en
het verschil tussen edele en andere metalen noemen.
|
X
|
|
De kandidaat kan de vorming van polymeren beschrijven en enkele voordelen van toepassingen van polymeren noemen.
|
X
|
NASK2/K/10
|
Basischemie voor vervolgopleiding en beroep
|
CE
|
|
De kandidaat kan eigenschappen noemen waaraan stoffen herkend kunnen worden en die kennis toepassen in practicumsituaties.
|
X
|
|
De kandidaat kan onderzoeken of een stof een zuivere stof is of een mengsel, een aantal zuivere stoffen en soorten mengsels
noemen, en de hoofdbestanddelen van een aantal mengsels noemen.
|
X
|
|
De kandidaat kan:
een aantal processen uit het dagelijks leven herkennen als een chemische reactie
van een aantal (soorten) reacties toepassingen noemen, de vergelijkingen opstellen en beschrijvingen geven
berekeningen uitvoeren aan reacties en beschrijven hoe bepaalde factoren de reactiesnelheid beïnvloeden.
|
X
|
NASK2/K/11
|
Bouw van materie
|
CE
|
|
De kandidaat kan de bouw van stoffen beschrijven, en reacties beschrijven met gebruikmaking van de begrippen moleculen, atomen
en ionen.
|
X
|
|
De kandidaat kan de namen en symbolen van een aantal elementen geven en beschrijven hoe de atoomsoorten zijn gerangschikt
in het periodiek systeem.
|
X
|
|
De kandidaat kan van een aantal moleculaire stoffen en zouten de naam geven als de formule is gegeven en omgekeerd.
|
X
|
NASK2/V/1
|
Productieprocessen
|
CE
|
|
De kandidaat kan rapporteren naar aanleiding van een onderzoek naar een productieproces, door middel van een verslag en/of
presentatie.
|
X
|
|
De kandidaat kan in het onderzoek scheikundige begrippen, symbolen en formules kwalitatief en kwantitatief toepassen in relatie
tot een of meer productieprocessen, met name aangaande gebruikte hoeveelheden.
|
X
|
|
De kandidaat kan in het onderzoek de leervaardigheden tonen die genoemd worden in NASK2/K/3.
|
X
|
NASK2/V/2
|
Productonderzoek
|
CE
|
|
De kandidaat kan rapporteren naar aanleiding van een onderzoek naar een product, door middel van een verslag en/of presentatie.
|
X
|
|
De kandidaat kan in het onderzoek scheikundige begrippen, symbolen en formules kwalitatief en kwantitatief toepassen in relatie
tot een of meer producten, met name aangaande titreren, pH-onderzoek, neerslagreacties, en ontledings- en scheidingsmethoden.
|
X
|
|
De kandidaat kan in het onderzoek de leervaardigheden tonen die genoemd worden in NASK2/K/3.
|
X
|
NASK2/V/3
|
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie
|
|
|
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk.
|
X
|
NASK2/V/4
|
Vaardigheden in samenhang
|
CE
|
|
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen.
|
X
|
2.16 biologie
|
|
BB
|
KB
|
GL/TL
|
BI/K/1
|
Oriëntatie op leren en werken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang aangeven van biologische kennis en vaardigheden in de
maatschappij.
|
X
|
X
|
X
|
BI/K/2
|
Basisvaardigheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken, experimenteren en informatie
verwerven en verwerken.
|
X
|
X
|
X
|
BI/K/3
|
Leervaardigheden in het vak biologie
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot:
de ontwikkeling van het eigen leervermogen
het vermogen met biologische vaktaal en methodieken te communiceren en onderzoek te doen.
|
X
|
X
|
X
|
BI/K/4
|
Cellen staan aan de basis
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan noemen, en de meest voorkomende organisatieniveaus
binnen organismen noemen
beschrijven dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme
processen in onderlinge samenhang plaatsvinden.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan beschrijven, en de meest voorkomende organisatieniveaus
binnen organismen noemen en beschrijven
toelichten dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme
processen in onderlinge samenhang plaatsvinden.
|
|
X
|
X
|
BI/K/5
|
Schimmels en bacteriën: nuttig en soms schadelijk
|
|
|
|
|
De kandidaat kan de rol van schimmels en bacteriën in het milieu noemen en toelichten.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan de rol van schimmels en bacteriën in het milieu en de biotechnologie noemen en toelichten.
|
|
X
|
X
|
BI/K/6
|
Planten en dieren en hun samenhang: de eigen omgeving verkend
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
de namen van organismen opzoeken en de delen waaruit ze zijn samengesteld
de relaties noemen die ze onderling en met hun omgeving hebben.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
de namen van organismen opzoeken en de delen waaruit ze zijn samengesteld
de relaties noemen die ze onderling en met hun omgeving hebben.
|
|
X
|
X
|
BI/K/7
|
Mensen beïnvloeden hun omgeving
|
|
|
|
|
De kandidaat kan
toelichten dat de mens voor voedsel, water, zuurstof, grondstoffen, energie, voedselproductie en recreatie van ecosystemen
afhankelijk is
beschrijven hoe de mens ecosystemen kan beïnvloeden
en toelichten waarom de mens er belang bij heeft een duurzame relatie tussen mens en milieu te bevorderen.
|
X
|
X
|
X
|
BI/K/8
|
Houding, beweging en conditie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
delen die van belang zijn voor stevigheid en beweging noemen
de gevolgen van overbelasting noemen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan
delen die van belang zijn voor stevigheid en beweging noemen
de gevolgen van overbelasting noemen en beschrijven.
|
|
X
|
X
|
BI/K/9
|
Het lichaam in stand houden: voeding en genotmiddelen, energie, transport en uitscheiding
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven
hun onderling verband toelichten.
|
X
|
X
|
X
|
BI/K/10
|
Bescherming
|
|
|
|
|
De kandidaat kan toelichten hoe (infectie)ziekten zich ontwikkelen, hoe ze zich verspreiden en hoe men zich daartegen beschermt.
|
X
|
X
|
X
|
BI/K/11
|
Reageren op prikkels
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan de rol en de werking van zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
de rol en de werking van het zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten
beschrijven welke relatie er is tussen gedrag en inwendige en uitwendige prikkels.
|
|
X
|
X
|
BI/K/12
|
Van generatie op generatie
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen beschrijven, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen toelichten, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij.
|
|
X
|
X
|
BI/K/13
|
Erfelijkheid en evolutie
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan beschrijven hoe erfelijke eigenschappen van generatie op generatie worden doorgegeven en toelichten hoe die
erfelijke eigenschappen in de tijd kunnen veranderen.
|
|
X
|
X
|
BI/V/1
|
Bescherming en antistoffen
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan de manier waarop het lichaam zich beschermt tegen antigenen door middel van antistoffen beschrijven en toelichten
hoe deze bescherming kunstmatig kan worden verhoogd.
|
|
|
X
|
BI/V/2
|
Gedrag bij mens en dier
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan gedrag van mens en dier op een gestandaardiseerde wijze beschrijven en dat beschreven gedrag verklaren.
|
|
|
X
|
BI/V/3
|
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk.
|
|
|
X
|
BI/V/4
|
Vaardigheden in samenhang
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen.
|
|
|
X
|
2.17 Aardrijkskunde
In de centrale examens voor BB, KB en GL/TL worden de volgende eindtermen getoetst: 3, 5, 6, 11, 12, 17 en 18. In het centraal
examen (CE) voor GL/TL worden bovendien de eindtermen 22, 24 en 26 getoetst.
De overige eindtermen worden in het schoolexamen (SE) getoetst.
Eindterm 3 wordt zowel in het schoolexamen als in het centraal examen getoetst.
De school kan besluiten om de eindtermen 5, 6, 11, 12, 17, 18 – en voor GL/TL ook 22, 24 en 26 – ook in het schoolexamen te
toetsen.
|
|
BB
|
KB
|
GL/TL
|
AK/K/1
|
Oriëntatie op leren en werken
|
|
|
|
1.
|
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van aardrijkskunde in de maatschappij.
|
X
|
X
|
X
|
AK/K/2
|
Basisvaardigheden
|
|
|
|
2.
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven en
verwerken.
|
X
|
X
|
X
|
AK/K/3
|
Leervaardigheden in het vak aardrijkskunde
|
CE
|
CE
|
CE
|
3.
|
De kandidaat kan een aantal vakvaardigheden toepassen die bijdragen tot de ontwikkeling van het eigen leervermogen.
Bij het bestuderen van gebieden, aardrijkskundige verschijnselen en vraagstukken kan de kandidaat in dat verband:
|
|
|
|
|
– verschillende typen aardrijkskundige vragen herkennen en formuleren;
|
X
|
X
|
X
|
|
– aardrijkskundige werkwijzen toepassen;
|
X
|
X
|
X
|
|
– gebruik maken van verschillende soorten kaarten en kaartvaardigheden, luchtfoto’s en satellietbeelden
|
X
|
X
|
X
|
|
– informatie ordenen, analyseren en daarover conclusies trekken;
|
X
|
X
|
X
|
|
– eenvoudig aardrijkskundig onderzoek van beperkte omvang in de eigen omgeving uitvoeren over thematieken die aansluiten bij
de inhouden van de exameneenheden K/4 tot en met K/9;
|
X (alleen SE)
|
X (alleen SE)
|
X (alleen SE)
|
|
– een standpunt innemen en beargumenteren.
|
X (alleen SE)
|
X (alleen SE)
|
X (alleen SE)
|
AK/K/4
|
Weer en klimaat
|
CE
|
CE
|
CE
|
4.
|
De kandidaat kan het weer en klimaat in de eigen regio beschrijven en verklaren.
|
X (alleen SE)
|
X (alleen SE)
|
X (alleen SE)
|
5.
|
De kandidaat kan Weer en klimaat, klimaatverandering en klimaatbeleid van Nederland en een contrasterende regio elders in Europa beschrijven en verklaren en de situatie in beide gebieden vergelijken.
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
|
|
Het cursieve deel van eindterm 5 geldt alleen voor KB en GL/TL.
|
|
|
|
6.
|
De kandidaat kan Weer en klimaat, klimaatverandering en klimaatbeleid in een buiten-Europese macroregio beschrijven en verklaren.
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
|
|
Het cursieve deel van eindterm 6 geldt alleen voor KB en GL/TL.
|
|
|
|
AK/K/5
|
Bronnen van energie
|
|
|
|
7.
|
De kandidaat kan het gebruik van energie in de eigen regio beschrijven en verklaren en maatregelen voor een duurzamer gebruik
van energie en de effecten ervan beschrijven.
|
X
|
X
|
X
|
8.
|
De kandidaat kan het gebruik van energie en de gevolgen ervan voor Nederland en een contrasterende regio elders in Europa beschrijven en verklaren en maatregelen voor een duurzamer energiegebruik en de effecten ervan beschrijvenen de situatie in beide gebieden vergelijken.
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
|
|
Het cursieve deel van eindterm 8 geldt alleen voor KB en GL/TL.
|
|
|
|
9.
|
De kandidaat kan het gebruik van energie en de gevolgen ervan in een buiten-Europese macroregio beschrijven en verklaren en
maatregelen voor een duurzamer gebruik van energie en de effecten ervan beschrijven.
|
X
|
X
|
X
|
AK/K/6
|
Water
|
CE
|
CE
|
CE
|
10.
|
De kandidaat kan het gebruik van water in de eigen regio beschrijven en verklaren en maatregelen voor duurzamer gebruik van
water beschrijven
|
X (alleen SE)
|
X (alleen SE)
|
X (alleen SE)
|
11.
|
De kandidaat kan de herkomst, het voorkomen, de kwaliteit en het gebruik van water in Nederland beschrijven en verklaren en
maatregelen voor een duurzamer gebruik van water en de effecten ervan beschrijven.
|
X
|
X
|
X
|
12.
|
De kandidaat kan de herkomst, het voorkomen, de kwaliteit en het gebruik van water in een buiten-Europese macroregio en een contrasterende macroregio elders in de wereld beschrijven en verklaren en maatregelen voor een duurzamer gebruik van water en de effecten ervan beschrijven en de situatie in beide gebieden vergelijken.
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
|
|
Het cursieve deel van eindterm 12 geldt alleen voor KB en GL/TL.
|
|
|
|
AK/K/7
|
Arm en rijk
|
|
|
|
13.
|
De kandidaat kan verschillen tussen meer en minder welvarende wijken en voorstellen voor verbetering van de woon- en leefomstandigheden
in de eigen regio beschrijven.
|
X
|
X
|
X
|
14.
|
De kandidaat kan regionale verschillen in welvaart in Nederland beschrijven en verklaren.
|
X
|
X
|
X
|
15.
|
De kandidaat kan regionale verschillen in welvaart in een buiten-Europese macroregio en een contrasterende macroregio elders in de wereld beschrijven en verklaren en de situatie in beide gebieden vergelijken.
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
|
|
Het cursieve deel van eindterm 15 geldt alleen voor KB en GL/TL.
|
|
|
|
AK/K/8
|
Bevolking en ruimte
|
CE
|
CE
|
CE
|
16.
|
De kandidaat kan de bevolkingsontwikkeling en het ruimtegebruik in de eigen regio beschrijven en verklaren.
|
X (alleen SE)
|
X (alleen SE)
|
X (alleen SE)
|
17.
|
De kandidaat kan de bevolkingsontwikkeling en het ruimtegebruik in Nederland en een contrasterende regio elders in Europa beschrijven en verklaren en de situatie in beide gebieden vergelijken.
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
|
|
Het cursieve deel van eindterm 17 geldt alleen voor KB en GL/TL.
|
|
|
|
18.
|
De kandidaat kan de bevolkingsontwikkeling en het ruimtegebruik in een buiten-Europese macroregio beschrijven en verklaren.
|
X
|
X
|
X
|
AK/K/9
|
Grenzen en identiteit
|
|
|
|
19.
|
De kandidaat kan verschillende soorten grenzen in de eigen regio beschrijven en verklaren en verbanden leggen met identiteit.
|
X
|
X
|
X
|
20.
|
De kandidaat kan verschillen in regionale identiteit en de manier waarmee men daarmee omgaat in Nederland en een contrasterende regio elders in Europa, beschrijven en verklaren en de situatie in beide gebieden vergelijken.
|
X
|
X
|
X
|
|
|
|
|
|
|
Het cursieve deel van eindterm 20 geldt alleen voor KB en GL/TL.
|
|
|
|
21.
|
De kandidaat kan territoriale conflicten in een buiten-Europese macroregio en verklaren en verbanden leggen met grondstoffen
en culturele verschillen.
|
X
|
X
|
X
|
AK/V/1
|
Casus Weer en klimaat: Extreme weersomstandigheden
|
|
|
CE
|
22.
|
De kandidaat kan het voorkomen van extreme weersomstandigheden in een buiten-Europese macroregio beschrijven en verklaren
en maatregelen om de gevolgen hiervan te beperken beschrijven.
|
|
|
X
|
AK/V/2
|
Casus Bronnen van energie: Energiebeleid
|
|
|
|
23.
|
De kandidaat kan de verhouding tussen de verschillende gebruikte bronnen van energie in een buiten-Europese macroregio beschrijven
en de voor- en nadelen van die energiebronnen beschrijven.
|
|
|
X
|
AK/V/3
|
Casus Water: Watermanagement
|
|
|
CE
|
24.
|
De kandidaat kan de waterhuishouding in een buiten-Europese macroregio beschrijven en maatregelen ter verbetering beschrijven.
|
|
|
X
|
AK/V/4
|
Casus Arm en rijk: Arm en rijk en gezondheidszorg
|
|
|
|
25.
|
De kandidaat kan de vicieuze cirkel tussen armoede, honger en gezondheid in een buiten-Europese macroregio beschrijven en
verklaren en maatregelen ter verbetering van de situatie beschrijven.
|
|
|
X
|
AK/V/5
|
Casus Bevolking en ruimte: Bevolking en ruimte in grootstedelijke gebieden
|
|
|
CE
|
26.
|
De kandidaat kan de ruimtelijke ontwikkelingen van megasteden in een buiten-Europese macroregio beschrijven en verklaren en
maatregelen ter verbetering van de ruimtelijke kwaliteit beschrijven.
|
|
|
X
|
AK/V/6
|
Casus Grenzen en identiteit: Regionale identiteit
|
|
|
|
27.
|
De kandidaat kan verschillende regionale tegenstellingen in een buiten-Europese macroregio beschrijven en maatregelen ter
verbetering van de situatie beschrijven
|
|
|
X
|
AK/V/7
|
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie
|
|
|
|
28.
|
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk.
|
|
|
X
|
AK/V/8
|
Vaardigheden in samenhang
|
|
|
|
29.
|
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen.
|
|
|
X
|
2.18 geschiedenis en staatsinrichting
|
|
BB
|
KB
|
GL/TL
|
GS/K/1
|
Oriëntatie op leren en werken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van geschiedenis en staatsinrichting in de maatschappij.
|
X
|
X
|
X
|
GS/K/2
|
Basisvaardigheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven en
verwerken.
|
X
|
X
|
X
|
GS/K/3
|
Leervaardigheden in het vak geschiedenis en staatsinrichting
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot:
de ontwikkeling van het eigen leervermogen
het vermogen om met voor geschiedenis en staatsinrichting geëigende vaktaal en methodieken te communiceren en onderzoek te
doen.
|
X
|
X
|
X
|
GS/K/4
|
De koloniale relatie Indonesië – Nederland
|
|
|
|
|
De kandidaat kan herkennen en benoemen op welke wijze de koloniale relatie tussen Indonesië en Nederland zich in de loop der
tijd ontwikkeld heeft en bijgedragen heeft aan de dekolonisatie/onafhankelijkheid van Indonesië.
|
X1
|
|
|
|
De kandidaat kan herkennen en beschrijven op welke wijze de koloniale relatie tussen Indonesië en Nederland zich in de loop
der tijd ontwikkeld heeft en bijgedragen heeft aan de dekolonisatie/onafhankelijkheid van Indonesië.
|
|
X2
|
X2
|
GS/K/5
|
Staatsinrichting van Nederland
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan herkennen en benoemen hoe de Nederlandse rechtsstaat/staatsinrichting zich vanaf 1848 tot nu ontwikkeld heeft.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan herkennen en beschrijven hoe de Nederlandse rechtsstaat/staatsinrichting zich vanaf 1848 tot nu ontwikkeld
heeft.
|
|
X
|
X
|
GS/K/6
|
De industriële samenleving in Nederland
|
|
|
|
|
De kandidaat kan herkennen en benoemen hoe het proces van industrialisatie de Nederlandse samenleving ingrijpend veranderd
heeft vanaf de tweede helft van de 19e eeuw.
|
X1
|
|
|
|
De kandidaat kan herkennen en beschrijven hoe het proces van industrialisatie de Nederlandse samenleving ingrijpend veranderd
heeft vanaf de tweede helft van de 19e eeuw.
|
|
X2
|
X2
|
GS/K/7
|
Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland
|
|
|
|
|
De kandidaat kan herkennen en benoemen welke ontwikkelingen zich op het terrein van de sociale zekerheid vanaf de tweede helft
van de 19e eeuw hebben voorgedaan die geleid hebben tot de huidige, herziene verzorgingsstaat.
|
X1
|
|
|
|
De kandidaat kan herkennen en beschrijven welke ontwikkelingen zich op het terrein van de sociale zekerheid vanaf de tweede
helft van de 19e eeuw hebben voorgedaan die geleid hebben tot de huidige, herziene verzorgingsstaat.
|
|
X2
|
X2
|
GS/K/8
|
Cultureel – mentale ontwikkelingen in Nederland na 1945
|
|
|
|
|
De kandidaat kan herkennen en benoemen welke cultureel-maatschappelijke ontwikkelingen zich na de Tweede Wereldoorlog hebben
voorgedaan en welke gevolgen deze ontwikkelingen gehad hebben voor de Nederlandse samenleving.
|
X1
|
|
|
|
De kandidaat kan herkennen en beschrijven welke cultureel-maatschappelijke ontwikkelingen zich na de Tweede Wereldoorlog hebben
voorgedaan en verklaren welke gevolgen deze ontwikkelingen gehad hebben voor de Nederlandse samenleving.
|
|
X2
|
X2
|
GS/K/9
|
De Koude Oorlog
|
|
|
|
|
De kandidaat kan het ontstaan, verloop en einde van de Koude Oorlog herkennen, en benoemen welke oorzaken en gevolgen deze
periode voor de wereldpolitiek in het algemeen en voor Europa in het bijzonder heeft gehad.
|
X1
|
|
|
|
De kandidaat kan het ontstaan, verloop en einde van de Koude Oorlog herkennen en beschrijven, en aangeven welke oorzaken en
gevolgen deze periode voor de wereldpolitiek in het algemeen en voor Europa in het bijzonder heeft gehad.
|
|
X2
|
X2
|
GS/K/10
|
Historisch overzicht vanaf 1900
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan herkennen en benoemen welke belangrijke gebeurtenissen en ontwikkelingen zich in de Nederlandse en (West-)Europese
geschiedenis vanaf 1900 hebben voorgedaan.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan herkennen en beschrijven welke belangrijke gebeurtenissen en ontwikkelingen zich in de Nederlandse en (West-)Europese
geschiedenis vanaf 1900 hebben voorgedaan.
|
|
X
|
X
|
X Noot
1 Het schoolexamen moet in ieder geval bestaan uit 2 exameneenheden naar keuze van de school te maken uit GS/K/4, GS/K/6, GS/K/7,
GS/K/8, en GS/K/9.
X Noot
2 Het schoolexamen moet in ieder geval bestaan uit 3 exameneenheden naar keuze van de school te maken uit GS/K/4, GS/K/6, GS/K/7,
GS/K/8, en GS/K/9.
|
|
BB
|
KB
|
GL/TL1
|
GS/V/1
|
GS/V/1 Het Indonesisch – Nederlands conflict 1945–1949
|
|
|
|
|
De kandidaat kan herkennen en beschrijven hoe het proces van dekolonisatie en de weg naar onafhankelijkheid van Indonesië
tussen 1945 en 1949 verliep en daarbij ingaan op de moeizame relatie tussen Nederland en Indonesië na de onafhankelijkheid
van Indonesië.
|
|
|
X
|
GS/V/2
|
Nederland en Europa
|
|
|
|
|
De kandidaat kan herkennen en beschrijven op welke wijze de Europese samenwerking zich na 1945 ontwikkeld heeft en welke invloed
de Europese Unie heeft op (de identiteit van) de Nederlandse samenleving.
|
|
|
X
|
GS/V/3
|
De verhouding mens – milieu
|
|
|
|
|
De kandidaat kan herkennen en beschrijven op welke manier de mens in heden en verleden het milieu heeft beïnvloed en welke
oplossingen er bedacht zijn en worden voor ontstane milieuproblemen.
|
|
|
X
|
GS/V/4
|
Ontwikkeling van de gezondheidszorg in Nederland
|
|
|
|
|
De kandidaat kan herkennen en beschrijven op welke wijze de gezondheidszorg zich in Nederland vanaf de 19e eeuw ontwikkeld
heeft en ingaan op moreel-ethische gevolgen daarvan.
|
|
|
X
|
GS/V/5
|
Verzuiling en ontzuiling in Nederland
|
|
|
|
|
De kandidaat kan herkennen en beschrijven welke zuilen er in Nederland na de Tweede Wereldoorlog waren, welke gevolgen de
verzuiling voor de Nederlandse samenleving had en verklaren op welke wijze het proces van ontzuiling de samenleving heeft
veranderd.
|
|
|
X
|
GS/V/6
|
Nederland en de Verenigde Staten na de Tweede Wereldoorlog
|
|
|
|
|
De kandidaat kan herkennen en beschrijven hoe de Verenigde Staten de Nederlandse samenleving na de Tweede Wereldoorlog hebben
beïnvloed en ingaan op verschillen in opvatting tussen Nederlandse politieke stromingen over de rol van de Verenigde Staten
in de internationale politiek.
|
|
|
X
|
GS/V/7
|
Verwerven en verwerken en verstrekken van informatie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk.
|
|
|
X
|
GS/V/8
|
Vaardigheden in samenhang
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen.
|
|
|
X
|
GS/V/9
|
Drie thema’s bij het Historisch Overzicht vanaf 1900
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan de volgende thema’s herkennen, beschrijven, verklaren en plaatsen in het kader van het Historisch Overzicht
vanaf 1900:
Het ontstaan en de gevolgen van
het communisme in de Sovjetunie (1917–1941);
Indonesië als voorbeeld van dekolonisatie ( 1942–1949);
de brandhaard Israël/Palestina (1945–1979).
|
|
|
X
|
X Noot
1De school kan één of meer van de exameneenheden V1 t/m V6 in de Gemengde en Theoretische Leerweg toetsen op het schoolexamen
maar is daartoe niet verplicht.
2.19 economie
|
|
BB
|
KB
|
GL/TL
|
EC/K/1
|
Oriëntatie op leren en werken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van economie in de maatschappij.
|
X
|
X
|
X
|
EC/K/2
|
Basisvaardigheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven en
verwerken.
|
X
|
X
|
X
|
EC/K/3
|
Leervaardigheden in het vak economie
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot de ontwikkeling van het eigen leervermogen en het vermogen
met economische vaktaal te communiceren en onderzoek te doen.
|
X
|
X
|
X
|
EC/K/4A
|
Consumptie
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat heeft inzicht in aspecten van het consumentengedrag, zoals keuzes, behoeften, inkomen en in de functies van het
geld, lenen en sparen en kan dit inzicht toepassen in een gegeven casus.
|
X
|
X
|
X
|
EC/K/4B
|
Consumptie en consumentenorganisaties
|
|
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in het bankwezen, zoals verkrijgen van vreemd geld, spaarvormen en leningsvormen, en in motieven
en kenmerken van verzekeringen en kan hierbij informatie van consumentenorganisaties gebruiken.
|
X
|
X
|
X
|
EC/K/5A
|
Arbeid en productie
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat heeft inzicht in aspecten van het producentengedrag zoals kosten, opbrengsten, winst, toegevoegde waarde, arbeid,
arbeidsverdeling, arbeidsproductiviteit, werkgelegenheid, werkloosheid en kan dit inzicht toepassen in een gegeven casus.
|
X
|
X
|
X
|
EC/K/5B
|
Arbeid en bedrijfsleven
|
|
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in de productie van goederen en diensten en in de fasen die een product doorloopt vanaf de producent
van grondstoffen tot en met de detaillist/ winkelier, en kan voorbeelden geven van beroepen/ werkzaamheden die typerend zijn
voor verschillende economische sectoren.
|
X
|
X
|
X
|
EC/K/6
|
Overheid en bestuur
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat heeft inzicht in de sociale, economische en financiële functies van de overheid en kan dit inzicht toepassen
in een gegeven casus.
|
X
|
X
|
X
|
EC/K/7
|
Internationale ontwikkelingen
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat heeft inzicht in internationale economische betrekkingen zoals Nederland als open economie, de Europese Unie,
ontwikkelingsproblematiek en kan dit inzicht toepassen in een gegeven casus.
|
X
|
X
|
X
|
EC/K/8
|
Natuur en milieu
|
|
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in de samenhang tussen consumptie, productie en het milieu, en kan aan de hand van voorbeelden
op het gebied van milieuschade de rol van overheid, maatschappelijke organisaties en individuele personen beschrijven.
|
X
|
X
|
X
|
EC/V/1
|
Verrijkingsstof
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat heeft inzicht in de achtergronden van de problematiek betreffende:
de ontwikkeling van het begrotingstekort en de staatsschuld
de systematiek en uitgangspunten van loon- en inkomstenbelasting
de oorzaken en gevolgen van de waardeverandering van geld
de prijscompensatie als middel om koopkrachtverlies tegen te gaan
en kan dit inzicht toepassen in een gegeven casus.
|
|
|
X
|
EC/V/2
|
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk.
|
|
|
X
|
EC/V/3
|
Vaardigheden in samenhang
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen.
|
|
|
X
|
2.20 beeldende vorming
|
|
GL/TL
|
BV/K/1
|
Oriëntatie op leren en werken
|
|
|
De kandidaat oriënteert zich op het belang van beeldende kunst en vormgeving in de maatschappij.
|
X
|
BV/K/2
|
Basisvaardigheden
|
|
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven en
verwerken.
|
X
|
BV/K/3
|
Leervaardigheden in de beeldende vakken
|
CE
|
|
De kandidaat beheerst een aantal strategische beeldende vaardigheden die bijdragen tot de ontwikkeling van zijn leervermogen.
|
X
|
BV/K/4
|
Beeldend werk, productief
|
|
|
De kandidaat kan naar aanleiding van een probleemstelling – autonoom en toegepast – beeldend werk maken.
|
X
|
BV/K/5
|
Werkproces, productief
|
|
|
De kandidaat kan een beeldende probleemstelling verkennen, analyseren, oplossen en uitvoeren.
|
X
|
|
De kandidaat kan een werkplan opstellen, bewaken en uitvoeren, zijn werkproces vastleggen, ordenen en presenteren en er op
reflecteren.
|
X
|
BV/K/6
|
Middelen, productief
|
|
|
De kandidaat kan aspecten van de voorstelling en vormgeving zó gebruiken dat ze een bijdrage leveren aan de zeggingskracht
van het eigen beeldend werk.
|
X
|
BV/K/7
|
Beschouwen – eigen werk, reflectief
|
|
|
De kandidaat kan in eigen beeldend werk de aspecten van de voorstelling en van de vormgeving benoemen en toelichten.
|
X
|
|
De kandidaat kan een relatie leggen tussen eigen beeldend werk en beeldend werk van anderen aan de hand van de aspecten van
de voorstelling en van de vormgeving.
|
X
|
BV/K/8
|
Beschouwen – werk van anderen, reflectief
|
CE
|
|
De kandidaat kan in beeldend werk van anderen de functionaliteit, de aspecten van de voorstelling, de vormgeving en de culturele
en/of kunsthistorische context benoemen en toelichten.
|
X
|
BV/V/1
|
Eindopdracht, productief en reflectief
|
CE
|
|
De kandidaat kan naar aanleiding van een eigen probleemstelling – autonoom en toegepast – beeldend werk maken.
|
X
|
|
De kandidaat kan deze probleemstelling verkennen, analyseren, oplossen en uitvoeren.
|
X
|
|
De kandidaat kan een werkplan opstellen, bewaken en uitvoeren, zijn werkproces vastleggen, ordenen en presenteren en er op
reflecteren.
|
X
|
|
De kandidaat kan aspecten van de voorstelling en vormgeving zó gebruiken dat ze een bijdrage leveren aan de zeggingskracht
van het eigen beeldend werk.
|
X
|
|
De kandidaat kan in eigen beeldend werk de aspecten van de voorstelling en van de vormgeving benoemen en toelichten.
|
X
|
|
De kandidaat kan een relatie leggen tussen eigen beeldend werk en beeldend werk van anderen aan de hand van de aspecten van
de voorstelling en van de vormgeving.
|
X
|
|
De kandidaat kan een relatie leggen tussen eigen beeldend werk en beeldend werk van anderen aan de hand van de functionaliteit,
de aspecten van de voorstelling en van vormgeving en de culturele en/of kunsthistorische context.
|
X
|
BV/V/2
|
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie
|
|
|
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken.
|
X
|
BV/V/3
|
Vaardigheden in samenhang
|
CE
|
|
De kandidaat kan de vaardigheden uit de eindtermen van het kerndeel in samenhang toepassen.
|
X
|
2.21 muziek
|
|
GL/TL
|
MU/K/1
|
Oriëntatie op leren en werken
|
|
|
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van muziek in de maatschappij.
|
X
|
MU/K/2
|
Basisvaardigheden
|
|
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven en
verwerken.
|
X
|
MU/K/3
|
Leervaardigheden in het vak muziek
|
CE
|
|
De kandidaat kan een aantal vaardigheden toepassen, zoals het toepassen van muzikale begrippen, die bijdragen tot de ontwikkeling
van het eigen leervermogen.
|
X
|
MU/K/4
|
Musiceren: zingen en spelen
|
|
|
De kandidaat kan individueel en in samenwerking met anderen een representatief repertoire uitvoeren van één- en meerstemmige,
vocale/instrumentale muziek.
|
X
|
MU/K/5
|
Vormgeven: improviseren/componeren
|
|
|
De kandidaat kan individueel en in samenwerking met anderen muziek improviseren/componeren, vanuit een (buiten)muzikaal gegeven
met weloverwogen gebruik van klankeigenschappen en vormprincipes.
|
X
|
MU/K/6
|
Presenteren
|
|
|
De kandidaat kan alleen en/of in samenwerking met anderen (onderdelen van) het musiceerrepertoire presenteren.
|
X
|
MU/K/7
|
Beluisteren
|
CE
|
|
De kandidaat kan de notatie van ritmische en melodische fragmenten volgen en muzikale begrippen herkennen, benoemen en/of
noteren.
|
X
|
MU/K/8
|
Muziek en maatschappij
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
muziek in verband brengen met betekenissen en functies ervan
de eigen muzikale beleving verwoorden en bij het bepalen van een eigen standpunt de meningen van anderen betrekken
in de argumentatie voor het standpunt verwijzen naar muzikale aspecten en/of functies en betekenissen van muziek.
|
X
|
MU/K/9
|
Muziek en andere kunsten
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
binnen een muziekproductie andere kunstvormen dan muziek herkennen en de functies ervan benoemen
zich praktisch en theoretisch voorbereiden op een bezoek aan een voorstelling waarin meerdere kunstvormen aan de orde komen
en verslag doen van de functies van de diverse kunstvormen in de voorstelling.
|
X
|
MU/V /1
|
Eindopdracht
|
|
|
De kandidaat kan zelfstandig:
een presentatie verzorgen over een onderwerp de muziek betreffend
een presentatie verzorgen van een eigen muziekwerk voor een ander publiek dan de eigen groep/klas
verslag doen van onderzoek dat hij/zij heeft verricht op het gebied van muziek in relatie tot minimaal één van de andere kunstvormen.
|
X
|
MU/V/2
|
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie
|
|
|
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk.
|
X
|
MU/V/3
|
Vaardigheden in samenhang
|
CE
|
|
De kandidaat kan de vaardigheden uit de eindtermen van het kerndeel in samenhang toepassen.
|
X
|
2.22 drama
|
|
GL/TL
|
DR/K/1
|
Oriëntatie op leren en werken
|
|
|
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van drama in de maatschappij.
|
X
|
DR/K/2
|
Basisvaardigheden
|
|
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, (samen)werken en informatie verwerven
en verwerken.
|
X
|
DR/K/3
|
Leervaardigheden in het vak drama
|
CE
|
|
De kandidaat kan een aantal vaardigheden toepassen die bijdragen tot de ontwikkeling van het eigen leervermogen, zoals:
vakbegrippen herkennen, benoemen en toepassen
de eigen expressieve mogelijkheden van lichaam en stem gebruiken.
functioneel gebruik maken van spelgegevens en vormingsmiddelen
|
X
|
DR/K/4
|
Spelen
|
|
|
De kandidaat kan in spel:
non-verbale en verbale uitingsmogelijkheden toepassen
spelgegevens geïntegreerd gebruiken
zelf functioneel spelimpulsen geven en reageren op spelimpulsen van anderen.
|
X
|
DR/K/5
|
Vormgeven
|
|
|
De kandidaat kan vanuit een bron een spel vormgeven, waarbij functioneel gebruik gemaakt wordt van: spelgegevens, rolopbouw,
spelopbouw en materiële vormgevingsmiddelen.
|
X
|
DR/K/6
|
Presenteren
|
|
|
De kandidaat kan alleen en/of in samenwerking met anderen bij een optreden voor een publiek:
spel- en vormgevingsvaardigheden toepassen
een tekst presenteren met gebruikmaking van voordrachtstechnieken.
|
X
|
DR/K/7
|
Beschouwen
|
CE
|
|
De kandidaat kan een beschouwing geven op het eigen spel en op het spel van anderen door:
te benoemen hoe de inhoud met theatrale middelen is vormgegeven
te benoemen hoe de verwijzingen naar de werkelijkheid in spel zijn vormgegeven
dramatische technieken te benoemen die gebruikt worden op andere plaatsen dan het theater.
|
X
|
DR/K/8
|
Drama en maatschappij
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
kenmerken benoemen van theatrale uitingsvormen en orale tradities van verschillende culturen en deze spelmatig presenteren
aangeven wat de functies van drama kunnen zijn en daar voorbeelden van noemen.
|
X
|
DR/K/9
|
Drama en andere kunsten
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
binnen een dramaproductie andere kunstvormen dan drama herkennen en de functies ervan benoemen
zich praktisch en theoretisch voorbereiden op een bezoek aan een voorstelling waarin meer kunstvormen aan de orde komen, en
verslag doen van de functies van de diverse kunstvormen in de voorstelling.
|
X
|
DR/V/1
|
Eindopdracht
|
|
|
De kandidaat kan zelfstandig een spel vormgeven en kan dit spel presenteren voor een ander publiek dan de eigen klasgenoten.
|
X
|
DR/V/2
|
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie
|
|
|
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk.
|
X
|
DR/V/3
|
Vaardigheden in samenhang
|
CE
|
|
De kandidaat kan de vaardigheden uit de eindtermen van het kerndeel in samenhang toepassen.
|
X
|
2.23 dans
|
|
GL/TL
|
DA/K/1
|
Oriëntatie op leren en werken
|
|
|
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van dans in de maatschappij.
|
X
|
DA/K/2
|
Basisvaardigheden
|
|
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven en
verwerken.
|
X
|
DA/K/3
|
Leervaardigheden in het vak dans
|
CE
|
|
De kandidaat kan een aantal vaardigheden toepassen die bijdragen tot de ontwikkeling van het eigen leervermogen, zoals:
vakbegrippen herkennen, benoemen en toepassen
door middel van exploreren, improviseren en structureren een dansontwerp maken
de creatieve en de expressieve mogelijkheden van het lichaam gebruiken
functioneel gebruik maken van theatrale middelen.
|
X
|
DA/K/4
|
Dansen
|
|
|
De kandidaat kan alleen en in samenwerking met anderen:
gevoelens, ervaringen, ideeën, situaties en gebeurtenissen
bewegingsideeën
een fysiek, muzikaal, dramatisch of beeldend thema
in dans vertalen, met gebruikmaking van de danselementen ruimte, tijd en kracht, met toepassing van lichaamsbesef en vormbewustzijn
en met een persoonlijke lading.
|
X
|
DA/K/5
|
Vormgeven
|
|
|
De kandidaat kan:
exploreren en improviseren vanuit een gegeven bewegings- en/of thematisch gerichte opdracht
door middel van improviseren, exploreren en structureren een dans ontwerpen en uitvoeren waarin een inhoudelijke ontwikkelingslijn
zichtbaar wordt, en gebruik gemaakt wordt van de danselementen, structuur en theatrale middelen.
|
X
|
DA/K/6
|
Presenteren
|
|
|
De kandidaat kan alleen of samen met anderen een zelfgemaakte en/of bestaande dans presenteren.
|
X
|
DA/K/7
|
Beschouwen
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
danssoorten onderkennen, hiervan kenmerken noemen en deze omschrijven
van een dans de volgende elementen benoemen:
danser
dans (danselementen, lichaam, structuur)
geluid
ruimte/locatie
theatrale middelen
dansinhoud/betekenis
en de samenhang ervan beargumenteren.
|
X
|
DA/K/8
|
Dans en maatschappij
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
functies van dans herkennen en benoemen
herkennen en beargumenteren dat dans het product is van een bepaalde cultuur/samenleving in een bepaalde tijdsperiode en leefomgeving
verslag doen van een culturele activiteit, waarvan dans een expliciet onderdeel is.
|
X
|
DA/K/9
|
Dans en andere kunsten
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
binnen een dansproductie andere kunstvormen dan dans herkennen en de functies ervan benoemen
zich praktisch en theoretisch voorbereiden op een bezoek aan een voorstelling waarin meer kunstvormen aan de orde komen, en
verslag doen van de functies van de diverse kunstvormen in de voorstelling.
|
X
|
DA/V/1
|
Eindopdracht
|
|
|
De kandidaat kan een zelf gemaakte en een bestaande dans presenteren aan een ander publiek dan de eigen klas, waarbij:
de betekenis/dansinhoud en de zeggingskracht naar voren komen
rekening gehouden wordt met de aanwezigheid van het publiek.
|
X
|
DA/V/2
|
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie
|
|
|
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken, bijvoorbeeld in het kader van het sectorwerkstuk.
|
X
|
DA/V/3
|
Vaardigheden in samenhang
|
CE
|
|
De kandidaat kan de vaardigheden uit de eindtermen van het kerndeel in samenhang toepassen.
|
X
|
2.24 bouw-breed
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
B/K/1
|
Oriëntatie op de bouw en bouwberoepen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
de gang van zaken bij het maken van een bouwwerk beschrijven
de belangrijkste wetten en regelgeving in de bouw noemen
aspecten van het bouwproces noemen
de instituten en bedrijven in de bouwbranche en aanverwante bedrijfstakken noemen
de technologische ontwikkelingen in de bouwtechniek beschrijven
een bewuste keuze voor een vervolgopleiding maken
aspecten van het werken in de bouw noemen.
|
X
|
X
|
X
|
B/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereidingen en de werkuitvoering werktekeningen tekenen en bestaande bouwonderdelen opmeten
en in verhouding schetsen.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan werkzaamheden uitvoeren volgens de regels van integrale KAM-zorg.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
X
|
X
|
X
|
B/K/3
|
Technische informatica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van CAD-apparatuur:
een elementair technisch ontwerp maken
een robotarm programmeren.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum:
metingen uitvoeren met een geautomatiseerd meetsysteem
schakelingen met de 'en' en 'of' functie realiseren en toepassen
een elementair open regelsysteem realiseren en toepassen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren
met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen
multimediaproducten gebruiken/toepassen
met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren.
|
X
|
|
|
B/K/4
|
Introductie timmeren/meubelmaken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding:
gangbare gereedschappen en machines hanteren
basisvaardigheden houtbewerken uitvoeren
verbindingsmiddelen toepassen
elementaire houtverbindingen maken.
|
X
|
X
|
|
B/K/5
|
Introductie metselen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding een halfsteensmuur in halfsteensverband metselen.
|
X
|
X
|
|
B/K/6
|
Introductie stukadoren
|
|
|
|
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding basisvaardigheden met betrekking tot stukadoren
uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
B/K/7
|
Introductie schilderen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan basisvaardigheden uitvoeren met betrekking tot schilderwerkzaamheden:
kleuren mengen
ondergronden voorbehandelen
verfsystemen aanbrengen op hout, metaal, kunststof en steenachtige ondergronden.
|
X
|
X
|
|
B/K/8
|
Introductie reclame en decoratieve technieken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
elementaire objecten behandelen en decoreren
elementaire meetkundige constructies tekenen
elementaire letterteksten vervaardigen.
|
X
|
|
|
B/K/9
|
Introductie infrastructuur
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
werktekeningen/bestek lezen
bouwdelen op andere schaal natekenen/schetsen
elementair beton maken
meet- en uitzetgereedschap hanteren
bij de uitvoering van landmetingen assisteren
elementair straatwerk van betontegels maken
aangeven welke infrastructuur nodig is voor de nutsvoorzieningen
de vervoersinfrastructuur beschrijven
de rol van de beheerders van infrastructurele werken noemen.
|
X
|
X
|
|
B/K/10
|
Het bouwproces
|
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan met behulp van software:
voorzieningen van een nieuw te bouwen woonwijk in beeld brengen
een ontwerp maken
een calculatie maken
een bouwplanning/werkplanning maken
kleurontwerp maken
een onderhoudsplan maken
een inrichtingsplan voor de bouwplaats maken.
|
|
X
|
X
|
B/K/11
|
CAD/CAM en houtbewerkingsmachines
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
met behulp van CAD-software een elementair technisch ontwerp maken
met behulp van CAM-software CNC-programma toepassen
met behulp van CAM-software het CNC-programma simuleren, testen en zo nodig wijzigen
met houtbewerkingsmachines werken
algemene beginselen van automatiseringsprocessen noemen.
|
|
X
|
X
|
B/K/12
|
Industrialisering en automatisering in de bouw
|
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
een meting uitvoeren
het begrip logistiek relateren aan het bouwproces.
|
|
X
|
X
|
B/K/13
|
Telematica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren
basishandelingen met veel toegepaste besturingssystemen uitvoeren
multimediaproducten gebruiken/toepassen
met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren
netwerkdiensten gebruiken/toepassen
een elementair systeem voor telemetrie noemen.
|
|
X
|
X
|
B/K/14
|
Esthetica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
elementaire objecten behandelen en decoreren
elementaire meetkundige constructies tekenen
elementaire letterteksten vervaardigen
een beeldanalyse maken aan de hand van een aantal stijlbegrippen en deze analyse toepassen op eigen werk
trends herkennen
reclame- en andere mediauitingen toepassen
kunststijlen en kunstkenmerken herkennen.
|
|
X
|
X
|
BB/K/24
|
Bouwtechniek: timmeren 1
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding:
elementair uitzet- en stelwerk verrichten
isolatiematerialen verwerken
een hellend dak maken
een rechthoekig kozijn maken volgens KVT '95
dichtingsmaterialen aanbrengen bij rechthoekige kozijnen
draaiende delen afhangen en sluitbaar maken.
|
X
|
X
|
|
BB/K/25
|
Bouwtechniek: kunststeen 1
|
|
|
|
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding:
stelwerkzaamheden verrichten ten behoeve van metsel- en lijmwerk
niet-gebakken kunststeen verlijmen
schoonmetselwerk maken met bijbehorende constructies en afwerkingen.
|
X
|
X
|
|
BB/K/26
|
Bouwtechniek: afwerkingstechnieken 1
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
de werkomgeving gereed maken
ondergronden beoordelen
voorbereidende werkzaamheden verrichten om een verfsysteem te kunnen aanbrengen
verfsystemen aanbrengen
werken met klimmateriaal en steigers.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan bij beglazingwerkzaamheden:
voorbereidende handelingen uitvoeren
glas plaatsen en afwerken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan:
decoraties aanbrengen
kleuren afstemmen en relevante kleurentheorie beschrijven.
|
X
|
X
|
|
B/V/1
|
Integratieve opdracht
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie:
criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek
criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek
informatie verzamelen
een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek
het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren
de voorbereiding, de uitvoeringen en /of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk
of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria.
|
|
X
|
|
2.25 bouwtechniek-metselen
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
B/K/1
|
Oriëntatie op de bouw en bouwberoepen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
de gang van zaken bij het maken van een bouwwerk beschrijven
de belangrijkste wetten en regelgeving in de bouw noemen
aspecten van het bouwproces noemen
de instituten en bedrijven in de bouwbranche en aanverwante bedrijfstakken noemen
de technologische ontwikkelingen in de bouwtechniek beschrijven
een bewuste keuze voor een vervolgopleiding maken
aspecten van het werken in de bouw noemen.
|
X
|
X
|
X
|
B/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereidingen en de werkuitvoering werktekeningen tekenen en bestaande bouwonderdelen opmeten
en in verhouding schetsen.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan werkzaamheden uitvoeren volgens de regels van integrale KAM-zorg.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
X
|
X
|
X
|
B/K/3
|
Technische informatica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van CAD-apparatuur:
een elementair technisch ontwerp maken
een robotarm programmeren.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum:
metingen uitvoeren met een geautomatiseerd meetsysteem
schakelingen met de 'en' en 'of' functie realiseren en toepassen
een elementair open regelsysteem realiseren en toepassen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren
met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen
multimediaproducten gebruiken/toepassen
met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren.
|
X
|
|
|
B/K/4
|
Introductie timmeren/meubelmaken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding:
gangbare gereedschappen en machines hanteren
basisvaardigheden houtbewerken uitvoeren
verbindingsmiddelen toepassen
elementaire houtverbindingen maken.
|
X
|
X
|
|
B/K/5
|
Introductie metselen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding een halfsteensmuur in halfsteensverband metselen.
|
X
|
X
|
|
B/K/6
|
Introductie stukadoren
|
|
|
|
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding basisvaardigheden met betrekking tot stukadoren
uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
B/K/7
|
Introductie schilderen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan basisvaardigheden uitvoeren met betrekking tot schilderwerkzaamheden:
kleuren mengen
ondergronden voorbehandelen
verfsystemen aanbrengen op hout, metaal, kunststof en steenachtige ondergronden.
|
X
|
X
|
|
B/K/8
|
Introductie reclame en decoratieve technieken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
elementaire objecten behandelen en decoreren
elementaire meetkundige constructies tekenen
elementaire letterteksten vervaardigen.
|
X
|
|
|
B/K/9
|
Introductie infrastructuur
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
werktekeningen/bestek lezen
bouwdelen op andere schaal natekenen/schetsen
elementair beton maken
meet- en uitzetgereedschap hanteren
bij de uitvoering van landmetingen assisteren
elementair straatwerk van betontegels maken
aangeven welke infrastructuur nodig is voor de nutsvoorzieningen
de vervoersinfrastructuur beschrijven
de rol van de beheerders van infrastructurele werken noemen.
|
X
|
X
|
|
B/K/10
|
Het bouwproces
|
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan met behulp van software:
voorzieningen van een nieuw te bouwen woonwijk in beeld brengen
een ontwerp maken
een calculatie maken
een bouwplanning/werkplanning maken
kleurontwerp maken
een onderhoudsplan maken
een inrichtingsplan voor de bouwplaats maken.
|
|
X
|
X
|
B/K/11
|
CAD/CAM en houtbewerkingsmachines
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
met behulp van CAD-software een elementair technisch ontwerp maken
met behulp van CAM-software CNC-programma toepassen
met behulp van CAM-software het CNC-programma simuleren, testen en zo nodig wijzigen
met houtbewerkingsmachines werken
algemene beginselen van automatiseringsprocessen noemen.
|
|
X
|
X
|
B/K/12
|
Industrialisering en automatisering in de bouw
|
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
een meting uitvoeren
het begrip logistiek relateren aan het bouwproces.
|
|
X
|
X
|
B/K/13
|
Telematica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren
basishandelingen met veel toegepaste besturingssystemen uitvoeren
multimediaproducten gebruiken/toepassen
met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren
netwerkdiensten gebruiken/toepassen
een elementair systeem voor telemetrie noemen.
|
|
X
|
X
|
B/K/14
|
Esthetica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
elementaire objecten behandelen en decoreren
elementaire meetkundige constructies tekenen
elementaire letterteksten vervaardigen
een beeldanalyse maken aan de hand van een aantal stijlbegrippen en deze analyse toepassen op eigen werk
trends herkennen
reclame- en andere mediauitingen toepassen
kunststijlen en kunstkenmerken herkennen.
|
|
X
|
X
|
BT/K/18
|
Steenconstructies metselen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding:
stelwerkzaamheden verrichten ten behoeve van metselwerk
met isolatiematerialen werken
vuilmetselwerk maken met gebakken of niet-gebakken kunststeen.
|
X
|
X
|
|
BT/K/19
|
Steenachtige binnenwanden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding:
stelwerkzaamheden verrichten
niet-gebakken kunststeen verlijmen
lichte scheidingswand metselen van gebakken kunststeen.
|
X
|
X
|
|
BT/K/20
|
Schoonmetselwerk
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding:
stelwerkzaamheden verrichten ten behoeve van schoonmetselwerk
met isolatiematerialen in vaste opstelling werken
voorzieningen in de constructie aanbrengen m.b.t. het krimpen en uitzetten van materialen
schoonmetselwerk maken met bijbehorende constructies en afwerkingen
voegwerk maken en verdichten.
|
X
|
X
|
|
B/V/1
|
Integratieve opdracht
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie:
criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek
criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek
informatie verzamelen
een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek
het werkstuk/product maken, c.q.het onderzoek doen
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren
de voorbereiding, de uitvoeringen en /of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk
of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria.
|
|
X
|
|
2.26 bouwtechniek-timmeren
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
B/K/1
|
Oriëntatie op de bouw en bouwberoepen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
de gang van zaken bij het maken van een bouwwerk beschrijven
de belangrijkste wetten en regelgeving in de bouw noemen
aspecten van het bouwproces noemen
de instituten en bedrijven in de bouwbranche en aanverwante bedrijfstakken noemen
de technologische ontwikkelingen in de bouwtechniek beschrijven
een bewuste keuze voor een vervolgopleiding maken
aspecten van het werken in de bouw noemen.
|
X
|
X
|
X
|
B/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereidingen en de werkuitvoering werktekeningen tekenen en bestaande bouwonderdelen opmeten
en in verhouding schetsen.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan werkzaamheden uitvoeren volgens de regels van integrale KAM-zorg.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
X
|
X
|
X
|
B/K/3
|
Technische informatica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van CAD-apparatuur:
een elementair technisch ontwerp maken
een robotarm programmeren.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum:
metingen uitvoeren met een geautomatiseerd meetsysteem
schakelingen met de 'en' en 'of' functie realiseren en toepassen
een elementair open regelsysteem realiseren en toepassen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren
met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen
multimediaproducten gebruiken/toepassen
met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren.
|
X
|
|
|
B/K/4
|
Introductie timmeren/meubelmaken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding:
gangbare gereedschappen en machines hanteren
basisvaardigheden houtbewerken uitvoeren
verbindingsmiddelen toepassen
elementaire houtverbindingen maken.
|
X
|
X
|
|
B/K/5
|
Introductie metselen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding een halfsteensmuur in halfsteensverband metselen.
|
X
|
X
|
|
B/K/6
|
Introductie stukadoren
|
|
|
|
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding basisvaardigheden met betrekking tot stukadoren
uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
B/K/7
|
Introductie schilderen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan basisvaardigheden uitvoeren met betrekking tot schilderwerkzaamheden:
kleuren mengen
ondergronden voorbehandelen
verfsystemen aanbrengen op hout, metaal, kunststof en steenachtige ondergronden.
|
X
|
X
|
|
B/K/8
|
Introductie reclame en decoratieve technieken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
elementaire objecten behandelen en decoreren
elementaire meetkundige constructies tekenen
elementaire letterteksten vervaardigen.
|
X
|
|
|
B/K/9
|
Introductie infrastructuur
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
werktekeningen/bestek lezen
bouwdelen op andere schaal natekenen/schetsen
elementair beton maken
meet- en uitzetgereedschap hanteren
bij de uitvoering van landmetingen assisteren
elementair straatwerk van betontegels maken
aangeven welke infrastructuur nodig is voor de nutsvoorzieningen
de vervoersinfrastructuur beschrijven
de rol van de beheerders van infrastructurele werken noemen.
|
X
|
X
|
|
B/K/10
|
Het bouwproces
|
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan met behulp van software:
voorzieningen van een nieuw te bouwen woonwijk in beeld brengen
een ontwerp maken
een calculatie maken
een bouwplanning/werkplanning maken
kleurontwerp maken
een onderhoudsplan maken
een inrichtingsplan voor de bouwplaats maken.
|
|
X
|
X
|
B/K/11
|
CAD/CAM en houtbewerkingsmachines
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
met behulp van CAD-software een elementair technisch ontwerp maken
met behulp van CAM-software CNC-programma toepassen
met behulp van CAM-software het CNC-programma simuleren, testen en zo nodig wijzigen
met houtbewerkingsmachines werken
algemene beginselen van automatiseringsprocessen noemen.
|
|
X
|
X
|
B/K/12
|
Industrialisering en automatisering in de bouw
|
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
een meting uitvoeren
het begrip logistiek relateren aan het bouwproces.
|
|
X
|
X
|
B/K/13
|
Telematica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren
basishandelingen met veel toegepaste besturingssystemen uitvoeren
multimediaproducten gebruiken/toepassen
met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren
netwerkdiensten gebruiken/toepassen
een elementair systeem voor telemetrie noemen.
|
|
X
|
X
|
B/K/14
|
Esthetica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
elementaire objecten behandelen en decoreren
elementaire meetkundige constructies tekenen
elementaire letterteksten vervaardigen
een beeldanalyse maken aan de hand van een aantal stijlbegrippen en deze analyse toepassen op eigen werk
trends herkennen
reclame- en andere mediauitingen toepassen
kunststijlen en kunstkenmerken herkennen.
|
|
X
|
X
|
BT/K/15
|
Voorbereiding ruwbouw
|
|
|
|
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding elementair uitzet- en stelwerk verrichten.
|
X
|
X
|
|
BT/K/16
|
Houtbewerkingstechnieken & afbouw
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding en met gangbare gereedschappen en machines:
een rechthoekig kozijn en raam maken volgens KVT '95
draaiende delen afhangen en sluitbaar maken
dichtingsmaterialen aanbrengen bij rechthoekige kozijnen
aftimmerwerk verrichten.
|
X
|
X
|
|
BT/K/17
|
Bouwplaatstechniek
|
|
|
|
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding:
bekistingen maken en beton storten, verdichten en afwerken
isolatiematerialen verwerken
balklagen en een platdak maken
een hellend dak maken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan:
funderingsmethoden noemen
de aansluiting beganegrondvloer/opgaand werk beschrijven.
|
X
|
X
|
|
B/V/1
|
Integratieve opdracht
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie:
criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek
criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek
informatie verzamelen
een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek
het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren
de voorbereiding, de uitvoeringen en /of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk
of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria.
|
|
X
|
|
2.27 bouwtechniek-schilderen
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
B/K/1
|
Oriëntatie op de bouw en bouwberoepen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
de gang van zaken bij het maken van een bouwwerk beschrijven
de belangrijkste wetten en regelgeving in de bouw noemen
aspecten van het bouwproces noemen
de instituten en bedrijven in de bouwbranche en aanverwante bedrijfstakken noemen
de technologische ontwikkelingen in de bouwtechniek beschrijven
een bewuste keuze voor een vervolgopleiding maken
aspecten van het werken in de bouw noemen.
|
X
|
X
|
X
|
B/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereidingen en de werkuitvoering werktekeningen tekenen en bestaande bouwonderdelen opmeten
en in verhouding schetsen.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan werkzaamheden uitvoeren volgens de regels van integrale KAM-zorg.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
X
|
X
|
X
|
B/K/3
|
Technische informatica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van CAD-apparatuur:
een elementair technisch ontwerp maken
een robotarm programmeren.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum:
metingen uitvoeren met een geautomatiseerd meetsysteem
schakelingen met de 'en' en 'of' functie realiseren en toepassen
een elementair open regelsysteem realiseren en toepassen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren
met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen
multimediaproducten gebruiken/toepassen
met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren.
|
X
|
|
|
B/K/4
|
Introductie timmeren/meubelmaken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding:
gangbare gereedschappen en machines hanteren
basisvaardigheden houtbewerken uitvoeren
verbindingsmiddelen toepassen
elementaire houtverbindingen maken.
|
X
|
X
|
|
B/K/5
|
Introductie metselen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding een halfsteensmuur in halfsteensverband metselen.
|
X
|
X
|
|
B/K/6
|
Introductie stukadoren
|
|
|
|
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding basisvaardigheden met betrekking tot stukadoren
uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
B/K/7
|
Introductie schilderen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan basisvaardigheden uitvoeren met betrekking tot schilderwerkzaamheden:
kleuren mengen
ondergronden voorbehandelen
verfsystemen aanbrengen op hout, metaal, kunststof en steenachtige ondergronden.
|
X
|
X
|
|
B/K/8
|
Introductie reclame en decoratieve technieken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
elementaire objecten behandelen en decoreren
elementaire meetkundige constructies tekenen
elementaire letterteksten vervaardigen.
|
X
|
|
|
B/K/9
|
Introductie infrastructuur
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
werktekeningen/bestek lezen
bouwdelen op andere schaal natekenen/schetsen
elementair beton maken
meet- en uitzetgereedschap hanteren
bij de uitvoering van landmetingen assisteren
elementair straatwerk van betontegels maken
aangeven welke infrastructuur nodig is voor de nutsvoorzieningen
de vervoersinfrastructuur beschrijven
de rol van de beheerders van infrastructurele werken noemen.
|
X
|
X
|
|
B/K/10
|
Het bouwproces
|
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan met behulp van software:
voorzieningen van een nieuw te bouwen woonwijk in beeld brengen
een ontwerp maken
een calculatie maken
een bouwplanning/werkplanning maken
kleurontwerp maken
een onderhoudsplan maken
een inrichtingsplan voor de bouwplaats maken.
|
|
X
|
X
|
B/K/11
|
CAD/CAM en houtbewerkingsmachines
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
met behulp van CAD-software een elementair technisch ontwerp maken
met behulp van CAM-software CNC-programma toepassen
met behulp van CAM-software het CNC-programma simuleren, testen en zo nodig wijzigen
met houtbewerkingsmachines werken
algemene beginselen van automatiseringsprocessen noemen.
|
|
X
|
X
|
B/K/12
|
Industrialisering en automatisering in de bouw
|
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
een meting uitvoeren
het begrip logistiek relateren aan het bouwproces.
|
|
X
|
X
|
B/K/13
|
Telematica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren
basishandelingen met veel toegepaste besturingssystemen uitvoeren
multimediaproducten gebruiken/toepassen
met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren
netwerkdiensten gebruiken/toepassen
een elementair systeem voor telemetrie noemen.
|
|
X
|
X
|
B/K/14
|
Esthetica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
elementaire objecten behandelen en decoreren
elementaire meetkundige constructies tekenen
elementaire letterteksten vervaardigen
een beeldanalyse maken aan de hand van een aantal stijlbegrippen en deze analyse toepassen op eigen werk
trends herkennen
reclame- en andere mediauitingen toepassen
kunststijlen en kunstkenmerken herkennen.
|
|
X
|
X
|
BT/K/21
|
Houtachtige ondergronden beglazing 1
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan bij houtachtige ondergronden:
de werkomgeving gereed maken
de ondergronden beoordelen
de voorbereidende werkzaamheden verrichten om een verfsysteem te kunnen aanbrengen
de verfsystemen aanbrengen
werken met klimmateriaal en steigers.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan bij beglazingwerkzaamheden:
voorbereidende werkzaamheden uitvoeren
glas plaatsen en afwerken.
|
X
|
X
|
|
BT/K/22
|
Metalen/kunststof ondergronden en decoratieve en reclametechnieken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan bij metalen/kunststof ondergronden:
de werkomgeving gereed maken
de ondergronden beoordelen
de voorbereidende werkzaamheden verrichten om een verfsysteem te kunnen aanbrengen
de verfsystemen aanbrengen
werken met klimmateriaal en steigers.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan bij decoratieve en reclametechnieken:
met de computer en plotter elementaire logo's en letterteksten vervaardigen
decoraties en reclame-uitingen aanbrengen.
|
X
|
X
|
|
BT/K/23
|
Steenachtige ondergronden en behangwerk
|
|
|
|
|
De kandidaat kan bij steenachtige ondergronden:
de werkomgeving gereed maken
de ondergronden beoordelen
de voorbereidende werkzaamheden verrichten om een verfsysteem te kunnen aanbrengen
de verfsystemen aanbrengen
de werken met klimmateriaal en steigers.
|
X
|
X
|
|
BT/K/23
|
Steenachtige ondergronden en behangwerk
(alleen van toepassing op behangwerk)
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan bij behangwerk:
de werkomgeving gereed maken
de ondergronden beoordelen
de voorbereidende werkzaamheden verrichten
het behang aanbrengen
werken met klimmateriaal en steigers.
|
X
|
X
|
|
B/V/1
|
Integratieve opdracht
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie:
criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek
criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek
informatie verzamelen
een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek
het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren
de voorbereiding, de uitvoeringen en /of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk
of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria.
|
|
X
|
|
2.28 bouwtechniek-fijnhoutbewerken
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
B/K/1
|
Oriëntatie op de bouw en bouwberoepen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
de gang van zaken bij het maken van een bouwwerk beschrijven
de belangrijkste wetten en regelgeving in de bouw noemen
aspecten van het bouwproces noemen
de instituten en bedrijven in de bouwbranche en aanverwante bedrijfstakken noemen
de technologische ontwikkelingen in de bouwtechniek beschrijven
een bewuste keuze voor een vervolgopleiding maken
aspecten van het werken in de bouw noemen.
|
X
|
X
|
X
|
B/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereidingen en de werkuitvoering werktekeningen tekenen en bestaande bouwonderdelen opmeten
en in verhouding schetsen.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan werkzaamheden uitvoeren volgens de regels van integrale KAM-zorg.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
X
|
X
|
X
|
B/K/3
|
Technische informatica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van CAD-apparatuur:
een elementair technisch ontwerp maken
een robotarm programmeren.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum:
metingen uitvoeren met een geautomatiseerd meetsysteem
schakelingen met de 'en' en 'of' functie realiseren en toepassen
een elementair open regelsysteem realiseren en toepassen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren
met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen
multimediaproducten gebruiken/toepassen
met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren.
|
X
|
|
|
B/K/4
|
Introductie timmeren/meubelmaken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding:
gangbare gereedschappen en machines hanteren
basisvaardigheden houtbewerken uitvoeren
verbindingsmiddelen toepassen
elementaire houtverbindingen maken.
|
X
|
X
|
|
B/K/5
|
Introductie metselen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding een halfsteensmuur in halfsteensverband metselen.
|
X
|
X
|
|
B/K/6
|
Introductie stukadoren
|
|
|
|
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding basisvaardigheden met betrekking tot stukadoren
uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
B/K/7
|
Introductie schilderen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan basisvaardigheden uitvoeren met betrekking tot schilderwerkzaamheden:
kleuren mengen
ondergronden voorbehandelen
verfsystemen aanbrengen op hout, metaal, kunststof en steenachtige ondergronden.
|
X
|
X
|
|
B/K/8
|
Introductie reclame en decoratieve technieken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
elementaire objecten behandelen en decoreren
elementaire meetkundige constructies tekenen
elementaire letterteksten vervaardigen.
|
X
|
|
|
B/K/9
|
Introductie infrastructuur
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
werktekeningen/bestek lezen
bouwdelen op andere schaal natekenen/schetsen
elementair beton maken
meet- en uitzetgereedschap hanteren
bij de uitvoering van landmetingen assisteren
elementair straatwerk van betontegels maken
aangeven welke infrastructuur nodig is voor de nutsvoorzieningen
de vervoersinfrastructuur beschrijven
de rol van de beheerders van infrastructurele werken noemen.
|
X
|
X
|
|
B/K/10
|
Het bouwproces
|
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan met behulp van software:
voorzieningen van een nieuw te bouwen woonwijk in beeld brengen
een ontwerp maken
een calculatie maken
een bouwplanning/werkplanning maken
kleurontwerp maken
een onderhoudsplan maken
een inrichtingsplan voor de bouwplaats maken.
|
|
X
|
X
|
B/K/11
|
CAD/CAM en houtbewerkingsmachines
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
met behulp van CAD-software een elementair technisch ontwerp maken
met behulp van CAM-software CNC-programma toepassen
met behulp van CAM-software het CNC-programma simuleren, testen en zo nodig wijzigen
met houtbewerkingsmachines werken
algemene beginselen van automatiseringsprocessen noemen.
|
|
X
|
X
|
B/K/12
|
Industrialisering en automatisering in de bouw
|
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
een meting uitvoeren
het begrip logistiek relateren aan het bouwproces.
|
|
X
|
X
|
B/K/13
|
Telematica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren
basishandelingen met veel toegepaste besturingssystemen uitvoeren
multimediaproducten gebruiken/toepassen
met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren
netwerkdiensten gebruiken/toepassen
een elementair systeem voor telemetrie noemen.
|
|
X
|
X
|
B/K/14
|
Esthetica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
elementaire objecten behandelen en decoreren
elementaire meetkundige constructies tekenen
elementaire letterteksten vervaardigen
een beeldanalyse maken aan de hand van een aantal stijlbegrippen en deze analyse toepassen op eigen werk
trends herkennen
reclame- en andere mediauitingen toepassen
kunststijlen en kunstkenmerken herkennen.
|
|
X
|
X
|
BT/K/16
|
Houtbewerkingstechnieken & afbouw
|
|
|
|
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding en met gangbare gereedschappen en machines:
een rechthoekig kozijn en raam maken volgens KVT '95
draaiende delen afhangen en sluitbaar maken
dichtingsmaterialen aanbrengen bij rechthoekige kozijnen
aftimmerwerk verrichten.
|
X
|
X
|
|
BT/K/27
|
Meubelmaken
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening en met gangbare gereedschappen en machines:
meubels maken en monteren
materialen toepassen en monteren.
|
X
|
X
|
|
BT/K/28
|
Interieurbetimmering
|
|
|
|
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening en met gangbare gereedschappen en machines:
interieurbetimmeringen maken en aanbrengen
materialen toepassen en monteren.
|
X
|
X
|
|
B/V/1
|
Integratieve opdracht
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie:
criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek
criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek
informatie verzamelen
een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek
het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren
de voorbereiding, de uitvoeringen en /of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk
of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria.
|
|
X
|
|
2.29 grafische techniek
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
Gm 1
|
Oriëntatie op het werkveld
|
|
|
|
1.
|
De kandidaat heeft
inzicht in de eigen toekomstmogelijkheden binnen het vervolgonderwijs en de grafimediabranche;
zicht op beroepen, de beroepspraktijk en actuele ontwikkelingen in de grafimediabranche.
|
x
|
x
|
x
|
2.
|
De kandidaat kan gedurende zijn/haar schoolloopbaan zijn/haar persoonlijke portfolio beheren.
|
x
|
x
|
x
|
Gm 2
|
Algemene professionele vaardigheden en competenties
|
CE
|
CE
|
CE
|
3.
|
De kandidaat kan projectmatige werkzaamheden uitvoeren voor het realiseren van een grafimedia product.
|
x
|
x
|
x
|
4.
|
De kandidaat kan omgaan met eigen en andermans normen en waarden.
|
x
|
x
|
x
|
5.
|
De kandidaat kent de relatie tussen de mens en de natuur en het concept van duurzame ontwikkeling.
|
x
|
x
|
x
|
6.
|
De kandidaat kan op een voor zichzelf en anderen veilige manier functioneren in de beroepspraktijk en in eigen omgeving.
|
x
|
x
|
x
|
7.
|
De kandidaat kan Nederlandse en Engelse teksten lezen en beluisteren.
|
x
|
x
|
x
|
8.
|
De kandidaat kan schriftelijke en mondelinge teksten produceren in correct Nederlands.
|
x
|
x
|
x
|
9.
|
De kandidaat kan informatie in verschillende gegevensbestanden opzoeken, selecteren, verzamelen en ordenen.
|
x
|
x
|
x
|
10.
|
De kandidaat kan rekenvaardigheden toepassen (hoofdrekenen, rekenregels gebruiken, meten en schatten).
|
x
|
x
|
x
|
11.
|
De kandidaat kan voldoen aan eisen van milieu, hygiëne, gezondheid en ergonomie.
|
x
|
x
|
x
|
12.
|
De kandidaat kan doelmatig en veilig omgaan met materialen, gereedschappen en apparatuur.
|
x
|
x
|
x
|
13.
|
De kandidaat kan werkzaamheden uitvoeren met gebruikmaking van de computer.
|
x
|
x
|
x
|
14.
|
De kandidaat kan overleggen en samenwerken in teamverband.
|
x
|
x
|
x
|
15.
|
De kandidaat kan culturele en seksegebonden verschillen tussen mensen benoemen en hanteren.
|
x
|
x
|
x
|
16.
|
De kandidaat kan omgaan met formele en informele afspraken,
regels en procedures.
|
x
|
x
|
x
|
17.
|
De kandidaat kan een leer- en werkplanning maken.
|
x
|
x
|
x
|
18.
|
De kandidaat kan het leer- en werkproces bewaken.
|
x
|
x
|
x
|
19.
|
De kandidaat kan een eenvoudige product- en procesevaluatie maken en hieruit conclusies trekken.
|
x
|
x
|
x
|
Gm 3
|
Printmedia
|
CE
|
|
|
20.
|
De kandidaat kan een schetsontwerp voor drukwerk maken.
|
x
|
x
|
|
21.
|
De kandidaat kan met gebruik van aangeleverd tekst- en beeldmateriaal een pagina opmaken.
|
x
|
x
|
x
|
22.
|
De kandidaat kan eenvoudig drukwerk drukken in diverse druktechnieken.
|
x
|
x
|
|
23.
|
De kandidaat kan de nabewerking/verpakking van een gemaakt product verzorgen.
|
x
|
x
|
|
Gm 4
|
Sign
|
|
|
|
24.
|
De kandidaat kan een schetsontwerp voor een signdecoratie maken en de signdecoratie maken en monteren.
|
x
|
x
|
|
Gm 5
|
Audiovisueel
|
|
CE
|
CE
|
25.
|
De kandidaat kan een thema bedenken voor het maken van een eenvoudige AV-productie.
|
|
x
|
x
|
26.
|
De kandidaat kan een eenvoudige AV-productie maken.
|
x
|
x
|
x
|
27.
|
De kandidaat kan opnames voor een eenvoudige AV-productie monteren.
|
x
|
x
|
x
|
28.
|
De kandidaat kan een eenvoudige AV-productie presenteren.
|
x
|
x
|
|
Gm 6
|
Audiovisueel/Fotografie
|
|
|
|
29.
|
De kandidaat kan een eenvoudige fotoreportage maken.
|
x
|
x
|
x
|
Gm 7
|
Audiovisueel/Theater
|
|
|
|
30.
|
De kandidaat kan ondersteuning bieden bij een presentatie/voorstelling/uitvoering.
|
x
|
x
|
|
Gm 8
|
Multimedia 1
|
|
CE
|
CE
|
31.
|
De kandidaat kan een concept voor een multimediaproductie maken.
|
|
x
|
x
|
32.
|
De kandidaat kan tekst- en beeldbestanden zoeken, archiveren en bewerken.
|
x
|
x
|
x
|
33.
|
De kandidaat kan een vertakte multimediaproductie maken en presenteren.
|
x
|
x
|
x
|
Gm 9
|
Multimedia 2
|
|
|
|
34.
|
De kandidaat kan onderdelen van een computer gebruiksklaar maken.
|
x
|
x
|
|
2.30 transport en logistiek
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
T&L/K/1
|
Oriëntatie op Nederland distributieland
|
|
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in:
de instituten en bedrijven in de bedrijfstak transport en logistiek
de technologische ontwikkelingen in de transport en logistiek
de eigen mogelijkheden van opleiding en
werken in de transport en logistiek.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in:
de vervoersinfrastructuur
de instituten en bedrijven in de bedrijfstak transport en logistiek
de technologische ontwikkelingen in de transport en logistiek
de eigen mogelijkheden van opleiding
werken in de transport en logistiek.
|
|
X
|
X
|
T&L/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu- en kwaliteitszorg.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
X
|
X
|
X
|
T&L/K/3
|
Technische informatica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
met behulp van CAD-apparatuur een eenvoudig technisch ontwerp maken
een robotarm programmeren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan in een practicum:
metingen uitvoeren met een geautomatiseerd meetsysteem
schakelingen met de 'en' en 'of' functie realiseren en toepassen
een eenvoudig open regelsysteem realiseren en toepassen.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan:
basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren
met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen
multimediaproducten gebruiken/toepassen
met een tekstverwerkingsprogramma een eenvoudig document produceren.
|
X
|
X
|
X
|
T&L/K/4
|
Technologie bij materieelgebruik
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
in een practicumsituatie een verkeersinstallatie met sensoren bedienen
elementaire handelingen bij het bedienen van luchtdruksystemen uitvoeren
elementaire handelingen bij het werken met elektrische schakelingen uitvoeren
elementaire handelingen bij het werken met pneumatische schakelingen uitvoeren
elementaire handelingen bij het werken met de tachograaf uitvoeren
elementaire handelingen bij het programmeren van robots uitvoeren
met een softwarepakket wagenparkgegevens lezen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van sensoren en actuatoren.
|
X
|
X
|
|
T&L/K/5
|
Technologie bij informatiegebruik
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
gebruik maken van telematica-apparatuur
elementaire handelingen met telecommunicatiemiddelen uitvoeren
elementaire handelingen met een grafisch besturingssysteem uitvoeren
elementaire handelingen met een elektronisch logboek uitvoeren
elementaire handelingen bij logistiek uitvoeren
elementaire handelingen met software uitvoeren.
|
X
|
X
|
X
|
T&L/K/6
|
Interne transporttechnieken
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
bedrijfsmatige informatiebeheersmethoden en -technieken uitvoeren
interne verplaatsingmethoden en -technieken uitvoeren
elementaire bedrijfsvoeringsmethoden en -technieken uitvoeren
de meest voorkomende transport-apparatuur bedienen
het meest voorkomende transport-materieel gebruiken
de meest voorkomende communicatiemiddelen gebruiken
de in logistieke bedrijven meest voorkomende gereedschappen gebruiken.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat heeft kennis van informatiekanalen in logistieke bedrijven.
|
X
|
X
|
X
|
T&L/K/7
|
Externe transporttechnieken 1
|
|
|
|
|
De kandidaat kan m.b.t. de laad- en stuwtechnieken:
de voor het laden en stuwen benodigde informatie verwerken
eenvoudige laad- en stuwtechnieken uitvoeren
lading bevestigen en beschermen.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan m.b.t. de ritvoorbereidingstechnieken:
eenvoudige ladingen op route zetten
controletechnieken bij de ritvoorbereiding uitvoeren
eenvoudige ladingen controleren aan de hand van ladingsdocumenten
nauwkeurig colli tellen bij diverse methoden van stapelen
een ritklaarcontrole van eenvoudige voertuigen uitvoeren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan m.b.t. de bedrijfsvoeringstechnieken:
benodigde voorbereidende handelingen en controles uitvoeren
vrachtbriefbehandelingsprocedures uitvoeren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
het orderverloop van transportbedrijven
chauffeursinstructies.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat heeft m.b.t. de vervoersorganisatie extern kennis van:
transportstromen
transportketens
personenvervoer
goederenvervoer
nationaal en internationaal wegvervoer
vervoersmodaliteiten.
|
X
|
X
|
X
|
T&L/K/8
|
Externe transporttechnieken 2
|
|
|
|
|
De kandidaat kan m.b.t. de rituitvoertechnieken:
activiteiten inzake rij- en rusttijdenregistratie uitvoeren
elementaire handelingen voor de ritvoorbereiding uitvoeren
elementaire handelingen bij onderhoud en reparatie van voertuigen uitvoeren
elementaire handelingen voor behandeling van vracht uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan m.b.t. de afleveringstechnieken elementaire afleveringstechnieken uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan m.b.t. de bedrijfsvoeringstechnieken:
eenvoudige documenten controleren
werkregistratie (uvs) op de juiste wijze invullen
eenvoudige kwaliteitsinstrumenten gebruiken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van wet- en regelgeving m.b.t. chauffeurswerkzaamheden.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan m.b.t. de voertuigtechniek eenvoudige instructieboekjes van een voertuig lezen en interpreteren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
de werkwijze bij gebruik van bedrijfsauto's
de toepassingsmogelijkheden van veel voorkomend boordgereedschap.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft m.b.t. de voertuigcomponenten kennis van de deelsystemen van een voertuig.
|
X
|
X
|
|
T&L/K/9
|
Weggedrag en wegennet 1
|
|
|
|
|
De kandidaat kan m.b.t. het weggedrag:
elementaire risico's bij deelname aan het verkeer onderkennen
situationele gedragsregels beoordelen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
elementaire verkeersregels
gedrag bij bijzondere verkeerssituaties
elementaire condities voor deelname aan verkeer.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan m.b.t. het wegennet:
elementaire handelingen bij het opzoeken van locaties uitvoeren
elementaire handelingen bij het plannen van routes uitvoeren
gebruik maken van elektronische routeplanningsprogramma's.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan m.b.t. de infrastructuur van Nederland:
atlassen, landkaarten en plattegronden gebruiken
systemen voor wegbenummering herkennen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
de nationale en internationale routes
de vervoersinfrastructuur van Nederland.
|
X
|
X
|
|
T&L/K/10
|
Veiligheid en persoonlijke verzorging
|
|
|
|
|
De kandidaat kan m.b.t. de veiligheid en gezondheid:
op juiste wijze omgaan met fysieke vaardigheden
persoonlijke beschermingsmiddelen hanteren
rust- en werktijden hanteren
belastende arbeidsomstandigheden hanteren
omgaan met gevaarlijke situaties
elementaire EHBO-technieken uitvoeren
enkele speciale behandelingen uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan m.b.t. de brandpreventie en brandbestrijding:
brandgevaarlijke situaties herkennen
elementaire technieken voor brandbestrijding uitvoeren
op correcte wijze hulpdiensten informeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
brandbare en andere gevaarlijke stoffen
elementaire brandpreventie- en bestrijdingsmethoden.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan m.b.t. de Zelf Hulp Bij Ongevallen veel voorkomende lichamelijke stoornissen typeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
elementaire functies van het menselijk lichaam
behandelingsmethoden van veel voorkomende lichamelijke stoornissen.
|
X
|
X
|
|
T&L/K/11
|
Op- en overslagtechnieken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan m.b.t. de interne opslagtechnieken:
elementaire handelingen bij inrichting en gebruik van opslagfaciliteiten uitvoeren
op de juiste wijze gebruik maken van elementaire stationaire opslagmiddelen
op de juiste wijze gebruik maken van elementaire mobiele opslagmiddelen
elementaire handelingen voor het veilig werken in opslagfaciliteiten uitvoeren
reinigingswerkzaamheden aan ruimten en inventaris uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan m.b.t. de goederenbehandeling elementaire handelingen bij de behandeling van goederen uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan m.b.t. de bedrijfsvoeringstechnieken:
elementaire regelgeving bij opslagbedrijven hanteren
de werkplek opruimen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van de organisatie van opslagbedrijven.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft m.b.t. de opslag- en overslagmethoden kennis van:
distributieknooppunten
de inrichting van magazijnen
soorten opslaglocaties
opslagcoderingssystemen
opslagmiddelen
opslagsystemen
elementaire wettelijke voorschriften bij de op- en overslag.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft m.b.t. de goederenstroombeheersing kennis van het distributieproces.
|
X
|
X
|
|
T&L/K/12
|
Ontvangst- en inslagtechnieken
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan m.b.t. de goederenontvangst:
voorschriften inzake transportroutes lezen en toepassen
aanwijzingen geven voor het manoeuvreren van voertuigen
ladingen veilig en efficiënt lossen
binnengekomen vrachten controleren met behulp van ladingsdocumenten
goederen gereedmaken voor inslag.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
transportroutes
handelingen bij de goederenontvangst
ontvangsttechnieken
merktechnieken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan m.b.t. de inslagtechnieken:
veel voorkomende ladingen, producten identificeren
elementaire controleprocedures uitvoeren
goederen in opslag brengen met behulp van gegeven locatiecode
elementaire verwerkingstechnieken uitvoeren
elementaire registratieve handelingen betreffende inslag uitvoeren
eenvoudige merktechnieken uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
bewaartechniek voor goederen
registratietechnieken.
|
X
|
X
|
|
T&L/K/13
|
Goederenverzameltechnieken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan m.b.t. de voorraadbeheerstechnieken:
elementaire handelingen bij de voorraadbeheersing uitvoeren
voorraadadministratie uitvoeren
veiligheidsvoorschriften toepassen voor temperatuurbeheersing en gevaarlijke stoffen
opslagplaatsen reinigen en ontsmetten.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van oorzaken van schade/kwaliteitsverlies.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan m.b.t. de orderverzameltechnieken:
op de juiste wijze etiketteren onderscheiden
elementaire handelingen bij de orderverzameling uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
T&L/K/14
|
Goederenuitlevertechnieken
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan m.b.t. de verpakkingstechnieken elementaire verpakkingstechnieken uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van pakketeenheden.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan m.b.t. de verzendtechnieken elementaire handelingen bij de verzending uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
verzendklaarmaaktechnieken
tussenpersonen.
|
X
|
X
|
|
T&L/K/15
|
Informatie- en communicatiebeheer
|
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan m.b.t. de communicatietechnieken:
beroepsmatig functioneren in grensgebieden
op elementair niveau informatie uitwisselen in Duits of Engels taalgebied.
|
|
X
|
X
|
|
De kandidaat heeft kennis van grensoverschrijdende bedrijfsactiviteiten.
|
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan m.b.t. de informatiebeheertechnieken:
statistische technieken uitvoeren
elementaire handelingen met veelgebruikte logistieke dataverwerkende softwarepakketten uitvoeren
elementaire handelingen met eenvoudige databaseprogramma's uitvoeren.
|
|
X
|
X
|
|
De kandidaat heeft kennis van geautomatiseerde logistieke dataverwerkende systemen.
|
|
X
|
X
|
T&L/K/16
|
Voorraadbeheer
|
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat heeft m.b.t. de bedrijfsvoering kennis van:
het orderverloop
de goederenstroom bij productie- en handelsbedrijven.
|
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan m.b.t. de inkoopbeheerstechnieken:
catalogi van materiaalleveranciers gebruiken
bij inkoop verschillende soorten goederen onderscheiden
verzekerings-, schadeafhandelings- en klachtenafhandelingsprocedures uitvoeren
eenvoudige inkoopprijzen berekenen en vergelijken
inkoopregistratietechnieken hanteren.
|
|
X
|
X
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
soorten voorraad
soorten artikelenbestanden.
|
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan m.b.t. de voorraadbeheerstechnieken:
elementaire handelingen bij de voorraadbeheersing uitvoeren
elementaire handelingen bij uitgifte uitvoeren.
|
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan m.b.t. de verkoopbeheerstechnieken:
elementaire handelingen bij de verkoopactiviteiten uitvoeren
elementaire handelingen bij offertebehandeling uitvoeren.
|
|
X
|
X
|
T&L/K/17
|
Werkvoorbereiding aan logistieke planning
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan m.b.t. de technische planningstechnieken:
eenvoudige bewerkingen aan logistieke werkvoorbereiding uitvoeren
coördinaten van snijpunten bij een hijsplanning bepalen.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van technische planningstechnieken.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft m.b.t. de technische vervoerscondities kennis van:
vervoerscondities
natuurkundige eigenschappen van stoffen van vrachten
krachtenleer m.b.t. ladingen
geluidsleer m.b.t. transportmiddelen.
|
|
X
|
|
T&L/V/1
|
Integratieve opdracht
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie:
criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek
criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek
informatie verzamelen
een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek
het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren
de voorbereiding, de uitvoeringen en/of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk
of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria.
|
|
X
|
|
2.31 voertuigentechniek
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
VT/K/1
|
De wereld van de mobiliteit
|
|
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in:
de technologische ontwikkelingen in de voertuigenbranche
de mogelijkheden van opleiding
werken in de voertuigenbranche en de organisatie van deze branche.
|
X
|
X
|
X
|
VT/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
CE
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan zijn werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu- en kwaliteitszorg.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
X
|
X
|
X
|
VT/K/3
|
Technische informatica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
omgaan met een technisch tekenprogramma
omgaan met eenvoudig programmeerbare apparatuur.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum:
metingen uitvoeren met geautomatiseerd meetsystemen
metingen uitvoeren binnen open en gesloten systemen
sensoren, actuatoren en regelsystemen toepassen
een eenvoudig open regelsysteem realiseren en toepassen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling toepassen:
met relais
met hydraulische componenten
met pneumatisch componenten
met digitale bouwstenen
met gecombineerde elektrische, pneumatische en hydraulische systemen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van energiestromen en energieoverdracht.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren
met gebruikmaking van internet bronnen raadplegen
met een computerprogramma een eenvoudig document produceren.
|
X
|
|
|
VT/K/4
|
Basisvaardigheden voertuigentechniek
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
werkvoorbereiding uitvoeren
onderdelen van voertuigen milieubewust reinigen
voertuigen milieubewust klaarmaken voor aflevering
onderdelen van voertuigen uit- en inbouwen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
de uitvoeringsvormen van voertuigen
de opbouw van voertuigen
technische voertuigspecificaties
de materialen van voertuigen.
|
X
|
|
|
VT/K/5
|
Basisvaardigheden elektrische installaties
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
werkvoorbereiding uitvoeren
onderdelen van de elektrische installatie reinigen en uit- en inbouwen
metingen aan de elektrische installatie uitvoeren
relais en elektronische componenten aansluiten
schakeling met weerstanden opbouwen en het verband tussen stroom en spanning zichtbaar maken
schema’s van elektrische installaties lezen en toepassen
berekeningen uitvoeren en vergelijking met meetgegevens.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van de elektrische installatie in het voertuig: hoofd- en subsystemen.
|
X
|
|
|
VT/K/6
|
Basisvaardigheden motortechniek
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
werkvoorbereiding uitvoeren
onderdelen van de motor milieubewust reinigen en uit- en inbouwen
metingen verrichten aan de motor/onderdelen, de meetresultaten vergelijken met de fabrieksgegevens.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
de uitvoeringsvormen en opbouw van motoren
principewerking van verbrandingsmotoren
technische beschrijvingen van motoren
koel- en smeermiddelen
brandstoffen
toegepaste materialen en gereedschappen.
|
X
|
|
|
VT/K/7
|
Aandrijflijn en wielen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
werkvoorbereiding uitvoeren
onderhoud plegen aan de aandrijflijn
componenten controleren, afstellen en vervangen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van smeermiddelen/transmissieoliën.
|
X
|
X
|
|
VT/K/8
|
Wielophanging, stuurinrichting en remmen
|
CE
|
|
|
|
De kandidaat kan:
werkvoorbereiding uitvoeren
onderhoud plegen aan wielophanging, stuurinrichting en remmen
componenten controleren, afstellen en vervangen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
smeermiddelen en remvloeistoffen
wielophanging, vering en schokdemping.
|
X
|
X
|
|
VT/K/9
|
Verlichtings-, signalerings- en veiligheidssystemen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
werkvoorbereiding uitvoeren
componenten controleren, afstellen en vervangen
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
schema's
coderingen en tabellen.
|
X
|
X
|
|
VT/K/10
|
Laad- en startsystemen
|
CE
|
|
|
|
De kandidaat kan:
werkvoorbereiding uitvoeren
onderhoud plegen aan het laadsysteem
componenten controleren, afstellen en vervangen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
gloeistartsystemen
schema's
coderingen.
|
X
|
X
|
|
VT/K/11
|
Ontstekings- en brandstofsystemen
|
CE
|
|
|
|
De kandidaat kan:
werkvoorbereiding uitvoeren
onderhoud plegen aan ontstekings- en brandstofsystemen
componenten controleren, afstellen en vervangen.
|
X
|
X
|
|
VT/K/12
|
Inlaatsystemen, klepsturing en uitlaatsystemen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
werkvoorbereiding uitvoeren
onderhoud plegen aan inlaatsysteem
componenten controleren, afstellen en vervangen.
|
X
|
X
|
|
VT/K/13
|
Koel- en smeersystemen
|
CE
|
|
|
|
De kandidaat kan:
werkvoorbereiding uitvoeren
milieubewust onderhoud plegen aan koel- en smeersystemen
componenten controleren, afstellen en vervangen.
|
X
|
X
|
|
VT/K/14
|
Informatica/telematica
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan:
basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren
multimediaproducten gebruiken/toepassen
autotechnische programmatuur op de PC gebruiken
met een computerprogramma een eenvoudig document produceren
internet gebruiken/toepassen
navigatiesystemen toepassen.
|
|
X
|
X
|
VT/K/15
|
Voertuigtechnische principes
|
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling toepassen:
werkvoorbereiding uitvoeren
met pneumatische componenten
met hydraulische componenten
met digitale bouwstenen.
|
|
X
|
X
|
VT/K/16
|
Elektronische/elektrische principes
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan:
werkvoorbereiding uitvoeren
in een practicum een eenvoudige schakeling met elektrische en elektronische componenten toepassen.
|
|
X
|
X
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
verlichtingssystemen
comfort- en veiligheidssystemen
laadsystemen en startsystemen
ontstekingssystemen
motormanagementsystemen.
|
|
X
|
X
|
VT/K/17
|
Motortechnische principes
|
|
CE
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
werkvoorbereiding uitvoeren
motorslijtages opmeten
berekeningen aan de twee- vierslagmotor uitvoeren.
|
|
X
|
X
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
brandstofsystemen /motormanagement
inlaat-, klepsturing- en uitlaatsystemen
koelsystemen
smeersystemen
smeermiddelen.
|
|
X
|
X
|
VT/V/1
|
Integratieve opdracht
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie:
criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek
criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek
informatie verzamelen
een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek
het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren
de voorbereiding, de uitvoeringen en /of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk
of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria.
|
|
X
|
|
2.32 metaaltechniek
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
MT/K/1
|
De metaaltechnische wereld
|
|
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in:
het productieproces van metalen
de instituten en bedrijven in de metaalbranche
de technologische ontwikkelingen in de metaaltechniek
de eigen mogelijkheden van opleiding en werken in de metaalbranche.
|
X
|
X
|
X
|
MT/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu- en kwaliteitszorg.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
X
|
X
|
|
MT/K/3
|
Technische informatica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
met behulp van CAD-apparatuur een elementair technisch ontwerp maken
een robotarm programmeren.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum:
metingen uitvoeren met een geautomatiseerd meetsysteem
schakelingen met de 'en' en 'of' functie realiseren en toepassen
een elementair open regelsysteem realiseren en toepassen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren
met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen
multimediaproducten gebruiken/toepassen
met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren.
|
X
|
|
|
MT/K/4
|
Algemene grondvaardigheden metaal
|
|
|
|
|
De kandidaat kan voor de productie van een eenvoudig werkstuk:
handmatig zagen
handmatig vijlen
boren
draadsnijden.
|
X
|
X
|
|
MT/K/5
|
Inleiding plaat en constructie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan voor de productie van een eenvoudig werkstuk:
machinaal zagen
knippen
snijden
afbramen
buigen
zwenkbuigen.
|
X
|
X
|
|
MT/K/6
|
Inleiding verspaningstechniek
|
|
|
|
|
De kandidaat kan voor de productie van een eenvoudig werkstuk:
draaien
frezen.
|
X
|
X
|
|
MT/K/7
|
Inleiding verbindingstechniek
|
|
|
|
|
De kandidaat kan voor de productie van een eenvoudig werkstuk:
solderen
lijmen
een losneembare verbinding maken.
|
X
|
X
|
|
MT/K/8
|
Boog- en autogeenlassen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan eenvoudige verbindingen maken met behulp van:
autogeenlassen
booglassen.
|
X
|
X
|
|
MT/K/9
|
Constructiewerken 1
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan voor lengtematerialen:
handmatig en machinaal zagen
doorslijpen en doorsnijden
machinaal en met vlam buigen
handmatig en machinaal plasmasnijden
enkelvoudige onderdelen verbinden met verbindingstechnieken.
|
X
|
X
|
|
MT/K/10
|
Plaatwerken 1
|
|
|
|
|
De kandidaat kan voor plaatmaterialen:
zwenkbuigen
handmatig en machinaal plasmasnijden
rolbuigen
enkelvoudige onderdelen verbinden met verbindingstechnieken.
|
X
|
X
|
|
MT/K/11
|
Draaien 1
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan voor de productie van een complex werkstuk draaien op de center- en CNC-draaimachine.
|
X
|
X
|
|
MT/K/12
|
Frezen 1
|
|
|
|
|
De kandidaat kan voor de productie van een complex werkstuk frezen op de verticale freesmachine.
|
X
|
X
|
|
MT/K/13
|
Bankwerken 1
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan:
machinaal boren, slijpen en zagen
handmatig draadsnijden, ruimen en vijlen
onderdelen vervaardigen en pasmaken
onderdelen samenstellen met verbindingstechnieken.
|
X
|
X
|
|
MT/K/14
|
Monteren en stellen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
pneumatische en elektro-pneumatische schakelingen monteren
as- en naafverbindingen monteren
enkelvoudige transmissies opstellen.
|
X
|
X
|
|
MT/K/15
|
CAD/CAM
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan:
met behulp van CAD-software een eenvoudige technische tekening maken
met behulp van CAM-software een CNC-programma toepassen
met behulp van simulatiesoftware werken met FPA
geautomatiseerd meten in het kader van kwaliteitszorg.
|
X
|
X
|
X
|
MT/K/16
|
Elektronica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met:
weerstanden
spoel
condensator
enkelvoudige component
samengestelde component.
|
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan bijzondere weerstanden beschrijven.
|
|
X
|
X
|
|
De kandidaat heeft inzicht in de toepassingen van elektronica.
|
|
X
|
X
|
MT/K/17
|
Automatiseren
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum:
meetgegevens verzamelen
de grondbeginselen van het meten noemen
de opbouw en werking van meetsystemen beschrijven.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met:
relais
pneumatische componente
digitale bouwstenen.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen:
bestaande uit sensoren, actuatoren en regeleenheden
als open regelsysteem
als gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling
als gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie.
|
|
X
|
|
MT/K/18
|
Telematica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren
basishandelingen met gangbare besturingssystemen uitvoeren
multimediaproducten gebruiken/toepassen
met een tekstverwerkingsprogramma een eenvoudig document produceren
netwerkdiensten gebruiken/toepassen
een eenvoudig systeem voor telemetrie noemen.
|
|
X
|
X
|
MT/K/19
|
Inleiding op monteren en bekabelen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen uitvoeren
componenten in een paneel bevestigen en aansluiten
met behulp van blokschema’s de werking van een speciaalinstallatie beschrijven.
|
|
X
|
|
MT/V/1
|
Integratieve opdracht
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie:
criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek
criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek
informatie verzamelen
een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek
het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren
de voorbereiding, de uitvoeringen en /of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk
of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria.
|
|
X
|
|
MEI/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu en kwaliteitszorg.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
|
|
X
|
MEI/K/20
|
Inleiding op monteren en bekabelen
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen uitvoeren
componenten in een paneel bevestigen en aansluiten
met behulp van blokschema’s de werking van een speciaalinstallatie beschrijven.
|
|
|
X
|
MEI/K/21
|
Automatiseren
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan in een practicum:
metingen uitvoeren
meetgegevens verzamelen
de grondbeginselen van het meten noemen
de opbouw en werking van meetsystemen beschrijven.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met:
relais
pneumatische componenten
digitale bouwstenen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen:
bestaande uit sensoren, actuatoren en regeleenheden
als open regelsysteem
als gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling
als gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie.
|
|
|
X
|
MEI/K/22
|
CAD
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan met behulp van CAD- en calculatie software:
een eenvoudige elektrotechnische installatie voor een woning ontwerpen
een werkvoorbereiding maken.
|
|
|
X
|
2.33 elektrotechniek
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
ET/K/1
|
De elektrotechnische wereld
|
|
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in:
de weg van opwekker naar verbruiker
de instituten en bedrijven in de elektro-branche
in de technologische ontwikkelingen in de elektrotechniek
de eigen mogelijkheden van opleiding en werken in de elektrotechnische branche.
|
X
|
X
|
X
|
ET/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu- en kwaliteitszorg.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
X
|
X
|
|
ET/K/3
|
Technische informatica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
met behulp van CAD-apparatuur een elementair technisch ontwerp maken
een robotarm programmeren.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum:
metingen uitvoeren met een geautomatiseerd meetsysteem
schakelingen met de 'en' en 'of' functie realiseren en toepassen
een elementair open regelsysteem realiseren en toepassen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren
met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen
multimediaproducten gebruiken/toepassen
met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren.
|
X
|
|
|
ET/K/4
|
Inleiding op het leidingnet in de woning
|
|
|
|
|
De kandidaat kan voor een huisinstallatie, op een montagebord
schakelaars, wandcontactdozen en een basislichtschakeling monteren en aansluiten volgens gangbare installatiesytemen:
tekeningen en schema’s lezen en interpreteren
fouten zoeken en verhelpen.
|
X
|
X
|
|
ET/K/5
|
Inleiding op het afmonteren in de woning
|
|
|
|
|
De kandidaat kan voor een huisinstallatie, op een montagebord verlichtingstoestellen/-armaturen afmonteren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan in een proefopstelling:
elektrische huishoudelijke verbruikstoestellen aansluiten
een installatie met huishoudelijke toestellen in bedrijf stellen
elektrische grootheden meten.
|
X
|
X
|
|
ET/K/6
|
Inleiding op het leidingnet in de utiliteitsbouw
|
|
|
|
|
De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie, op een montagebord kabel, schakelaars, wandcontactdozen en lichtschakelingen
monteren en aansluiten volgens gangbare installatiesystemen:
fouten zoeken en verhelpen
de werking van een relaisgestuurde lichtschakeling noemen
magnetische eigenschappen noemen.
|
X
|
X
|
|
ET/K/7
|
Inleiding op elektrische toestellen en machines in de utiliteitsbouw
|
|
|
|
|
De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie, op een montagebord elektrische werktuigen, verbruikstoestellen, waterdichte
armaturen en aardingsvoorzieningen aansluiten.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie, in een proefopstelling:
elektrische grootheden meten
toestellen in bedrijf stellen.
|
X
|
X
|
|
ET/K/8
|
Aanleg leidingnet voor de elektrische installatie in de woning
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan voor een huisinstallatie:
buis, koker, (plint)goot en elektrische toestellen monteren, bedraden en aflassen volgens gangbare installatiesystemen
tekeningen en schema’s lezen en interpreteren
fouten zoeken en verhelpen.
|
X
|
X
|
|
ET/K/9
|
Afmonteren van de elektrische installatie in de woning
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan voor een huisinstallatie:
elektrische huishoudelijke verbruikstoestellen aansluiten
de schakel- en verdeelinrichting plaatsen
de aardingsvoorziening aansluiten
de installatie met huishoudelijke toestellen in bedrijf stellen
elektrische grootheden meten.
|
X
|
X
|
|
ET/K/10
|
Aanleg leidingnet voor elektrische installatie in de utiliteitsbouw
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie:
een kabelinstallatie aanleggen en afmonteren volgens gangbare leidingsystemen
een bestaande leidinginstallatie bedraden, bekabelen en aflassen
elektrische toestellen afmonteren
fouten zoeken en verhelpen
de werking van een relaisgestuurde lichtschakeling beschrijven
magnetische eigenschappen verklaren.
|
X
|
X
|
|
ET/K/11
|
Aansluiten en in bedrijf stellen van elektrische toestellen en machines in de utiliteitsbouw
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie:
een werkvoorbereiding maken
elektrische werktuigen, verbruikstoestellen, waterdichte armaturen en aardingsvoorzieningen aansluiten
installatie en toestellen in bedrijf stellen
elektrische grootheden voor meerfasesystemen meten.
|
X
|
X
|
|
ET/K/12
|
Industriële elektrische installatie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan voor een industriële installatie:
elektrische toestellen en machines aansluiten en afmonteren
fouten zoeken en verhelpen
railkokermontage beschrijven
de werking van transformatoren beschrijven.
|
X
|
X
|
|
ET/K/13
|
Speciale elektrische installaties 1
|
|
|
|
|
De kandidaat kan voor speciale elektrische installaties:
een bestaand leidingsysteem bedraden, aansluiten en afmonteren
toestellen afmonteren
in bedrijf stellen, fouten zoeken en verhelpen
signaaleigenschappen noemen.
|
X
|
X
|
|
ET/K/14
|
Telecommunicatie installaties
|
|
|
|
|
De kandidaat kan voor telecommunicatie installaties:
een bestaand leidingsysteem bedraden en verbindingen maken
toestellen aansluiten
de installatie instellen en vastleggen in protocollen
signaaleigenschappen noemen.
|
X
|
X
|
|
ET/K/15
|
Elektronica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met:
weerstanden
spoel
condensator
enkelvoudige componenten
samengestelde componenten.
|
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan bijzondere weerstanden beschrijven.
|
|
X
|
X
|
|
De kandidaat heeft inzicht in de toepassingen van elektronica.
|
|
X
|
X
|
ET/K/16
|
Automatiseren
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum:
metingen uitvoeren
meetgegevens verzamelen
de grondbeginselen van het meten noemen
de opbouw en werking van meetsystemen beschrijven.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met:
relais
pneumatische componenten
digitale bouwstenen.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen:
bestaande uit sensoren, actuatoren en regeleenheden
als open regelsysteem
als gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling
als gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie.
|
|
X
|
|
ET/K/17
|
Telematica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren
basishandelingen met veel toegepaste besturingssystemen uitvoeren
multimediaproducten gebruiken/toepassen
met een tekstverwerkingsprogramma een eenvoudig document produceren
netwerkdiensten gebruiken/toepassen
een eenvoudig systeem voor telemetrie noemen.
|
|
X
|
X
|
ET/K/18
|
CAD
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van CAD- en calculatie software:
een eenvoudige elektrotechnische installatie voor een woning ontwerpen
een werkvoorbereiding maken.
|
|
X
|
|
ET/K/19
|
Installaties in de woning
|
|
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van CAD software een eenvoudige elektrotechnische en installatietechnische tekening voor een woning
ontwerpen en realiseren.
|
|
|
X
|
ET/K/20
|
Inleiding op monteren en bekabelen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen uitvoeren
componenten in een paneel bevestigen en aansluiten
met behulp van blokschema’s de werking van een speciaalinstallatie beschrijven.
|
|
X
|
|
ET/V/1
|
Integratieve opdracht
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie:
criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek
criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek
informatie verzamelen
een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek
het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren
de voorbereiding, de uitvoeringen en/of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk
of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria.
|
|
X
|
|
MEI/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu- en kwaliteitszorg.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
|
|
X
|
MEI/K/20
|
Inleiding op monteren en bekabelen
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen uitvoeren
componenten in een paneel bevestigen en aansluiten
met behulp van blokschema’s de werking van een speciaalinstallatie beschrijven.
|
|
|
X
|
MEI/K/21
|
Automatiseren
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan in een practicum:
metingen uitvoeren
meetgegevens verzamelen
de grondbeginselen van het meten noemen
de opbouw en werking van meetsystemen beschrijven.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met:
relais
pneumatische componenten
digitale bouwstenen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen:
bestaande uit sensoren, actuatoren en regeleenheden
als open regelsysteem
als gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling
als gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie
|
|
|
X
|
MEI/K/22
|
CAD
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan met behulp van CAD- en calculatie software:
een eenvoudige elektrotechnische installatie voor een woning ontwerpen
een werkvoorbereiding maken.
|
|
|
X
|
2.34 installatietechniek
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
IT/K/1
|
De wereld van de Installatietechniek
|
|
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in:
het werkterrein van de installatietechniek
de instituten en bedrijven in de installatiebranche
de technologische ontwikkelingen in de installatietechniek
in de eigenmogelijkheden van opleiding en werken in de installatiebranche.
|
X
|
X
|
X
|
IT/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu- en kwaliteitszorg.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
X
|
X
|
|
IT/K/3
|
Technische informatica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van CAD-apparatuur:
een elementair technisch ontwerp maken
een robotarm programmeren.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum:
metingen uitvoeren met een geautomatiseerd meetsysteem
schakelingen met de 'en' en 'of' functie realiseren en toepassen
een elementair open regelsysteem realiseren en toepassen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren
met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen multimediaproducten gebruiken/toepassen
met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren.
|
X
|
|
|
IT/K/4
|
Basisbewerking: plaatbewerking zink/lood
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zink en lood be- en verwerken.
|
X
|
X
|
|
IT/K/5
|
Basisbewerking: buisbewerking
|
|
|
|
|
De kandidaat kan koperen, stalen (dik- en dunwandig) en kunststofbuis be- en verwerken.
|
X
|
X
|
|
IT/K/6
|
Basisbewerkingen: tekenen en tekening lezen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
op basis van een bouwkundige tekening eenvoudige installatietechnische symbolen lezen
uitslagen tekenen vanuit een Amerikaanse projectie
vanuit een werktekening een isometrisch schema tekenen.
|
X
|
X
|
|
IT/K/7
|
Hardsolderen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
hardsoldeerverbindingen maken
veiligheidsaspecten toepassen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
hardsoldeerverbindingen maken
veiligheidsaspecten beschrijven
|
|
X
|
|
IT/K/8
|
Gastechniek 1
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
gasleidingen van koper en staal aanleggen, inclusief de appendages
leidingsystemen beproeven op dichtheid
bescherming aanbrengen tegen aantasting bij gasleidingen
gasinstallaties in een woning beschrijven
kernbegrippen binnen de gastechniek beschrijven
verbrandingsgasafvoerleidingen in een woning beschrijven
montage van doorvoeringen en leidingappendages in een woning beschrijven
gastechnische toestellen die in een woning gebruikt worden beschrijven
voorschriften die van toepassing zijn bij de aanleg van gasinstallaties in een woning noemen.
|
X
|
X
|
|
IT/K/9
|
Watertechniek 1
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
waterleidingen van koper, inclusief de appendages en kranen verbinden en aanleggen
leidingsystemen beproeven op dichtheid
bescherming aanbrengen tegen aantasting
de aanleg van waterleidinginstallaties in een woning beschrijven
montage van doorvoeringen en appendages beschrijven
voorschriften die van toepassing zijn bij de aanleg en het onderhoud van leidingen noemen
de functie van toestellen binnen de watertechniek beschrijven.
|
X
|
X
|
|
IT/K/10
|
Sanitairtechniek 1
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan:
sanitaire kunststof leidingen verbinden en aanleggen
kernbegrippen beschrijven
voorschriften en richtlijnen bij de aanleg van sanitaire toestellen in een woning noemen
de aanleg van sanitaire installaties in een woning beschrijven.
|
X
|
X
|
|
IT/K/11
|
Verwarmingstechniek 1
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan:
aansluitingen van dunwandig stalen en kunststof buis inclusief appendages aanleggen
verwarmingslichamen plaatsen en aansluiten
een cv-installatie vullen, bijvullen, ontluchten en aftappen
de aanleg van een cv-installaties in een woning beschrijven
de voorschriften en montage-eisen die van belang zijn bij het aanleggen van een cv-installatie in een woning noemen.
|
X
|
X
|
|
IT/K/12
|
Dakbedekkingstechniek 1
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
een goot maken
deklijsten maken
gootondersteuningen beschrijven.
|
X
|
X
|
|
IT/K/13
|
Lassen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan met de autogene lasinstallatie:
twee platen van gelijke dikte hechten
twee buizen van gelijke diameter hechten
een randlasnaad maken bij een horizontale plaat
lasmethoden beschrijven
krimp en vervorming bij het hechten en lassen beschrijven
de veranderingen van materiaaleigenschappen bij lassen beschrijven
veiligheidsaspecten beschrijven.
|
X
|
X
|
|
IT/K/14
|
Computertoepassingen in de installatietechniek
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
met behulp van CAD-software een eenvoudig technisch ontwerp maken
een eenvoudige proces programmeren
moderne communicatiemiddelen gebruiken
|
X
|
|
|
IT/K/15
|
Elektronica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met:
weerstanden
spoel
condensator
enkelvoudige component.
|
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan bijzondere weerstanden beschrijven.
|
|
X
|
X
|
|
De kandidaat heeft inzicht in de toepassingen in de toepassingen van elektronica.
|
|
X
|
X
|
IT/K/16
|
Automatiseren
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum:
metingen uitvoeren
meetgegevens verzamelen
de grondbeginselen van het meten noemen
de opbouw en werking van meetsystemen beschrijven.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met:
relais
pneumatische componenten
digitale bouwstenen.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen:
bestaande uit sensoren, actuatoren en regeleenheden
als open regelsysteem
als gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling
als gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie
|
|
X
|
|
IT/K/17
|
Telematica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren
basishandelingen met gangbare besturingssystemen uitvoeren
multimediaproducten gebruiken/toepassen
met een tekstverwerkingsprogramma een eenvoudig document produceren
netwerkdiensten gebruiken/toepassen
een eenvoudig systeem voor telemetrie noemen.
|
|
X
|
X
|
IT/K/18
|
CAD
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van CAD- en calculatie software:
een eenvoudige elektrotechnische installatie voor een woning ontwerpen
een werkvoorbereiding maken.
|
|
X
|
|
IT/K/19
|
Installaties in de woning
|
|
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van CAD software een eenvoudige elektrotechnische en installatietechnische tekening voor een woning
ontwerpen en realiseren
|
|
|
X
|
IT/V/1
|
Integratieve opdracht
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie:
criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek
criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek
informatie verzamelen
een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek
het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren
de voorbereiding, de uitvoeringen en /of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk
of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria
|
|
X
|
|
MEI/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu- en kwaliteitszorg.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
|
|
X
|
MEI/K/20
|
Inleiding op monteren en bekabelen
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen uitvoeren
componenten in een paneel bevestigen en aansluiten
met behulp van blokschema’s de werking van een speciaalinstallatie beschrijven.
|
|
|
X
|
MEI/K/21
|
Automatiseren
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan in een practicum:
metingen uitvoeren
meetgegevens verzamelen
de grondbeginselen van het meten noemen
de opbouw en werking van meetsystemen beschrijven.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met:
relais
pneumatische componenten
digitale bouwstenen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen:
bestaande uit sensoren, actuatoren en regeleenheden
als open regelsysteem
als gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling
als gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie
|
|
|
X
|
MEI/K/22
|
CAD
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan met behulp van CAD- en calculatie software:
een eenvoudige elektrotechnische installatie voor een woning ontwerpen
een werkvoorbereiding maken.
|
|
|
X
|
2.35 instalektro
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
IE/K/1
|
Oriëntatie op instalektro
|
|
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in:
het werkterrein van de instalektro
in de instituten en bedrijven in de installatietechnische en elektrotechnische branche
de technologische ontwikkelingen in de installatietechniek en de elektrotechniek
in de eigen mogelijkheden van opleiding en werken in de installatietechnische en elektrotechnische branche.
|
X
|
X
|
X
|
IE/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu- en kwaliteitszorg.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
X
|
X
|
|
IE/K/3
|
Technische informatica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
met behulp van CAD-apparatuur een elementair technisch ontwerp maken
een robotarm programmeren.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum:
metingen uitvoeren met een geautomatiseerd meetsysteem
schakelingen met de 'en' en 'of' functie realiseren en toepassen
een elementair open regelsysteem realiseren en toepassen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren
met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen
multimediaproducten gebruiken/toepassen
met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren.
|
X
|
|
|
IE/K/4
|
Inleiding op de infrastructuur
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
de plaats van bestaande kabels en leidingen bepalen
de infrastructuur voor telefoon en cai beschrijven
de infrastructuur voor het transport van aardgas beschrijven
de infrastructuur voor het transport van water beschrijven
de infrastructuur voor het transport van afvalwater beschrijven
de infrastructuur voor het transport van elektrische energie beschrijven
technieken voor het leggen van kabels en leidingen beschrijven.
|
X
|
X
|
|
IE/K/5
|
Inleiding op het leidingnet in de woning
|
|
|
|
|
De kandidaat kan voor een huisinstallatie, op een montagebord:
schakelaars, wandcontactdozen en een basislichtschakeling monteren en aansluiten volgens gangbare installatiesystemen
tekeningen en schema’s lezen en interpreteren
fouten zoeken en verhelpen.
|
X
|
X
|
|
IE/K/6
|
Inleiding op het afmonteren in de woning
|
|
|
|
|
De kandidaat kan voor een huisinstallatie, op een montagebord verlichtingstoestellen/-armaturen afmonteren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan in een proefopstelling:
elektrische huishoudelijke verbruikstoestellen aansluiten
een installatie met huishoudelijke toestellen in bedrijf stellen
elektrische grootheden meten.
|
X
|
X
|
|
IE/K/7
|
Inleiding op het leidingnet in de utiliteitsbouw
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie, op een montagebord kabel, schakelaars, wandcontactdozen en lichtschakelingen
monteren en aansluiten volgens gangbare installatiesystemen:
fouten zoeken en verhelpen
de werking van een relaisgestuurde lichtschakeling noemen
magnetische eigenschappen noemen.
|
X
|
X
|
|
IE/K/8
|
Inleiding op elektrische toestellen en machines in de utiliteitsbouw
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie, op een montagebord elektrische werktuigen, verbruikstoestellen, waterdichte
armaturen en aardingsvoorzieningen aansluiten.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie, in een proefopstelling:
elektrische grootheden meten
toestellen in bedrijf stellen.
|
X
|
X
|
|
IE/K/9
|
Inleiding op monteren en bekabelen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen uitvoeren
componenten in een paneel bevestigen en aansluiten
met behulp van blokschema’s de werking van een speciaalinstallatie beschrijven.
|
X
|
X
|
|
IE/K/10
|
Basisbewerking: buisbewerking
|
|
|
|
|
De kandidaat kan koperen, stalen (dik- en dunwandig) en kunststofbuis be- en verwerken.
|
X
|
X
|
|
IE/K/11
|
Hardsolderen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
hardsoldeerverbindingen maken
veiligheidsaspecten toepassen.
|
X
|
X
|
|
IE/K/12
|
Watertechniek
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
waterleidingen van koper, inclusief de appendages en kranen verbinden en aanleggen
leidingsystemen beproeven op dichtheid
bescherming aanbrengen tegen aantasting
de aanleg van waterinstallaties in een woning beschrijven
montage van doorvoeringen en appendages beschrijven
voorschriften bij de aanleg en het onderhoud van leidingen noemen
de functie van toestellen binnen de watertechniek beschrijven.
|
X
|
X
|
|
IE/K/13
|
Sanitairtechniek
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan:
sanitaire kunststof leidingen verbinden en aanleggen
kernbegrippen beschrijven
voorschriften en richtlijnen bij de aanleg van sanitaire toestellen in de woning noemen
de aanleg van sanitaire installaties in de woning beschrijven.
|
X
|
X
|
|
IE/K/14
|
Verwarmingstechniek
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan:
aansluitleidingen van dunwandige stalen en kunststof buis inclusief appendages aanleggen
een cv-installatie vullen, bijvullen, ontluchten en aftappen
de aanleg van een cv-installatie in een woning beschrijven
de voorschriften en montage-eisen bij het aanleggen van een cv-installatie in een woning noemen.
|
X
|
X
|
|
IE/K/15
|
Elektronica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met:
weerstanden
spoel
condensator
enkelvoudige componenten
samengestelde componenten.
|
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan bijzondere weerstanden beschrijven.
|
|
X
|
X
|
|
De kandidaat heeft inzicht in de toepassingen van elektronica.
|
|
X
|
X
|
IE/K/16
|
Automatiseren
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum:
metingen uitvoeren
meetgegevens verzamelen
de grondbeginselen van het meten noemen
de opbouw en werking van meetsystemen beschrijven.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met:
relais
pneumatische componenten
digitale bouwstenen.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen:
bestaande uit sensoren, actuatoren en regeleenheden
als open regelsysteem
als gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling
als gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie.
|
|
X
|
|
IE/K/17
|
Telematica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren
basishandelingen met veel toegepaste besturingssystemen uitvoeren
multimediaproducten gebruiken/toepassen
met een tekstverwerkingsprogramma een eenvoudig document produceren
netwerkdiensten gebruiken/toepassen
een eenvoudig systeem voor telemetrie noemen.
|
|
X
|
X
|
IE/K/18
|
CAD
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van CAD- en calculatie software:
een eenvoudige elektrotechnische installatie voor een woning ontwerpen
een werkvoorbereiding maken.
|
|
X
|
|
IE/K/19
|
Installaties in de woning
|
|
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van CAD software een eenvoudige elektrotechnische en installatietechnische tekening voor een woning
ontwerpen en realiseren.
|
|
|
X
|
IE/V/1
|
Integratieve opdracht
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie:
criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek
criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek
informatie verzamelen
een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek
het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren
de voorbereiding, de uitvoeringen en/of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk
of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria.
|
|
X
|
|
MEI/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu- en kwaliteitszorg.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
|
|
X
|
MEI/K/20
|
Inleiding op monteren en bekabelen
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen uitvoeren
componenten in een paneel bevestigen en aansluiten
met behulp van blokschema’s de werking van een speciaalinstallatie beschrijven.
|
|
|
X
|
MEI/K/21
|
Automatiseren
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan in een practicum:
metingen uitvoeren
meetgegevens verzamelen
de grondbeginselen van het meten noemen
de opbouw en werking van meetsystemen beschrijven.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met:
relais
pneumatische componenten
digitale bouwstenen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen:
bestaande uit sensoren, actuatoren en regeleenheden
als open regelsysteem
als gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling
als gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie
|
|
|
X
|
MEI/K/22
|
CAD
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan met behulp van CAD- en calculatie software:
een eenvoudige elektrotechnische installatie voor een woning ontwerpen
een werkvoorbereiding maken.
|
|
|
X
|
2.36 metalektro
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
ME/K/1
|
Oriëntatie op de metalektro
|
|
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in:
het werkterrein binnen de metalektro
de instituten en bedrijven in de metalektrobranche
de technologische ontwikkelingen in de metalektro
de eigen mogelijkheden van opleiding en werken in de metalektrobranche.
|
X
|
X
|
X
|
ME/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu- en kwaliteitszorg.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
X
|
X
|
|
ME/K/3
|
Technische informatica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
met behulp van CAD-apparatuur een elementair technisch ontwerp maken
een robotarm programmeren.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum:
metingen uitvoeren met een geautomatiseerd meetsysteem
schakelingen met de 'en' en 'of' functie realiseren en toepassen
een elementair open regelsysteem realiseren en toepassen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren
met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen
multimediaproducten gebruiken/toepassen
met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren.
|
X
|
|
|
ME/K/4
|
Inleiding op het leidingnet in de woning
|
|
|
|
|
De kandidaat kan voor een huisinstallatie, op een montagebord
schakelaars, wandcontactdozen en een basislichtschakeling monteren en aansluiten volgens gangbare installatiesytemen:
tekeningen en schema’s lezen en interpreteren
fouten zoeken en verhelpen.
|
X
|
X
|
|
ME/K/5
|
Inleiding op het afmonteren in de woning
|
|
|
|
|
De kandidaat kan voor een huisinstallatie, op een montagebord verlichtingstoestellen/-armaturen afmonteren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan in een proefopstelling:
elektrische huishoudelijke verbruikstoestellen aansluiten
een installatie met huishoudelijke toestellen in bedrijf stellen
elektrische grootheden meten.
|
X
|
X
|
|
ME/K/6
|
Inleiding op het leidingnet in de utiliteitsbouw
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie, op een montagebord:
kabel, schakelaars, wandcontactdozen en lichtschakelingen monteren en aansluiten volgens gangbare installatiesystemen
fouten zoeken en verhelpen
de werking van een relaisgestuurde lichtschakeling noemen
magnetische eigenschappen noemen.
|
X
|
X
|
|
ME/K/7
|
Inleiding op elektrische toestellen en machines in de utiliteitsbouw
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie, op een montagebord elektrische werktuigen, verbruikstoestellen, waterdichte
armaturen en aardingsvoorzieningen aansluiten.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie, in een proefopstelling:
elektrische grootheden meten
toestellen in bedrijf stellen.
|
X
|
X
|
|
ME/K/8
|
Inleiding op monteren en bekabelen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen uitvoeren
componenten in een paneel bevestigen en aansluiten
met behulp van blokschema’s de werking van een speciaalinstallatie beschrijven.
|
X
|
X
|
|
ME/K/9
|
Algemene grondvaardigheden metaal
|
|
|
|
|
De kandidaat kan voor de productie van een eenvoudig werkstuk:
handmatig zagen
handmatig vijlen
boren
draadsnijden.
|
X
|
X
|
|
ME/K/10
|
Inleiding plaat en constructie
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan voor de productie van een eenvoudig werkstuk:
machinaal zagen
knippen
snijden
afbramen
buigen
zwenkbuigen.
|
X
|
X
|
|
ME/K/11
|
Inleiding verbindingstechniek
|
|
|
|
|
De kandidaat kan voor de productie van een eenvoudig werkstuk:
lassen
solderen
lijmen
een losneembare verbinding maken.
|
X
|
X
|
|
ME/K/12
|
Inleiding verspaningstechniek
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan voor de productie van een eenvoudig werkstuk:
draaien
frezen.
|
X
|
X
|
|
ME/K/13
|
CAD/CAM
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
met behulp van CAD-software een eenvoudige technische tekening maken
met behulp van CAM-software een CNC-programma toepassen
met behulp van simulatiesoftware werken met FPA
geautomatiseerd meten in het kader van kwaliteitszorg.
|
|
X
|
X
|
ME/K/14
|
Installaties in de woning
|
|
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van CAD-software een eenvoudige elektrotechnische tekening voor een woning ontwerpen en het werk
voorbereiden.
|
|
|
X
|
ME/K/15
|
Elektronica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met:
weerstanden
spoel
condensator
enkelvoudige component
samengestelde component.
|
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan bijzondere weerstanden beschrijven.
|
|
X
|
X
|
|
De kandidaat heeft inzicht in de toepassingen van elektronica.
|
|
X
|
X
|
ME/K/16
|
Automatiseren
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum:
metingen uitvoeren
meetgegevens verzamelen
de grondbeginselen van het meten noemen
de opbouw en werking van meetsystemen beschrijven.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met:
relais
pneumatische componenten
digitale bouwstenen.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen:
bestaande uit sensoren, actuatoren en regeleenheden
als open regelsysteem
als gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling
als gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie.
|
|
X
|
|
ME/K/17
|
Telematica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren
basishandelingen met veel toegepaste besturingssystemen uitvoeren
multimediaproducten gebruiken/toepassen
met een tekstverwerkingsprogramma een eenvoudig document produceren
netwerkdiensten gebruiken/toepassen
een eenvoudig systeem voor telemetrie noemen.
|
|
X
|
X
|
ME/K/18
|
CAD
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van CAD- en calculatie software:
een eenvoudige elektrotechnische installatie voor een woning ontwerpen
een werkvoorbereiding maken.
|
|
X
|
|
ME/V/1
|
Integratieve opdracht
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie:
criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek
criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek
informatie verzamelen
een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek
het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria
het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren
de voorbereiding, de uitvoeringen en/of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk
of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria.
|
|
X
|
|
MEI/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu- en kwaliteitszorg.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
|
|
X
|
MEI/K/20
|
Inleiding op monteren en bekabelen
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen uitvoeren
componenten in een paneel bevestigen en aansluiten
met behulp van blokschema’s de werking van een speciaalinstallatie beschrijven.
|
|
|
X
|
MEI/K/21
|
Automatiseren
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan in een practicum:
metingen uitvoeren
meetgegevens verzamelen
de grondbeginselen van het meten noemen
de opbouw en werking van meetsystemen beschrijven.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met:
relais
pneumatische componenten
digitale bouwstenen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen:
bestaande uit sensoren, actuatoren en regeleenheden
als open regelsysteem
als gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling
als gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie.
|
|
|
X
|
MEI/K/22
|
CAD
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan met behulp van CAD- en calculatie software:
een eenvoudige elektrotechnische installatie voor een woning ontwerpen
een werkvoorbereiding maken.
|
|
|
X
|
2.37 uiterlijke verzorging
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
UV/K/1
|
Oriëntatie op de UV-branche
|
|
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in:
de doelgroepen en werkvelden in de uiterlijke verzorgings-branche
de eigen toekomstmogelijkheden
werken in de uiterlijke verzorgings-branche.
|
X
|
X
|
X
|
UV/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan planmatig werken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan reflecteren op het eigen handelen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
Kandidaat kan milieubewust handelen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan informatie beoordelen op bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit.
|
X
|
X
|
|
UV/K/3
|
Sociale en communicatieve vaardigheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
cliënten ontvangen en afscheid van hen nemen
een zakelijk gesprek voeren
een onderhoudend gesprek voeren
sociale vaardigheden hanteren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan in een praktijk(simulatie):
cliënten ontvangen en afscheid van hen nemen
een zakelijk gesprek voeren
een onderhoudend gesprek voeren
sociale vaardigheden hanteren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat heeft kennis van het ontstaan en de invloed van vooroordelen.
|
X
|
X
|
X
|
UV/K/4
|
Drama
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zich verbaal en non-verbaal uiten in een (rollen)spel, individueel en in samenspel met andere spelers.
|
X
|
X
|
X
|
UV/K/5
|
Grondhouding
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
zichzelf op passende wijze presenteren
zorgdragen voor een verzorgd uiterlijk
respectvol omgaan met anderen
omgaan met regels en zich houden aan afspraken
zich kritisch opstellen ten opzichte van werk en eigen belang
klantvriendelijk handelen.
|
X
|
X
|
X
|
UV/K/6
|
Informatie en communicatie technologie
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan binnen het vakgebied met behulp van geautomatiseerde systemen:
informatie opzoeken
werken met software
een eenvoudig zakelijk verslag maken
administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in aspecten van technologische vernieuwingen en de gevolgen daarvan voor de beroepspraktijk.
|
X
|
X
|
|
UV/K/7
|
Hygiëne
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan:
de regels voor de eigen lichaamshygiëne en voor de bedrijfshygiëne en veiligheid in de praktijk toepassen
de huid desinfecteren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
het belang van een verzorgd uiterlijk
mogelijke overgevoeligheidsreacties op desinfecteermiddelen.
|
X
|
X
|
|
UV/K/8
|
Volwassenen/ouderen
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
factoren die invloed hebben op het gedrag van mensen
verschijnselen die horen bij verschillende leeftijden in relatie tot de UV-praktijk
houdingen en opvattingen met betrekking vanuit levensovertuigingen en culturele achtergronden.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
factoren die invloed hebben op het gedrag van mensen
verschijnselen die horen bij verschillende leeftijden in relatie tot de UV-praktijk
houdingen en opvattingen met betrekking vanuit levensovertuigingen en culturele achtergronden
ziekten die veel voorkomen bij ouderen.
|
|
X
|
|
UV/K/9
|
Zieken
|
|
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
de relatie tussen leefstijl en besmetting en het ontstaan van ziekten
preventie, oorzaak en verschijnselen van de meest voorkomende ziekten.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
de relatie tussen leefstijl en besmetting en het ontstaan van ziekten
preventie, oorzaak en verschijnselen van de meest voorkomende ziekten
hoe gehandeld moet worden in de UV-praktijk wanneer een ziekte zich voordoet
de betekenis van ziek zijn voor de betrokkene en de omgeving.
|
|
X
|
|
UV/K/10
|
Van top tot teen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan producten voor algemene lichaamsverzorging en -hygiëne toepassen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
de meest voorkomende producten voor de algemene lichaamsverzorging
aspecten die van invloed zijn op het uiterlijk en de betekenis daarvan.
|
X
|
X
|
|
UV/K/11
|
Veiligheid
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
potentieel onveilige praktijksituaties herkennen en vermijden
EHBO-basistechnieken toepassen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van punten die belangrijk zijn bij het verlenen van Eerste Hulp.
|
X
|
X
|
|
UV/K/12
|
Gezondheid/gezondheidszorg
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van de relatie tussen lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden.
|
X
|
X
|
|
UV/K/13
|
Voeding
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan voedings- en genotmiddelen beoordelen en op verantwoorde wijze aanbieden.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van de invloed van voedingsgedrag op de gezondheid en op het uiterlijk.
|
X
|
X
|
|
UV/K/14
|
Verkooptheorie
|
|
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
detailhandelsvormen, winkeltypen en bedieningsvormen
assortimentsindelingen
de begrippen BTW, bruto- en nettoprijs
verkoopregistratie.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
detailhandelsvormen, winkeltypen en bedieningsvormen
assortimentsindelingen
de begrippen BTW, bruto- en nettoprijs
verkoopregistratie
merkenbeleid.
|
|
X
|
|
UV/K/15
|
Verkoopwerkzaamheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
de verkoopruimte verzorgen
goederen ontvangen en verwerken
de kassa bedienen en betalingen afhandelen
een verkoopgesprek voeren.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
de verkoopruimte verzorgen
goederen ontvangen en verwerken
de kassa bedienen en betalingen afhandelen
een verkoop- en adviesgesprek voeren.
|
|
X
|
|
UV/K/16
|
Productpresentatie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
producten in een verkoopruimte presenteren
een artikel inpakken
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van artikelpresentatie.
|
X
|
X
|
|
UV/K/17
|
Haaradvies, onderzoek en behandelingsplan
|
|
|
|
|
De kandidaat kan een diagnose maken van haar en hoofdhuid.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de dikte en de vorm van het haar vaststellen met behulp van een micrometer.
|
|
X
|
|
UV/K/18
|
Haarverzorging
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan het haar van een cliënt wassen en verschillende verzorgende producten toepassen.
|
X
|
|
X
|
|
De kandidaat kan:
het haar van een cliënt wassen en verschillende verzorgende producten toepassen
een diagnose stellen voor een hoofdhuidmassage
onder begeleiding een hoofdhuidmassage uitvoeren.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van verschillende verzorgende producten voor het haar en hun uitwerking.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
verschillende verzorgende producten voor het haar en hun uitwerking
het doel en de uitwerking van een hoofdhuidmassage.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
eigenschappen, structuur, bouw en functies van het haar
verschillende verzorgende producten voor het haar en hun uitwerking.
|
|
|
X
|
UV/K/19
|
Verzorgen van lang haar
|
|
|
|
|
De kandidaat kan lang haar ontwarren, wassen en drogen met een föhn.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van de eisen voor de behandeling van lang haar.
|
X
|
X
|
|
UV/K/20
|
Föhnen
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan:
het haar van een cliënt in model drogen met behulp van föhn, borstel en handen
de kneed- en/of scrunchtechniek toepassen
cosmetische producten aanbrengen.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
technisch en modisch föhnen
het begrip volume
het afdelen van het haar
kammen en borstels
soorten föhnen, krultangen en thermoborstels
cosmetische producten met betrekking tot het föhnen.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
technisch en modisch föhnen
het begrip volume
het afdelen van het haar
kammen en borstels.
|
X
|
|
X
|
|
De kandidaat kan een modisch kapsel föhnen.
|
|
X
|
|
UV/K/21
|
Structuurbehandeling
|
|
|
|
|
De kandidaat kan een negen-vakken-permanentwikkeling toepassen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
het verband tussen de diameter van de wikkel en de krulsterkte
de toepassing van de warmtebron bij permanenten.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
het verband tussen de diameter van de wikkel en de krulsterkte
de toepassing van de warmtebron bij permanenten
de werking van verschillende soorten permanent- en stabilisatievloeistoffen.
|
|
X
|
|
UV/K/22
|
Kleuren
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
een kleurenstaalkaart gebruiken voor het vinden van de haarkleur
met een vervangend middel een haarverfbehandeling toepassen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
de grondstoffen voor kleurbehandelingen
van de kleurenleer.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
de grondstoffen voor kleurbehandelingen
van de kleurenleer
oxidatieve en niet-oxidatieve haarkleurmiddelen.
|
|
X
|
|
UV/K/23
|
Knippen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
haarstroken afdelen voor het knippen
haarstroken recht, horizontaal, diagonaal en verticaal afknippen.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat heeft kennis van effileren, scharen, de materialen en soorten.
|
X
|
X
|
X
|
UV/K/24
|
Handverzorging en massage
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan onder begeleiding de handen verzorgen, inclusief lakken van de nagels.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
de functies van beenderen, de gewrichten in hand en onderarm en de nagel
nagelverzorgingsproducten, -verfraaiingsproducten en instrumenten voor handverzorging
afwijkingen aan de nagels van de vingers.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan onder begeleiding een massage van hand- en onderarm uitvoeren.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
soorten en samenstelling van beenderen
de verschillende massagegrepen.
|
|
X
|
|
UV/K/25
|
Voetverzorging en massage
|
|
|
|
|
De kandidaat kan onder begeleiding de voeten verzorgen, inclusief, massage en lakken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
de gewrichten in onderbeen en voet, nagelafwijkingen aan de nagels van de tenen
voet- en nagelverzorgingsproducten en instrumenten voor voetverzorging.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
de gewrichten in onderbeen en voet, nagelafwijkingen aan de nagels van de tenen
voet- en nagelverzorgingsproducten en instrumenten voor voetverzorging
contra-indicaties voor voetverzorging.
|
|
X
|
|
UV/K/26
|
Huidreiniging en huidsoorten
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan onder begeleiding een huidanalyse maken van de gezichtshuid, de huid manueel reinigen en een dagcrème aanbrengen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan onder begeleiding:
een huidanalyse maken
de huid manueel reinigen en verzorgen
|
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
reinigingssystemen en -producten
overgevoeligheidsreacties.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
reinigingssystemen en -producten
overgevoeligheidsreacties
huidafwijkingen en de behandeling daarvan.
|
|
X
|
|
UV/K/27
|
Ontharen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan onder begeleiding wenkbrauwharen verwijderen, inclusief voor- en nabehandeling.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
wimper- en wenkbrauwharen
ontharingsmethoden en -middelen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
wimper- en wenkbrauwharen
ontharingsmethoden en -middelen
oorzaken van overbeharing.
|
|
X
|
|
UV/K/28
|
Make-up
|
|
|
|
|
De kandidaat kan onder begeleiding een dagmake-up aanbrengen.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat heeft kennis van de regels van het aanbrengen en toepassen van dagmake-up.
|
X
|
|
X
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
de regels van het aanbrengen en toepassen van dagmake-up
gezichtsvormen en gezichtsvormcorrectie.
|
|
X
|
|
UV/K/29
|
Weefsel
|
|
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
de bouw en functies van de huid
de invloeden van kunstmatige effecten op de huid, zoals cosmetica, zonnebank, sauna, tatoeage, piercing.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
de bouw en functies van de huid
de invloeden van kunstmatige effecten op de huid, zoals cosmetica, zonnebank, sauna, tatoeage, piercing
soorten spieren en spierweefsel
de opbouw van de spier.
|
|
X
|
|
UV/K/30
|
Cosmetica
|
|
|
|
|
De kandidaat kan cosmetica gebruiken en bewaren.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
de grondvormen en de samenstelling van cosmetische producten en verzorgende cosmetica
de relatie tussen cosmeticagebruik en overgevoeligheid.
|
|
X
|
|
UV/K/31
|
Handverzorging
|
|
|
|
|
De kandidaat kan de handen verzorgen, inclusief lakken van de nagels.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
de functies van beenderen, de gewrichten in hand en onderarm en de nagel
nagelverzorgingsproducten, -verfraaiingsproducten en instrumenten voor handverzorging.
|
|
|
X
|
UV/K/32
|
Voetverzorging
|
|
|
|
|
De kandidaat kan de voeten verzorgen, inclusief lakken van de nagels.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
de gewrichten in onderbeen en voet, nagelafwijkingen aan de nagels van de tenen
voet- en nagelverzorgingsproducten en instrumenten voor voetverzorging.
|
|
|
X
|
UV/K/33
|
Huidreiniging
|
|
|
|
|
De kandidaat kan de huid reinigen en verzorgen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
bouw en functies van de huid
invloeden van kunstmatige effecten op de huid, zoals cosmetica, zonnebank, sauna, tatoeage, piercing.
|
|
|
X
|
UV/V/1
|
Integratieve opdracht
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan een praktische opdracht uitvoeren die betrekking heeft op één derde deel van de eindtermen van het kerndeel.
In dat verband kan de kandidaat:
In de voorbereidingsfase:
een uitgewerkte opzet maken voor de praktische opdracht
een haalbare activiteiten- en tijdsplanning maken
|
|
X
|
|
|
In de fase van de uitvoering:
relevante informatie verzamelen
de verzamelde informatie verwerken, analyseren en interpreteren
de verzamelde informatie beknopt en helder weergeven
In de fase van de afsluiting:
het resultaat van de opdracht op samenhangende wijze schriftelijk weergeven met behulp van een tekstverwerkingsprogramma conform
de eisen aan lay-out, indeling en opmaak
het resultaat van de praktische opdracht mondeling presenteren met behulp van media en presentatievaardigheden
|
|
|
|
|
demonstreren dat de vaktechnische vaardigheden worden beheerst die voorkomen in de eindtermen van het kerndeel waarop de opdracht
betrekking heeft
eigen opvattingen beargumenteren
In de fase van de evaluatie:
het uitvoeringsproces en het resultaat van de opdracht evalueren aan de hand van vooraf gegeven criteria.
De kandidaat kan verantwoording afleggen voor de wijze waarop het resultaat van opdracht tot stand is gekomen, aan de hand
van een
plan van aanpak of
logboek of
procesevaluatie.
|
|
|
|
ZWG/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan planmatig werken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan reflecteren op het eigen handelen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
Kandidaat kan milieubewust handelen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan informatie beoordelen op bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit.
|
|
|
X
|
ZWG/K/6
|
Informatie en communicatie technologie
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan binnen het vakgebied met behulp van geautomatiseerde systemen:
informatie opzoeken
werken met software
administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat heeft inzicht in aspecten van technologische vernieuwingen en de gevolgen daarvan voor de beroepspraktijk.
|
|
|
X
|
ZWG/K/7
|
Sociaal pedagogisch werk
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
met eigen emoties en die van anderen omgaan
begrip tonen voor de gevoelens en wensen van de zorgvrager rond zorgverlening.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
lichamelijke, geestelijke, sociale en maatschappelijke invloeden en veranderingen bij kinderen
de zorgvrager stimuleren tot zelfredzaamheid zelfzorg en ADL.
|
|
|
X
|
ZWG/K/10
|
Persoonlijke verzorging
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
producten voor algemene lichaamsverzorging en -hygiëne toepassen
een dagmake-up aanbrengen
de handen verzorgen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat heeft kennis van aspecten die van invloed zijn op het uiterlijk en de betekenis daarvan.
|
|
|
X
|
ZWG/K/11
|
Assisteren en verzorgen
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
eenvoudige (verzorgende)activiteiten voorbereiden, uitvoeren en evalueren
de ziekenkamer verzorgen
enkele eenvoudige EHBO-basistechnieken toepassen.
|
|
|
X
|
2.38 verzorging
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
VZ/K/1
|
Oriëntatie op de werkvelden
|
|
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in:
de doelgroepen en werkvelden in de branche van zorg- en welzijn en uiterlijke verzorging
de eigen toekomstmogelijkheden
werken in de zorg- en welzijn en uiterlijke verzorgings-branche.
|
X
|
X
|
X
|
VZ/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan planmatig werken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan reflecteren op het eigen handelen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan milieubewust handelen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan informatie beoordelen op bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit.
|
X
|
X
|
|
VZ/K/3
|
Sociale en communicatieve vaardigheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan in een praktijksimulatie
cliënten ontvangen en afscheid van hen nemen
een zakelijk gesprek voeren
een onderhoudend gesprek voeren
sociale vaardigheden hanteren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat heeft kennis van het ontstaan en de invloed van vooroordelen.
|
X
|
X
|
X
|
VZ/K/4
|
Drama
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zich verbaal en non-verbaal uiten in een (rollen)spel, individueel en in samenspel met andere spelers.
|
X
|
X
|
X
|
VZ/K/5
|
Grondhouding
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
zichzelf op passende wijze presenteren
zorgdragen voor een verzorgd uiterlijk
respectvol omgaan met anderen
omgaan met regels en zich houden aan afspraken
zich kritisch opstellen ten opzichte van werk en eigen belang
klantvriendelijk handelen.
|
X
|
X
|
X
|
VZ/K/6
|
Informatie en communicatie technologie
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan binnen het vakgebied met behulp van geautomatiseerde systemen:
informatie opzoeken
werken met software
een eenvoudig zakelijk verslag maken
administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in aspecten van technologische vernieuwingen en de gevolgen daarvan voor de beroepspraktijk.
|
X
|
X
|
|
VZ/K/7
|
Welzijn van kinderen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan eenvoudige (verzorgende)activiteiten voorbereiden, uitvoeren en evalueren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
lichamelijke, geestelijke, sociale en maatschappelijke invloeden en veranderingen bij kinderen
factoren die de verandering of ontwikkeling van het kind bevorderen of belemmeren.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van lichamelijke, geestelijke, sociale en maatschappelijke invloeden en veranderingen bij kinderen.
|
X
|
|
|
VZ/K/8
|
Welzijn van jongeren
|
|
|
|
|
De kandidaat kan eenvoudige activiteiten voorbereiden, uitvoeren en evalueren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van lichamelijke, geestelijke, sociale en maatschappelijke invloeden en veranderingen bij jongeren.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
lichamelijke, geestelijke, sociale en maatschappelijke invloeden en veranderingen bij jongeren
de factoren die de veranderingen en ontwikkeling van jongeren bevorderen of belemmeren
het ontstaan van verslavende gewoonten en de gevolgen hiervan.
|
|
X
|
|
VZ/K/9
|
Welzijn van ouderen
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan eenvoudige (verzorgende)activiteiten voorbereiden, uitvoeren en evalueren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van lichamelijke, geestelijke, sociale en maatschappelijke invloeden en veranderingen bij ouderen.
|
X
|
X
|
|
VZ/K/10
|
Assisteren en verzorgen zieken
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan eenvoudige (verzorgende)activiteiten voorbereiden, uitvoeren en evalueren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
preventie, oorzaak en verschijnselen van de meest voorkomende ziekten
ziekenvoeding
thuiszorgwinkel
alternatieve geneeswijzen.
|
X
|
X
|
|
VZ/K/11
|
Assisteren en verzorgen van gehandicapten
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan mensen met een functiebeperking aanmoedigen tot deelname aan een activiteit.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
oorzaken van functiebeperking
de sociale en maatschappelijke betekenis van een functiebeperking voor betrokkene, omgeving en samenleving
het belang van hulpmiddelen, voorzieningen en instanties voor bevordering van zelfstandigheid van mensen met een functiebeperking.
|
|
X
|
|
VZ/K/12
|
Zorg en hulpverlening
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
begrip tonen voor gevoelens en wensen van de zorgvrager
de sociale kaart van de eigen omgeving gebruiken
de zorgvrager stimuleren tot zelfredzaamheid
enkele eenvoudige EHBO-basistechnieken toepassen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van de maatschappelijke voorzieningen in verband met zorg en hulpverlening.
|
X
|
X
|
|
VZ/K/13
|
Voedingsverzorging
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan voedings- en genotmiddelen beoordelen en op verantwoorde wijze aanbieden.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van verantwoord voedingsgedrag.
|
X
|
X
|
|
VZ/K/14
|
Zorg voor huishouding
|
CE
|
|
|
|
De kandidaat kan in de privé-huishouding:
eenvoudige gerechten bereiden
schoonmaakwerkzaamheden verrichten
wasbehandeling uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van de zin en noodzaak van schoonmaak en onderhoud.
|
X
|
X
|
|
VZ/K/15
|
Facilitaire dienstverlening
|
|
|
|
|
De kandidaat kan in de groothuishouding:
eenvoudige menu's, menucomponenten en snacks bereiden
maaltijden en tussengerechten distribueren, serveren en afruimen
afwasapparatuur bedienen.
schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden uitvoeren.
magazijnbeheer uitvoeren.
|
X
|
X
|
X
|
VZ/K/16
|
Receptiewerkzaamheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
zorgen voor een representatief uiterlijk en gedrag
eenvoudige receptiewerkzaamheden verrichten
servicebewust handelen.
|
|
X
|
|
VZ/K/17
|
Sociaal Pedagogisch werk
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan:
een observatie uitvoeren en de resultaten rapporteren
groepsleden stimuleren tot deelname aan een activiteit.
|
|
X
|
|
VZ/K/19
|
Hulpverlening en zorg
|
|
|
|
|
De kandidaat kan de sociale kaart van de eigen omgeving gebruiken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat heeft kennis van de maatschappelijke voorzieningen in verband met zorg en hulpverlening.
|
|
|
X
|
VZ/K/20
|
Begeleiding van activiteiten
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
eenvoudige activiteiten voorbereiden, uitvoeren en evalueren
een observatie uitvoeren en de resultaten rapporteren
groepsleden stimuleren tot deelname aan een activiteit.
|
|
|
X
|
VZ/K/1
|
Integratieve opdracht
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan een praktische opdracht uitvoeren die betrekking heeft op één derde deel van de eindtermen van het kerndeel.
In dat verband kan de kandidaat:
In de voorbereidingsfase:
een uitgewerkte opzet maken voor de praktische opdracht
een haalbare activiteiten- en tijdsplanning maken
|
|
X
|
|
|
In de fase van de uitvoering:
relevante informatie verzamelen
de verzamelde informatie verwerken, analyseren en interpreteren
de verzamelde informatie beknopt en helder weergeven
In de fase van de afsluiting:
het resultaat van de opdracht op samenhangende wijze schriftelijk weergeven met behulp van een tekstverwerkingsprogramma conform
de eisen aan lay-out, indeling en opmaak
het resultaat van de praktische opdracht mondeling presenteren met behulp van media en presentatievaardigheden
|
|
|
|
|
demonstreren dat de vaktechnische vaardigheden worden beheerst die voorkomen in de eindtermen van het kerndeel waarop de opdracht
betrekking heeft
eigen opvattingen beargumenteren
In de fase van de evaluatie:
het uitvoeringsproces en het resultaat van de opdracht evalueren aan de hand van vooraf gegeven criteria
De kandidaat kan verantwoording afleggen voor de wijze waarop het resultaat van opdracht tot stand is gekomen, aan de hand
van een
plan van aanpak of
logboek of
procesevaluatie.
|
|
|
|
ZWG/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan planmatig werken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan reflecteren op het eigen handelen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan milieubewust handelen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan informatie beoordelen op bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit.
|
|
|
X
|
ZWG/K/6
|
Informatie en communicatie technologie
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan binnen het vakgebied met behulp van geautomatiseerde systemen:
informatie opzoeken
werken met software
een eenvoudig zakelijk verslag maken
administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat heeft inzicht in aspecten van technologische vernieuwingen en de gevolgen daarvan voor de beroepspraktijk.
|
|
|
X
|
ZWG/K/7
|
Sociaal pedagogisch werk
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
met eigen emoties en die van anderen omgaan
begrip tonen voor de gevoelens en wensen van de zorgvrager rond zorgverlening.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
lichamelijke, geestelijke, sociale en maatschappelijke invloeden en veranderingen bij kinderen
de zorgvrager stimuleren tot zelfredzaamheid
zelfzorg en ADL.
|
|
|
X
|
ZWG/K/10
|
Persoonlijke verzorging
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
producten voor algemene lichaamsverzorging en -hygiëne toepassen
een dagmake-up aanbrengen
de handen verzorgen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat heeft kennis van aspecten die van invloed zijn op het uiterlijk en de betekenis daarvan.
|
|
|
X
|
ZWG/K/11
|
Assisteren en verzorgen
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
eenvoudige (verzorgende) activiteiten voorbereiden, uitvoeren en evalueren
de ziekenkamer verzorgen
enkele eenvoudige EHBO-basistechnieken toepassen.
|
|
|
X
|
2.39 zorg-en-welzijn-breed
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
ZW/K/1
|
Oriëntatie op de sector
|
|
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht:
in de doelgroepen en werkvelden in de branche van zorg- en welzijn en uiterlijke verzorging
de eigen toekomstmogelijkheden
de zorg- en welzijn en uiterlijke verzorgings-branche.
|
X
|
X
|
X
|
ZW/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan planmatig werken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan reflecteren op het eigen handelen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan milieubewust handelen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan informatie beoordelen op bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit.
|
X
|
X
|
|
ZW/K/3
|
Sociale en communicatieve vaardigheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan in een praktijk(simulatie):
cliënten ontvangen en afscheid van hen nemen
een zakelijk gesprek voeren
een onderhoudend gesprek voeren
sociale vaardigheden hanteren.
|
X
|
|
X
|
|
De kandidaat kan:
cliënten ontvangen en afscheid van hen nemen
een zakelijk gesprek voeren
een onderhoudend gesprek voeren
sociale vaardigheden hanteren.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van het ontstaan en de invloed van vooroordelen.
|
X
|
X
|
X
|
ZW/K/4
|
Drama
|
|
|
|
|
De kandidaat kan zich verbaal en non-verbaal uiten in een (rollen)spel, individueel en in samenspel met andere spelers.
|
X
|
X
|
X
|
ZW/K/5
|
Grondhouding
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
zichzelf op passende wijze presenteren
zorgdragen voor een verzorgd uiterlijk
respectvol omgaan met anderen
omgaan met regels en zich houden aan afspraken
zich kritisch opstellen ten opzichte van werk en eigen belang
klantvriendelijk handelen.
|
X
|
X
|
X
|
ZW/K/6
|
Informatie en communicatie technologie
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan binnen het vakgebied met behulp van geautomatiseerde systemen:
informatie opzoeken
werken met software
een eenvoudig zakelijk verslag maken
administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in aspecten van technologische vernieuwingen en de gevolgen daarvan voor de beroepspraktijk.
|
X
|
X
|
|
ZW/K/7
|
Sociaal pedagogisch werk
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan met eigen emoties en die van anderen omgaan.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan:
met eigen emoties en die van anderen omgaan
begrip tonen voor de gevoelens en wensen van de zorgvrager rond zorgverlening.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
lichamelijke, geestelijke, sociale en maatschappelijke invloeden en veranderingen bij kinderen
de zorgvrager stimuleren tot zelfredzaamheid.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
lichamelijke, geestelijke, sociale en maatschappelijke invloeden en veranderingen bij kinderen
de zorgvrager stimuleren tot zelfredzaamheid
zelfzorg en ADL.
|
|
X
|
|
ZW/K/8
|
Begeleiding en activiteiten
|
|
|
|
|
De kandidaat kan een eenvoudige (groeps-)activiteit voorbereiden, uitvoeren en evalueren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan een observatie uitvoeren en de resultaten rapporteren.
|
|
X
|
|
ZW/K/9
|
Zorg en hulpverlening
|
|
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van de maatschappelijke voorzieningen in verband met zorg en hulpverlening.
|
X
|
X
|
X
|
ZW/K/10
|
Persoonlijke verzorging
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan:
producten voor algemene lichaamsverzorging en -hygiëne toepassen
een dagmake-up aanbrengen
de handen verzorgen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
aspecten die van invloed zijn op het uiterlijk en de betekenis daarvan.
|
X
|
X
|
|
ZW/K/11
|
Assisteren en verzorgen
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan:
eenvoudige (verzorgende) activiteiten voorbereiden, uitvoeren en evalueren
de ziekenkamer verzorgen
enkele eenvoudige EHBO-basistechnieken toepassen.
|
X
|
X
|
|
ZW/K/12
|
Haarverzorging
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
het haar van een cliënt wassen en verzorgen
het haar van een cliënt in model drogen met behulp van föhn, borstel en handen.
|
X
|
X
|
|
ZW/K/13
|
Voedingsverzorging
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan voedings- en genotmiddelen beoordelen en op verantwoorde wijze aanbieden.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van verantwoord voedingsgedrag.
|
X
|
X
|
|
ZW/K/14
|
Zorg voor huishouding
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan in de privé-huishouding:
eenvoudige gerechten bereiden
schoonmaakwerkzaamheden verrichten
wasbehandeling uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van de zin en noodzaak van schoonmaak en onderhoud.
|
X
|
X
|
|
ZW/K/15
|
Facilitaire dienstverlening
|
|
|
|
|
De kandidaat kan in de groothuishouding:
eenvoudige menu's, menucomponenten en snacks bereiden
maaltijden en tussengerechten distribueren, serveren en afruimen
afwasapparatuur bedienen
schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden uitvoeren
magazijnbeheer uitvoeren.
|
X
|
X
|
X
|
ZW/V/1
|
Integratieve opdracht
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan een praktische opdracht uitvoeren die betrekking heeft op één derde deel van de eindtermen van het kerndeel.
In dat verband kan de kandidaat:
In de voorbereidingsfase:
een uitgewerkte opzet maken voor de praktische opdracht
een haalbare activiteiten- en tijdsplanning maken
|
|
X
|
|
|
In de fase van de uitvoering:
relevante informatie verzamelen
de verzamelde informatie verwerken, analyseren en interpreteren
de verzamelde informatie beknopt en helder weergeven
In de fase van de afsluiting:
het resultaat van de opdracht op samenhangende wijze schriftelijk weergeven met behulp van een tekstverwerkingsprogramma conform
de eisen aan lay-out, indeling en opmaak
het resultaat van de praktische opdracht mondeling presenteren met behulp van media en presentatievaardigheden
|
|
|
|
|
demonstreren dat de vaktechnische vaardigheden worden beheerst die voorkomen in de eindtermen van het kerndeel waarop de opdracht
betrekking heeft
eigen opvattingen beargumenteren
In de fase van de evaluatie:
het uitvoeringsproces en het resultaat van de opdracht evalueren aan de hand van vooraf gegeven criteria
De kandidaat kan verantwoording afleggen voor de wijze waarop het resultaat van opdracht tot stand is gekomen, aan de hand
van een:
plan van aanpak of
logboek of
procesevaluatie.
|
|
|
|
ZWG/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan planmatig werken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan reflecteren op het eigen handelen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan milieubewust handelen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan informatie beoordelen op bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit.
|
|
|
X
|
ZWG/K/6
|
Informatie en communicatie technologie
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan binnen het vakgebied met behulp van geautomatiseerde systemen:
informatie opzoeken
werken met software
een eenvoudig zakelijk verslag maken
administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat heeft inzicht in aspecten van technologische vernieuwingen en de gevolgen daarvan voor de beroepspraktijk.
|
|
|
X
|
ZWG/K/7
|
Sociaal pedagogisch werk
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
met eigen emoties en die van anderen omgaan
begrip tonen voor de gevoelens en wensen van de zorgvrager rond zorgverlening
de zorgvrager stimuleren tot zelfredzaamheid
zelfzorg en ADL.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat heeft kennis van lichamelijke, geestelijke, sociale en maatschappelijke invloeden en veranderingen bij kinderen.
|
|
|
X
|
ZWG/K/10
|
Persoonlijke verzorging
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
producten voor algemene lichaamsverzorging en -hygiëne toepassen
een dagmake-up aanbrengen
de handen verzorgen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat heeft kennis van aspecten die van invloed zijn op het uiterlijk en de betekenis daarvan.
|
|
|
X
|
ZWG/K/11
|
Assisteren en verzorgen
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan:
eenvoudige (verzorgende) activiteiten voorbereiden, uitvoeren en evalueren
de ziekenkamer verzorgen
enkele eenvoudige EHBO-basistechnieken toepassen.
|
|
|
X
|
2.40 consumptief-breed
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
C/K/1
|
Oriëntatie op consumptief-breed
|
|
|
|
|
De kandidaat kan belangrijke punten noemen en beschrijven voor een goede loopbaan in de horeca-, de bakkerijbranche en in
de sector toerisme en recreatie.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan belangrijke punten noemen, beschrijven en toelichten voor een goede loopbaan in de horeca-, de bakkerijbranche,
en in de sector toerisme en recreatie.
|
|
X
|
X
|
C/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan milieubewust handelen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche.
|
X
|
X
|
|
C/K/3
|
Bedrijfsuitvoering en organisatie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan beheerstaken voor inkoop, productie en verkoop beschrijven en toepassen.
|
X
|
X
|
|
C/K/4
|
Grondstoffen en halffabrikaten
|
|
|
|
|
De kandidaat kan basisgrondstoffen en halffabrikaten herkennen, noemen, opslaan en de toepassingsmogelijkheden ervan noemen
binnen de beroepscontext.
|
X
|
X
|
X
|
C/K/5
|
Producten en gerechten
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan producten en gerechten uit de horeca en bakkerij herkennen, noemen en beoordelen.
|
X
|
X
|
|
C/K/6
|
Productietechnieken
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan producten en gerechten uit de horeca en bakkerij produceren.
|
X
|
X
|
|
C/K/7
|
Klantgericht handelen/sociale en commerciële vaardigheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan klantgericht handelen en daarbij sociale en commerciële vaardigheden toepassen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan consumentengedrag herkennen, zijn handelen daarop afstemmen en daarbij sociale en commerciële vaardigheden
toepassen.
|
|
X
|
X
|
C/K/8
|
Restaurant
|
|
|
|
|
De kandidaat kan voorbereidende werkzaamheden in het restaurant uitvoeren en een gastvriendelijke en correcte service bieden.
|
X
|
X
|
X
|
C/K/9
|
Winkel/verkoop
|
|
|
|
|
De kandidaat kan producten consumentgericht presenteren vanuit de beroepscontext.
|
X
|
X
|
X
|
C/K/10
|
Bedrijfsuitvoering en organisatie in de horeca
|
|
|
|
|
De kandidaat kan aspecten van bedrijfsvoering en organisatie in de horeca noemen en beschrijven.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan aspecten van bedrijfsvoering en organisatie in de horeca noemen, beschrijven en toelichten.
|
|
X
|
X
|
C/K/11
|
Ontvangst, verblijf en afscheid in een restaurant
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan op een gastvriendelijke en correcte wijze ontvangst, verblijf en afscheid aan de gast(en) bieden.
|
X
|
X
|
|
C/K/12
|
Distributie en presentatie 1
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan een menu samenstellen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan een menu samenstellen en toelichten.
|
|
X
|
|
|
De kandidaat kan procedures en technieken voor het serveren van dranken en gerechten toepassen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan procedures en technieken voor het serveren van dranken en gerechten toepassen en toelichten.
|
|
X
|
|
C/K/17
|
Bedrijfsuitvoering en organisatie in de bakkerij
|
|
|
|
|
De kandidaat kan aspecten van bedrijfsvoering en organisatie in de bakkerij noemen en beschrijven.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan aspecten van bedrijfsvoering en organisatie in de bakkerij noemen, beschrijven en toelichten.
|
|
X
|
X
|
CB/K/21
|
Verkoopregistratie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan de consumpties van gasten registreren deze afrekenen en kan de kassastaat opmaken.
|
X
|
X
|
X
|
CB/K/22
|
Toeristische en recreatieve vaardigheden 1
|
CE
|
|
|
|
De kandidaat kan voor een aangenaam verblijf van de gast verschillende soorten van dienstverlening beschrijven en toepassen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan voor een aangenaam verblijf van de gast verschillende soorten van dienstverlening beschrijven, toepassen
en toelichten.
|
|
X
|
X
|
CB/K/23
|
Toeristische en recreatieve vaardigheden 2
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan de elementen met betrekking tot de dag- en verblijfrecreatie beschrijven, toepassen en toelichten.
|
|
X
|
|
C/V/1
|
Integratieve opdracht
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan een praktische opdracht uitvoeren die betrekking heeft op één derde deel van de eindtermen van het kerndeel.
In dat verband kan de kandidaat:
In de voorbereidingsfase:
een uitgewerkte opzet maken voor de praktische opdracht
een haalbare activiteiten- en tijdsplanning maken
|
|
X
|
|
|
In de fase van de uitvoering:
relevante informatie verzamelen
de verzamelde informatie verwerken, analyseren en interpreteren
de verzamelde informatie beknopt en helder weergeven
In de fase van de afsluiting:
het resultaat van de opdracht op samenhangende wijze schriftelijk weergeven met behulp van een tekstverwerkingsprogramma conform
de eisen aan lay-out, indeling en opmaak
het resultaat van de praktische opdracht mondeling presenteren met behulp van media en presentatievaardigheden
|
|
|
|
|
demonstreren dat de vaktechnische vaardigheden worden beheerst die voorkomen in de eindtermen van het kerndeel waarop de opdracht
betrekking heeft
eigen opvattingen beargumenteren
In de fase van de evaluatie:
het uitvoeringsproces en het resultaat van de opdracht evalueren aan de hand van vooraf gegeven criteria.
De kandidaat kan verantwoording afleggen voor de wijze waarop het resultaat van opdracht tot stand is gekomen, aan de hand
van een
plan van aanpak of
logboek of
procesevaluatie.
|
|
|
|
COG/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan milieubewust handelen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche.
|
|
|
X
|
COG/K/5
|
Producten en gerechten
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan producten en gerechten uit de horeca en bakkerij herkennen, noemen en beoordelen.
|
|
|
X
|
COG/K/6
|
Productietechnieken
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan producten en gerechten uit de horeca en bakkerij produceren.
|
|
|
X
|
COG/K/23
|
Toeristische en recreatieve vaardigheden 2
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan de elementen met betrekking tot de dag- en verblijfrecreatie beschrijven en toepassen.
|
|
|
X
|
COG/K/24
|
Trends en ontwikkelingen in de consumptieve sectoren t.w.v. horeca, toerisme, recreatie en bakkerij
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan gegevens over trends en ontwikkelingen van producten, productieprocessen en bedrijfstypen in de consumptieve
sectoren verzamelen, benoemen en beschrijven.
|
|
|
X
|
2.41 consumptief-horeca
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
C/K/1
|
Oriëntatie op consumptief-breed
|
|
|
|
|
De kandidaat kan belangrijke punten noemen en beschrijven voor een goede loopbaan in de horeca-, de bakkerijbranche, en in
de sector toerisme en recreatie.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan belangrijke punten noemen, beschrijven en toelichten voor een goede loopbaan in de horeca-, de bakkerijbranche,
en in de sector toerisme en recreatie.
|
|
X
|
X
|
C/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan milieubewust handelen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche.
|
X
|
X
|
|
C/K/3
|
Bedrijfsuitvoering en organisatie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan beheerstaken voor inkoop, productie en verkoop beschrijven en toepassen.
|
X
|
X
|
|
C/K/4
|
Grondstoffen en halffabrikaten
|
|
|
|
|
De kandidaat kan basisgrondstoffen en halffabrikaten herkennen, noemen, opslaan en de toepassingsmogelijkheden ervan noemen
binnen de beroepscontext.
|
X
|
X
|
X
|
C/K/5
|
Producten en gerechten
|
|
|
|
|
De kandidaat kan producten en gerechten uit de horeca en bakkerij herkennen, noemen en beoordelen.
|
X
|
X
|
|
C/K/6
|
Productietechnieken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan producten en gerechten uit de horeca en bakkerij produceren.
|
X
|
X
|
|
C/K/7
|
Klantgericht handelen/sociale en commerciële vaardigheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan klantgericht handelen en daarbij sociale en commerciële vaardigheden toepassen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan consumentengedrag herkennen, zijn handelen daarop afstemmen en daarbij sociale en commerciële vaardigheden
toepassen.
|
|
X
|
X
|
C/K/8
|
Restaurant
|
|
|
|
|
De kandidaat kan voorbereidende werkzaamheden in het restaurant uitvoeren en een gastvriendelijke en correcte service bieden.
|
X
|
X
|
X
|
C/K/9
|
Winkel/verkoop
|
|
|
|
|
De kandidaat kan producten consumentgericht presenteren vanuit de beroepscontext.
|
X
|
X
|
X
|
C/K/10
|
Bedrijfsuitvoering en organisatie in de horeca
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan aspecten van bedrijfsvoering en organisatie in de horeca noemen en beschrijven.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan aspecten van bedrijfsvoering en organisatie in de horeca noemen, beschrijven en toelichten.
|
|
X
|
X
|
C/K/11
|
Ontvangst, verblijf en afscheid in een restaurant
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan op een gastvriendelijke en correcte wijze ontvangst, verblijf en afscheid aan de gast(en) bieden.
|
X
|
X
|
X
|
C/K/12
|
Distributie en presentatie 1
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan een menu samenstellen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan een menu samenstellen en toelichten.
|
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan procedures en technieken voor het serveren van dranken en gerechten toepassen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan procedures en technieken voor het serveren van dranken en gerechten toepassen en toelichten.
|
|
X
|
X
|
CO/K/13
|
Grondstoffen en halffabrikaten horeca 1
|
|
|
|
|
De kandidaat kan grondstoffen en halffabrikaten voor de horeca herkennen, noemen, verwerken en bewerken.
|
X
|
X
|
|
CO/K/14
|
Producten en gerechten horeca
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan producten en gerechten uit de horeca herkennen, noemen, beoordelen en beschrijven.
|
X
|
X
|
|
CO/K/15
|
Productietechnieken horeca 1
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan bij de bereiding van een menu de productietechnieken toepassen en toelichten.
|
X
|
X
|
|
CO/K/16
|
Productietechnieken horeca 2
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan bij de bereiding van een menu de productietechnieken toepassen en toelichten.
|
X
|
X
|
|
C/V/1
|
Integratieve opdracht
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan een praktische opdracht uitvoeren die betrekking heeft op één derde deel van de eindtermen van het kerndeel.
In dat verband kan de kandidaat:
In de voorbereidingsfase:
een uitgewerkte opzet maken voor de praktische opdracht
een haalbare activiteiten- en tijdsplanning maken
|
|
X
|
|
|
In de fase van de uitvoering:
relevante informatie verzamelen
de verzamelde informatie verwerken, analyseren en interpreteren
de verzamelde informatie beknopt en helder weergeven
In de fase van de afsluiting:
het resultaat van de opdracht op samenhangende wijze schriftelijk weergeven met behulp van een tekstverwerkingsprogramma conform
de eisen aan lay-out, indeling en opmaak
het resultaat van de praktische opdracht mondeling presenteren met behulp van media en presentatievaardigheden
|
|
|
|
|
demonstreren dat de vaktechnische vaardigheden worden beheerst die voorkomen in de eindtermen van het kerndeel waarop de opdracht
betrekking heeft
eigen opvattingen beargumenteren
In de fase van de evaluatie:
het uitvoeringsproces en het resultaat van de opdracht evalueren aan de hand van vooraf gegeven criteria.
De kandidaat kan verantwoording afleggen voor de wijze waarop het resultaat van opdracht tot stand is gekomen, aan de hand
van een
plan van aanpak of
logboek of
procesevaluatie.
|
|
|
|
COG/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan milieubewust handelen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche.
|
|
|
X
|
COG/K/5
|
Producten en gerechten
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan producten en gerechten uit de horeca en bakkerij herkennen, noemen en beoordelen.
|
|
|
X
|
COG/K/6
|
Productietechnieken
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan producten en gerechten uit de horeca en bakkerij produceren.
|
|
|
X
|
COG/K/23
|
Toeristische en recreatieve vaardigheden 2
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan de elementen met betrekking tot de dag- en verblijfrecreatie beschrijven, toepassen en toelichten.
|
|
|
X
|
COG/K/24
|
Trends en ontwikkelingen in de consumptieve sectoren t.w.v. horeca, toerisme, recreatie en bakkerij
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan gegevens over trends en ontwikkelingen van producten, productieprocessen en bedrijfstypen in de consumptieve
sectoren verzamelen, benoemen, beschrijven en toelichten.
|
|
|
X
|
2.42 consumptief-bakken
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
C/K/1
|
Oriëntatie op consumptief breed
|
|
|
|
|
De kandidaat kan belangrijke punten noemen en beschrijven voor een goede loopbaan in de horeca-, de bakkerijbranche en in
de sector toerisme en recreatie.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan belangrijke punten noemen, beschrijven en toelichten voor een goede loopbaan in de horeca-, de bakkerijbranche,
en in de sector toerisme en recreatie.
|
|
X
|
X
|
C/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan milieubewust handelen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche.
|
X
|
X
|
|
C/K/3
|
Bedrijfsuitvoering en organisatie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan beheerstaken voor inkoop, productie en verkoop beschrijven en toepassen.
|
X
|
X
|
|
C/K/4
|
Grondstoffen en halffabrikaten
|
|
|
|
|
De kandidaat kan basisgrondstoffen en halffabrikaten herkennen, noemen, opslaan en de toepassingsmogelijkheden ervan noemen
binnen de beroepscontext.
|
X
|
X
|
X
|
C/K/5
|
Producten en gerechten
|
|
|
|
|
De kandidaat kan producten en gerechten uit de horeca en bakkerij herkennen, noemen en beoordelen.
|
X
|
X
|
|
C/K/6
|
Productietechnieken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan producten en gerechten uit de horeca en bakkerij produceren.
|
X
|
X
|
|
C/K/7
|
Klantgericht handelen/sociale en commerciële vaardigheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan klantgericht handelen en daarbij sociale en commerciële vaardigheden toepassen.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan consumentengedrag herkennen, zijn handelen daarop afstemmen en daarbij sociale en commerciële vaardigheden
toepassen.
|
|
X
|
X
|
C/K/8
|
Restaurant
|
|
|
|
|
De kandidaat kan voorbereidende werkzaamheden in het restaurant uitvoeren en een gastvriendelijke en correcte service bieden.
|
X
|
X
|
X
|
C/K/9
|
Winkel/verkoop
|
|
|
|
|
De kandidaat kan producten consumentgericht presenteren vanuit de beroepscontext.
|
X
|
X
|
X
|
C/K/17
|
Bedrijfsuitvoering en organisatie in de bakkerij
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan aspecten van bedrijfsvoering en organisatie in de bakkerij noemen en beschrijven.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan aspecten van bedrijfsvoering en organisatie in de bakkerij noemen, beschrijven en toelichten.
|
|
X
|
|
CO/K/18
|
Grondstoffen en halffabrikaten bakken 1
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan grondstoffen en halffabrikaten voor de bakkerij herkennen, noemen, verwerken en bewerken.
|
X
|
X
|
|
CO/K/19
|
Producten bakken 1
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan producten uit de bakkerij herkennen, noemen, beoordelen en beschrijven.
|
X
|
X
|
|
CO/K/20
|
Productietechnieken bakken 1
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan bakkerijproducten produceren.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan verschillende bakkerijproducten produceren en toelichten.
|
|
X
|
|
C/V/1
|
Integratieve opdracht
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan een praktische opdracht uitvoeren die betrekking heeft op één derde deel van de eindtermen van het kerndeel.
In dat verband kan de kandidaat:
In de voorbereidingsfase:
een uitgewerkte opzet maken voor de praktische opdracht
een haalbare activiteiten- en tijdsplanning maken
|
|
X
|
|
|
In de fase van de uitvoering:
relevante informatie verzamelen
de verzamelde informatie verwerken, analyseren en interpreteren
de verzamelde informatie beknopt en helder weergeven
In de fase van de afsluiting:
het resultaat van de opdracht op samenhangende wijze schriftelijk weergeven met behulp van een tekstverwerkingsprogramma conform
de eisen aan lay-out, indeling en opmaak
het resultaat van de praktische opdracht mondeling presenteren met behulp van media en presentatievaardigheden
|
|
|
|
|
demonstreren dat de vaktechnische vaardigheden worden beheerst die voorkomen in de eindtermen van het kerndeel waarop de opdracht
betrekking heeft
eigen opvattingen beargumenteren
In de fase van de evaluatie:
het uitvoeringsproces en het resultaat van de opdracht evalueren aan de hand van vooraf gegeven criteria.
De kandidaat kan verantwoording afleggen voor de wijze waarop het resultaat van opdracht tot stand is gekomen, aan de hand
van een
plan van aanpak of
logboek of
procesevaluatie.
|
|
|
|
COG/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan milieubewust handelen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche.
|
|
|
X
|
COG/K/5
|
Producten en gerechten
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan producten en gerechten uit de horeca en bakkerij herkennen, noemen en beoordelen.
|
|
|
X
|
COG/K/6
|
Productietechnieken
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan producten en gerechten uit de horeca en bakkerij produceren.
|
|
|
X
|
COG/K/23
|
Toeristische en recreatieve vaardigheden 2
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan de elementen met betrekking tot de dag- en verblijfrecreatie beschrijven, toepassen en toelichten.
|
|
|
X
|
COG/K/24
|
Trends en ontwikkelingen in de consumptieve sectoren t.w.v. horeca, toerisme, recreatie en bakkerij
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan gegevens over trends en ontwikkelingen van producten, productieprocessen en bedrijfstypen in de consumptieve
sectoren verzamelen, benoemen, beschrijven en toelichten.
|
|
|
X
|
2.43 administratie
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
AD/K/1
|
Oriëntatie op de administratieve bedrijfstak
|
|
|
|
|
De kandidaat kan een sollicitatie voorbereiden, uitvoeren en evalueren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in:
de rol van de administratie binnen het bedrijf
de technologische ontwikkelingen in de beroepspraktijk
de eigen mogelijkheden van opleiding en
werken in de administratieve beroepen.
|
X
|
X
|
X
|
AD/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan milieubewust handelen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche.
|
X
|
X
|
|
AD/K/3
|
Boekhouden 1
|
CE
|
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen een eenvoudige boekingsgang samenstellen voor een handelsonderneming
in de vorm van een eenmanszaak.
|
X
|
X
|
X
|
AD/K/4
|
Betalingsverkeer
|
|
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen relevante berekeningen maken en formulieren invullen m.b.t. het
betalingsverkeer.
|
X
|
X
|
X
|
AD/K/5
|
Archiefwerkzaamheden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan archiefwerkzaamheden verrichten.
|
X
|
X
|
X
|
AD/K/6
|
Receptie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan met in achtneming van omgangsvormen handmatig en met behulp van geautomatiseerde systemen informatie aan
klanten geven, telefoneren en faxen.
|
X
|
X
|
X
|
AD/K/7
|
Inkoop
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op de verwerking van een inkooporder en de daarbij behorende
formulieren samenstellen.
|
X
|
X
|
|
AD/K/8
|
Magazijn/expeditie
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op voorraadbeheer en op de verzending en ontvangst van goederen.
|
X
|
X
|
X
|
AD/K/9
|
Verkoop
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op de verwerking van een verkooporder en de daarbij behorende
formulieren samenstellen.
|
X
|
X
|
|
AD/K/10
|
Sub-administraties
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen subadministraties en bijboek bijhouden.
|
X
|
X
|
X
|
AD/K/11
|
Personeelsadministratie
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op personeelsadministratie.
|
X
|
X
|
|
AD/K/12
|
Automatisering in de administratie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan met de computer werken.
|
X
|
X
|
|
AD/K/13
|
Boekhouden 2
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen een volledige boekingsgang samenstellen voor een handelsonderneming
in de vorm van een eenmanszaak.
|
|
X
|
|
AD/K/14
|
Bedrijfsrekenen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen relevante bedrijfsadministratieve berekeningen maken.
afschrijvingsbedragen van de aanschafwaarde, van de boekwaarde en de boekwaarde berekenen
de heffing omzetbelasting volgens de methode van de belasting over de toegevoegde waarde berekenen.
|
|
X
|
|
AD/K/15
|
Loonadministratie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op de loonadministratie.
|
|
X
|
|
AD/K/16
|
Tekstverwerken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan met een tekstverwerkingsprogramma administratieve documenten vervaardigen.
|
|
X
|
|
AD/K/17
|
Financiële interpretatie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen financiële overzichten produceren en interpreteren.
|
|
X
|
|
AD/K/18
|
Statistiek
|
|
|
|
|
De kandidaat kan diagrammen samenstellen en interpreteren, al dan niet met behulp van een spreadsheetprogramma.
|
|
X
|
|
AD/V/1
|
Integratieve opdracht
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan een praktische opdracht uitvoeren die betrekking heeft op één derde deel van de eindtermen van het kerndeel.
In dat verband kan de kandidaat:
In de voorbereidingsfase:
een uitgewerkte opzet maken voor de praktische opdracht
een haalbare activiteiten- en tijdsplanning maken;
In de fase van de uitvoering:
|
|
X
|
|
|
relevante informatie verzamelen
de verzamelde informatie verwerken, analyseren en interpreteren
de verzamelde informatie beknopt en helder weergeven
In de fase van de afsluiting:
het resultaat van de opdracht op samenhangende wijze schriftelijk weergeven met behulp van een tekstverwerkingsprogramma conform
de eisen aan lay-out, indeling en opmaak
het resultaat van de praktische opdracht mondeling presenteren met behulp van media en presentatievaardigheden
demonstreren dat de vaktechnische vaardigheden worden beheerst die voorkomen in de eindtermen van het kerndeel waarop de opdracht
betrekking heeft
|
|
|
|
|
eigen opvattingen beargumenteren
In de fase van de evaluatie:
het uitvoeringsproces en het resultaat van de opdracht evalueren aan de hand van vooraf gegeven criteria
De kandidaat kan verantwoording afleggen voor de wijze waarop het resultaat van opdracht tot stand is gekomen, aan de hand
van een:
plan van aanpak of
logboek of
procesevaluatie.
|
|
|
|
HAV/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan milieubewust handelen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche.
|
|
|
X
|
HAV/K/5
|
Goederenstroom inkoop
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op voorraad- en magazijnbeheer.
|
|
|
X
|
HAV/K/6
|
Goederenstroom verkoop
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op de verwerking van een verkooporder en de daarbij behorende
formulieren samenstellen.
|
|
|
X
|
HAV/K/8
|
Presentatie en promotie
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan een eenvoudig marktonderzoek verrichten.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan informatie geven over het belang van commerciële presentatie en artikelpresentatie.
|
|
|
X
|
2.44 handel en administratie
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
HA/K/1
|
Oriëntatie op handel en administratie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan een sollicitatie voorbereiden, uitvoeren en evalueren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in:
de bedrijfsvoering in de handel en administratie
de technologische ontwikkelingen in de handel en administratie
de eigen mogelijkheden van opleiding en
werken in de handel en administratie.
|
X
|
X
|
X
|
HA/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan milieubewust handelen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche.
|
X
|
X
|
|
HA/K/3
|
Klantgericht handelen/dienstverlening
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
omgangsvormen in acht nemen en een verkoopgesprek voeren
een klant informatie geven over service
maatregelen nemen ter voorkoming van derving.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen:
telefoneren en faxen
post verwerken
gebruik maken van gegevens uit informatiebronnen.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan een aankooponderzoek en klantenherkomstonderzoek uitvoeren.
|
|
X
|
|
HA/K/4
|
Automatisering in de economie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan met de computer werken.
|
X
|
X
|
X
|
HA/K/5
|
Goederenstroom inkoop
|
|
|
|
|
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op de verwerking van een inkooporder en de daarbij behorende
formulieren samenstellen.
|
X
|
X
|
|
HA/K/6
|
Goederenstroom verkoop
|
CE
|
|
|
|
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op de verwerking van een verkooporder en de daarbij behorende
formulieren samenstellen:
magazijnwerkzaamheden uitvoeren
maatregelen ter voorkoming van derving nemen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan een bestaande artikelpresentatie in stand houden.
|
X
|
X
|
|
HA/K/7
|
Verkoopregistratie
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen:
de verkoopprijs van een artikel berekenen
BTW-berekeningen uitvoeren
betalingen van klanten verwerken.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen de kassastaat opmaken.
|
|
X
|
|
HA/K/8
|
Presentatie en promotie
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan al dan niet met behulp van geautomatiseerde systemen een artikelpresentatie maken.
|
X
|
X
|
|
HA/K/9
|
Boekhouden
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen een eenvoudige boekingsgang samenstellen voor een handelsonderneming
in de vorm van een eenmanszaak.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen subadministraties en bijboeken bijhouden.
|
X
|
X
|
|
HA/K/10
|
Bedrijfseconomisch rekenen
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen relevante bedrijfseconomische berekeningen maken.
|
|
X
|
|
HA/V/1
|
Integratieve opdracht
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan een praktische opdracht uitvoeren die betrekking heeft op één derde deel van de eindtermen van het kerndeel.
In dat verband kan de kandidaat:
In de voorbereidingsfase:
een uitgewerkte opzet maken voor de praktische opdracht
een haalbare activiteiten- en tijdsplanning maken
In de fase van de uitvoering:
relevante informatie verzamelen
de verzamelde informatie verwerken, analyseren en interpreteren
de verzamelde informatie beknopt en helder weergeven
|
|
X
|
|
|
In de fase van de afsluiting:
het resultaat van de opdracht op samenhangende wijze schriftelijk weergeven met behulp van een tekstverwerkingsprogramma conform
de eisen aan lay-out, indeling en opmaak
het resultaat van de praktische opdracht mondeling presenteren met behulp van media en presentatievaardigheden
demonstreren dat de vaktechnische vaardigheden worden beheerst die voorkomen in de eindtermen van het kerndeel waarop de opdracht
betrekking heeft
eigen opvattingen beargumenteren
|
|
|
|
|
In de fase van de evaluatie:
het uitvoeringsproces en het resultaat van de opdracht evalueren aan de hand van vooraf gegeven criteria
De kandidaat kan verantwoording afleggen voor de wijze waarop het resultaat van opdracht tot stand is gekomen, aan de hand
van een
plan van aanpak of
logboek of
procesevaluatie.
|
|
|
|
HAV/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan milieubewust handelen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche.
|
|
|
X
|
HAV/K/5
|
Goederenstroom inkoop
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op voorraad- en magazijnbeheer.
|
|
|
X
|
HAV/K/6
|
Goederenstroom verkoop
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op de verwerking van een verkooporder en de daarbij behorende
formulieren samenstellen.
|
|
|
X
|
HAV/K/8
|
Presentatie en promotie
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan een eenvoudig marktonderzoek verrichten.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan informatie geven over het belang van commerciële presentatie en artikelpresentatie.
|
|
|
X
|
2.45 handel en verkoop
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
HV/K/1
|
Oriëntatie op de handel
|
|
|
|
|
De kandidaat kan een sollicitatie voorbereiden, uitvoeren en evalueren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in:
de grondbeginselen van de handel
de betekenis van de handel in de samenleving
de eigen mogelijkheden van opleiding
werken in de handel.
|
X
|
X
|
X
|
HV/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan milieubewust handelen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche.
|
X
|
X
|
|
HV/K/3
|
Werken in de handel
|
|
|
|
|
De kandidaat kan al dan niet met behulp van geautomatiseerde systemen gegevens uit informatiebronnen gebruiken.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat heeft inzicht in:
de rol van de handel in de economie
de structuur en werkwijze van haar sectoren en ondernemingen
de voorwaarden waaronder handel plaats kan vinden.
|
X
|
X
|
X
|
HV/K/4
|
Kassa
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan al dan niet met behulp van geautomatiseerde systemen:
de verkoopprijs berekenen
BTW- berekeningen uitvoeren
betalingen van klanten verwerken
maatregelen ter voorkoming van derving nemen
de kassastaat opmaken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van een geautomatiseerd kassasysteem betalingen van klanten verwerken en de daarbij behorende
administratieve handelingen uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
de functies van de gebruikte apparatuur
de werkwijze bij betalingsverwerking.
|
|
|
X
|
HV/K/5
|
Presentatie en goederenverwerking
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan:
artikelen verkoopklaar maken
artikelen presenteren.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan de opslag van goederen in een magazijn uitvoeren.
|
X
|
X
|
X
|
HV/K/6
|
Goederenbeheer
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van een geautomatiseerd voorraadadministratiesysteem het voorraadbeheer uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van de economische begrippen bij het voorraad- en magazijnbeheer.
|
X
|
X
|
|
HV/K/7
|
Bedrijfseconomisch rekenen
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen prijscalculaties van artikelen uitvoeren en heeft kennis van de
diverse aspecten van de prijsvorming.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen bedrijfseconomische kengetallen, overzichten en indexen berekenen.
|
|
X
|
X
|
|
De kandidaat heeft kennis van de achterliggende berekeningswijze.
|
|
X
|
X
|
HV/K/8
|
Assortiment
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan een assortiment analyseren.
|
X
|
X
|
X
|
HV/K/9
|
Verkopen
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan al dan niet met ondersteuning van geautomatiseerde systemen een verkoopgesprek voeren.
|
X
|
X
|
X
|
HV/K/10
|
Detailhandelsmarketing
|
|
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in consumentenwensen en -gedrag.
|
X
|
X
|
|
HV/K/11
|
Presentatietechnieken 1
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan al dan niet met behulp van geautomatiseerde systemen een winkelinrichting ontwerpen en realiseren.
|
X
|
X
|
|
HV/K/12
|
Presentatietechnieken 2
|
|
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen een reclame-uiting ontwerpen en realiseren.
|
X
|
X
|
|
HV/K/13
|
Commerciële presentatie 1
|
|
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen:
een etalageontwerp opstellen
een presentatieplan opstellen
een bedrijfspresentatie uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen een reclameplan opstellen.
|
|
X
|
|
HV/K/14
|
Commerciële presentatie 2
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
decoraties verwerken in een commerciële presentatie
met behulp van geautomatiseerde systemen een winkelformule vertalen in commerciële teksten.
|
X
|
|
|
|
De kandidaat kan in een commerciële presentatie:
marketingprincipes toepassen in commerciële presentaties
met behulp van geautomatiseerde systemen een huisstijl vormgeven
kan decoraties verwerken in een commerciële presentatie
met behulp van geautomatiseerde systemen een winkelformule vertalen in commerciële teksten.
|
|
X
|
|
HV/K/15
|
Algemene materialenleer
|
|
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van de eigenschappen, milieuaspecten en verwerkings- en toepassings-mogelijkheden van hout en plaatmaterialen,
metalen en kunststoffen.
|
|
X
|
|
HV/K/16
|
Oriëntatie op de food-branche
|
|
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in de producten, wettelijke aspecten, gezondheidsaspecten, milieuaspecten en de fabricage-, verpakkings-
en conserveringsprocessen in de food-branche.
|
X
|
X
|
|
HV/K/17
|
Oriëntatie op de mode-branche
|
|
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in de producten, maatsystemen, fabricageprocessen en milieuaspecten in de mode-branche.
|
X
|
X
|
|
HV/K/18
|
Financieel beheer/financieringsplan
|
|
|
|
|
De kandidaat kan:
een balans en jaarrekening van een onderneming interpreteren
met behulp van geautomatiseerde systemen een financieringsplan opstellen.
|
|
X
|
|
HV/K/19
|
Boekhouden
|
|
|
|
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen een eenvoudige boekingsgang samenstellen voor een handelsonderneming
in de vorm van een eenmanszaak.
|
|
X
|
|
HV/K/20
|
Bedrijfseconomisch en juridisch beheer
|
|
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in de juridische aspecten van het ondernemerschap.
|
|
X
|
|
HV/V/1
|
Integratieve opdracht
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan een praktische opdracht uitvoeren die betrekking heeft op één derde deel van de eindtermen van het kerndeel.
In dat verband kan de kandidaat:
In de voorbereidingsfase:
een uitgewerkte opzet maken voor de praktische opdracht
een haalbare activiteiten- en tijdsplanning maken
|
|
X
|
|
|
In de fase van de uitvoering:
relevante informatie verzamelen
de verzamelde informatie verwerken, analyseren en interpreteren
de verzamelde informatie beknopt en helder weergeven
In de fase van de afsluiting:
het resultaat van de opdracht op samenhangende wijze schriftelijk weergeven met behulp van een tekstverwerkingsprogramma conform
de eisen aan lay-out, indeling en opmaak
het resultaat van de praktische opdracht mondeling presenteren met behulp van media en presentatievaardigheden
|
|
|
|
|
demonstreren dat de vaktechnische vaardigheden worden beheerst die voorkomen in de eindtermen van het kerndeel waarop de opdracht
betrekking heeft
eigen opvattingen beargumenteren
In de fase van de evaluatie:
het uitvoeringsproces en het resultaat van de opdracht evalueren aan de hand van vooraf gegeven criteria.
De kandidaat kan verantwoording afleggen voor de wijze waarop het resultaat van opdracht tot stand is gekomen, aan de hand
van een
plan van aanpak of
logboek of
procesevaluatie.
|
|
|
|
HAV/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan milieubewust handelen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche.
|
|
|
X
|
HAV/K/5
|
Goederenstroom inkoop
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op voorraad- en magazijnbeheer.
|
|
|
X
|
HAV/K/6
|
Goederenstroom verkoop
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op de verwerking van een verkooporder en de daarbij behorende
formulieren samenstellen.
|
|
|
X
|
HAV/K/8
|
Presentatie en promotie
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan een eenvoudig marktonderzoek verrichten.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan informatie geven over het belang van commerciële presentatie en artikelpresentatie.
|
|
|
X
|
2.46 mode en commercie
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
MC/K/1
|
Oriëntatie op mode en commercie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan een sollicitatie voorbereiden, uitvoeren en evalueren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat heeft inzicht in:
de bedrijfsvoering in de textiel- en kledingbranche
de ontwikkelingen in de textiel- en kledingbranche
de eigen mogelijkheden van opleiding en werken in de mode en commercie.
|
X
|
X
|
X
|
MC/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan milieubewust handelen.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
X
|
X
|
|
|
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche.
|
X
|
X
|
|
MC/K/3
|
Werken in de mode en commercie
|
|
|
|
|
De kandidaat kan al dan niet met behulp van geautomatiseerde systemen gegevens uit informatiebronnen gebruiken.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat heeft inzicht in:
de handel naar rol en vorm
ondernemingen ingedeeld naar structuur en sectoren.
|
X
|
X
|
X
|
MC/K/4
|
Kassa
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan al dan niet met behulp van geautomatiseerde systemen:
de verkoopprijs berekenen
BTW- berekeningen uitvoeren
betalingen van klanten verwerken
maatregelen ter voorkoming van derving nemen.
|
X
|
X
|
X
|
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen de kassastaat opmaken.
|
|
X
|
X
|
MC/K/5
|
Goederenverwerking en -beheer
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan:
artikelen verkoopklaar maken
ontvangst en opslag van goederen uitvoeren
een bijdrage leveren aan voorraadbeheer al dan niet met behulp van geautomatiseerde systemen.
|
X
|
X
|
|
MC/K/6
|
Verkopen
|
|
|
|
|
De kandidaat kan al dan niet met ondersteuning van geautomatiseerde systemen een verkoopgesprek voeren.
|
X
|
X
|
X
|
MC/K/7
|
Mode-oriëntatie
|
|
|
|
|
De kandidaat heeft kennis van:
aspecten en functies van textiel
kenmerken van mode
de productie van kleding.
|
X
|
X
|
X
|
MC/K/8
|
Modemarketing
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan aspecten van modemarketing toepassen.
|
X
|
X
|
X
|
MC/K/9
|
Modekennis
|
|
|
|
|
De kandidaat kan een modebeeld weergeven.
|
X
|
X
|
X
|
MC/K/10
|
Vormgeving
|
|
|
|
|
De kandidaat kan beeldende aspecten en vormgevingsprincipes praktisch toepassen.
|
X
|
X
|
|
MC/K/11
|
Modepresentatie
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan:
verschillende beeldaspecten toepassen in etalages, vitrines, displays, etc.
een artikelpresentatie uitvoeren en in stand houden.
|
X
|
X
|
|
MC/K/12
|
Textielwarenkennis
|
CE
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan informatie geven over model, maat, onderhoud en eigenschappen van een artikel.
|
X
|
X
|
|
MC/K/13
|
Productietechnieken
|
|
|
|
|
De kandidaat kan een eenvoudig kledingstuk met de machine maken.
|
X
|
X
|
|
MC/V/1
|
Integratieve opdracht
|
|
CE
|
|
|
De kandidaat kan een praktische opdracht uitvoeren die betrekking heeft op één derde deel van de eindtermen van het kerndeel.
In dat verband kan de kandidaat:
In de voorbereidingsfase:
een uitgewerkte opzet maken voor de praktische opdracht
een haalbare activiteiten- en tijdsplanning maken
|
|
X
|
|
|
In de fase van de uitvoering:
relevante informatie verzamelen
de verzamelde informatie verwerken, analyseren en interpreteren
de verzamelde informatie beknopt en helder weergeven
In de fase van de afsluiting:
het resultaat van de opdracht op samenhangende wijze schriftelijk weergeven met behulp van een tekstverwerkingsprogramma conform
de eisen aan lay-out, indeling en opmaak
het resultaat van de praktische opdracht mondeling presenteren met behulp van media en presentatievaardigheden
|
|
|
|
|
demonstreren dat de vaktechnische vaardigheden worden beheerst die voorkomen in de eindtermen van het kerndeel waarop de opdracht
betrekking heeft
eigen opvattingen beargumenteren
In de fase van de evaluatie:
het uitvoeringsproces en het resultaat van de opdracht evalueren aan de hand van vooraf gegeven criteria
De kandidaat kan verantwoording afleggen voor de wijze waarop het resultaat van opdracht tot stand is gekomen, aan de hand
van een
plan van aanpak of
logboek of
procesevaluatie.
|
|
|
|
HAV/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan milieubewust handelen.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche.
|
|
|
X
|
HAV/K/5
|
Goederenstroom inkoop
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op voorraad- en magazijnbeheer.
|
|
|
X
|
HAV/K/6
|
Goederenstroom verkoop
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op de verwerking van een verkooporder en de daarbij behorende
formulieren samenstellen.
|
|
|
X
|
HAV/K/8
|
Presentatie en promotie
|
|
|
CE
|
|
De kandidaat kan een eenvoudig marktonderzoek verrichten.
|
|
|
X
|
|
De kandidaat kan informatie geven over het belang van commerciële presentatie en artikelpresentatie.
|
|
|
X
|
2.47 Techniek-breed
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
TB/1
|
Oriëntatie op de techniek en de beroepen in de techniek
|
1.
|
De kandidaat heeft inzicht in:
– het werkterrein en beroepen in de sector techniek
– nieuwe ontwikkelingen op het gebied van arbeid
– eigen mogelijkheden van opleiding en werken
– de plaats die de techniek inneemt bij mens en samenleving.
|
X
|
X
|
X
|
2.
|
De kandidaat kan een bewuste keuze maken voor een beroep en de daarmee samenhangende vervolgopleiding.
|
X
|
X
|
X
|
TB/2
|
Professionele vaardigheden
|
3.
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
X
|
X
|
|
4.
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
X
|
X
|
|
5.
|
De kandidaat kan binnen het vakgebied gericht informatie verwerven, verwerken en verstrekken met behulp van geautomatiseerde
systemen.
|
X
|
X
|
|
6.
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
7.
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
X
|
X
|
|
8.
|
De kandidaat kan zijn werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
9.
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
X
|
X
|
|
10.
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
X
|
X
|
|
11.
|
De kandidaat kan milieubewust handelen.
|
X
|
X
|
|
12.
|
De kandidaat kan voldoen aan de algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche(s).
|
X
|
X
|
|
13.
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
X
|
X
|
|
14.
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
X
|
X
|
|
15.
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
X
|
X
|
|
16.
|
De kandidaat kan reflecteren op het eigen handelen.
|
X
|
X
|
|
TB/3
|
Dienstverlening en onderhoud
|
17.
|
De kandidaat kan klanten adviseren bij de keuze of reparatie van huishoudelijke apparatuur, afspraken vastleggen en een werkvoorbereiding
maken.
|
X
|
X
|
|
18.
|
De kandidaat kan onderhoud en eenvoudige reparaties uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
TB/4
|
Techniek in industrie en productieprocessen
|
19.
|
De kandidaat kan constructies samenstellen.
|
X
|
X
|
|
20.
|
De kandidaat kan eenvoudige schakelingen opbouwen.
|
X
|
X
|
|
21.
|
De kandidaat kan een eenvoudig product maken door te verspanen met behulp van een centerdraaimachine.
|
X
|
X
|
|
TB/5
|
Technisch tekenen en tekeninglezen
|
22.
|
De kandidaat kan een ontwerp maken.
|
X
|
X
|
|
23.
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding tekeninglezen en daarbij gegevens uit een tekening afleiden en gebruiken.
|
X
|
X
|
|
24.
|
De kandidaat kan een mono- of samengestelde tekening maken volgens normalisatie.
|
X
|
X
|
|
TB/6
|
Automatiseren
|
25.
|
De kandidaat kan in een practicum een meting uitvoeren en de resultaten omschrijven.
|
X
|
X
|
|
26.
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met pneumatische componenten.
|
|
X
|
|
27.
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen.
|
|
X
|
|
28.
|
De kandidaat kan de grondbeginselen van het meten omschrijven.
|
|
X
|
|
29.
|
De kandidaat kan de maatschappelijke effecten van productietechnologie omschrijven.
|
X
|
X
|
|
TB/7
|
Techniek in en om de woning1
|
30.
|
De kandidaat kan in de context van de woning werkzaamheden uitvoeren in het kader van:
– bouwtechniek
– afwerkingstechniek
– installatietechniek
– elektrotechniek.
|
X
|
X
|
X
|
TB/8
|
Grafimedia1
|
31.
|
De kandidaat kan producten leveren, processen beschrijven en gemaakte keuzes beargumenteren binnen één van de beroepswerelden:
– printmedia
– audiovisueel/theater
– multimedia.
|
X
|
X
|
X
|
TB/9
|
Mobiliteit, verkeer en transport1
|
32.
|
De kandidaat kan vervoersmiddelen onderhouden.
|
X
|
X
|
X
|
33.
|
De kandidaat heeft kennis van de opbouw van infrastructuur en kan verkeersstromen geleiden.
|
X
|
X
|
X
|
TB/10
|
Magazijnbeheer1
|
|
|
|
34.
|
De kandidaat kan goederen in-, op-, over-, en uitslaan en kan inkoop- en voorraadbeheertechnieken toepassen.
|
X
|
X
|
X
|
MEI/K/2
|
Professionele vaardigheden
|
I.
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
II.
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
|
|
X
|
III.
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
|
|
X
|
IV.
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
V.
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen.
|
|
|
X
|
VI.
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
|
|
X
|
VII.
|
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu- en kwaliteitszorg.
|
|
|
X
|
VIII.
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
|
|
X
|
IX.
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
|
|
X
|
X.
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
|
|
X
|
XI.
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
|
|
X
|
MEI/K/20
|
Inleiding op monteren en bekabelen
|
XII.
|
De kandidaat kan:
– eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen uitvoeren
– componenten in een paneel bevestigen en aansluiten
– met behulp van blokschema’s de werking van een speciaalinstallatie beschrijven.
|
|
|
X
|
MEI/K/21
|
Automatiseren
|
XIII.
|
De kandidaat kan in een practicum:
– metingen uitvoeren
– meetgegevens verzamelen
– de grondbeginselen van het meten noemen
– de opbouw en werking van meetsystemen beschrijven.
|
|
|
X
|
XIV.
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met:
– relais
– pneumatische componenten
– digitale bouwstenen.
|
|
|
X
|
XV.
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen:
– bestaande uit sensoren, actuatoren en regeleenheden
– als open regelsysteem
– als gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling
– als gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling.
|
|
|
X
|
XVI.
|
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie.
|
|
|
X
|
MEI/K/22
|
CAD
|
XVII.
|
De kandidaat kan met behulp van CAD- en calculatie software:
– een eenvoudige elektrotechnische installatie voor een woning ontwerpen
– een werkvoorbereiding maken.
|
|
|
X
|
X Noot
1Is keuzeonderwerp c.q. keuze exameneenheid.
De school geeft in een leerplan Techniek Breed aan welke van de niet verplichte exameneenheden worden aangeboden en licht
deze keuze toe. In het leerplan Techniek Breed vermeldt de school welke eindtermen de school binnen de exameneenheden aanbiedt,
welke keuze de kandidaten maken binnen het beschikbare aanbod.
2.48 ICT-route
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
ICT/1
|
Oriëntatie op leren en werken
|
1.
|
De kandidaat heeft inzicht in de plaats en mogelijkheden van de ICT in de sectoren Cultuur, Zorg & Welzijn, Handel & Administratie,
Techniek en Landbouw.
|
X
|
X
|
X
|
2.
|
De kandidaat kan een bewuste keuze maken voor een beroep en een vervolgopleiding op grond van eigen capaciteiten en interesses
en mogelijke opleidingen en beroepen.
|
X
|
X
|
X
|
ICT/2
|
Professionele vaardigheden
|
3.
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
X
|
X
|
|
4.
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
X
|
X
|
|
5.
|
De kandidaat kan binnen het vakgebied gericht informatie verwerven, verwerken en verstrekken met behulp van geautomatiseerde
systemen.
|
X
|
X
|
|
6.
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
7.
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
X
|
X
|
|
8.
|
De kandidaat kan zijn werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
9.
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
X
|
X
|
|
10.
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
X
|
X
|
|
11.
|
De kandidaat kan milieubewust handelen.
|
X
|
X
|
|
12.
|
De kandidaat kan voldoen aan de algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche(s).
|
X
|
X
|
|
13.
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
X
|
X
|
|
14.
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
X
|
X
|
|
15.
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
X
|
X
|
|
16.
|
De kandidaat kan reflecteren op het eigen handelen.
|
X
|
X
|
|
ICT/3
|
ICT-vaardigheden
|
17.
|
De kandidaat kan met behulp van ICT-toepassingen administratieve werkzaamheden verrichten.
|
X
|
X
|
|
ICT/4
|
ICT en dienstverlening
|
18.
|
De kandidaat kan een bedrijf of instelling en de werknemers daarvan ondersteunen bij het gebruik van ICT.
|
X
|
X
|
|
19.
|
De kandidaat kan een handleiding schrijven bij een nieuw product.
|
|
X
|
|
ICT/5
|
ICT en management
|
20.
|
De kandidaat kan een evenement organiseren.
|
X
|
X
|
X
|
21.
|
De kandidaat kan onderzoek doen en advies uitbrengen over vragen, wensen en behoeften van opdrachtgevers en klanten.
|
X
|
X
|
X
|
22.
|
De kandidaat kan op basis van onderzoek organisaties adviseren inzake complexe vraagstukken.
|
|
X
|
X
|
23.
|
De kandidaat kan op verzoek van een klant een onderzoeksplan opstellen, het onderzoek uitvoeren, de resultaten verwerken en
de uitkomsten van het onderzoek presenteren.
|
|
X
|
X
|
24.
|
De kandidaat kan een training ontwikkelen en verzorgen voor specifieke gebruikersgroepen.
|
|
X
|
X
|
ICT/6
|
ICT maken1
|
25.
|
De kandidaat kan volgens instructie een computer, netwerk of randapparatuur in overleg met de opdrachtgever assembleren, installeren
en onderhouden.
|
X
|
X
|
X
|
26.
|
De kandidaat kan storingen lokaliseren en verhelpen.
|
X
|
X
|
X
|
27.
|
De kandidaat kan de wensen van een klant vertalen naar de specificaties van een systeem.
|
|
X
|
X
|
28.
|
De kandidaat kan het systeem, gespecificeerd naar wensen van de klant, installeren, documenteren en testen.
|
|
X
|
X
|
ICT/7
|
ICT & Media1
|
29.
|
De kandidaat ontplooit samenhangende media-uitingen zoals beeld en geluid, reclame en presentaties.
|
X
|
X
|
X
|
30.
|
De kandidaat kan de effectiviteit van een media-uiting aangeven en verbetersuggesties geven.
|
|
X
|
X
|
31.
|
De kandidaat kan met behulp van ICT een complexe media-uiting realiseren.
|
|
X
|
X
|
ITI/2a
|
Professionele vaardigheden
|
I.
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
|
|
X
|
II.
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
|
|
X
|
III.
|
De kandidaat kan binnen het vakgebied gericht informatie verwerven, verwerken en verstrekken met behulp van geautomatiseerde
systemen.
|
|
|
X
|
IV.
|
De kandidaat kan op systematisch wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
V.
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
|
|
X
|
VI.
|
De kandidaat kan zijn werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
|
|
X
|
VII.
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
|
|
X
|
VIII.
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
|
|
X
|
IX.
|
De kandidaat kan milieubewust handelen.
|
|
|
X
|
X.
|
De kandidaat kan voldoen aan de algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche(s).
|
|
|
X
|
XI.
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
|
|
X
|
XII.
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
|
|
X
|
XIII.
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
|
|
X
|
XIV.
|
De kandidaat kan reflecteren op het eigen handelen.
|
|
|
X
|
ITI/3a
|
Informatietechnologie
|
XV.
|
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie informatietechnologie gebruiken.
|
|
|
X
|
ITI/5a
|
Ontwerpen en realiseren
|
XVI.
|
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie:
– met behulp van een 2D/3D ontwerpprogramma een ontwerp maken voor een product of dienst
– een eenvoudige bouwkundige tekening lezen
– een product maken.
|
|
|
X
|
ITI/7a
|
Commercieel handelen 1
|
XVII.
|
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie:
– een commerciële presentatie uitvoeren
– logistieke afhandeling uitvoeren
– 'after sales' diensten uitvoeren.
|
|
|
X
|
ITI/9a
|
Organiseren
|
XVIII.
|
De kandidaat kan een activiteit organiseren binnen een vooraf gesteld budget.
|
|
|
X
|
X Noot
1 = Keuze: Basisberoepsgerichte leerweg, Kaderberoepsgerichte en Gemengde leerweg: ICT/6 of ICT/7. De leerling kiest binnen
het aanbod van de school zoals bepaald door het bevoegd gezag van de school.
2.49 Technologie in de gemengde leerweg
Voor een leerling in de gemengde leerweg bestaat het examenprogramma uit:
-
– de exameneenheden van het gemeenschappelijk deel: TGL/1, TGL/4, TGL/6, TGL/8, ITI/2a, ITI/3a, ITI/5a, ITI/7a, ITI/9a;
-
– de exameneenheden van één van de sectordelen: Zorg en welzijn (TGL/Z/1 t/m TGL/Z/3), Economie (TGL/E/1 t/m TGL/E/3), Techniek
(TGL/T/1 t/m TGL/T3).
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
TGL/I/1
|
Oriëntatie op de wereld van zorg en welzijn, de economie en de techniek
|
1.
|
De kandidaat heeft inzicht in:
– het werkterrein in de zorg en welzijn, economie en techniek
– de technologische ontwikkelingen in de beroepspraktijk
– de eigen mogelijkheden van opleiding en
werken in de zorg en welzijn, economie en techniek.
|
|
|
X
|
TGL/I/4
|
Communicatietechnologie
|
2.
|
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie communicatietechnologie hanteren
en heeft kennis van toepassingen van telefonie en datacommunicatie en de bijbehorende apparatuur en diensten.
|
|
|
X
|
TGL/I/6
|
Meten en regelen
|
3.
|
De kandidaat kan in een practicumsituatie:
– een meting uitvoeren, de resultaten beschrijven en interpreteren
– van een regelkring de onderdelen herkennen en de werking zichtbaar maken
en heeft kennis van de 'en' en de 'of' functie en de praktische toepassing van chemische, optische, mechanische en elektrische
metingen.
|
|
|
X
|
TGL/8
|
Commercieel handelen 2
|
4
|
De kandidaat kan de logistieke afhandeling verzorgen in een commercieel proces.
|
|
|
X
|
ITI/2a
|
Professionele vaardigheden
|
I.
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
|
|
X
|
II.
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
|
|
X
|
III.
|
De kandidaat kan binnen het vakgebied gericht informatie verwerven, verwerken en verstrekken met behulp van geautomatiseerde
systemen.
|
|
|
X
|
IV.
|
De kandidaat kan op systematisch wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
V.
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
|
|
X
|
VI.
|
De kandidaat kan zijn werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
|
|
X
|
VII.
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
|
|
X
|
VIII.
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
|
|
X
|
IX.
|
De kandidaat kan milieubewust handelen.
|
|
|
X
|
X.
|
De kandidaat kan voldoen aan de algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche(s).
|
|
|
X
|
XI.
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
|
|
X
|
XII.
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
|
|
X
|
XIII.
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
|
|
X
|
XIV.
|
De kandidaat kan reflecteren op het eigen handelen.
|
|
|
X
|
ITI/3a
|
Informatietechnologie
|
XV.
|
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie informatietechnologie gebruiken.
|
|
|
X
|
ITI/5a
|
Ontwerpen en realiseren
|
XVI.
|
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie:
– met behulp van een 2D/3D ontwerpprogramma een ontwerp maken voor een product of dienst
– een eenvoudige bouwkundige tekening lezen
– een product maken.
|
|
|
X
|
ITI/7a
|
Commercieel handelen 1
|
XVII.
|
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie:
– een commerciële presentatie uitvoeren
– 'after sales' diensten uitvoeren.
|
|
|
X
|
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
ITI/9a
|
Organiseren
|
|
|
|
XVIII.
|
De kandidaat kan een activiteit organiseren binnen een vooraf gesteld budget.
|
|
|
X
|
Sectordeel Zorg en welzijn
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
TGL/Z/1
|
Verpleging/Verzorging
|
1.
|
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie:
– in een gesprek met cliënten begrip tonen voor hun gevoelens en wensen rond zorgverlening en met eigen emoties en die van
anderen omgaan
– in sociale situaties omgaan met culturele verschillen.
|
|
|
X
|
2.
|
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie:
– voor de huishouding zorg dragen
en heeft kennis van begrippen uit de wereld van de zorg en van moderne technieken voor verzorging en zelfzorg.
|
|
|
X
|
TGL/Z/2
|
Welzijn
|
3.
|
De kandidaat kan voor één van de doelgroepen kinderen, jongeren, volwassenen, ouderen of zieken/gehandicapten een eenvoudige
(groeps-) activiteit voorbereiden, uitvoeren en evalueren.
|
|
|
X
|
TGL/Z/3
|
Facilitaire dienstverlening
|
4.
|
De kandidaat kan:
– een menu samenstellen
– een schoonmaakplan maken
– een viering organiseren
– maatregelen nemen om gezondheidsrisico’s zoveel mogelijk te voorkomen
en kan daarbij zo nodig werken met een database.
|
|
|
X
|
Sectordeel Economie
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
TGL/E/1
|
Gegevensbeheer
|
5.
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van ICT- toepassingen:
– een eenvoudige boekingsgang samenstellen
– de crediteuren- en debiteurenadministratie verzorgen.
|
|
|
X
|
TGL/E/2
|
Verkoop en presentatie
|
6.
|
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie:
– een artikelpresentatie uitvoeren
– een verkoopgesprek voeren
– logistieke afhandeling uitvoeren
– 'after sales' diensten uitvoeren
– een geautomatiseerd kassasysteem bedienen
– betaalmiddelen gebruiken.
|
|
|
X
|
TGL/E/3
|
Kantoorpraktijk
|
7.
|
De kandidaat kan administratieve taken verrichten met behulp van ICT toepassingen, waaronder een database.
|
|
|
X
|
Sectordeel Techniek
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
TGL/T/1
|
CAD/CAM
|
8.
|
De kandidaat kan met behulp van CAD-software een eenvoudige technische tekening maken
en heeft kennis van bewerkingsprocessen.
|
|
|
X
|
TGL/T/2
|
Het bouwen van een huis
|
9.
|
De kandidaat kan met behulp van een CAD-applicatie:
– een eenvoudig bouwkundig ontwerp maken
– een eenvoudige installatietekening maken
– een plan voor het perceel maken.
|
|
|
X
|
10.
|
De kandidaat kan met behulp van een kleurenprogramma een kleurontwerp maken.
|
|
|
X
|
TGL/T/3
|
Meten en sturen
|
11.
|
De kandidaat kan in een practicumsituatie:
– een meting uitvoeren
– opbouwen of aansluiten en de werking zichtbaar maken van:
. eenvoudige schakelingen
. sensoren en actuatoren.
. een eenvoudig gesloten regelsysteem voor aan- / uit- regeling.
|
|
|
X
|
2.50 Intersectoraal
Voor een leerling in de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg bestaat het examenprogramma uit:
-
– de examenheden van het gemeenschappelijk deel: IS/1 t/m IS/3,
-
– één van de drie uitstroomvarianten: IS/4 Technologie en Dienstverlening, IS/5 Technologie en Commercie, IS/6 Dienstverlening
en Commercie,
-
– exameneenheden naar keuze uit IS/7 t/m IS/14.
Voor een leerling in de gemengde leerweg bestaat het examenprogramma uit:
-
– de exameneenheden van het gemeenschappelijk deel: IS/1, ITI/2a, ITI/3a, ITI/5a, ITI/7a, ITI/9a,
-
– exameneenheden naar keuze uit IS/7 t/m IS/14.
De school geeft in een leerplan Intersectoraal aan welke van de niet verplichte exameneenheden worden aangeboden en licht
deze keuze toe. In het leerplan Intersectoraal vermeldt de school welke eindtermen de school binnen de exameneenheden aanbiedt,
welke keuze de kandidaten maken binnen het beschikbare aanbod.
|
|
BB
|
KB
|
GL
|
IS/1
|
Oriëntatie op de sectoren Techniek, Commercie en Zorg en Welzijn
|
1.
|
De kandidaat heeft inzicht in:
– het werkterrein en beroepen in de sectoren zorg en welzijn, handel en administratie, en techniek
– diverse klanten, afnemers en opdrachtgevers binnen de werkterreinen dienstverlening, commercie, technologie, cultuur en
ICT
– nieuwe ontwikkelingen op het gebied van arbeid
– eigen mogelijkheden van opleiding en werken.
|
X
|
X
|
X
|
IS/2
|
Professionele vaardigheden
|
2.
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
X
|
X
|
|
3.
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
X
|
X
|
|
4.
|
De kandidaat kan binnen het vakgebied gericht informatie verwerven, verwerken en verstrekken met behulp van geautomatiseerde
systemen.
|
X
|
X
|
|
5.
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
6.
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
X
|
X
|
|
7.
|
De kandidaat kan zijn werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
X
|
X
|
|
8.
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
X
|
X
|
|
9.
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
X
|
X
|
|
10.
|
De kandidaat kan milieubewust handelen.
|
X
|
X
|
|
11.
|
De kandidaat kan voldoen aan de algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche(s).
|
X
|
X
|
|
12.
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
X
|
X
|
|
13.
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
X
|
X
|
|
14.
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
X
|
X
|
|
15.
|
De kandidaat kan reflecteren op het eigen handelen.
|
X
|
X
|
|
IS/3
|
Intersectorale methodische vaardigheden
|
16.
|
De kandidaat kan planmatig werken.
|
X
|
|
|
17.
|
De kandidaat kan projectmatig werken.
|
|
X
|
|
18.
|
De kandidaat kan in zijn werk rekening houden met voorkomende dilemma’s en die toelichten.
|
X
|
X
|
|
19.
|
De kandidaat kan communiceren met behulp van moderne technische middelen.
|
X
|
X
|
|
IS/4
|
Vaardigheden voor Technologie en Dienstverlening
|
20.
|
De kandidaat kan binnen de context van Woning, Bedrijf en Omgeving en/of Recreatie, Cultuur, Toerisme en Horeca:
– klanten adviseren bij de keuze van apparatuur voor gebruik in of om het huis
– offreren en factureren
– onderhouden
– materialen beheren
– een presentatie geven van een te leveren dienst.
|
X
|
X
|
|
21.
|
De kandidaat kan werken binnen een gegeven financiële taakstelling.
|
|
X
|
|
IS/5
|
Vaardigheden voor Technologie en Commercie
|
22.
|
De kandidaat kan binnen de context van Recreatie, Cultuur, Toerisme en Horeca en/of Woning, Bedrijf en Omgeving op basis van
een uitgevoerd marketingplan:
– een eenvoudig product vervaardigen
– materialen beheren
– een presentatie geven over een product.
|
X
|
|
|
23.
|
De kandidaat kan binnen de context van Recreatie, Cultuur, Toerisme en Horeca en of Woning, Bedrijf en Omgeving:
– een marketingplan opstellen voor een product
– een eenvoudig product ontwerpen en vervaardigen
– materialen beheren
– werken binnen een gegeven financiële taakstelling
– een presentatie geven over een product.
|
|
X
|
|
IS/6
|
Vaardigheden voor Dienstverlening en Commercie
|
24.
|
De kandidaat kan binnen de context van Recreatie, Cultuur, Toerisme en Horeca en/of Zorginstellingen:
– assisteren bij de organisatie van een activiteit
– dienstverlenende werkzaamheden verrichten
– eenvoudige administratieve werkzaamheden verrichten
– een presentatie geven over een geleverde dienst.
|
X
|
|
|
25.
|
De kandidaat kan binnen de context van Recreatie, Cultuur, Toerisme en Horeca en/of Zorginstellingen:
– een activiteit organiseren
– dienstverlenende werkzaamheden verrichten
– kennis van groepsdynamische processen toepassen
– eenvoudige administratieve werkzaamheden verrichten
– een presentatie geven over een geleverde dienst.
|
|
X
|
|
IS/7
|
Sport en gezondheid1
|
26.
|
De kandidaat kan bewegingsactiviteiten aanbieden en begeleiden in de recreatieve of medische sfeer.
|
X
|
X
|
X
|
IS/8
|
Voedsel en gezondheid1
|
27.
|
De kandidaat kan verse, voorbewerkte en kant en klare producten bewaren en verwerken.
De kandidaat heeft kennis van voedingsgewoonten en gezonde voeding.
|
X
|
X
|
X
|
IS/9
|
Onderneming, administratie en handel1
|
28.
|
De kandidaat kan werkzaamheden binnen de context van kantoor en winkel uitvoeren.
Voorbeelden zijn: receptiewerkzaamheden, werken met een office-pakket, magazijnwerkzaamheden, kassawerkzaamheden, presenteren
en promoten.
|
X
|
X
|
X
|
IS/10
|
Multi- en grafimedia1
|
29.
|
De kandidaat kan producten leveren, processen beschrijven en gemaakte keuzes beargumenteren binnen één van de beroepswerelden:
– printmedia
– audiovisueel/theater
– multimedia.
|
X
|
X
|
X
|
IS/11
|
Productie, meten, regelen en sturen1
|
30.
|
De kandidaat kan producten maken die voldoen aan vooraf gestelde maat-, vorm-, en kwaliteitseisen. Daarnaast kan de kandidaat
schakelingen opbouwen aan de hand van schematekeningen.
|
X
|
X
|
X
|
IS/12
|
Veiligheid, energie en milieu1
|
31.
|
De kandidaat heeft kennis van middelen voor zijn eigen veiligheid en die van anderen. Daarnaast heeft de kandidaat kennis
van vormen van energie, het gebruik ervan en van de milieuaspecten bij het gebruik van energie.
|
X
|
X
|
X
|
IS/13
|
Welzijn1
|
32.
|
De kandidaat kan één of meerdere aspecten van welzijn uitvoeren:
– activiteiten aanbieden en begeleiden
– sociaal-pedagogisch werk uitvoeren
– zorg en hulpverlening bieden
– EHBO-handelingen uitvoeren.
|
X
|
X
|
X
|
IS/14
|
Transport, logistiek en magazijnbeheer1
|
33.
|
De kandidaat heeft kennis van de opbouw van infrastructuur, kan verkeersstromen geleiden, goederen in-, op-, over-, en uitslaan
en kan inkoop- en voorraadbeheerstechnieken toepassen.
|
X
|
X
|
X
|
ITI/2a
|
Professionele vaardigheden
|
I.
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
|
|
X
|
II.
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
|
|
X
|
III.
|
De kandidaat kan binnen het vakgebied gericht informatie verwerven, verwerken en verstrekken met behulp van geautomatiseerde
systemen.
|
|
|
X
|
IV.
|
De kandidaat kan op systematisch wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
|
|
X
|
V.
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
|
|
X
|
VI.
|
De kandidaat kan zijn werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
|
|
X
|
VII.
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
|
|
X
|
VIII.
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
|
|
X
|
IX.
|
De kandidaat kan milieubewust handelen.
|
|
|
X
|
X.
|
De kandidaat kan voldoen aan de algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche(s).
|
|
|
X
|
XI.
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
|
|
X
|
XII.
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
|
|
X
|
XIII.
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
|
|
X
|
XIV.
|
De kandidaat kan reflecteren op het eigen handelen.
|
|
|
X
|
ITI/3a
|
Informatietechnologie
|
XV.
|
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie informatietechnologie gebruiken.
|
|
|
X
|
ITI/5a
|
Ontwerpen en realiseren
|
XVI.
|
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie:
– met behulp van een 2D/3D ontwerpprogramma een ontwerp maken voor een product of dienst
– een eenvoudige bouwkundige tekening lezen
– een product maken.
|
|
|
X
|
ITI/7a
|
Commercieel handelen 1
|
XVII.
|
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie:
– een commerciële presentatie uitvoeren
– logistieke afhandeling uitvoeren
– 'after sales' diensten uitvoeren.
|
|
|
X
|
ITI/9a
|
Organiseren
|
XVIII.
|
De kandidaat kan een activiteit organiseren binnen een vooraf gesteld budget
|
|
|
X
|
X Noot
1Is keuzeonderwerp c.q. keuze-exameneenheid.
De school geeft in een leerplan Intersectoraal aan welke van de niet verplichte exameneenheden worden aangeboden en licht
deze keuze toe. In het leerplan Intersectoraal vermeldt de school welke eindtermen de school binnen de exameneenheden aanbiedt,
welke keuze de kandidaten maken binnen het beschikbare aanbod.
2.51 Sport, dienstverlening en veiligheid
|
|
BB
|
KB
|
SDV/1
|
Oriëntatie op de wereld van sport, dienstverlening en veiligheid
|
1.
|
De kandidaat heeft inzicht in:
– het werkterrein van sport, dienstverlening en veiligheid
– nieuwe ontwikkelingen op het gebied van SDV
– eigen mogelijkheden van opleiding en werken in de SDV sector.
|
X
|
X
|
SDV/2
|
Professionele vaardigheden
|
2.
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
|
X
|
X
|
3.
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
|
X
|
X
|
4.
|
De kandidaat kan binnen het vakgebied gericht informatie verwerven, verwerken en verstrekken met behulp van geautomatiseerde
systemen.
|
X
|
X
|
5.
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
6.
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
|
X
|
X
|
7.
|
De kandidaat kan zijn werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
|
X
|
X
|
8.
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen.
|
X
|
X
|
9.
|
De kandidaat kan hygiënisch werken.
|
X
|
X
|
10.
|
De kandidaat kan milieubewust handelen.
|
X
|
X
|
11.
|
De kandidaat kan voldoen aan de algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche(s).
|
X
|
X
|
12.
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
X
|
X
|
13.
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren.
|
X
|
X
|
14.
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
|
X
|
X
|
15.
|
De kandidaat kan reflecteren op het eigen handelen.
|
X
|
X
|
SDV/3
|
Grondhouding en kernvaardigheden SDV
|
16.
|
De kandidaat kan met voldoende fitheid en niveau deelnemen aan een breed scala van bewegingsactiviteiten.
|
X
|
X
|
17.
|
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie:
– deelnemers stimuleren en enthousiasmeren
– omgaan met verschillen tussen deelnemers.
|
X
|
X
|
18.
|
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie:
– zich inleven in wat anderen beweegt
– aanvoelen wat wensen en behoeften zijn van ‘klanten’
– klantvriendelijk handelen.
|
X
|
X
|
19.
|
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie:
– alert reageren
– initiatieven nemen en inzet en energie tonen
– mensen een gevoel van veiligheid geven.
|
X
|
X
|
20.
|
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie:
– flexibel omgaan met wisselende werkomstandigheden
– zich aanpassen aan nieuwe, onverwachte situaties.
|
X
|
X
|
21.
|
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie:
– werken onder budgettaire druk en tijdsdruk
– werken onder zware omstandigheden.
|
X
|
X
|
22.
|
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie:
– verantwoordelijkheidsgevoel tonen
– doorzettings- en incasseringsvermogen tonen
– de wil om resultaat en kwaliteit te leveren laten zien.
|
X
|
X
|
SDV/4
|
Methodische vaardigheden
|
23.
|
De kandidaat kan assisteren bij de organisatie van een evenement.
|
X
|
|
24.
|
De kandidaat kan een kleinschalig evenement organiseren.
|
|
X
|
25.
|
De kandidaat kan de opzet, het verloop en de uitwerking van een evenement presenteren, evalueren en beknopt verslaan.
|
X
|
X
|
26.
|
De kandidaat kan een bijdrage leveren aan een soepel verloop van verschillende werkprocessen.
|
|
X
|
SDV/5
|
ICT-vaardigheden
|
27.
|
De kandidaat kan werken met eenvoudige software.
|
X
|
X
|
28.
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van geautomatiseerde systemen een eenvoudig rapport schrijven.
|
X
|
X
|
29.
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van standaardapplicaties eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren.
|
X
|
X
|
30.
|
De kandidaat kan communiceren met behulp van technische hulpmiddelen.
|
X
|
X
|
SDV/6
|
Dienstverlening en sport
|
31.
|
De kandidaat kan een draaiboek maken voor een sportief/recreatief evenement.
|
X
|
X
|
32.
|
De kandidaat kan bewegingsactiviteiten aanbieden.
|
X
|
X
|
33.
|
De kandidaat kan bewegingsactiviteiten organiseren.
|
|
X
|
34.
|
De kandidaat kan bewegingsactiviteiten begeleiden.
|
X
|
X
|
35.
|
De kandidaat kan bezoekers ontvangen en begeleiden.
|
X
|
X
|
36.
|
De kandidaat kan activiteiten organiseren om de recreatieve aspecten van een regio/omgeving onder de aandacht van het publiek
te brengen.
|
X
|
X
|
37.
|
De kandidaat kan een informatiepakket samenstellen over recreatieve aspecten van een regio/omgeving.
|
X
|
X
|
38.
|
De kandidaat kan omgaan met de invloed van levensstijl, commercieen samenleving.
|
X
|
X
|
39.
|
De kandidaat kan de relatie leggen tussen sport en gezondheid.
|
X
|
X
|
SDV/7
|
Dienstverlening en veiligheid
|
40.
|
De kandidaat kan eenvoudige balie- en receptievaardigheden toepassen.
|
X
|
X
|
41.
|
De kandidaat kan werkzaamheden verrichten binnen de facilitaire dienstverlening.
|
X
|
X
|
42.
|
De kandidaat kan een bijdrage leveren bij het beheren en verzorgen van:
– gebouwen en terreinen
– materialen en hulpmiddelen.
|
X
|
X
|
43.
|
De kandidaat kan een routing voor verkeer en voetgangers toepassen bij evenementen en grote gebouwen.
|
X
|
X
|
44.
|
De kandidaat kan onregelmatigheden en overtredingen op het gebied van veiligheidszorg en beveiliging signaleren en daarover
rapporteren.
|
X
|
X
|
45.
|
De kandidaat kan adequaat reageren op incidenten met betrekking tot veiligheidszorg en beveiliging.
|
X
|
X
|
46.
|
De kandidaat kan levensreddende handelingen uitvoeren.
|
X
|
X
|
47.
|
De kandidaat kan met betrekking tot veiligheidszorg en beveiliging:
– taken van hulpdiensten noemen en inzetten
– taken van beveiligers onderscheiden en benoemen
– verschillen tussen particuliere en openbare beveiligingsinstanties benoemen.
|
X
|
X
|
TOELICHTING
In de bijlage is het examenprogramma aardrijkskunde vmbo vervangen door een nieuw examenprogramma aardrijkskunde vmbo. De
bijlagen worden gepubliceerd in verband met de wijziging Bekendmakingswet, waarin wordt bepaald dat de bijlagen elektronisch
worden gepubliceerd.
-
1. Op basis van de positieve resultaten van de veldraadpleging en proefexamens wordt dit examenprogramma ingevoerd voor vmbo
op 1 augustus 2013, te beginnen in 3 vmbo. Het eerste examen aardrijkskunde vmbo op basis van dit nieuwe examenprogramma
vindt plaats aan het eind van schooljaar 2014–2015.
-
2. De leerlingen die in 2014 zakken voor het examen vmbo kunnen in 2015 voor de laatste maal het centraal examen afleggen volgens
het oude examenprogramma aardrijkskunde vmbo.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.