Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2011, 21003 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2011, 21003 | Besluiten van algemene strekking |
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o. ;
Besluit:
Bijlage II van de Regeling examenprogramma’s voortgezet onderwijs wordt vervangen door de bij deze regeling horende bijlage.
1. De wijziging die deze regeling aanbrengt in bijlage II van de Regeling examenprogramma’s voortgezet onderwijs, is in het schooljaar 2013–2014 niet van toepassing op leerlingen die op 1 augustus 2013 zijn toegelaten tot het vierde leerjaar vmbo dan wel leerlingen die in dat schooljaar in hun voorlaatste leerjaar examen doen op grond van artikel 37a van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o..
2. In het schooljaar 2014–2015 wordt voor de eerste maal de gelegenheid geboden tot het afleggen van een centraal examen aardrijkskunde vmbo op basis van het examenprogramma zoals beschreven in de bij deze regeling behorende bijlage I, en wordt voor de laatste maal de gelegenheid geboden tot het afleggen van een centraal examen aardrijkskunde vmbo op basis van het examenprogramma zoals dat luidde vóór inwerkingtreding van deze regeling voor leerlingen die in 2014–2015 voor de tweede maal een vmbo-examen afleggen.
Deze regeling zal met de bijlagen en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.
De zes algemene onderwijsdoelen die voor alle vakken en sectoren in het vmbo gelden, zijn:
1 Werken aan vakoverstijgende thema's
De leerling leert, in het kader van een brede en evenwichtige oriëntatie op mens en samenleving, enig zicht te krijgen op relaties met de persoonlijke en maatschappelijke omgeving.
Daarbij wordt expliciet aandacht besteed aan:
1.1 het kennen van en omgaan met eigen en andermans normen en waarden;
1.2 het onderkennen van en omgaan met de verschillen tussen de seksen;
1.3 de relatie tussen de mens en de natuur en het concept van duurzame ontwikkeling;
1.4 het functioneren als democratisch burger in een multiculturele samenleving, ook in internationaal verband;
1.5 het op een voor henzelf en anderen veilige manier functioneren in de beroepspraktijk en in eigen omgeving;
1.6 de maatschappelijke betekenis van technologische ontwikkeling, waaronder met name moderne informatie- en communicatietechnologie;
1.7 de maatschappelijke betekenis van betaalde en onbetaalde arbeid;
1.8 de verworvenheden en mogelijkheden van kunst en cultuur, waaronder ook de media.
2 Leren uitvoeren
De leerling leert in zoveel mogelijk herkenbare situaties, mede met gebruikmaking van ICT, een aantal schoolse vaardigheden verder te ontwikkelen.
Het gaat daarbij om:
2.1 Nederlandse en Engelse teksten lezen en beluisteren;
2.2 schriftelijke en mondelinge teksten produceren in correct Nederlands;
2.3 informatie in verschillende gegevensbestanden opzoeken, selecteren, verzamelen en ordenen;
2.4 de rekenvaardigheden hoofdrekenen, rekenregels gebruiken, meten en schatten toepassen;
2.5 voldoen aan eisen van milieu, hygiëne, gezondheid en ergonomie;
2.6 doelmatig en veilig omgaan met materialen, gereedschappen en apparatuur;
2.7 Computervaardigheden.
3 Leren leren
De leerling leert, mede met gebruikmaking van ICT, zoveel mogelijk eigen kennis en vaardigheden op te bouwen. Daartoe leert hij onder andere een aantal strategieën die het leer- en werkproces kunnen verbeteren.
Het gaat daarbij om:
3.1 informatie beoordelen op betrouwbaarheid, representativiteit en bruikbaarheid, informatie verwerken en benutten;
3.2 strategieën gebruiken voor het aanleren van nieuwe kennis en vaardigheden zoals memoriseren, aantekeningen maken, schematiseren, verbanden leggen met aanwezige kennis;
3.3 strategieën gebruiken voor het begrijpen van mondelinge en schriftelijke informatie;
3.4 op een doordachte wijze keuzeproblemen oplossen;
3.5 een eenvoudig bedrijfsmatig, natuurwetenschappelijk of maatschappelijk vraagstuk planmatig onderzoeken;
3.6 persoonlijke ervaringen en opdrachten van anderen verwerken in woord, klank, beeld en beweging;
3.7 op basis van argumenten tot een eigen standpunt komen.
4 Leren communiceren
De leerling leert, mede via een proces van interactief leren, een aantal sociale en communicatieve vaardigheden verder te ontwikkelen.
Het gaat daarbij om:
4.1 elementaire sociale conventies in acht nemen;
4.2 overleggen en samenwerken in teamverband;
4.3 passende gesprekstechnieken hanteren;
4.4 verschillen in meningen en opvattingen benoemen en hanteren;
4.5 culturele en seksegebonden verschillen tussen mensen benoemen en hanteren;
4.6 omgaan met formele en informele afspraken, regels en procedures;
4.7 zichzelf en eigen werk presenteren.
5 Leren reflecteren op het leer- en werkproces
De leerling leert, door te reflecteren op het eigen cognitief en emotioneel functioneren, zicht te krijgen op en sturing te geven aan het eigen leer- en werkproces.
Het gaat daarbij om:
5.1 een leer- en/of werkplanning maken;
5.2 het leer- en/of werkproces bewaken;
5.3 een eenvoudige product- en procesevaluatie maken en hieruit conclusies trekken.
6 Leren reflecteren op de toekomst
De leerling leert, door te reflecteren op het eigen cognitief en emotioneel functioneren, zicht te krijgen op de eigen toekomstmogelijkheden en interesses. Daarbij wordt expliciet aandacht besteed aan:
6.1 het inventariseren van de eigen mogelijkheden en interesses;
6.2 het onderzoeken van de mogelijkheden voor verdere studie;
6.3 het zicht krijgen op beroepen, de beroepspraktijk en actuele ontwikkelingen daarbinnen;
6.4 de rol en het belang van op school geleerde kennis, inzicht en vaardigheden voor het maatschappelijk leven, dagelijks leven, vrije tijd, vrijwilligerswerk;
6.5 de kenmerken van de arbeidsmarkt op dit moment en in de nabije toekomst;
6.6 de organisatie van branches en bedrijven;
6.7 het beoordelen van de eigen mogelijkheden en interesses in het licht van vervolgstudie, beroepen en maatschappelijk functioneren;
6.8 het kunnen maken van een verantwoorde keuze voor een vervolgopleiding.
Hieronder worden de examenprogramma's per vak gedefinieerd in exameneenheden met de bijbehorende code. Elke exameneenheid bestaat uit één of meer eindtermen. In de kolommen achter de exameneenheden staat aangegeven door middel van een X voor welke leerweg de exameneenheid deel uitmaakt van het examenprogramma.
Het centraal examen voor een vak of programma per leerweg heeft betrekking op die exameneenheden die aangeduid zijn met CE.
Het schoolexamen voor een bepaalde leerweg heeft voor de algemeen vormende vakken in ieder geval betrekking op exameneenheid K3 (Leervaardigheden) en voor de beroepsgerichte vakken op exameneenheid K2 (Professionele vaardigheden).
Daarnaast heeft het schoolexamen betrekking op:
ten minste die exameneenheden die deel uitmaken van het examenprogramma van deze leerweg voor zover zij niet deel uitmaken van het centraal examen voor die leerweg;
indien het bevoegd gezag daarvoor kiest een of meer exameneenheden waarop het centraal examen betrekking heeft;
indien het bevoegd gezag daarvoor kiest: andere vakonderdelen die relevant zijn voor het betreffende vak of examenprogramma, die per kandidaat kunnen verschillen.
Voor bepaalde groepen van verwante beroepsgerichte programma’s in de GL is er een gemeenschappelijk CE. De exameneenheden die horen bij deze gemeenschappelijke centrale examens in de GL hebben een nieuwe vakcode gekregen gevolgd door een nummering in Romeinse cijfers. Dit betreft de volgende groepen van beroepsgerichte programma’s GL:
Metaaltechniek, elektrotechniek, installatietechniek, instalektro, metalektro (met als codering voor het gezamenlijke CE: MEI)
Uiterlijke verzorging, verzorging, zorg-en-welzijn-breed (met als codering voor het gezamenlijke CE: ZWG)
Consumptief-breed, consumptief-horeca, consumptief-bakken (met als codering voor het gezamenlijke CE: COG)
Administratie, handel en administratie, handel en verkoop, mode en commercie (met als codering voor het gezamenlijke CE: HAV).
BB |
KB |
GL/TL |
||
---|---|---|---|---|
NE/K/1 |
Oriëntatie op leren en werken |
|||
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van Nederlands in de maatschappij. |
X |
X |
X |
|
NE/K/2 |
Basisvaardigheden |
|||
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken, en informatie verwerven, verwerken en presenteren. |
X |
X |
X |
|
NE/K/3 |
Leervaardigheden in het vak Nederlands |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. |
X |
X |
X |
|
NE/K/4 |
Luister- en kijkvaardigheid1 |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: luister- en kijkstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren het doel van de makers van een programma aangeven de belangrijkste elementen van een programma weergeven een oordeel geven over een programma en dit toelichten een instructie uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan: luister- en kijkstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren het doel van de makers van een programma aangeven de belangrijkste elementen van een programma weergeven een oordeel geven over een programma en dit toelichten een instructie uitvoeren de waarde en betrouwbaarheid aangeven van de informatie die door de massamedia verspreid wordt. |
X |
X |
||
NE/K/5 |
Spreek- en gespreksvaardigheid |
|||
De kandidaat kan: relevante informatie verzamelen en verwerken ten behoeve van de spreek- en gesprekssituatie strategieën hanteren ten behoeve van de spreek- en gesprekssituatie compenserende strategieën kiezen en hanteren het spreek-/luisterdoel in de situatie tot uitdrukking brengen het spreek-/luisterdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten publiek het spreekdoel van anderen herkennen en de reacties van anderen inschatten in spreek- en gesprekssituaties taalvarianten herkennen en daar adequaat op inspelen. |
X |
X |
X |
|
NE/K/6 |
Leesvaardigheid |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: leesstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen het schrijfdoel van de auteur aangeven een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenheden benoemen het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven een oordeel geven over de tekst en dit oordeel toelichten. |
X |
|||
De kandidaat kan: leesstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen het schrijfdoel van de auteur aangeven en de talige middelen die hij hanteert om dit doel te bereiken een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenheden benoemen het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven en een samenvatting geven een oordeel geven over de tekst en dit oordeel toelichten. |
X |
X |
||
NE/K/7 |
Schrijfvaardigheid |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: relevante informatie verzamelen en verwerken ten behoeve van het schrijven schrijfstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren het schrijfdoel in teksten tot uitdrukking brengen het schrijfdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten lezerspubliek conventies hanteren met betrekking tot schriftelijk taalgebruik elektronische hulpmiddelen gebruiken bij het schrijven concepten van de tekst herschrijven op basis van geleverd commentaar. |
X |
X |
X |
|
NE/K/8 |
Fictie |
|||
De kandidaat kan: verschillende soorten fictiewerken herkennen de situatie en het denken en handelen van de personages in het fictiewerk beschrijven de relatie tussen het fictiewerk en de werkelijkheid toelichten een persoonlijke reactie geven op een fictiewerk en deze toelichten met voorbeelden uit het werk. |
X |
|||
De kandidaat kan: verschillende soorten fictiewerken herkennen de situatie en het denken en handelen van de personages in het fictiewerk beschrijven de relatie tussen het fictiewerk en de werkelijkheid toelichten kenmerken van fictie in het fictiewerk aanwijzen relevante achtergrondinformatie verzamelen en selecteren een persoonlijke reactie geven op een fictiewerk en deze toelichten met voorbeelden uit het werk. |
X |
X |
||
NE/V/1 |
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie |
|||
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk. |
X |
|||
NE/V/2 |
Schrijven op basis van documentatie |
|||
De kandidaat kan een doel- en publiekgerichte tekst schrijven: overeenkomstig de voor de tekstsoort geldende conventies onder gebruikmaking van documentatie. |
X |
|||
NE/V/3 |
Vaardigheden in samenhang |
|||
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen. |
X |
Het CvE kan bepalen dat het centraal examen geen betrekking heeft op NE/K/4; dit kan per leerweg verschillen.
BB |
KB |
GL/TL |
||
---|---|---|---|---|
MVT/K/1 |
Oriëntatie op leren en werken |
|||
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van de Moderne Vreemde Talen in de maatschappij. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/2 |
Basisvaardigheden |
|||
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/3 |
Leervaardigheden in de Moderne Vreemde Talen |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/4 |
Leesvaardigheid |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven gegevens uit één of meer teksten met elkaar vergelijken en daaruit conclusies trekken verbanden tussen delen van een tekst aangeven. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/5 |
Luister- en kijkvaardigheid1 |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven anticiperen op het meest waarschijnlijke vervolg van een gesprek. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/6 |
Gespreksvaardigheid |
|||
De kandidaat kan: adequaat reageren in veel voorkomende sociale contacten, zoals begroeten informatie geven en vragen naar een mening/oordeel vragen en een mening/oordeel geven uitdrukking geven aan en vragen naar (persoonlijke) gevoelens een persoon, object of gebeurtenis, ook uit het verleden en in de toekomst, beschrijven. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/7 |
Schrijfvaardigheid2 |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: (persoonlijke) gegevens verstrekken een kort bedankje, groet of goede wensen schriftelijk overbrengen een briefje schrijven om informatie te vragen of te geven, om verzoeken of voorstellen te doen of daarop te reageren, om gevoelens te uiten en ernaar te vragen op eenvoudig niveau briefconventies gebruiken. |
X |
X |
X |
|
MVT/V/1 |
Leesvaardigheid |
|||
De kandidaat kan: het gebruik van speciale stijlmiddelen herkennen conclusies trekken met betrekking tot het schrijfdoel, de opvattingen, de gevoelens van de auteur en tot het beoogde publiek. |
X |
|||
MVT/V/2 |
Schrijfvaardigheid |
nvt |
nvt |
nvt |
– |
||||
MVT/V/3 |
Kennis van land en samenleving |
CE |
||
De kandidaat kan kennis van land en samenleving rond bepaalde onderwerpen toepassen bij het herkennen en interpreteren van cultuuruitingen die specifiek zijn voor het taalgebied of daarmee in directe relatie staan. |
X |
|||
MVT/V/4 |
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie |
|||
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk. |
X |
|||
MVT/V/5 |
Vaardigheden in samenhang |
CE |
||
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen. |
X |
Het CvE kan bepalen dat het centraal examen geen betrekking heeft op MVT/K/5; deze bepaling kan per leerweg verschillen.
Het CvE kan bepalen dat het centraal examen geen betrekking heeft op MVT/K/7; deze bepaling kan per leerweg verschillen.
BB |
KB |
GL/TL |
||
---|---|---|---|---|
MVT/K/1 |
Oriëntatie op leren en werken |
|||
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van de Moderne Vreemde Talen in de maatschappij. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/2 |
Basisvaardigheden |
|||
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/3 |
Leervaardigheden in de Moderne Vreemde Talen |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/4 |
Leesvaardigheid |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven gegevens uit één of meer teksten met elkaar vergelijken en daaruit conclusies trekken verbanden tussen delen van een tekst aangeven. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/5 |
Luister- en kijkvaardigheid1 |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven anticiperen op het meest waarschijnlijke vervolg van een gesprek. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/6 |
Gespreksvaardigheid |
|||
De kandidaat kan: adequaat reageren in veel voorkomende sociale contacten, zoals begroeten informatie geven en vragen naar een mening/oordeel vragen en een mening/oordeel geven uitdrukking geven aan en vragen naar (persoonlijke) gevoelens een persoon, object of gebeurtenis, ook uit het verleden en in de toekomst, beschrijven. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/7 |
Schrijfvaardigheid2 |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: (persoonlijke) gegevens verstrekken een kort bedankje, groet of goede wensen schriftelijk overbrengen een briefje schrijven om informatie te vragen of te geven, om verzoeken of voorstellen te doen of daarop te reageren, om gevoelens te uiten en ernaar te vragen op eenvoudig niveau briefconventies gebruiken. |
X |
X |
X |
|
MVT/V/1 |
Leesvaardigheid |
|||
De kandidaat kan: het gebruik van speciale stijlmiddelen herkennen conclusies trekken met betrekking tot het schrijfdoel, de opvattingen, de gevoelens van de auteur en tot het beoogde publiek. |
X |
|||
MVT/V/2 |
Schrijfvaardigheid |
nvt |
nvt |
nvt |
MVT/V/3 |
Kennis van land en samenleving |
CE |
||
De kandidaat kan kennis van land en samenleving rond bepaalde onderwerpen toepassen bij het herkennen en interpreteren van cultuuruitingen die specifiek zijn voor het taalgebied of daarmee in directe relatie staan. |
X |
|||
MVT/V/4 |
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie |
|||
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk. |
X |
|||
MVT/V/5 |
Vaardigheden in samenhang |
CE |
||
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen. |
X |
Het CvE kan bepalen dat het centraal examen geen betrekking heeft op MVT/K/5; deze bepaling kan per leerweg verschillen.
BB |
KB |
GL/TL |
||
---|---|---|---|---|
MVT/K/1 |
Oriëntatie op leren en werken |
|||
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van de Moderne Vreemde Talen in de maatschappij. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/2 |
Basisvaardigheden |
|||
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/3 |
Leervaardigheden in de Moderne Vreemde Talen |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen |
X |
X |
X |
|
MVT/K/4 |
Leesvaardigheid |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven gegevens uit één of meer teksten met elkaar vergelijken en daaruit conclusies trekken verbanden tussen delen van een tekst aangeven. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/5 |
Luister- en kijkvaardigheid1 |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven anticiperen op het meest waarschijnlijke vervolg van een gesprek. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/6 |
Gespreksvaardigheid |
|||
De kandidaat kan: adequaat reageren in veel voorkomende sociale contacten, zoals begroeten informatie geven en vragen naar een mening/oordeel vragen en een mening/oordeel geven uitdrukking geven aan en vragen naar (persoonlijke) gevoelens een persoon, object of gebeurtenis, ook uit het verleden en in de toekomst, beschrijven. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/7 |
Schrijfvaardigheid2 |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: (persoonlijke) gegevens verstrekken een kort bedankje, groet of goede wensen schriftelijk overbrengen een briefje schrijven om informatie te vragen of te geven, om verzoeken of voorstellen te doen of daarop te reageren, om gevoelens te uiten en ernaar te vragen op eenvoudig niveau briefconventies gebruiken. |
X |
X |
X |
|
MVT/V/1 |
Leesvaardigheid |
CE |
||
De kandidaat kan: het gebruik van speciale stijlmiddelen herkennen conclusies trekken met betrekking tot het schrijfdoel, de opvattingen, de gevoelens van de auteur en tot het beoogde publiek. |
X |
|||
MVT/V/2 |
Schrijfvaardigheid |
CE |
||
De kandidaat kan een formele brief schrijven om informatie te vragen of om iets te arrangeren of af te zeggen. |
X |
|||
MVT/V/3 |
Kennis van land en samenleving |
nvt |
nvt |
nvt |
De kandidaat kan kennis van land en samenleving rond bepaalde onderwerpen toepassen bij het herkennen en interpreteren van cultuuruitingen die specifiek zijn voor het taalgebied of daarmee in directe relatie staan. |
||||
MVT/V/4 |
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie |
|||
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk. |
X |
|||
MVT/V/5 |
Vaardigheden in samenhang |
CE |
||
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen. |
X |
Het CvE kan bepalen dat het centraal examen geen betrekking heeft op MVT/K/5; deze bepaling kan per leerweg verschillen.
Het CvE kan bepalen dat het centraal examen geen betrekking heeft op MVT/K/7; deze bepaling kan per leerweg verschillen.
BB |
KB |
GL/TL |
||
---|---|---|---|---|
MVT/K/1 |
Oriëntatie op leren en werken |
|||
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van de Moderne Vreemde Talen in de maatschappij. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/2 |
Basisvaardigheden |
|||
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/3 |
Leervaardigheden in de Moderne Vreemde Talen |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen |
X |
X |
X |
|
MVT/K/4 |
Leesvaardigheid |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven gegevens uit één of meer teksten met elkaar vergelijken en daaruit conclusies trekken verbanden tussen delen van een tekst aangeven. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/5 |
Luister- en kijkvaardigheid1 |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven anticiperen op het meest waarschijnlijke vervolg van een gesprek. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/6 |
Gespreksvaardigheid |
|||
De kandidaat kan: adequaat reageren in veel voorkomende sociale contacten, zoals begroeten informatie geven en vragen naar een mening/oordeel vragen en een mening/oordeel geven uitdrukking geven aan en vragen naar (persoonlijke) gevoelens een persoon, object of gebeurtenis, ook uit het verleden en in de toekomst, beschrijven. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/7 |
Schrijfvaardigheid2 |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: (persoonlijke) gegevens verstrekken een kort bedankje, groet of goede wensen schriftelijk overbrengen een briefje schrijven om informatie te vragen of te geven, om verzoeken of voorstellen te doen of daarop te reageren, om gevoelens te uiten en ernaar te vragen op eenvoudig niveau briefconventies gebruiken. |
X |
X |
X |
|
MVT/V/1 |
Leesvaardigheid |
|||
De kandidaat kan: het gebruik van speciale stijlmiddelen herkennen conclusies trekken met betrekking tot het schrijfdoel, de opvattingen, de gevoelens van de auteur en tot het beoogde publiek. |
X |
|||
MVT/V/2 |
Schrijfvaardigheid |
nvt |
nvt |
nvt |
– |
||||
MVT/V/3 |
Kennis van land en samenleving |
CE |
||
De kandidaat kan kennis van land en samenleving rond bepaalde onderwerpen toepassen bij het herkennen en interpreteren van cultuuruitingen die specifiek zijn voor het taalgebied of daarmee in directe relatie staan. |
X |
|||
MVT/V/4 |
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie |
|||
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk. |
X |
|||
MVT/V/5 |
Vaardigheden in samenhang |
CE |
||
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen. |
X |
Het CvE kan bepalen dat het centraal examen geen betrekking heeft op MVT/K/5; deze bepaling kan per leerweg verschillen.
Het CvE kan bepalen dat het centraal examen geen betrekking heeft op MVT/K/7; deze bepaling kan per leerweg verschillen.
BB |
KB |
GL/TL |
||
---|---|---|---|---|
MVT/K/1 |
Oriëntatie op leren en werken |
|||
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van de Moderne Vreemde Talen in de maatschappij. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/2 |
Basisvaardigheden |
|||
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/3 |
Leervaardigheden in de Moderne Vreemde Talen |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen |
X |
X |
X |
|
MVT/K/4 |
Leesvaardigheid |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven gegevens uit één of meer teksten met elkaar vergelijken en daaruit conclusies trekken verbanden tussen delen van een tekst aangeven. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/5 |
Luister- en kijkvaardigheid1 |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven anticiperen op het meest waarschijnlijke vervolg van een gesprek. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/6 |
Gespreksvaardigheid |
|||
De kandidaat kan: adequaat reageren in veel voorkomende sociale contacten, zoals begroeten informatie geven en vragen naar een mening/oordeel vragen en een mening/oordeel geven uitdrukking geven aan en vragen naar (persoonlijke) gevoelens een persoon, object of gebeurtenis, ook uit het verleden en in de toekomst, beschrijven. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/7 |
Schrijfvaardigheid2 |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: (persoonlijke) gegevens verstrekken een kort bedankje, groet of goede wensen schriftelijk overbrengen een briefje schrijven om informatie te vragen of te geven, om verzoeken of voorstellen te doen of daarop te reageren, om gevoelens te uiten en ernaar te vragen op eenvoudig niveau briefconventies gebruiken. |
X |
X |
X |
|
MVT/V/1 |
Leesvaardigheid |
|||
De kandidaat kan: het gebruik van speciale stijlmiddelen herkennen conclusies trekken met betrekking tot het schrijfdoel, de opvattingen, de gevoelens van de auteur en tot het beoogde publiek. |
X |
|||
MVT/V/2 |
Schrijfvaardigheid |
nvt |
nvt |
nvt |
– |
||||
MVT/V/3 |
Kennis van land en samenleving |
CE |
||
De kandidaat kan kennis van land en samenleving rond bepaalde onderwerpen toepassen bij het herkennen en interpreteren van cultuuruitingen die specifiek zijn voor het taalgebied of daarmee in directe relatie staan. |
X |
|||
MVT/V/4 |
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie |
|||
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk. |
X |
|||
MVT/V/5 |
Vaardigheden in samenhang |
CE |
||
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen. |
X |
Het CvE kan bepalen dat het centraal examen geen betrekking heeft op MVT/K/5; deze bepaling kan per leerweg verschillen
Het CvE kan bepalen dat het centraal examen geen betrekking heeft op MVT/K/7; deze bepaling kan per leerweg verschillen.
BB |
KB |
GL/TL |
||
---|---|---|---|---|
MVT/K/1 |
Oriëntatie op leren en werken |
|||
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van de Moderne Vreemde Talen in de maatschappij. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/2 |
Basisvaardigheden |
|||
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/3 |
Leervaardigheden in de Moderne Vreemde Talen |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen |
X |
X |
X |
|
MVT/K/4 |
Leesvaardigheid |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven gegevens uit één of meer teksten met elkaar vergelijken en daaruit conclusies trekken verbanden tussen delen van een tekst aangeven. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/5 |
Luister- en kijkvaardigheid1 |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven anticiperen op het meest waarschijnlijke vervolg van een gesprek. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/6 |
Gespreksvaardigheid |
|||
De kandidaat kan: adequaat reageren in veel voorkomende sociale contacten, zoals begroeten informatie geven en vragen naar een mening/oordeel vragen en een mening/oordeel geven uitdrukking geven aan en vragen naar (persoonlijke) gevoelens een persoon, object of gebeurtenis, ook uit het verleden en in de toekomst, beschrijven. |
X |
X |
X |
|
MVT/K/7 |
Schrijfvaardigheid |
nvt |
nvt |
nvt |
– |
||||
MVT/V/1 |
Leesvaardigheid |
|||
De kandidaat kan: het gebruik van speciale stijlmiddelen herkennen conclusies trekken met betrekking tot het schrijfdoel, de opvattingen, de gevoelens van de auteur en tot het beoogde publiek. |
X |
|||
MVT/V/2 |
Schrijfvaardigheid |
nvt |
nvt |
nvt |
– |
||||
MVT/V/3 |
Kennis van land en samenleving |
CE |
||
De kandidaat kan kennis van land en samenleving rond bepaalde onderwerpen toepassen bij het herkennen en interpreteren van cultuuruitingen die specifiek zijn voor het taalgebied of daarmee in directe relatie staan. |
X |
|||
MVT/V/4 |
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie |
|||
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk. |
X |
|||
MVT/V/5 |
Vaardigheden in samenhang |
CE |
||
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen. |
X |
Het CvE kan bepalen dat het centraal examen geen betrekking heeft op MVT/K/5; deze bepaling kan per leerweg verschillen
BB |
KB |
GL/TL |
||
---|---|---|---|---|
FR/K/1 |
Oriëntatie op leren en werken |
|||
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van Fries in cultuur en maatschappij. |
X |
X |
X |
|
FR/K/2 |
Basisvaardigheden |
|||
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken, en informatie verwerven, verwerken en presenteren. |
X |
X |
X |
|
FR/K/3 |
Leervaardigheden in het vak Fries |
CE |
||
De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek- en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. |
X |
X |
X |
|
FR/K/4 |
Luister- en kijkvaardigheid |
|||
De kandidaat kan: luister- en kijkstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren het doel van de makers van een programma aangeven de belangrijkste elementen van een programma weergeven een oordeel geven over een programma en dit toelichten een instructie uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan: luister- en kijkstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren het doel van de makers van een programma aangeven de belangrijkste elementen van een programma weergeven een oordeel geven over een programma en dit toelichten een instructie uitvoeren de waarde en betrouwbaarheid aangeven van de informatie die door de massamedia verspreid wordt. |
X |
X |
||
FR/K/5 |
Spreek- en gespreksvaardigheid |
|||
De kandidaat kan: relevante informatie verzamelen en verwerken ten behoeve van de spreek- en gesprekssituatie strategieën hanteren ten behoeve van de spreek- en gesprekssituatie compenserende strategieën kiezen en hanteren het spreek-/luisterdoel in de situatie tot uitdrukking brengen het spreek-/luisterdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten publiek het spreekdoel van anderen herkennen en de reacties van anderen inschatten in spreek- en gesprekssituaties in Friesland voorkomende taalvarianten herkennen en daar adequaat op inspelen. |
X |
X |
X |
|
FR/K/6 |
Leesvaardigheid |
CE |
||
De kandidaat kan: leesstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen het schrijfdoel van de auteur aangeven een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenheden benoemen het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven een oordeel geven over de tekst en dit oordeel toelichten. |
X |
|||
De kandidaat kan: leesstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen het schrijfdoel van de auteur aangeven en de talige middelen die hij hanteert om dit doel te bereiken een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenheden benoemen het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven en een samenvatting geven een oordeel geven over de tekst en dit oordeel toelichten. |
X |
X |
||
FR/K/7 |
Schrijfvaardigheid |
|||
De kandidaat kan: relevante informatie verzamelen en verwerken ten behoeve van het schrijven schrijfstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren het schrijfdoel in teksten tot uitdrukking brengen het schrijfdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten lezerspubliek conventies hanteren met betrekking tot schriftelijk taalgebruik elektronische hulpmiddelen gebruiken bij het schrijven concepten van de tekst herschrijven op basis van geleverd commentaar. |
X |
X |
X |
|
FR/K/8 |
Fictie |
|||
De kandidaat kan: verschillende soorten fictiewerken herkennen de situatie en het denken en handelen van de personages in het fictiewerk beschrijven de relatie tussen het fictiewerk en de werkelijkheid toelichten een persoonlijke reactie geven op een fictiewerk en deze toelichten met voorbeelden uit het werk. |
X |
|||
De kandidaat kan: verschillende soorten fictiewerken herkennen de situatie en het denken en handelen van de personages in het fictiewerk beschrijven de relatie tussen het fictiewerk en de werkelijkheid toelichten kenmerken van fictie in het fictiewerk aanwijzen relevante achtergrondinformatie verzamelen en selecteren een persoonlijke reactie geven op een fictiewerk en deze toelichten met voorbeelden uit het werk. |
X |
X |
||
FR/V/1 |
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie |
|||
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk. |
X |
|||
FR/V/2 |
Vaardigheden in samenhang |
|||
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen. |
X |
BB |
KB |
ML/TL |
||
---|---|---|---|---|
FR/K/1 |
Oriïntaasje op learen en wurkjen |
|||
De kandidaat kin him oriïntearje op de eigen karriêre en it belang fan Frysk yn kultuer en maatskippij. |
X |
X |
X |
|
FR/K/2 |
Basisfeardichheden |
|||
De kandidaat kin basisfeardichheden tapasse dy’t slaan op kommunisearje, gearwurkje en ynformaasje ynwinne, ferwurkje en presintearje. |
X |
X |
X |
|
FR/K/3 |
Learfeardichheden yn it fak Frysk |
SE |
||
De kandidaat kin strategyske feardichheden tapasse dy’t bydrage ta: it slagjen fan ferskillende lês-, skriuw-, hark- en sjoch-, en praat- en peteardoelen fuortsterking fan it eigen taallearproses it kompensearjen fan eigen net tarikkende taalkennis of kommunikative kennis. |
X |
X |
X |
|
FR/K/4 |
Hark- en sjochfeardichheid |
|||
De kandidaat kin: hark- en sjochstrategyen hantearje kompensearjende strategyen kieze en hantearje it doel fan de programmamakkers oantsjutte de wichtichste eleminten fan in programma werjaan in oardiel oer in programma jaan en dat taljochtsje in ynstruksje útfiere. |
X |
|||
De kandidaat kin: hark- en sjochstrategyen hantearje kompensearjende strategyen kieze en hantearje it doel fan programmamakkers oantsjutte de wichtichste eleminten fan in programma werjaan in oardiel oer in programma jaan en dat taljochtsje in ynstruksje útfiere it belang en de betrouberens fan de ynformaasje oantsjutte dy’t troch de massamedia ferspried wurdt. |
X |
X |
||
FR/K/5 |
Sprek- en praatfeardicheid |
|||
De kandidaat kin: relevante ynformaasje sammelje en ferwurkje foar de sprek- en praatsituaasje strategyen hantearje foar de sprek- en praatsituaasje kompensearjende strategyen kieze en hantearje it praat-/harkdoel yn de situaasje ta útdrukking bringe it praat-/harkdoel en taalgebrûk rjochtsje op ferskillende soarten publyk it praatdoel fan oaren werkenne en de reaksjes fan oaren taksearje yn sprek- en praatsituaasjes de yn Fryslân foarkommende taalfarianten werkenne en dêr adekwaat op ynspylje. |
X |
X |
X |
|
FR/K/6 |
Lêsfeardichheid |
SE |
||
De kandidaat kin: lêsstrategyen hantearje kompensearjende strategyen kieze en hantearje funksje fan byld en opmaak yn in werkenne it skriuwdoel fan de auteur oantsjutte in tekst yndiele yn betsjuttingsfolle ienheden en de relaasjes tusken dizze ienheden beneame it haadûnderwerp en de haadgedachte fan in tekst oantsjutte in oardiel jaan oer de tekst en dat oardiel taljochtsje. |
X |
|||
De kandidaat kin: lêsstrategyen hantearje kompensearjende strategyen kieze en hantearje funksje fan byld en opmaak yn in tekst werkenne it skriuwdoel fan de auteur oantsjutte en de talige middels dy’t er hantearret om ta dat doel te kommen in tekst yndiele yn betsjuttingsfolle ienheden en de relaasjes tusken dizze ienheden beneame it haadûnderwerp en de haadgedachte fan in tekst oantsjutte en in gearfetting jaan in oardiel oer de tekst jaan en dat oardiel taljochtsje. |
X |
X |
||
FR/K/7 |
Skriuwfeardichheid |
SE |
||
De kandidaat kin: relevante ynformaasje sammelje en ferwurkje foar it skriuwen skriuwstrategyen hantearje kompensearjende strategyen kieze en hantearje it skriuwdoel yn teksten ta útdrukking bringe it skriuwdoel en taalgebrûk rjochtsje op ferskillende soarten lêzerspublyk konvinsjes hantearje oangeande it skriftlik taalgebrûk elektroanyske helpmiddels brûke by it skriuwen konsepten fan de tekst op ‘e nij skriuwe op basis fan levere kommentaar. |
X |
X |
X |
|
FR/K/8 |
Fiksje |
|||
De kandidaat kin: ferskillende soarten fiksjewurken werkenne de situaasje en it tinken en handeljen fan de personaazjes yn it fiksjewurk beskriuwe de relaasje tusken it fiksjewurk en de werklikheid taljochtsje in persoanlike reaksje jaan op in fiksjewurk en dy taljochtsje mei foarbylden út it wurk. |
X |
|||
De kandidaat kin: ferskillende soarten fiksjewurken werkenne de situaasje en it tinken en handeljen fan de personaazjes yn it fiksjewurk beskriuwe de relaasje tusken it fiksjewurk en de werklikheid taljochtsje kenmerken fan fiksje yn it fiksjewurk oanwize relevante achtergrûnynformaasje sammelje en selektearje in persoanlike reaksje jaan op in fiksjewurk en dy taljochtsje mei foarbylden út it wurk. |
X |
X |
||
FR/F/1 |
Ynwinne, ferwurkje en jaan fan ynformaasje |
|||
De kandidaat kin selsstannich ynformaasje ynwinne, ferwurkje en jaan yn it kader fan it sektorwurkstik. |
X |
|||
FR/F/2 |
Feardichheden yn gearhing |
|||
De kandidaat kin de feardichheden út it kearndiel yn gearhing tapasse. |
X |
BB |
KB |
GL/TL |
||
---|---|---|---|---|
ML1/K/1 |
Oriëntatie op leren en werken |
|||
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van maatschappijleer in de maatschappij. |
X |
X |
X |
|
ML1/K/2 |
Basisvaardigheden |
|||
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven en verwerken. |
X |
X |
X |
|
ML1/K/3 |
Leervaardigheden in het vak maatschappijleer |
|||
De kandidaat kan met betrekking tot een maatschappelijk vraagstuk: principes en procedures van de benaderingswijze van het vak maatschappijleer toepassen een standpunt innemen en hier argumenten voor geven. |
X |
X |
X |
|
ML1/K/4 |
Cultuur en socialisatie |
|||
De kandidaat kan: beschrijven hoe een mens zich ontwikkelt tot lid van de samenleving uitleggen dat mensen bij een subcultuur (willen) horen en dat elke subcultuur invloed heeft op het gedrag de rol van onderwijs beschrijven in de ontwikkeling van een mens als lid van de samenleving. |
X |
|||
De kandidaat kan: beschrijven hoe een mens zich ontwikkelt tot lid van de samenleving en de invloed van het socialisatieproces herkennen en beschrijven uitleggen dat mensen bij een subcultuur (willen) horen en dat elke subcultuur invloed heeft op het gedrag en socialisatieproces de rol van onderwijs (als socialiserende instantie) beschrijven in de ontwikkeling van een mens als lid van de samenleving. |
X |
X |
||
ML1/K/5 |
Sociale verschillen |
|||
De kandidaat kan: met voorbeelden beschrijven wat sociale verschillen zijn en hoe die veroorzaakt worden, en beschrijven hoe de plaats van een mens op de maatschappelijke ladder kan veranderen voorbeelden geven van belangen van mensen in een bepaalde maatschappelijke positie en van conflicten die daarmee samenhangen maatregelen van de overheid ten aanzien van sociale ongelijkheid noemen. |
X |
|||
De kandidaat kan: met voorbeelden beschrijven wat sociale verschillen zijn en hoe die veroorzaakt worden, en beschrijven/uitleggen hoe de plaats van een mens op de maatschappelijke ladder kan veranderen (sociale mobiliteit) beschrijven en uitleggen dat mensen vanuit hun maatschappelijke posities belangen hebben en hoe daardoor conflicten kunnen ontstaan overheidsbeleid ten aanzien van sociale ongelijkheid beschrijven en verklaren. |
X |
X |
||
ML1/K/6 |
Macht en zeggenschap |
|||
De kandidaat kan: vormen van macht herkennen beschrijven hoe regels het samenleven van mensen mogelijk maken beschrijven welke mogelijkheden burgers hebben om invloed uit te oefenen op de politiek, en kenmerken van een parlementaire democratie noemen. |
X |
|||
De kandidaat kan: vormen van macht en machtsmiddelen herkennen, beschrijven en verklaren beschrijven en uitleggen hoe regels het samenleven van mensen mogelijk maken beschrijven en uitleggen welke mogelijkheden burgers hebben om invloed uit te oefenen op de politiek, en kenmerken van een parlementaire democratie noemen, herkennen en toelichten. |
X |
X |
||
ML1/K/7 |
Beeldvorming en stereotypering |
|||
De kandidaat kan: beschrijven hoe mensen bij het vormen van hun meningen beïnvloed worden door selectie van informatie uitingen van vooroordelen en beeldvorming ten aanzien van mannen en vrouwen in de samenleving herkennen en benoemen voorbeelden noemen van vooroordelen en discriminatie, beschrijven hoe deze ontstaan en aangeven wat er tegen te doen is van een bepaald sociaal probleem beschrijven hoe de beeldvorming erover tot stand komt/gekomen is. |
X |
|||
De kandidaat kan: aangeven dat selectieve waarneming een rol speelt in het proces van beeld- en meningsvorming uitingen van vooroordelen en beeldvorming ten aanzien van mannen en vrouwen in de samenleving herkennen en benoemen beschrijven hoe men uitingen van vooroordelen en discriminatie tegemoet kan treden vanuit het beginsel van gelijkwaardigheid en respect van een bepaald sociaal probleem beschrijven hoe de beeldvorming erover tot stand komt/gekomen is. |
X |
X |
BB |
KB |
GL/TL |
||
---|---|---|---|---|
ML2/K/1 |
Oriëntatie op leren en werken |
|||
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van maatschappijleer verwoorden. |
X |
X |
X |
|
ML2/K/2 |
Basisvaardigheden |
|||
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven en verwerken. |
X |
X |
X |
|
ML2/K/3 |
Leervaardigheden in het vak maatschappijleer |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: informatie verwerven en daarbij gebruik maken van verschillende informatiebronnen zelf verzamelde of aangereikte informatie over maatschappelijke verschijnselen/vraagstukken verwerken en interpreteren op basis van vakinhoudelijke kennis de principes en procedures van de benaderingswijze van het vak maatschappijleer herkennen in een tekst over een maatschappelijk vraagstuk of verschijnsel een standpunt innemen met betrekking tot een concreet maatschappelijk vraagstuk en hier argumenten voor geven. |
X |
|||
De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: ten aanzien van maatschappelijke vraagstukken verschillende typen vragen herkennen en zo zelfstandig mogelijk formuleren bij gegeven of zelf geformuleerde vragen informatie verwerven en daarbij gebruik maken van verschillende informatiebronnen aangereikte informatie over maatschappelijke verschijnselen/vraagstukken verwerken en interpreteren op basis van vakinhoudelijke kennis de principes en procedures die horen bij de benaderingswijze van het vak maatschappijleer herkennen in informatiebronnen over een maatschappelijk vraagstuk, of toepassen op een maatschappelijk vraagstuk een standpunt innemen met betrekking tot een concreet maatschappelijk vraagstuk en hier argumenten voor geven. |
X |
X |
||
ML2/K/4 |
Politiek en beleid |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: Nederland typeren als een parlementaire democratie in een rechtsstaat uitleggen op welke wijze overheidsbeleid tot stand komt, de invloed van de Europese Unie daarin herkennen en noemen/herkennen hoe Europese besluiten tot stand komen mogelijkheden beschrijven die individuele burgers en belangen- of pressiegroepen hebben om de politieke besluitvorming te beïnvloeden van politieke partijen en stromingen standpunten en de uitgangspunten noemen en herkennen. |
X |
|||
De kandidaat kan: Nederland typeren als een parlementaire democratie in een rechtsstaat en als een constitutionele monarchie uitleggen op welke wijze overheidsbeleid tot stand komt, de invloed van de Europese Unie daarin aangeven/herkennen, en noemen/herkennen hoe Europese besluiten tot stand komen mogelijkheden beschrijven die individuele burgers en belangen- of pressiegroepen hebben om de politieke besluitvorming te beïnvloeden van politieke partijen en stromingen standpunten en de uitgangspunten herkennen, noemen en verklaren. |
X |
X |
||
ML2/K/5 |
Mens en werk |
|||
De kandidaat kan: functies en maatschappelijke waardering van arbeid herkennen de rol van de overheid ten aanzien van arbeid en de kenmerken van de verzorgingsstaat herkennen herkennen wat de invloed is van arbeidsverdeling op de sociale ongelijkheid op het gebied van arbeid verschillende belangen en belangenorganisaties herkennen en aangeven welke middelen er zijn om voor belangen op te komen in overleg- en conflictsituaties oorzaken en gevolgen van veranderingen op de arbeidsmarkt noemen. |
X |
|||
De kandidaat kan: de functies en maatschappelijke waardering van arbeid herkennen en beschrijven, en factoren noemen die van invloed zijn op de cultuur van een bedrijf de rol van de overheid ten aanzien van arbeid en de problematiek van de verzorgingsstaat herkennen en beschrijven uitleggen welke invloed maatschappelijke arbeidsverdeling heeft op de sociale ongelijkheid in de samenleving een beschrijving geven van de arbeidsverhoudingen in Nederland oorzaken en gevolgen van veranderingen op de arbeidsmarkt noemen en verklaren. |
X |
X |
||
ML2/K/6 |
De multiculturele samenleving |
|||
De kandidaat kan: Nederland als multiculturele samenleving typeren en het overheidsbeleid ten aanzien hiervan herkennen en beschrijven de sociaal-economische positie van allochtone groepen beschrijven aangeven hoe met uitingen van vooroordelen en discriminatie kan worden omgegaan vanuit het beginsel van gelijkwaardigheid en respect. |
X |
|||
De kandidaat kan: de culturele differentiatie in Nederland beschrijven en ontwikkelingen daarin noemen, alsmede het overheidsbeleid en visies ten aanzien van de multiculturele samenleving beschrijven de sociaal-economische positie van allochtone groepen beschrijven en verklaren aangeven hoe met uitingen van vooroordelen en discriminatie kan worden omgegaan vanuit het beginsel van gelijkwaardigheid en respect. |
X |
X |
||
ML2/K/7 |
Massamedia |
|||
De kandidaat kan: de betekenis van massamedia voor de samenleving herkennen factoren en ontwikkelingen herkennen en noemen als het gaat om de inhoud en programmering van massamedia, en nieuwsvoorziening kritisch beoordelen in voorbeelden de rol herkennen die media kunnen vervullen bij beeldvorming (waaronder vooroordelen en stereotypen), en bij de overdracht van waarden en normen informatie vergelijken van verschillende media en verschillen daarin herkennen. |
X |
|||
De kandidaat kan: de betekenis van massamedia voor de samenleving herkennen en beschrijven factoren en ontwikkelingen herkennen en noemen als het gaat om de inhoud en programmering van massamedia, en nieuwsvoorziening kritisch beoordelen benoemen wat de rol van de media is bij beeldvorming en aangeven hoe er sprake is van beïnvloeding door massamedia informatie vergelijken van verschillende media en verschillen daarin verklaren. |
X |
X |
||
ML2/K/8 |
Criminaliteit en rechtsstaat |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: de aard, ontwikkeling en omvang van criminaliteit als maatschappelijk probleem herkennen en beschrijven kenmerken van de rechtsstaat herkennen in het straf- en procesrecht, en de doelen van straffen en maatregelen onderscheiden oorzaken van criminaliteit herkennen de rol van overheidsorganen ter bestrijding van criminaliteit aangeven en verschillende beleidsmaatregelen onderscheiden de doelen van straffen en maatregelen onderscheiden. |
X |
|||
De kandidaat kan: de aard, ontwikkeling en omvang van criminaliteit als maatschappelijk probleem herkennen en beschrijven principes van de rechtsstaat herkennen in het straf- en procesrecht oorzaken van criminaliteit herkennen en beschrijven de rol van overheidsorganen ter bestrijding van criminaliteit aangeven, verschillende beleidsmaatregelen en kenmerkende visies van politieke stromingen onderscheiden, en effectiviteit en wenselijkheid van beleidsmaatregelen beoordelen de doelen van straffen en maatregelen onderscheiden. |
X |
X |
||
ML2/V/1 |
Analyse maatschappelijk vraagstuk |
CE |
||
De kandidaat kan een maatschappelijk vraagstuk gerelateerd aan de exameneenheden analyseren door verbanden tussen de thema’s uit de eindtermen te leggen en door de benaderingswijze van maatschappijleer erop toe te passen. |
X |
|||
ML2/V/2 |
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie |
|||
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk. |
X |
|||
ML2/V/3 |
Vaardigheden in samenhang |
CE |
||
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen. |
X |
BB |
KB |
GL/TL |
||
---|---|---|---|---|
KV1/K/1 |
Oriëntatie op leren en werken |
|||
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van kunst en cultuur in de maatschappij. |
X |
X |
X |
|
KV1/K/2 |
Basisvaardigheden |
|||
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven en verwerken. |
X |
X |
X |
|
CKV/K/3 |
Culturele activiteiten |
|||
De kandidaat heeft actief deelgenomen aan tenminste 4 culturele activiteiten en kan een eigen keuze maken uit het culturele aanbod. De culturele activiteiten zijn daarbij gespreid over verschillende kunstdisciplines. |
X |
X |
X |
|
CKV/K/4 |
Reflectie en kunstdossier |
|||
De kandidaat kan met betrekking tot de culturele activiteiten: – een kunstdossier samenstellen waarbij hij verslag doet van het voorbereiden en ondernemen van culturele activiteiten; – aan de hand daarvan reflecteren op zijn ervaringen, interpretaties en waarderingen. |
X |
X |
X |
BB |
KB |
GL/TL |
||
---|---|---|---|---|
LO1/K/1 |
Oriëntatie op leren en werken |
|||
De kandidaat kan het belang van bewegen en sport binnen de eigen loopbaan en in de maatschappij verwoorden. |
X |
X |
X |
|
LO1/K/2 |
Basisvaardigheden |
|||
De kandidaat kan in bewegingssituaties basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, zelfstandig (samen)werken en informatie verwerven en verwerken. |
X |
X |
X |
|
LO1/K/3 |
Leervaardigheden in het vak lichamelijke opvoeding |
|||
De kandidaat ontwikkelt zich ten aanzien van een aantal vaardigheden in bewegen en sport die bijdragen tot de ontwikkeling van de eigen leerkansen, zoals: Kunnen omgaan met regels en een bijdrage leveren aan een sportief verloop en aan de veiligheid van zichzelf en anderen Eenvoudige regeltaken uitvoeren om samen bewegingssituaties op gang te kunnen brengen en houden In bewegingssituaties kunnen omgaan met elementen als lukken en mislukken en winst en verlies Verschillen in prestatieniveau, motieven, interesses, culturele achtergronden en geslacht hanteren binnen bewegingssituaties Oriënteren op de eigen sportloopbaan en eigen voorkeuren aangeven ten aanzien van bewegen en sport Kritisch reflecteren op opgedane ervaringen in relatie tot eigen wensen, motieven en mogelijkheden. |
X |
X |
X |
|
LO1/K/4 |
Spel |
|||
De kandidaat kan alleen en in samenwerking met anderen de volgende spelen uitvoeren: Een slag- en loopspel, drie doelspelen, twee terugslagspelen (een vorm van volleybal en keuze uit minstens één vorm van badminton, tennis of tafeltennis), vormen van tik- en afgooispelen en daarbij: Zich houden aan afgesproken regels, oog hebben voor veiligheid en regelende taken uitvoeren. |
X |
X |
X |
|
LO1/K/5 |
Turnen |
|||
De kandidaat kan alleen en in samenwerking met anderen één of meer van de volgende turnactiviteiten uitvoeren: Steun- en vrij springen, herhaald springen, zwaaien, balanceren en acrobatiek en daarbij: Adequaat omgaan met risico’s en meehelpen bij regelende taken, waaronder hulpverlenen. |
X |
X |
X |
|
LO1/K/6 |
Bewegen op muziek |
|||
De kandidaat kan alleen of samen met anderen één van de volgende vormen van bewegen op muziek uitvoeren: Ritme en bewegen, streetdance, jazzdans of conditionele vormen op muziek en daarbij regelende taken uitvoeren, waaronder een eenvoudige variatie ontwerpen en uitvoeren. dan wel: indien het bevoegd gezag hier op grond van de identiteit voor kiest, een vorm van bewegen op muziek naar keuze, of een andere bewegingsactiviteit waarbij ritme en tempo bepalend zijn. |
X |
X |
X |
|
LO1/K/7 |
Atletiek |
|||
7. |
De kandidaat kan alleen en in samenwerking met anderen vormen van de volgende atletiekactiviteiten uitvoeren: Hardlopen, ver- en hoogspringen en één vorm van werpen, stoten of slingeren en daarbij: Basiskenmerken van training aangeven, conditieaspecten meten, oog hebben voor veiligheid en regelende taken uitvoeren. |
X |
X |
X |
LO1/K/8 |
Zelfverdediging |
|||
De kandidaat kan alleen en in samenwerking met anderen één van de volgende vormen zelfverdediging uitvoeren: Stoeispelen (bijvoorbeeld: vormen van judo), trefspelen (bijvoorbeeld: vormen van boksen, schermen of karate-do) en daarbij Veiligheidsregels en (etiquette) regels bij zelfverdediging in acht nemen en regelende taken uitvoeren. |
X |
X |
X |
|
LO1/K/9 |
Actuele bewegingsactiviteiten |
|||
De kandidaat kan alleen en in samenwerking met anderen twee nieuwe, actuele bewegingsactiviteiten uitvoeren die hij kan kiezen uit een aanbod dat bij voorkeur niet behoort tot één van de hierboven genoemde activiteitengebieden (bijvoorbeeld water-, winter- of outdoorsporten). |
X |
X |
X |
BB |
KB |
GL/TL |
||
---|---|---|---|---|
WI/K/1 |
Oriëntatie op leren en werken |
|||
De kandidaat kan: zich oriënteren op het belang van wiskunde voor de eigen loopbaan en voor zijn functioneren in de maatschappij een relatie leggen tussen wiskundige kennis en vaardigheden en de beroepspraktijk. |
X |
X |
X |
|
WI/K/2 |
Basisvaardigheden |
|||
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven en verwerken. |
X |
X |
X |
|
WI/K/3 |
Leervaardigheden in het vak wiskunde |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan structuren en verbanden opsporen in voor hem herkenbare situaties en verbindingen leggen met wiskundige begrippen, en daarbij: wiskundige technieken kiezen en gebruiken om problemen op te lossen, waaronder basisalgoritmen en standaardmethodes communiceren door middel van adequaat (wiskundig) taalgebruik adequate onderzoeks- en redeneerstrategieën toepassen. |
X |
X |
X |
|
WI/K/4 |
Algebraïsche verbanden |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan problemen oplossen waarin verbanden tussen variabelen een rol spelen, en daarbij: tabellen, grafieken en woordformules hanteren, in het bijzonder bij lineaire verbanden geschikte wiskundige modellen gebruiken. |
X |
|||
De kandidaat kan problemen oplossen waarin verbanden tussen variabelen een rol spelen, en daarbij: tabellen, grafieken en (woord)formules hanteren bij verschillende typen verbanden geschikte wiskundige modellen gebruiken. |
X |
|||
De kandidaat kan problemen oplossen waarin verbanden tussen variabelen een rol spelen, en daarbij: tabellen, grafieken en formules hanteren bij verschillende typen verbanden geschikte wiskundige modellen gebruiken. |
X |
|||
WI/K/5 |
Rekenen, meten en schatten |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan efficiënt rekenen en cijfermatige gegevens kritisch beoordelen, en daarbij: schatten en rekenen met gangbare maten en grootheden op een verstandige manier de rekenmachine gebruiken. |
X |
X |
X |
|
WI/K/6 |
Meetkunde |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan voorstellingen maken, onderzoeken en interpreteren van objecten en hun plaats in de ruimte, en daarbij: redeneren over meetkundige figuren en deze tekenen afmetingen meten, schatten en berekenen meetkundige begrippen, instrumenten en apparaten hanteren. |
X |
|||
De kandidaat kan voorstellingen maken, onderzoeken en interpreteren van objecten en hun plaats in de ruimte, en daarbij: redeneren over meetkundige figuren en deze tekenen afmetingen meten, schatten en berekenen meetkundige begrippen en formules, instrumenten en apparaten hanteren. |
X |
X |
||
WI/K/7 |
Informatieverwerking, statistiek |
|||
De kandidaat kan informatie verzamelen, weergeven en analyseren met behulp van grafische voorstellingen, en daarbij: statistische representatievormen en een graaf hanteren op basis van de verwerkte informatie verwachtingen uitspreken en conclusies trekken. |
X |
X |
X |
|
WI/K/8 |
Geïntegreerde Wiskundige Activiteiten |
|||
De kandidaat kan problemen in alledaagse situaties vertalen naar wiskundige problemen, en daarbij: de hierboven genoemde vaardigheden geïntegreerd gebruiken conclusies trekken die relevant zijn voor de bewuste probleemsituatie. |
X |
X |
X |
|
WI/V/1 |
Aanvullende eisen |
CE |
||
De kandidaat kan: op de verschillende verbanden toegespitste technieken toepassen formules en verbanden op een meer formele manier hanteren complexe rekentechnieken verrichten met behulp van de rekenmachine complexe meetkundige technieken gebruiken. |
X |
|||
WI/V/2 |
Verrijkingsopdrachten |
|||
De leerling verricht complexe opdrachten, waarbij het proces van het probleemgebied kiezen, de probleemsituatie identificeren en mathematiseren, het probleem oplossen, de oplossing terugplaatsen in de oorspronkelijke situatie en reflecteren op het proces wordt doorlopen. |
X |
|||
WI/V/3 |
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie |
|||
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk. |
X |
|||
WI/V/4 |
Vaardigheden in samenhang |
CE |
||
De kandidaten kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen. |
X |
BB |
KB |
GL/TL |
||
---|---|---|---|---|
NASK1/K/1 |
Oriëntatie op leren en werken |
|||
De kandidaat kan zich oriënteren op het belang van natuurkunde en natuurkundige technieken in de eigen beroepsopleiding, in de eigen toekomst en in de maatschappij. |
X |
X |
X |
|
NASK1/K/2 |
Basisvaardigheden |
|||
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken, experimenteren en informatie verwerven en verwerken |
X |
X |
X |
|
NASK1/K/3 |
Leervaardigheden in het vak natuurkunde |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: basisrekenvaardigheden toepassen natuurkundige grootheden hanteren en met behulp van formules en woordformules daarmee berekeningen uitvoeren en redeneringen opzetten natuurkundige apparatuur gebruiken, daarmee experimenten uitvoeren en de resultaten interpreteren de computer gebruiken om met meetprogramma’s experimenten uit te voeren en te interpreteren, om met applets en simulaties onderzoek te doen en om natuurkundige informatie te selecteren en te verwerken een onderzoek doen en een ontwerpproces uitvoeren en evalueren, daarbij ook rekening houdend met de veiligheid. |
X |
|||
De kandidaat kan: rekenvaardigheden toepassen natuurkundige grootheden hanteren en met behulp van formules daarmee berekeningen uitvoeren en redeneringen opzetten natuurkundige apparatuur gebruiken, daarmee experimenten uitvoeren en de resultaten interpreteren de computer gebruiken om met meetprogramma’s experimenten uit te voeren en te interpreteren, om met applets en simulaties onderzoek te doen en om natuurkundige informatie te selecteren en te verwerken een onderzoek doen en een ontwerpproces uitvoeren en evalueren, daarbij ook rekening houdend met de veiligheid. |
X |
X |
||
NASK1/K/4 |
Stoffen en materialen |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: soorten materialen en hun stofeigenschappen herkennen en toepassen gevaren van stoffen voor de mens en het milieu herkennen en vermijden door veilig te werken en verantwoord met afvalstoffen om te gaan chemische processen herkennen. |
X |
|||
De kandidaat kan: soorten materialen en hun stofeigenschappen herkennen en toepassen gevaren van stoffen en effecten van chemische en natuurkundige processen voor de mens en het milieu herkennen, en maatregelen nemen om ongewenste effecten hiervan te vermijden door veilig te werken en verantwoord met afvalstoffen om te gaan zinken-zweven-drijven toepassen met behulp van dichtheid. |
X |
X |
||
NASK1/K/5 |
Elektrische energie |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: elektrische schakelingen ontwerpen en analyseren en hierover berekeningen uitvoeren beveiligingen voor elektriciteit verklaren en toepassen en keuzes tussen verschillende apparaten beargumenteren. |
X |
|||
De kandidaat kan: elektrische schakelingen ontwerpen en analyseren en hierover berekeningen uitvoeren beveiligingen voor elektriciteit verklaren en toepassen en keuzes tussen verschillende apparaten beargumenteren de werking van de dynamo en de transformator beschrijven met begrippen uit het magnetisme. |
X |
X |
||
NASK1/K/6 |
Verbranden en verwarmen |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan: het proces van verbranden beschrijven en de verspreiding en isolatie van warmte verklaren en toepassen de manieren van opwekking van elektrische energie en de gevolgen ervan beschrijven. |
X |
|||
De kandidaat kan: het proces van verbranden beschrijven en de verspreiding en isolatie van warmte verklaren en toepassen de manieren van opwekking van elektrische energie en de gevolgen ervan beschrijven het omzetten van energie van de ene vorm in de andere vorm beschrijven en hierover berekeningen uitvoeren. |
X |
X |
||
NASK1/K/7 |
Licht en beeld |
|||
De kandidaat kan: rechtlijnige lichtstralen, verschillende soorten lichtbundels, schaduwvorming, kleurvorming en verschillende soorten straling toepassen verschillende soorten lenzen herkennen en de werking van de vlakke spiegel en de bolle lens toepassen beeldvorming bij het menselijk oog en oogafwijkingen toepassen. |
X |
X |
X |
|
NASK1/K/8 |
Geluid |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan de eigenschappen van geluid toepassen en de gevolgen van geluidshinder en de beperking van geluidshinder toelichten. |
X |
|||
De kandidaat kan: de eigenschappen van geluid toepassen en de gevolgen van geluidshinder en de beperking van geluidshinder toelichten geluid vastleggen met oscilloscoop of computer en daaruit de frequentie bepalen de werking van een luidspreker uitleggen. |
X |
X |
||
NASK1/K/9 |
Kracht en veiligheid |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: de werking van verschillende soorten krachten en de druk van een voorwerp op de ondergrond beschrijven en in evenwichtsituaties kwalitatief de hefboomwet toepassen bij een bewegend voorwerp diagrammen interpreteren, krachten samenstellen en de gemiddelde snelheid berekenen veiligheidsmaatregelen in het verkeer uitleggen en toepassen. |
X |
|||
De kandidaat kan: de werking van verschillende soorten krachten en de druk van een voorwerp op de ondergrond berekenen en in evenwichtsituaties kwalitatief de hefboomwet toepassen bij een bewegend voorwerp diagrammen interpreteren, krachten samenstellen en de gemiddelde snelheid berekenen veiligheidsmaatregelen in het verkeer uitleggen en toepassen en verschijnselen van traagheid verklaren. |
X |
X |
||
NASK1/K/10 |
Bouw van de materie |
|||
De kandidaat kan: de bouw van stoffen en materialen beschrijven in termen van moleculen en atomen het gedrag van atomen en moleculen in de verschillende fasen uitleggen. |
X |
|||
De kandidaat kan: de bouw van stoffen en materialen beschrijven in termen van moleculen en atomen het gedrag van atomen en moleculen in de verschillende fasen uitleggen de bouw van een atoom beschrijven. |
X |
X |
||
NASK1/K/11 |
Straling en stralingsbescherming |
|||
De kandidaat kan: bronnen van ioniserende straling noemen radioactief verval en toepassingen ervan beschrijven veiligheidsmaatregelen tegen ongewenste effecten van straling en radioactieve stoffen beschrijven. |
X |
X |
||
NASK1/K/12 |
Het weer |
|||
De kandidaat kan: het meten van temperatuur en luchtdruk toepassen het ontstaan van wolken, neerslag en bliksem beschrijven maatschappelijke aspecten van weersverschijnselen toelichten. |
X |
X |
||
NASK1/V/1 |
Veiligheid in het verkeer |
CE |
||
De kandidaat kan: berekeningen uitvoeren en redeneringen opzetten in situaties van verkeer en veiligheid uit bronnen over bewegingen of botsingen gegevens selecteren en verwerken. |
X |
|||
NASK1/V/2 |
Constructies |
CE |
||
De kandidaat kan: in constructies krachten onderscheiden, ontbinden, samenstellen en berekenen de plaats van het massamiddelpunt bepalen en berekeningen met de hefboomwet uitvoeren. |
X |
|||
NASK1/V/3 |
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie |
|||
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk. |
X |
|||
NASK1/V/4 |
Vaardigheden in samenhang |
CE |
||
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen. |
X |
GL/TL |
||
---|---|---|
NASK2/K/1 |
Oriëntatie op leren en werken |
|
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang en de rol aangeven van natuur- en scheikunde in de maatschappij. |
X |
|
NASK2/K/2 |
Basisvaardigheden |
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken, experimenteren en informatie verwerven en verwerken. |
X |
|
NASK2/K/3 |
Leervaardigheden in het vak natuur- en scheikunde |
CE |
De kandidaat beheerst strategische vaardigheden die bijdragen tot: de ontwikkeling van het eigen leervermogen het vermogen met vaktaal en vakmethodieken te communiceren en onderzoek te doen het toepassen van rekenvaardigheden in natuur- en scheikunde. |
X |
|
NASK2/K/4 |
Mens en omgeving: gebruik van stoffen |
|
De kandidaat kan van een aantal (afval)stoffen de gevaren noemen, en veiligheidsmaatregelen noemen ter voorkoming van persoonlijke schade en milieuschade. |
X |
|
De kandidaat kan verschillende methoden voor de productie en distributie van drinkwater beschrijven. |
X |
|
NASK2/K/5 |
Mens en omgeving: verbranding |
CE |
De kandidaat kan een aantal verbrandingsverschijnselen beschrijven, verbrandingsvoorwaarden noemen, en toelichten dat blussen of voorkomen van brand berust op de beïnvloeding van deze voorwaarden. |
X |
|
De kandidaat kan de gevolgen van overvloedig energieverbruik noemen voor gezondheid en milieu. |
X |
|
De kandidaat kan de bewerking van aardolie in raffinaderijen en het gebruik van aardolie als grondstof voor chemische producten beschrijven. |
X |
|
NASK2/K/6 |
Mens en omgeving: werken bij practicum en in beroepssituaties |
|
De kandidaat kan beschrijven hoe veilig en verantwoord moet worden omgegaan met stoffen en straling. |
X |
|
NASK2/K/7 |
Water, zuren en basen |
CE |
De kandidaat kan van leidingwater en van in de natuur voorkomende watersoorten de samenstelling, functie en toepassing beschrijven. |
X |
|
De kandidaat kan: van een aantal zuren en basen de naam en formule geven van een aantal zure en basische oplossingen de formules geven van de deeltjes die daarin voorkomen de eigenschappen en toepassingen van zure en basische oplossingen noemen. |
X |
|
De kandidaat kan de eigenschappen en toepassingen noemen van een aantal indicatoren en deze toepassen in pH-onderzoek. |
X |
|
NASK2/K/8 |
Reinigingsmiddelen en cosmetica |
|
De kandidaat kan een aantal was-, reinigings- en oplosmiddelen en cosmetische middelen noemen, en de werking en/of toepassing beschrijven van een aantal van deze middelen. |
X |
|
NASK2/K/9 |
Chemie en industrie |
|
De kandidaat kan eigenschappen en toepassingen van metalen noemen, enkele bereidingsprocessen van metalen beschrijven, en het verschil tussen edele en andere metalen noemen. |
X |
|
De kandidaat kan de vorming van polymeren beschrijven en enkele voordelen van toepassingen van polymeren noemen. |
X |
|
NASK2/K/10 |
Basischemie voor vervolgopleiding en beroep |
CE |
De kandidaat kan eigenschappen noemen waaraan stoffen herkend kunnen worden en die kennis toepassen in practicumsituaties. |
X |
|
De kandidaat kan onderzoeken of een stof een zuivere stof is of een mengsel, een aantal zuivere stoffen en soorten mengsels noemen, en de hoofdbestanddelen van een aantal mengsels noemen. |
X |
|
De kandidaat kan: een aantal processen uit het dagelijks leven herkennen als een chemische reactie van een aantal (soorten) reacties toepassingen noemen, de vergelijkingen opstellen en beschrijvingen geven berekeningen uitvoeren aan reacties en beschrijven hoe bepaalde factoren de reactiesnelheid beïnvloeden. |
X |
|
NASK2/K/11 |
Bouw van materie |
CE |
De kandidaat kan de bouw van stoffen beschrijven, en reacties beschrijven met gebruikmaking van de begrippen moleculen, atomen en ionen. |
X |
|
De kandidaat kan de namen en symbolen van een aantal elementen geven en beschrijven hoe de atoomsoorten zijn gerangschikt in het periodiek systeem. |
X |
|
De kandidaat kan van een aantal moleculaire stoffen en zouten de naam geven als de formule is gegeven en omgekeerd. |
X |
|
NASK2/V/1 |
Productieprocessen |
CE |
De kandidaat kan rapporteren naar aanleiding van een onderzoek naar een productieproces, door middel van een verslag en/of presentatie. |
X |
|
De kandidaat kan in het onderzoek scheikundige begrippen, symbolen en formules kwalitatief en kwantitatief toepassen in relatie tot een of meer productieprocessen, met name aangaande gebruikte hoeveelheden. |
X |
|
De kandidaat kan in het onderzoek de leervaardigheden tonen die genoemd worden in NASK2/K/3. |
X |
|
NASK2/V/2 |
Productonderzoek |
CE |
De kandidaat kan rapporteren naar aanleiding van een onderzoek naar een product, door middel van een verslag en/of presentatie. |
X |
|
De kandidaat kan in het onderzoek scheikundige begrippen, symbolen en formules kwalitatief en kwantitatief toepassen in relatie tot een of meer producten, met name aangaande titreren, pH-onderzoek, neerslagreacties, en ontledings- en scheidingsmethoden. |
X |
|
De kandidaat kan in het onderzoek de leervaardigheden tonen die genoemd worden in NASK2/K/3. |
X |
|
NASK2/V/3 |
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie |
|
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk. |
X |
|
NASK2/V/4 |
Vaardigheden in samenhang |
CE |
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen. |
X |
BB |
KB |
GL/TL |
||
---|---|---|---|---|
BI/K/1 |
Oriëntatie op leren en werken |
|||
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang aangeven van biologische kennis en vaardigheden in de maatschappij. |
X |
X |
X |
|
BI/K/2 |
Basisvaardigheden |
|||
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken, experimenteren en informatie verwerven en verwerken. |
X |
X |
X |
|
BI/K/3 |
Leervaardigheden in het vak biologie |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: de ontwikkeling van het eigen leervermogen het vermogen met biologische vaktaal en methodieken te communiceren en onderzoek te doen. |
X |
X |
X |
|
BI/K/4 |
Cellen staan aan de basis |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan noemen, en de meest voorkomende organisatieniveaus binnen organismen noemen beschrijven dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme processen in onderlinge samenhang plaatsvinden. |
X |
|||
De kandidaat kan: kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan beschrijven, en de meest voorkomende organisatieniveaus binnen organismen noemen en beschrijven toelichten dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme processen in onderlinge samenhang plaatsvinden. |
X |
X |
||
BI/K/5 |
Schimmels en bacteriën: nuttig en soms schadelijk |
|||
De kandidaat kan de rol van schimmels en bacteriën in het milieu noemen en toelichten. |
X |
|||
De kandidaat kan de rol van schimmels en bacteriën in het milieu en de biotechnologie noemen en toelichten. |
X |
X |
||
BI/K/6 |
Planten en dieren en hun samenhang: de eigen omgeving verkend |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: de namen van organismen opzoeken en de delen waaruit ze zijn samengesteld de relaties noemen die ze onderling en met hun omgeving hebben. |
X |
|||
De kandidaat kan: de namen van organismen opzoeken en de delen waaruit ze zijn samengesteld de relaties noemen die ze onderling en met hun omgeving hebben. |
X |
X |
||
BI/K/7 |
Mensen beïnvloeden hun omgeving |
|||
De kandidaat kan toelichten dat de mens voor voedsel, water, zuurstof, grondstoffen, energie, voedselproductie en recreatie van ecosystemen afhankelijk is beschrijven hoe de mens ecosystemen kan beïnvloeden en toelichten waarom de mens er belang bij heeft een duurzame relatie tussen mens en milieu te bevorderen. |
X |
X |
X |
|
BI/K/8 |
Houding, beweging en conditie |
|||
De kandidaat kan: delen die van belang zijn voor stevigheid en beweging noemen de gevolgen van overbelasting noemen. |
X |
|||
De kandidaat kan delen die van belang zijn voor stevigheid en beweging noemen de gevolgen van overbelasting noemen en beschrijven. |
X |
X |
||
BI/K/9 |
Het lichaam in stand houden: voeding en genotmiddelen, energie, transport en uitscheiding |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven hun onderling verband toelichten. |
X |
X |
X |
|
BI/K/10 |
Bescherming |
|||
De kandidaat kan toelichten hoe (infectie)ziekten zich ontwikkelen, hoe ze zich verspreiden en hoe men zich daartegen beschermt. |
X |
X |
X |
|
BI/K/11 |
Reageren op prikkels |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan de rol en de werking van zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten. |
X |
|||
De kandidaat kan: de rol en de werking van het zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten beschrijven welke relatie er is tussen gedrag en inwendige en uitwendige prikkels. |
X |
X |
||
BI/K/12 |
Van generatie op generatie |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen beschrijven, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij. |
X |
|||
De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen toelichten, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij. |
X |
X |
||
BI/K/13 |
Erfelijkheid en evolutie |
CE |
||
De kandidaat kan beschrijven hoe erfelijke eigenschappen van generatie op generatie worden doorgegeven en toelichten hoe die erfelijke eigenschappen in de tijd kunnen veranderen. |
X |
X |
||
BI/V/1 |
Bescherming en antistoffen |
CE |
||
De kandidaat kan de manier waarop het lichaam zich beschermt tegen antigenen door middel van antistoffen beschrijven en toelichten hoe deze bescherming kunstmatig kan worden verhoogd. |
X |
|||
BI/V/2 |
Gedrag bij mens en dier |
CE |
||
De kandidaat kan gedrag van mens en dier op een gestandaardiseerde wijze beschrijven en dat beschreven gedrag verklaren. |
X |
|||
BI/V/3 |
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie |
|||
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk. |
X |
|||
BI/V/4 |
Vaardigheden in samenhang |
CE |
||
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen. |
X |
In de centrale examens voor BB, KB en GL/TL worden de volgende eindtermen getoetst: 3, 5, 6, 11, 12, 17 en 18. In het centraal examen (CE) voor GL/TL worden bovendien de eindtermen 22, 24 en 26 getoetst.
De overige eindtermen worden in het schoolexamen (SE) getoetst.
Eindterm 3 wordt zowel in het schoolexamen als in het centraal examen getoetst.
De school kan besluiten om de eindtermen 5, 6, 11, 12, 17, 18 – en voor GL/TL ook 22, 24 en 26 – ook in het schoolexamen te toetsen.
BB |
KB |
GL/TL |
||
---|---|---|---|---|
AK/K/1 |
Oriëntatie op leren en werken |
|||
1. |
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van aardrijkskunde in de maatschappij. |
X |
X |
X |
AK/K/2 |
Basisvaardigheden |
|||
2. |
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven en verwerken. |
X |
X |
X |
AK/K/3 |
Leervaardigheden in het vak aardrijkskunde |
CE |
CE |
CE |
3. |
De kandidaat kan een aantal vakvaardigheden toepassen die bijdragen tot de ontwikkeling van het eigen leervermogen. Bij het bestuderen van gebieden, aardrijkskundige verschijnselen en vraagstukken kan de kandidaat in dat verband: |
|||
– verschillende typen aardrijkskundige vragen herkennen en formuleren; |
X |
X |
X |
|
– aardrijkskundige werkwijzen toepassen; |
X |
X |
X |
|
– gebruik maken van verschillende soorten kaarten en kaartvaardigheden, luchtfoto’s en satellietbeelden |
X |
X |
X |
|
– informatie ordenen, analyseren en daarover conclusies trekken; |
X |
X |
X |
|
– eenvoudig aardrijkskundig onderzoek van beperkte omvang in de eigen omgeving uitvoeren over thematieken die aansluiten bij de inhouden van de exameneenheden K/4 tot en met K/9; |
X (alleen SE) |
X (alleen SE) |
X (alleen SE) |
|
– een standpunt innemen en beargumenteren. |
X (alleen SE) |
X (alleen SE) |
X (alleen SE) |
|
AK/K/4 |
Weer en klimaat |
CE |
CE |
CE |
4. |
De kandidaat kan het weer en klimaat in de eigen regio beschrijven en verklaren. |
X (alleen SE) |
X (alleen SE) |
X (alleen SE) |
5. |
De kandidaat kan Weer en klimaat, klimaatverandering en klimaatbeleid van Nederland en een contrasterende regio elders in Europa beschrijven en verklaren en de situatie in beide gebieden vergelijken. |
X |
X |
X |
Het cursieve deel van eindterm 5 geldt alleen voor KB en GL/TL. |
||||
6. |
De kandidaat kan Weer en klimaat, klimaatverandering en klimaatbeleid in een buiten-Europese macroregio beschrijven en verklaren. |
X |
X |
X |
Het cursieve deel van eindterm 6 geldt alleen voor KB en GL/TL. |
||||
AK/K/5 |
Bronnen van energie |
|||
7. |
De kandidaat kan het gebruik van energie in de eigen regio beschrijven en verklaren en maatregelen voor een duurzamer gebruik van energie en de effecten ervan beschrijven. |
X |
X |
X |
8. |
De kandidaat kan het gebruik van energie en de gevolgen ervan voor Nederland en een contrasterende regio elders in Europa beschrijven en verklaren en maatregelen voor een duurzamer energiegebruik en de effecten ervan beschrijvenen de situatie in beide gebieden vergelijken. |
X |
X |
X |
Het cursieve deel van eindterm 8 geldt alleen voor KB en GL/TL. |
||||
9. |
De kandidaat kan het gebruik van energie en de gevolgen ervan in een buiten-Europese macroregio beschrijven en verklaren en maatregelen voor een duurzamer gebruik van energie en de effecten ervan beschrijven. |
X |
X |
X |
AK/K/6 |
Water |
CE |
CE |
CE |
10. |
De kandidaat kan het gebruik van water in de eigen regio beschrijven en verklaren en maatregelen voor duurzamer gebruik van water beschrijven |
X (alleen SE) |
X (alleen SE) |
X (alleen SE) |
11. |
De kandidaat kan de herkomst, het voorkomen, de kwaliteit en het gebruik van water in Nederland beschrijven en verklaren en maatregelen voor een duurzamer gebruik van water en de effecten ervan beschrijven. |
X |
X |
X |
12. |
De kandidaat kan de herkomst, het voorkomen, de kwaliteit en het gebruik van water in een buiten-Europese macroregio en een contrasterende macroregio elders in de wereld beschrijven en verklaren en maatregelen voor een duurzamer gebruik van water en de effecten ervan beschrijven en de situatie in beide gebieden vergelijken. |
X |
X |
X |
Het cursieve deel van eindterm 12 geldt alleen voor KB en GL/TL. |
||||
AK/K/7 |
Arm en rijk |
|||
13. |
De kandidaat kan verschillen tussen meer en minder welvarende wijken en voorstellen voor verbetering van de woon- en leefomstandigheden in de eigen regio beschrijven. |
X |
X |
X |
14. |
De kandidaat kan regionale verschillen in welvaart in Nederland beschrijven en verklaren. |
X |
X |
X |
15. |
De kandidaat kan regionale verschillen in welvaart in een buiten-Europese macroregio en een contrasterende macroregio elders in de wereld beschrijven en verklaren en de situatie in beide gebieden vergelijken. |
X |
X |
X |
Het cursieve deel van eindterm 15 geldt alleen voor KB en GL/TL. |
||||
AK/K/8 |
Bevolking en ruimte |
CE |
CE |
CE |
16. |
De kandidaat kan de bevolkingsontwikkeling en het ruimtegebruik in de eigen regio beschrijven en verklaren. |
X (alleen SE) |
X (alleen SE) |
X (alleen SE) |
17. |
De kandidaat kan de bevolkingsontwikkeling en het ruimtegebruik in Nederland en een contrasterende regio elders in Europa beschrijven en verklaren en de situatie in beide gebieden vergelijken. |
X |
X |
X |
Het cursieve deel van eindterm 17 geldt alleen voor KB en GL/TL. |
||||
18. |
De kandidaat kan de bevolkingsontwikkeling en het ruimtegebruik in een buiten-Europese macroregio beschrijven en verklaren. |
X |
X |
X |
AK/K/9 |
Grenzen en identiteit |
|||
19. |
De kandidaat kan verschillende soorten grenzen in de eigen regio beschrijven en verklaren en verbanden leggen met identiteit. |
X |
X |
X |
20. |
De kandidaat kan verschillen in regionale identiteit en de manier waarmee men daarmee omgaat in Nederland en een contrasterende regio elders in Europa, beschrijven en verklaren en de situatie in beide gebieden vergelijken. |
X |
X |
X |
Het cursieve deel van eindterm 20 geldt alleen voor KB en GL/TL. |
||||
21. |
De kandidaat kan territoriale conflicten in een buiten-Europese macroregio en verklaren en verbanden leggen met grondstoffen en culturele verschillen. |
X |
X |
X |
AK/V/1 |
Casus Weer en klimaat: Extreme weersomstandigheden |
CE |
||
22. |
De kandidaat kan het voorkomen van extreme weersomstandigheden in een buiten-Europese macroregio beschrijven en verklaren en maatregelen om de gevolgen hiervan te beperken beschrijven. |
X |
||
AK/V/2 |
Casus Bronnen van energie: Energiebeleid |
|||
23. |
De kandidaat kan de verhouding tussen de verschillende gebruikte bronnen van energie in een buiten-Europese macroregio beschrijven en de voor- en nadelen van die energiebronnen beschrijven. |
X |
||
AK/V/3 |
Casus Water: Watermanagement |
CE |
||
24. |
De kandidaat kan de waterhuishouding in een buiten-Europese macroregio beschrijven en maatregelen ter verbetering beschrijven. |
X |
||
AK/V/4 |
Casus Arm en rijk: Arm en rijk en gezondheidszorg |
|||
25. |
De kandidaat kan de vicieuze cirkel tussen armoede, honger en gezondheid in een buiten-Europese macroregio beschrijven en verklaren en maatregelen ter verbetering van de situatie beschrijven. |
X |
||
AK/V/5 |
Casus Bevolking en ruimte: Bevolking en ruimte in grootstedelijke gebieden |
CE |
||
26. |
De kandidaat kan de ruimtelijke ontwikkelingen van megasteden in een buiten-Europese macroregio beschrijven en verklaren en maatregelen ter verbetering van de ruimtelijke kwaliteit beschrijven. |
X |
||
AK/V/6 |
Casus Grenzen en identiteit: Regionale identiteit |
|||
27. |
De kandidaat kan verschillende regionale tegenstellingen in een buiten-Europese macroregio beschrijven en maatregelen ter verbetering van de situatie beschrijven |
X |
||
AK/V/7 |
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie |
|||
28. |
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk. |
X |
||
AK/V/8 |
Vaardigheden in samenhang |
|||
29. |
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen. |
X |
BB |
KB |
GL/TL |
||
---|---|---|---|---|
GS/K/1 |
Oriëntatie op leren en werken |
|||
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van geschiedenis en staatsinrichting in de maatschappij. |
X |
X |
X |
|
GS/K/2 |
Basisvaardigheden |
|||
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven en verwerken. |
X |
X |
X |
|
GS/K/3 |
Leervaardigheden in het vak geschiedenis en staatsinrichting |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: de ontwikkeling van het eigen leervermogen het vermogen om met voor geschiedenis en staatsinrichting geëigende vaktaal en methodieken te communiceren en onderzoek te doen. |
X |
X |
X |
|
GS/K/4 |
De koloniale relatie Indonesië – Nederland |
|||
De kandidaat kan herkennen en benoemen op welke wijze de koloniale relatie tussen Indonesië en Nederland zich in de loop der tijd ontwikkeld heeft en bijgedragen heeft aan de dekolonisatie/onafhankelijkheid van Indonesië. |
X1 |
|||
De kandidaat kan herkennen en beschrijven op welke wijze de koloniale relatie tussen Indonesië en Nederland zich in de loop der tijd ontwikkeld heeft en bijgedragen heeft aan de dekolonisatie/onafhankelijkheid van Indonesië. |
X2 |
X2 |
||
GS/K/5 |
Staatsinrichting van Nederland |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan herkennen en benoemen hoe de Nederlandse rechtsstaat/staatsinrichting zich vanaf 1848 tot nu ontwikkeld heeft. |
X |
|||
De kandidaat kan herkennen en beschrijven hoe de Nederlandse rechtsstaat/staatsinrichting zich vanaf 1848 tot nu ontwikkeld heeft. |
X |
X |
||
GS/K/6 |
De industriële samenleving in Nederland |
|||
De kandidaat kan herkennen en benoemen hoe het proces van industrialisatie de Nederlandse samenleving ingrijpend veranderd heeft vanaf de tweede helft van de 19e eeuw. |
X1 |
|||
De kandidaat kan herkennen en beschrijven hoe het proces van industrialisatie de Nederlandse samenleving ingrijpend veranderd heeft vanaf de tweede helft van de 19e eeuw. |
X2 |
X2 |
||
GS/K/7 |
Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland |
|||
De kandidaat kan herkennen en benoemen welke ontwikkelingen zich op het terrein van de sociale zekerheid vanaf de tweede helft van de 19e eeuw hebben voorgedaan die geleid hebben tot de huidige, herziene verzorgingsstaat. |
X1 |
|||
De kandidaat kan herkennen en beschrijven welke ontwikkelingen zich op het terrein van de sociale zekerheid vanaf de tweede helft van de 19e eeuw hebben voorgedaan die geleid hebben tot de huidige, herziene verzorgingsstaat. |
X2 |
X2 |
||
GS/K/8 |
Cultureel – mentale ontwikkelingen in Nederland na 1945 |
|||
De kandidaat kan herkennen en benoemen welke cultureel-maatschappelijke ontwikkelingen zich na de Tweede Wereldoorlog hebben voorgedaan en welke gevolgen deze ontwikkelingen gehad hebben voor de Nederlandse samenleving. |
X1 |
|||
De kandidaat kan herkennen en beschrijven welke cultureel-maatschappelijke ontwikkelingen zich na de Tweede Wereldoorlog hebben voorgedaan en verklaren welke gevolgen deze ontwikkelingen gehad hebben voor de Nederlandse samenleving. |
X2 |
X2 |
||
GS/K/9 |
De Koude Oorlog |
|||
De kandidaat kan het ontstaan, verloop en einde van de Koude Oorlog herkennen, en benoemen welke oorzaken en gevolgen deze periode voor de wereldpolitiek in het algemeen en voor Europa in het bijzonder heeft gehad. |
X1 |
|||
De kandidaat kan het ontstaan, verloop en einde van de Koude Oorlog herkennen en beschrijven, en aangeven welke oorzaken en gevolgen deze periode voor de wereldpolitiek in het algemeen en voor Europa in het bijzonder heeft gehad. |
X2 |
X2 |
||
GS/K/10 |
Historisch overzicht vanaf 1900 |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan herkennen en benoemen welke belangrijke gebeurtenissen en ontwikkelingen zich in de Nederlandse en (West-)Europese geschiedenis vanaf 1900 hebben voorgedaan. |
X |
|||
De kandidaat kan herkennen en beschrijven welke belangrijke gebeurtenissen en ontwikkelingen zich in de Nederlandse en (West-)Europese geschiedenis vanaf 1900 hebben voorgedaan. |
X |
X |
Het schoolexamen moet in ieder geval bestaan uit 2 exameneenheden naar keuze van de school te maken uit GS/K/4, GS/K/6, GS/K/7, GS/K/8, en GS/K/9.
Het schoolexamen moet in ieder geval bestaan uit 3 exameneenheden naar keuze van de school te maken uit GS/K/4, GS/K/6, GS/K/7, GS/K/8, en GS/K/9.
BB |
KB |
GL/TL1 |
||
---|---|---|---|---|
GS/V/1 |
GS/V/1 Het Indonesisch – Nederlands conflict 1945–1949 |
|||
De kandidaat kan herkennen en beschrijven hoe het proces van dekolonisatie en de weg naar onafhankelijkheid van Indonesië tussen 1945 en 1949 verliep en daarbij ingaan op de moeizame relatie tussen Nederland en Indonesië na de onafhankelijkheid van Indonesië. |
X |
|||
GS/V/2 |
Nederland en Europa |
|||
De kandidaat kan herkennen en beschrijven op welke wijze de Europese samenwerking zich na 1945 ontwikkeld heeft en welke invloed de Europese Unie heeft op (de identiteit van) de Nederlandse samenleving. |
X |
|||
GS/V/3 |
De verhouding mens – milieu |
|||
De kandidaat kan herkennen en beschrijven op welke manier de mens in heden en verleden het milieu heeft beïnvloed en welke oplossingen er bedacht zijn en worden voor ontstane milieuproblemen. |
X |
|||
GS/V/4 |
Ontwikkeling van de gezondheidszorg in Nederland |
|||
De kandidaat kan herkennen en beschrijven op welke wijze de gezondheidszorg zich in Nederland vanaf de 19e eeuw ontwikkeld heeft en ingaan op moreel-ethische gevolgen daarvan. |
X |
|||
GS/V/5 |
Verzuiling en ontzuiling in Nederland |
|||
De kandidaat kan herkennen en beschrijven welke zuilen er in Nederland na de Tweede Wereldoorlog waren, welke gevolgen de verzuiling voor de Nederlandse samenleving had en verklaren op welke wijze het proces van ontzuiling de samenleving heeft veranderd. |
X |
|||
GS/V/6 |
Nederland en de Verenigde Staten na de Tweede Wereldoorlog |
|||
De kandidaat kan herkennen en beschrijven hoe de Verenigde Staten de Nederlandse samenleving na de Tweede Wereldoorlog hebben beïnvloed en ingaan op verschillen in opvatting tussen Nederlandse politieke stromingen over de rol van de Verenigde Staten in de internationale politiek. |
X |
|||
GS/V/7 |
Verwerven en verwerken en verstrekken van informatie |
|||
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk. |
X |
|||
GS/V/8 |
Vaardigheden in samenhang |
CE |
||
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen. |
X |
|||
GS/V/9 |
Drie thema’s bij het Historisch Overzicht vanaf 1900 |
CE |
||
De kandidaat kan de volgende thema’s herkennen, beschrijven, verklaren en plaatsen in het kader van het Historisch Overzicht vanaf 1900: Het ontstaan en de gevolgen van het communisme in de Sovjetunie (1917–1941); Indonesië als voorbeeld van dekolonisatie ( 1942–1949); de brandhaard Israël/Palestina (1945–1979). |
X |
De school kan één of meer van de exameneenheden V1 t/m V6 in de Gemengde en Theoretische Leerweg toetsen op het schoolexamen maar is daartoe niet verplicht.
BB |
KB |
GL/TL |
||
---|---|---|---|---|
EC/K/1 |
Oriëntatie op leren en werken |
|||
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van economie in de maatschappij. |
X |
X |
X |
|
EC/K/2 |
Basisvaardigheden |
|||
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven en verwerken. |
X |
X |
X |
|
EC/K/3 |
Leervaardigheden in het vak economie |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot de ontwikkeling van het eigen leervermogen en het vermogen met economische vaktaal te communiceren en onderzoek te doen. |
X |
X |
X |
|
EC/K/4A |
Consumptie |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat heeft inzicht in aspecten van het consumentengedrag, zoals keuzes, behoeften, inkomen en in de functies van het geld, lenen en sparen en kan dit inzicht toepassen in een gegeven casus. |
X |
X |
X |
|
EC/K/4B |
Consumptie en consumentenorganisaties |
|||
De kandidaat heeft inzicht in het bankwezen, zoals verkrijgen van vreemd geld, spaarvormen en leningsvormen, en in motieven en kenmerken van verzekeringen en kan hierbij informatie van consumentenorganisaties gebruiken. |
X |
X |
X |
|
EC/K/5A |
Arbeid en productie |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat heeft inzicht in aspecten van het producentengedrag zoals kosten, opbrengsten, winst, toegevoegde waarde, arbeid, arbeidsverdeling, arbeidsproductiviteit, werkgelegenheid, werkloosheid en kan dit inzicht toepassen in een gegeven casus. |
X |
X |
X |
|
EC/K/5B |
Arbeid en bedrijfsleven |
|||
De kandidaat heeft inzicht in de productie van goederen en diensten en in de fasen die een product doorloopt vanaf de producent van grondstoffen tot en met de detaillist/ winkelier, en kan voorbeelden geven van beroepen/ werkzaamheden die typerend zijn voor verschillende economische sectoren. |
X |
X |
X |
|
EC/K/6 |
Overheid en bestuur |
CE |
||
De kandidaat heeft inzicht in de sociale, economische en financiële functies van de overheid en kan dit inzicht toepassen in een gegeven casus. |
X |
X |
X |
|
EC/K/7 |
Internationale ontwikkelingen |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat heeft inzicht in internationale economische betrekkingen zoals Nederland als open economie, de Europese Unie, ontwikkelingsproblematiek en kan dit inzicht toepassen in een gegeven casus. |
X |
X |
X |
|
EC/K/8 |
Natuur en milieu |
|||
De kandidaat heeft inzicht in de samenhang tussen consumptie, productie en het milieu, en kan aan de hand van voorbeelden op het gebied van milieuschade de rol van overheid, maatschappelijke organisaties en individuele personen beschrijven. |
X |
X |
X |
|
EC/V/1 |
Verrijkingsstof |
CE |
||
De kandidaat heeft inzicht in de achtergronden van de problematiek betreffende: de ontwikkeling van het begrotingstekort en de staatsschuld de systematiek en uitgangspunten van loon- en inkomstenbelasting de oorzaken en gevolgen van de waardeverandering van geld de prijscompensatie als middel om koopkrachtverlies tegen te gaan en kan dit inzicht toepassen in een gegeven casus. |
X |
|||
EC/V/2 |
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie |
|||
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk. |
X |
|||
EC/V/3 |
Vaardigheden in samenhang |
CE |
||
De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen. |
X |
GL/TL |
||
---|---|---|
BV/K/1 |
Oriëntatie op leren en werken |
|
De kandidaat oriënteert zich op het belang van beeldende kunst en vormgeving in de maatschappij. |
X |
|
BV/K/2 |
Basisvaardigheden |
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven en verwerken. |
X |
|
BV/K/3 |
Leervaardigheden in de beeldende vakken |
CE |
De kandidaat beheerst een aantal strategische beeldende vaardigheden die bijdragen tot de ontwikkeling van zijn leervermogen. |
X |
|
BV/K/4 |
Beeldend werk, productief |
|
De kandidaat kan naar aanleiding van een probleemstelling – autonoom en toegepast – beeldend werk maken. |
X |
|
BV/K/5 |
Werkproces, productief |
|
De kandidaat kan een beeldende probleemstelling verkennen, analyseren, oplossen en uitvoeren. |
X |
|
De kandidaat kan een werkplan opstellen, bewaken en uitvoeren, zijn werkproces vastleggen, ordenen en presenteren en er op reflecteren. |
X |
|
BV/K/6 |
Middelen, productief |
|
De kandidaat kan aspecten van de voorstelling en vormgeving zó gebruiken dat ze een bijdrage leveren aan de zeggingskracht van het eigen beeldend werk. |
X |
|
BV/K/7 |
Beschouwen – eigen werk, reflectief |
|
De kandidaat kan in eigen beeldend werk de aspecten van de voorstelling en van de vormgeving benoemen en toelichten. |
X |
|
De kandidaat kan een relatie leggen tussen eigen beeldend werk en beeldend werk van anderen aan de hand van de aspecten van de voorstelling en van de vormgeving. |
X |
|
BV/K/8 |
Beschouwen – werk van anderen, reflectief |
CE |
De kandidaat kan in beeldend werk van anderen de functionaliteit, de aspecten van de voorstelling, de vormgeving en de culturele en/of kunsthistorische context benoemen en toelichten. |
X |
|
BV/V/1 |
Eindopdracht, productief en reflectief |
CE |
De kandidaat kan naar aanleiding van een eigen probleemstelling – autonoom en toegepast – beeldend werk maken. |
X |
|
De kandidaat kan deze probleemstelling verkennen, analyseren, oplossen en uitvoeren. |
X |
|
De kandidaat kan een werkplan opstellen, bewaken en uitvoeren, zijn werkproces vastleggen, ordenen en presenteren en er op reflecteren. |
X |
|
De kandidaat kan aspecten van de voorstelling en vormgeving zó gebruiken dat ze een bijdrage leveren aan de zeggingskracht van het eigen beeldend werk. |
X |
|
De kandidaat kan in eigen beeldend werk de aspecten van de voorstelling en van de vormgeving benoemen en toelichten. |
X |
|
De kandidaat kan een relatie leggen tussen eigen beeldend werk en beeldend werk van anderen aan de hand van de aspecten van de voorstelling en van de vormgeving. |
X |
|
De kandidaat kan een relatie leggen tussen eigen beeldend werk en beeldend werk van anderen aan de hand van de functionaliteit, de aspecten van de voorstelling en van vormgeving en de culturele en/of kunsthistorische context. |
X |
|
BV/V/2 |
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie |
|
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken. |
X |
|
BV/V/3 |
Vaardigheden in samenhang |
CE |
De kandidaat kan de vaardigheden uit de eindtermen van het kerndeel in samenhang toepassen. |
X |
GL/TL |
||
---|---|---|
MU/K/1 |
Oriëntatie op leren en werken |
|
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van muziek in de maatschappij. |
X |
|
MU/K/2 |
Basisvaardigheden |
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven en verwerken. |
X |
|
MU/K/3 |
Leervaardigheden in het vak muziek |
CE |
De kandidaat kan een aantal vaardigheden toepassen, zoals het toepassen van muzikale begrippen, die bijdragen tot de ontwikkeling van het eigen leervermogen. |
X |
|
MU/K/4 |
Musiceren: zingen en spelen |
|
De kandidaat kan individueel en in samenwerking met anderen een representatief repertoire uitvoeren van één- en meerstemmige, vocale/instrumentale muziek. |
X |
|
MU/K/5 |
Vormgeven: improviseren/componeren |
|
De kandidaat kan individueel en in samenwerking met anderen muziek improviseren/componeren, vanuit een (buiten)muzikaal gegeven met weloverwogen gebruik van klankeigenschappen en vormprincipes. |
X |
|
MU/K/6 |
Presenteren |
|
De kandidaat kan alleen en/of in samenwerking met anderen (onderdelen van) het musiceerrepertoire presenteren. |
X |
|
MU/K/7 |
Beluisteren |
CE |
De kandidaat kan de notatie van ritmische en melodische fragmenten volgen en muzikale begrippen herkennen, benoemen en/of noteren. |
X |
|
MU/K/8 |
Muziek en maatschappij |
CE |
De kandidaat kan: muziek in verband brengen met betekenissen en functies ervan de eigen muzikale beleving verwoorden en bij het bepalen van een eigen standpunt de meningen van anderen betrekken in de argumentatie voor het standpunt verwijzen naar muzikale aspecten en/of functies en betekenissen van muziek. |
X |
|
MU/K/9 |
Muziek en andere kunsten |
CE |
De kandidaat kan: binnen een muziekproductie andere kunstvormen dan muziek herkennen en de functies ervan benoemen zich praktisch en theoretisch voorbereiden op een bezoek aan een voorstelling waarin meerdere kunstvormen aan de orde komen en verslag doen van de functies van de diverse kunstvormen in de voorstelling. |
X |
|
MU/V /1 |
Eindopdracht |
|
De kandidaat kan zelfstandig: een presentatie verzorgen over een onderwerp de muziek betreffend een presentatie verzorgen van een eigen muziekwerk voor een ander publiek dan de eigen groep/klas verslag doen van onderzoek dat hij/zij heeft verricht op het gebied van muziek in relatie tot minimaal één van de andere kunstvormen. |
X |
|
MU/V/2 |
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie |
|
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk. |
X |
|
MU/V/3 |
Vaardigheden in samenhang |
CE |
De kandidaat kan de vaardigheden uit de eindtermen van het kerndeel in samenhang toepassen. |
X |
GL/TL |
||
---|---|---|
DR/K/1 |
Oriëntatie op leren en werken |
|
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van drama in de maatschappij. |
X |
|
DR/K/2 |
Basisvaardigheden |
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, (samen)werken en informatie verwerven en verwerken. |
X |
|
DR/K/3 |
Leervaardigheden in het vak drama |
CE |
De kandidaat kan een aantal vaardigheden toepassen die bijdragen tot de ontwikkeling van het eigen leervermogen, zoals: vakbegrippen herkennen, benoemen en toepassen de eigen expressieve mogelijkheden van lichaam en stem gebruiken. functioneel gebruik maken van spelgegevens en vormingsmiddelen |
X |
|
DR/K/4 |
Spelen |
|
De kandidaat kan in spel: non-verbale en verbale uitingsmogelijkheden toepassen spelgegevens geïntegreerd gebruiken zelf functioneel spelimpulsen geven en reageren op spelimpulsen van anderen. |
X |
|
DR/K/5 |
Vormgeven |
|
De kandidaat kan vanuit een bron een spel vormgeven, waarbij functioneel gebruik gemaakt wordt van: spelgegevens, rolopbouw, spelopbouw en materiële vormgevingsmiddelen. |
X |
|
DR/K/6 |
Presenteren |
|
De kandidaat kan alleen en/of in samenwerking met anderen bij een optreden voor een publiek: spel- en vormgevingsvaardigheden toepassen een tekst presenteren met gebruikmaking van voordrachtstechnieken. |
X |
|
DR/K/7 |
Beschouwen |
CE |
De kandidaat kan een beschouwing geven op het eigen spel en op het spel van anderen door: te benoemen hoe de inhoud met theatrale middelen is vormgegeven te benoemen hoe de verwijzingen naar de werkelijkheid in spel zijn vormgegeven dramatische technieken te benoemen die gebruikt worden op andere plaatsen dan het theater. |
X |
|
DR/K/8 |
Drama en maatschappij |
CE |
De kandidaat kan: kenmerken benoemen van theatrale uitingsvormen en orale tradities van verschillende culturen en deze spelmatig presenteren aangeven wat de functies van drama kunnen zijn en daar voorbeelden van noemen. |
X |
|
DR/K/9 |
Drama en andere kunsten |
CE |
De kandidaat kan: binnen een dramaproductie andere kunstvormen dan drama herkennen en de functies ervan benoemen zich praktisch en theoretisch voorbereiden op een bezoek aan een voorstelling waarin meer kunstvormen aan de orde komen, en verslag doen van de functies van de diverse kunstvormen in de voorstelling. |
X |
|
DR/V/1 |
Eindopdracht |
|
De kandidaat kan zelfstandig een spel vormgeven en kan dit spel presenteren voor een ander publiek dan de eigen klasgenoten. |
X |
|
DR/V/2 |
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie |
|
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk. |
X |
|
DR/V/3 |
Vaardigheden in samenhang |
CE |
De kandidaat kan de vaardigheden uit de eindtermen van het kerndeel in samenhang toepassen. |
X |
GL/TL |
||
---|---|---|
DA/K/1 |
Oriëntatie op leren en werken |
|
De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van dans in de maatschappij. |
X |
|
DA/K/2 |
Basisvaardigheden |
|
De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven en verwerken. |
X |
|
DA/K/3 |
Leervaardigheden in het vak dans |
CE |
De kandidaat kan een aantal vaardigheden toepassen die bijdragen tot de ontwikkeling van het eigen leervermogen, zoals: vakbegrippen herkennen, benoemen en toepassen door middel van exploreren, improviseren en structureren een dansontwerp maken de creatieve en de expressieve mogelijkheden van het lichaam gebruiken functioneel gebruik maken van theatrale middelen. |
X |
|
DA/K/4 |
Dansen |
|
De kandidaat kan alleen en in samenwerking met anderen: gevoelens, ervaringen, ideeën, situaties en gebeurtenissen bewegingsideeën een fysiek, muzikaal, dramatisch of beeldend thema in dans vertalen, met gebruikmaking van de danselementen ruimte, tijd en kracht, met toepassing van lichaamsbesef en vormbewustzijn en met een persoonlijke lading. |
X |
|
DA/K/5 |
Vormgeven |
|
De kandidaat kan: exploreren en improviseren vanuit een gegeven bewegings- en/of thematisch gerichte opdracht door middel van improviseren, exploreren en structureren een dans ontwerpen en uitvoeren waarin een inhoudelijke ontwikkelingslijn zichtbaar wordt, en gebruik gemaakt wordt van de danselementen, structuur en theatrale middelen. |
X |
|
DA/K/6 |
Presenteren |
|
De kandidaat kan alleen of samen met anderen een zelfgemaakte en/of bestaande dans presenteren. |
X |
|
DA/K/7 |
Beschouwen |
CE |
De kandidaat kan: danssoorten onderkennen, hiervan kenmerken noemen en deze omschrijven van een dans de volgende elementen benoemen: danser dans (danselementen, lichaam, structuur) geluid ruimte/locatie theatrale middelen dansinhoud/betekenis en de samenhang ervan beargumenteren. |
X |
|
DA/K/8 |
Dans en maatschappij |
CE |
De kandidaat kan: functies van dans herkennen en benoemen herkennen en beargumenteren dat dans het product is van een bepaalde cultuur/samenleving in een bepaalde tijdsperiode en leefomgeving verslag doen van een culturele activiteit, waarvan dans een expliciet onderdeel is. |
X |
|
DA/K/9 |
Dans en andere kunsten |
CE |
De kandidaat kan: binnen een dansproductie andere kunstvormen dan dans herkennen en de functies ervan benoemen zich praktisch en theoretisch voorbereiden op een bezoek aan een voorstelling waarin meer kunstvormen aan de orde komen, en verslag doen van de functies van de diverse kunstvormen in de voorstelling. |
X |
|
DA/V/1 |
Eindopdracht |
|
De kandidaat kan een zelf gemaakte en een bestaande dans presenteren aan een ander publiek dan de eigen klas, waarbij: de betekenis/dansinhoud en de zeggingskracht naar voren komen rekening gehouden wordt met de aanwezigheid van het publiek. |
X |
|
DA/V/2 |
Verwerven, verwerken en verstrekken van informatie |
|
De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken, bijvoorbeeld in het kader van het sectorwerkstuk. |
X |
|
DA/V/3 |
Vaardigheden in samenhang |
CE |
De kandidaat kan de vaardigheden uit de eindtermen van het kerndeel in samenhang toepassen. |
X |
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
B/K/1 |
Oriëntatie op de bouw en bouwberoepen |
|||
De kandidaat kan: de gang van zaken bij het maken van een bouwwerk beschrijven de belangrijkste wetten en regelgeving in de bouw noemen aspecten van het bouwproces noemen de instituten en bedrijven in de bouwbranche en aanverwante bedrijfstakken noemen de technologische ontwikkelingen in de bouwtechniek beschrijven een bewuste keuze voor een vervolgopleiding maken aspecten van het werken in de bouw noemen. |
X |
X |
X |
|
B/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereidingen en de werkuitvoering werktekeningen tekenen en bestaande bouwonderdelen opmeten en in verhouding schetsen. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan werkzaamheden uitvoeren volgens de regels van integrale KAM-zorg. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
X |
X |
|
B/K/3 |
Technische informatica |
|||
De kandidaat kan met behulp van CAD-apparatuur: een elementair technisch ontwerp maken een robotarm programmeren. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum: metingen uitvoeren met een geautomatiseerd meetsysteem schakelingen met de 'en' en 'of' functie realiseren en toepassen een elementair open regelsysteem realiseren en toepassen. |
X |
|||
De kandidaat kan: basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen multimediaproducten gebruiken/toepassen met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren. |
X |
|||
B/K/4 |
Introductie timmeren/meubelmaken |
|||
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding: gangbare gereedschappen en machines hanteren basisvaardigheden houtbewerken uitvoeren verbindingsmiddelen toepassen elementaire houtverbindingen maken. |
X |
X |
||
B/K/5 |
Introductie metselen |
|||
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding een halfsteensmuur in halfsteensverband metselen. |
X |
X |
||
B/K/6 |
Introductie stukadoren |
|||
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding basisvaardigheden met betrekking tot stukadoren uitvoeren. |
X |
X |
||
B/K/7 |
Introductie schilderen |
|||
De kandidaat kan basisvaardigheden uitvoeren met betrekking tot schilderwerkzaamheden: kleuren mengen ondergronden voorbehandelen verfsystemen aanbrengen op hout, metaal, kunststof en steenachtige ondergronden. |
X |
X |
||
B/K/8 |
Introductie reclame en decoratieve technieken |
|||
De kandidaat kan: elementaire objecten behandelen en decoreren elementaire meetkundige constructies tekenen elementaire letterteksten vervaardigen. |
X |
|||
B/K/9 |
Introductie infrastructuur |
|||
De kandidaat kan: werktekeningen/bestek lezen bouwdelen op andere schaal natekenen/schetsen elementair beton maken meet- en uitzetgereedschap hanteren bij de uitvoering van landmetingen assisteren elementair straatwerk van betontegels maken aangeven welke infrastructuur nodig is voor de nutsvoorzieningen de vervoersinfrastructuur beschrijven de rol van de beheerders van infrastructurele werken noemen. |
X |
X |
||
B/K/10 |
Het bouwproces |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan met behulp van software: voorzieningen van een nieuw te bouwen woonwijk in beeld brengen een ontwerp maken een calculatie maken een bouwplanning/werkplanning maken kleurontwerp maken een onderhoudsplan maken een inrichtingsplan voor de bouwplaats maken. |
X |
X |
||
B/K/11 |
CAD/CAM en houtbewerkingsmachines |
|||
De kandidaat kan: met behulp van CAD-software een elementair technisch ontwerp maken met behulp van CAM-software CNC-programma toepassen met behulp van CAM-software het CNC-programma simuleren, testen en zo nodig wijzigen met houtbewerkingsmachines werken algemene beginselen van automatiseringsprocessen noemen. |
X |
X |
||
B/K/12 |
Industrialisering en automatisering in de bouw |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan: een meting uitvoeren het begrip logistiek relateren aan het bouwproces. |
X |
X |
||
B/K/13 |
Telematica |
|||
De kandidaat kan: basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren basishandelingen met veel toegepaste besturingssystemen uitvoeren multimediaproducten gebruiken/toepassen met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren netwerkdiensten gebruiken/toepassen een elementair systeem voor telemetrie noemen. |
X |
X |
||
B/K/14 |
Esthetica |
|||
De kandidaat kan: elementaire objecten behandelen en decoreren elementaire meetkundige constructies tekenen elementaire letterteksten vervaardigen een beeldanalyse maken aan de hand van een aantal stijlbegrippen en deze analyse toepassen op eigen werk trends herkennen reclame- en andere mediauitingen toepassen kunststijlen en kunstkenmerken herkennen. |
X |
X |
||
BB/K/24 |
Bouwtechniek: timmeren 1 |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding: elementair uitzet- en stelwerk verrichten isolatiematerialen verwerken een hellend dak maken een rechthoekig kozijn maken volgens KVT '95 dichtingsmaterialen aanbrengen bij rechthoekige kozijnen draaiende delen afhangen en sluitbaar maken. |
X |
X |
||
BB/K/25 |
Bouwtechniek: kunststeen 1 |
|||
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding: stelwerkzaamheden verrichten ten behoeve van metsel- en lijmwerk niet-gebakken kunststeen verlijmen schoonmetselwerk maken met bijbehorende constructies en afwerkingen. |
X |
X |
||
BB/K/26 |
Bouwtechniek: afwerkingstechnieken 1 |
|||
De kandidaat kan: de werkomgeving gereed maken ondergronden beoordelen voorbereidende werkzaamheden verrichten om een verfsysteem te kunnen aanbrengen verfsystemen aanbrengen werken met klimmateriaal en steigers. |
X |
X |
||
De kandidaat kan bij beglazingwerkzaamheden: voorbereidende handelingen uitvoeren glas plaatsen en afwerken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan: decoraties aanbrengen kleuren afstemmen en relevante kleurentheorie beschrijven. |
X |
X |
||
B/V/1 |
Integratieve opdracht |
CE |
||
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie: criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek informatie verzamelen een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren de voorbereiding, de uitvoeringen en /of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria. |
X |
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
B/K/1 |
Oriëntatie op de bouw en bouwberoepen |
|||
De kandidaat kan: de gang van zaken bij het maken van een bouwwerk beschrijven de belangrijkste wetten en regelgeving in de bouw noemen aspecten van het bouwproces noemen de instituten en bedrijven in de bouwbranche en aanverwante bedrijfstakken noemen de technologische ontwikkelingen in de bouwtechniek beschrijven een bewuste keuze voor een vervolgopleiding maken aspecten van het werken in de bouw noemen. |
X |
X |
X |
|
B/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereidingen en de werkuitvoering werktekeningen tekenen en bestaande bouwonderdelen opmeten en in verhouding schetsen. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan werkzaamheden uitvoeren volgens de regels van integrale KAM-zorg. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
X |
X |
|
B/K/3 |
Technische informatica |
|||
De kandidaat kan met behulp van CAD-apparatuur: een elementair technisch ontwerp maken een robotarm programmeren. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum: metingen uitvoeren met een geautomatiseerd meetsysteem schakelingen met de 'en' en 'of' functie realiseren en toepassen een elementair open regelsysteem realiseren en toepassen. |
X |
|||
De kandidaat kan: basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen multimediaproducten gebruiken/toepassen met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren. |
X |
|||
B/K/4 |
Introductie timmeren/meubelmaken |
|||
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding: gangbare gereedschappen en machines hanteren basisvaardigheden houtbewerken uitvoeren verbindingsmiddelen toepassen elementaire houtverbindingen maken. |
X |
X |
||
B/K/5 |
Introductie metselen |
|||
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding een halfsteensmuur in halfsteensverband metselen. |
X |
X |
||
B/K/6 |
Introductie stukadoren |
|||
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding basisvaardigheden met betrekking tot stukadoren uitvoeren. |
X |
X |
||
B/K/7 |
Introductie schilderen |
|||
De kandidaat kan basisvaardigheden uitvoeren met betrekking tot schilderwerkzaamheden: kleuren mengen ondergronden voorbehandelen verfsystemen aanbrengen op hout, metaal, kunststof en steenachtige ondergronden. |
X |
X |
||
B/K/8 |
Introductie reclame en decoratieve technieken |
|||
De kandidaat kan: elementaire objecten behandelen en decoreren elementaire meetkundige constructies tekenen elementaire letterteksten vervaardigen. |
X |
|||
B/K/9 |
Introductie infrastructuur |
|||
De kandidaat kan: werktekeningen/bestek lezen bouwdelen op andere schaal natekenen/schetsen elementair beton maken meet- en uitzetgereedschap hanteren bij de uitvoering van landmetingen assisteren elementair straatwerk van betontegels maken aangeven welke infrastructuur nodig is voor de nutsvoorzieningen de vervoersinfrastructuur beschrijven de rol van de beheerders van infrastructurele werken noemen. |
X |
X |
||
B/K/10 |
Het bouwproces |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan met behulp van software: voorzieningen van een nieuw te bouwen woonwijk in beeld brengen een ontwerp maken een calculatie maken een bouwplanning/werkplanning maken kleurontwerp maken een onderhoudsplan maken een inrichtingsplan voor de bouwplaats maken. |
X |
X |
||
B/K/11 |
CAD/CAM en houtbewerkingsmachines |
|||
De kandidaat kan: met behulp van CAD-software een elementair technisch ontwerp maken met behulp van CAM-software CNC-programma toepassen met behulp van CAM-software het CNC-programma simuleren, testen en zo nodig wijzigen met houtbewerkingsmachines werken algemene beginselen van automatiseringsprocessen noemen. |
X |
X |
||
B/K/12 |
Industrialisering en automatisering in de bouw |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan: een meting uitvoeren het begrip logistiek relateren aan het bouwproces. |
X |
X |
||
B/K/13 |
Telematica |
|||
De kandidaat kan: basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren basishandelingen met veel toegepaste besturingssystemen uitvoeren multimediaproducten gebruiken/toepassen met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren netwerkdiensten gebruiken/toepassen een elementair systeem voor telemetrie noemen. |
X |
X |
||
B/K/14 |
Esthetica |
|||
De kandidaat kan: elementaire objecten behandelen en decoreren elementaire meetkundige constructies tekenen elementaire letterteksten vervaardigen een beeldanalyse maken aan de hand van een aantal stijlbegrippen en deze analyse toepassen op eigen werk trends herkennen reclame- en andere mediauitingen toepassen kunststijlen en kunstkenmerken herkennen. |
X |
X |
||
BT/K/18 |
Steenconstructies metselen |
|||
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding: stelwerkzaamheden verrichten ten behoeve van metselwerk met isolatiematerialen werken vuilmetselwerk maken met gebakken of niet-gebakken kunststeen. |
X |
X |
||
BT/K/19 |
Steenachtige binnenwanden |
|||
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding: stelwerkzaamheden verrichten niet-gebakken kunststeen verlijmen lichte scheidingswand metselen van gebakken kunststeen. |
X |
X |
||
BT/K/20 |
Schoonmetselwerk |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding: stelwerkzaamheden verrichten ten behoeve van schoonmetselwerk met isolatiematerialen in vaste opstelling werken voorzieningen in de constructie aanbrengen m.b.t. het krimpen en uitzetten van materialen schoonmetselwerk maken met bijbehorende constructies en afwerkingen voegwerk maken en verdichten. |
X |
X |
||
B/V/1 |
Integratieve opdracht |
CE |
||
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie: criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek informatie verzamelen een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek het werkstuk/product maken, c.q.het onderzoek doen het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren de voorbereiding, de uitvoeringen en /of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria. |
X |
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
B/K/1 |
Oriëntatie op de bouw en bouwberoepen |
|||
De kandidaat kan: de gang van zaken bij het maken van een bouwwerk beschrijven de belangrijkste wetten en regelgeving in de bouw noemen aspecten van het bouwproces noemen de instituten en bedrijven in de bouwbranche en aanverwante bedrijfstakken noemen de technologische ontwikkelingen in de bouwtechniek beschrijven een bewuste keuze voor een vervolgopleiding maken aspecten van het werken in de bouw noemen. |
X |
X |
X |
|
B/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereidingen en de werkuitvoering werktekeningen tekenen en bestaande bouwonderdelen opmeten en in verhouding schetsen. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan werkzaamheden uitvoeren volgens de regels van integrale KAM-zorg. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
X |
X |
|
B/K/3 |
Technische informatica |
|||
De kandidaat kan met behulp van CAD-apparatuur: een elementair technisch ontwerp maken een robotarm programmeren. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum: metingen uitvoeren met een geautomatiseerd meetsysteem schakelingen met de 'en' en 'of' functie realiseren en toepassen een elementair open regelsysteem realiseren en toepassen. |
X |
|||
De kandidaat kan: basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen multimediaproducten gebruiken/toepassen met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren. |
X |
|||
B/K/4 |
Introductie timmeren/meubelmaken |
|||
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding: gangbare gereedschappen en machines hanteren basisvaardigheden houtbewerken uitvoeren verbindingsmiddelen toepassen elementaire houtverbindingen maken. |
X |
X |
||
B/K/5 |
Introductie metselen |
|||
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding een halfsteensmuur in halfsteensverband metselen. |
X |
X |
||
B/K/6 |
Introductie stukadoren |
|||
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding basisvaardigheden met betrekking tot stukadoren uitvoeren. |
X |
X |
||
B/K/7 |
Introductie schilderen |
|||
De kandidaat kan basisvaardigheden uitvoeren met betrekking tot schilderwerkzaamheden: kleuren mengen ondergronden voorbehandelen verfsystemen aanbrengen op hout, metaal, kunststof en steenachtige ondergronden. |
X |
X |
||
B/K/8 |
Introductie reclame en decoratieve technieken |
|||
De kandidaat kan: elementaire objecten behandelen en decoreren elementaire meetkundige constructies tekenen elementaire letterteksten vervaardigen. |
X |
|||
B/K/9 |
Introductie infrastructuur |
|||
De kandidaat kan: werktekeningen/bestek lezen bouwdelen op andere schaal natekenen/schetsen elementair beton maken meet- en uitzetgereedschap hanteren bij de uitvoering van landmetingen assisteren elementair straatwerk van betontegels maken aangeven welke infrastructuur nodig is voor de nutsvoorzieningen de vervoersinfrastructuur beschrijven de rol van de beheerders van infrastructurele werken noemen. |
X |
X |
||
B/K/10 |
Het bouwproces |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan met behulp van software: voorzieningen van een nieuw te bouwen woonwijk in beeld brengen een ontwerp maken een calculatie maken een bouwplanning/werkplanning maken kleurontwerp maken een onderhoudsplan maken een inrichtingsplan voor de bouwplaats maken. |
X |
X |
||
B/K/11 |
CAD/CAM en houtbewerkingsmachines |
|||
De kandidaat kan: met behulp van CAD-software een elementair technisch ontwerp maken met behulp van CAM-software CNC-programma toepassen met behulp van CAM-software het CNC-programma simuleren, testen en zo nodig wijzigen met houtbewerkingsmachines werken algemene beginselen van automatiseringsprocessen noemen. |
X |
X |
||
B/K/12 |
Industrialisering en automatisering in de bouw |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan: een meting uitvoeren het begrip logistiek relateren aan het bouwproces. |
X |
X |
||
B/K/13 |
Telematica |
|||
De kandidaat kan: basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren basishandelingen met veel toegepaste besturingssystemen uitvoeren multimediaproducten gebruiken/toepassen met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren netwerkdiensten gebruiken/toepassen een elementair systeem voor telemetrie noemen. |
X |
X |
||
B/K/14 |
Esthetica |
|||
De kandidaat kan: elementaire objecten behandelen en decoreren elementaire meetkundige constructies tekenen elementaire letterteksten vervaardigen een beeldanalyse maken aan de hand van een aantal stijlbegrippen en deze analyse toepassen op eigen werk trends herkennen reclame- en andere mediauitingen toepassen kunststijlen en kunstkenmerken herkennen. |
X |
X |
||
BT/K/15 |
Voorbereiding ruwbouw |
|||
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding elementair uitzet- en stelwerk verrichten. |
X |
X |
||
BT/K/16 |
Houtbewerkingstechnieken & afbouw |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding en met gangbare gereedschappen en machines: een rechthoekig kozijn en raam maken volgens KVT '95 draaiende delen afhangen en sluitbaar maken dichtingsmaterialen aanbrengen bij rechthoekige kozijnen aftimmerwerk verrichten. |
X |
X |
||
BT/K/17 |
Bouwplaatstechniek |
|||
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding: bekistingen maken en beton storten, verdichten en afwerken isolatiematerialen verwerken balklagen en een platdak maken een hellend dak maken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan: funderingsmethoden noemen de aansluiting beganegrondvloer/opgaand werk beschrijven. |
X |
X |
||
B/V/1 |
Integratieve opdracht |
CE |
||
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie: criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek informatie verzamelen een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren de voorbereiding, de uitvoeringen en /of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria. |
X |
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
B/K/1 |
Oriëntatie op de bouw en bouwberoepen |
|||
De kandidaat kan: de gang van zaken bij het maken van een bouwwerk beschrijven de belangrijkste wetten en regelgeving in de bouw noemen aspecten van het bouwproces noemen de instituten en bedrijven in de bouwbranche en aanverwante bedrijfstakken noemen de technologische ontwikkelingen in de bouwtechniek beschrijven een bewuste keuze voor een vervolgopleiding maken aspecten van het werken in de bouw noemen. |
X |
X |
X |
|
B/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereidingen en de werkuitvoering werktekeningen tekenen en bestaande bouwonderdelen opmeten en in verhouding schetsen. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan werkzaamheden uitvoeren volgens de regels van integrale KAM-zorg. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
X |
X |
|
B/K/3 |
Technische informatica |
|||
De kandidaat kan met behulp van CAD-apparatuur: een elementair technisch ontwerp maken een robotarm programmeren. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum: metingen uitvoeren met een geautomatiseerd meetsysteem schakelingen met de 'en' en 'of' functie realiseren en toepassen een elementair open regelsysteem realiseren en toepassen. |
X |
|||
De kandidaat kan: basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen multimediaproducten gebruiken/toepassen met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren. |
X |
|||
B/K/4 |
Introductie timmeren/meubelmaken |
|||
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding: gangbare gereedschappen en machines hanteren basisvaardigheden houtbewerken uitvoeren verbindingsmiddelen toepassen elementaire houtverbindingen maken. |
X |
X |
||
B/K/5 |
Introductie metselen |
|||
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding een halfsteensmuur in halfsteensverband metselen. |
X |
X |
||
B/K/6 |
Introductie stukadoren |
|||
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding basisvaardigheden met betrekking tot stukadoren uitvoeren. |
X |
X |
||
B/K/7 |
Introductie schilderen |
|||
De kandidaat kan basisvaardigheden uitvoeren met betrekking tot schilderwerkzaamheden: kleuren mengen ondergronden voorbehandelen verfsystemen aanbrengen op hout, metaal, kunststof en steenachtige ondergronden. |
X |
X |
||
B/K/8 |
Introductie reclame en decoratieve technieken |
|||
De kandidaat kan: elementaire objecten behandelen en decoreren elementaire meetkundige constructies tekenen elementaire letterteksten vervaardigen. |
X |
|||
B/K/9 |
Introductie infrastructuur |
|||
De kandidaat kan: werktekeningen/bestek lezen bouwdelen op andere schaal natekenen/schetsen elementair beton maken meet- en uitzetgereedschap hanteren bij de uitvoering van landmetingen assisteren elementair straatwerk van betontegels maken aangeven welke infrastructuur nodig is voor de nutsvoorzieningen de vervoersinfrastructuur beschrijven de rol van de beheerders van infrastructurele werken noemen. |
X |
X |
||
B/K/10 |
Het bouwproces |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan met behulp van software: voorzieningen van een nieuw te bouwen woonwijk in beeld brengen een ontwerp maken een calculatie maken een bouwplanning/werkplanning maken kleurontwerp maken een onderhoudsplan maken een inrichtingsplan voor de bouwplaats maken. |
X |
X |
||
B/K/11 |
CAD/CAM en houtbewerkingsmachines |
|||
De kandidaat kan: met behulp van CAD-software een elementair technisch ontwerp maken met behulp van CAM-software CNC-programma toepassen met behulp van CAM-software het CNC-programma simuleren, testen en zo nodig wijzigen met houtbewerkingsmachines werken algemene beginselen van automatiseringsprocessen noemen. |
X |
X |
||
B/K/12 |
Industrialisering en automatisering in de bouw |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan: een meting uitvoeren het begrip logistiek relateren aan het bouwproces. |
X |
X |
||
B/K/13 |
Telematica |
|||
De kandidaat kan: basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren basishandelingen met veel toegepaste besturingssystemen uitvoeren multimediaproducten gebruiken/toepassen met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren netwerkdiensten gebruiken/toepassen een elementair systeem voor telemetrie noemen. |
X |
X |
||
B/K/14 |
Esthetica |
|||
De kandidaat kan: elementaire objecten behandelen en decoreren elementaire meetkundige constructies tekenen elementaire letterteksten vervaardigen een beeldanalyse maken aan de hand van een aantal stijlbegrippen en deze analyse toepassen op eigen werk trends herkennen reclame- en andere mediauitingen toepassen kunststijlen en kunstkenmerken herkennen. |
X |
X |
||
BT/K/21 |
Houtachtige ondergronden beglazing 1 |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan bij houtachtige ondergronden: de werkomgeving gereed maken de ondergronden beoordelen de voorbereidende werkzaamheden verrichten om een verfsysteem te kunnen aanbrengen de verfsystemen aanbrengen werken met klimmateriaal en steigers. |
X |
X |
||
De kandidaat kan bij beglazingwerkzaamheden: voorbereidende werkzaamheden uitvoeren glas plaatsen en afwerken. |
X |
X |
||
BT/K/22 |
Metalen/kunststof ondergronden en decoratieve en reclametechnieken |
|||
De kandidaat kan bij metalen/kunststof ondergronden: de werkomgeving gereed maken de ondergronden beoordelen de voorbereidende werkzaamheden verrichten om een verfsysteem te kunnen aanbrengen de verfsystemen aanbrengen werken met klimmateriaal en steigers. |
X |
X |
||
De kandidaat kan bij decoratieve en reclametechnieken: met de computer en plotter elementaire logo's en letterteksten vervaardigen decoraties en reclame-uitingen aanbrengen. |
X |
X |
||
BT/K/23 |
Steenachtige ondergronden en behangwerk |
|||
De kandidaat kan bij steenachtige ondergronden: de werkomgeving gereed maken de ondergronden beoordelen de voorbereidende werkzaamheden verrichten om een verfsysteem te kunnen aanbrengen de verfsystemen aanbrengen de werken met klimmateriaal en steigers. |
X |
X |
||
BT/K/23 |
Steenachtige ondergronden en behangwerk (alleen van toepassing op behangwerk) |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan bij behangwerk: de werkomgeving gereed maken de ondergronden beoordelen de voorbereidende werkzaamheden verrichten het behang aanbrengen werken met klimmateriaal en steigers. |
X |
X |
||
B/V/1 |
Integratieve opdracht |
CE |
||
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie: criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek informatie verzamelen een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren de voorbereiding, de uitvoeringen en /of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria. |
X |
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
B/K/1 |
Oriëntatie op de bouw en bouwberoepen |
|||
De kandidaat kan: de gang van zaken bij het maken van een bouwwerk beschrijven de belangrijkste wetten en regelgeving in de bouw noemen aspecten van het bouwproces noemen de instituten en bedrijven in de bouwbranche en aanverwante bedrijfstakken noemen de technologische ontwikkelingen in de bouwtechniek beschrijven een bewuste keuze voor een vervolgopleiding maken aspecten van het werken in de bouw noemen. |
X |
X |
X |
|
B/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereidingen en de werkuitvoering werktekeningen tekenen en bestaande bouwonderdelen opmeten en in verhouding schetsen. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan werkzaamheden uitvoeren volgens de regels van integrale KAM-zorg. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
X |
X |
|
B/K/3 |
Technische informatica |
|||
De kandidaat kan met behulp van CAD-apparatuur: een elementair technisch ontwerp maken een robotarm programmeren. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum: metingen uitvoeren met een geautomatiseerd meetsysteem schakelingen met de 'en' en 'of' functie realiseren en toepassen een elementair open regelsysteem realiseren en toepassen. |
X |
|||
De kandidaat kan: basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen multimediaproducten gebruiken/toepassen met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren. |
X |
|||
B/K/4 |
Introductie timmeren/meubelmaken |
|||
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding: gangbare gereedschappen en machines hanteren basisvaardigheden houtbewerken uitvoeren verbindingsmiddelen toepassen elementaire houtverbindingen maken. |
X |
X |
||
B/K/5 |
Introductie metselen |
|||
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding een halfsteensmuur in halfsteensverband metselen. |
X |
X |
||
B/K/6 |
Introductie stukadoren |
|||
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding basisvaardigheden met betrekking tot stukadoren uitvoeren. |
X |
X |
||
B/K/7 |
Introductie schilderen |
|||
De kandidaat kan basisvaardigheden uitvoeren met betrekking tot schilderwerkzaamheden: kleuren mengen ondergronden voorbehandelen verfsystemen aanbrengen op hout, metaal, kunststof en steenachtige ondergronden. |
X |
X |
||
B/K/8 |
Introductie reclame en decoratieve technieken |
|||
De kandidaat kan: elementaire objecten behandelen en decoreren elementaire meetkundige constructies tekenen elementaire letterteksten vervaardigen. |
X |
|||
B/K/9 |
Introductie infrastructuur |
|||
De kandidaat kan: werktekeningen/bestek lezen bouwdelen op andere schaal natekenen/schetsen elementair beton maken meet- en uitzetgereedschap hanteren bij de uitvoering van landmetingen assisteren elementair straatwerk van betontegels maken aangeven welke infrastructuur nodig is voor de nutsvoorzieningen de vervoersinfrastructuur beschrijven de rol van de beheerders van infrastructurele werken noemen. |
X |
X |
||
B/K/10 |
Het bouwproces |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan met behulp van software: voorzieningen van een nieuw te bouwen woonwijk in beeld brengen een ontwerp maken een calculatie maken een bouwplanning/werkplanning maken kleurontwerp maken een onderhoudsplan maken een inrichtingsplan voor de bouwplaats maken. |
X |
X |
||
B/K/11 |
CAD/CAM en houtbewerkingsmachines |
|||
De kandidaat kan: met behulp van CAD-software een elementair technisch ontwerp maken met behulp van CAM-software CNC-programma toepassen met behulp van CAM-software het CNC-programma simuleren, testen en zo nodig wijzigen met houtbewerkingsmachines werken algemene beginselen van automatiseringsprocessen noemen. |
X |
X |
||
B/K/12 |
Industrialisering en automatisering in de bouw |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan: een meting uitvoeren het begrip logistiek relateren aan het bouwproces. |
X |
X |
||
B/K/13 |
Telematica |
|||
De kandidaat kan: basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren basishandelingen met veel toegepaste besturingssystemen uitvoeren multimediaproducten gebruiken/toepassen met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren netwerkdiensten gebruiken/toepassen een elementair systeem voor telemetrie noemen. |
X |
X |
||
B/K/14 |
Esthetica |
|||
De kandidaat kan: elementaire objecten behandelen en decoreren elementaire meetkundige constructies tekenen elementaire letterteksten vervaardigen een beeldanalyse maken aan de hand van een aantal stijlbegrippen en deze analyse toepassen op eigen werk trends herkennen reclame- en andere mediauitingen toepassen kunststijlen en kunstkenmerken herkennen. |
X |
X |
||
BT/K/16 |
Houtbewerkingstechnieken & afbouw |
|||
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding en met gangbare gereedschappen en machines: een rechthoekig kozijn en raam maken volgens KVT '95 draaiende delen afhangen en sluitbaar maken dichtingsmaterialen aanbrengen bij rechthoekige kozijnen aftimmerwerk verrichten. |
X |
X |
||
BT/K/27 |
Meubelmaken |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan op basis van een werktekening en met gangbare gereedschappen en machines: meubels maken en monteren materialen toepassen en monteren. |
X |
X |
||
BT/K/28 |
Interieurbetimmering |
|||
De kandidaat kan op basis van een werktekening en met gangbare gereedschappen en machines: interieurbetimmeringen maken en aanbrengen materialen toepassen en monteren. |
X |
X |
||
B/V/1 |
Integratieve opdracht |
CE |
||
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie: criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek informatie verzamelen een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren de voorbereiding, de uitvoeringen en /of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria. |
X |
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
Gm 1 |
Oriëntatie op het werkveld |
|||
1. |
De kandidaat heeft inzicht in de eigen toekomstmogelijkheden binnen het vervolgonderwijs en de grafimediabranche; zicht op beroepen, de beroepspraktijk en actuele ontwikkelingen in de grafimediabranche. |
x |
x |
x |
2. |
De kandidaat kan gedurende zijn/haar schoolloopbaan zijn/haar persoonlijke portfolio beheren. |
x |
x |
x |
Gm 2 |
Algemene professionele vaardigheden en competenties |
CE |
CE |
CE |
3. |
De kandidaat kan projectmatige werkzaamheden uitvoeren voor het realiseren van een grafimedia product. |
x |
x |
x |
4. |
De kandidaat kan omgaan met eigen en andermans normen en waarden. |
x |
x |
x |
5. |
De kandidaat kent de relatie tussen de mens en de natuur en het concept van duurzame ontwikkeling. |
x |
x |
x |
6. |
De kandidaat kan op een voor zichzelf en anderen veilige manier functioneren in de beroepspraktijk en in eigen omgeving. |
x |
x |
x |
7. |
De kandidaat kan Nederlandse en Engelse teksten lezen en beluisteren. |
x |
x |
x |
8. |
De kandidaat kan schriftelijke en mondelinge teksten produceren in correct Nederlands. |
x |
x |
x |
9. |
De kandidaat kan informatie in verschillende gegevensbestanden opzoeken, selecteren, verzamelen en ordenen. |
x |
x |
x |
10. |
De kandidaat kan rekenvaardigheden toepassen (hoofdrekenen, rekenregels gebruiken, meten en schatten). |
x |
x |
x |
11. |
De kandidaat kan voldoen aan eisen van milieu, hygiëne, gezondheid en ergonomie. |
x |
x |
x |
12. |
De kandidaat kan doelmatig en veilig omgaan met materialen, gereedschappen en apparatuur. |
x |
x |
x |
13. |
De kandidaat kan werkzaamheden uitvoeren met gebruikmaking van de computer. |
x |
x |
x |
14. |
De kandidaat kan overleggen en samenwerken in teamverband. |
x |
x |
x |
15. |
De kandidaat kan culturele en seksegebonden verschillen tussen mensen benoemen en hanteren. |
x |
x |
x |
16. |
De kandidaat kan omgaan met formele en informele afspraken, regels en procedures. |
x |
x |
x |
17. |
De kandidaat kan een leer- en werkplanning maken. |
x |
x |
x |
18. |
De kandidaat kan het leer- en werkproces bewaken. |
x |
x |
x |
19. |
De kandidaat kan een eenvoudige product- en procesevaluatie maken en hieruit conclusies trekken. |
x |
x |
x |
Gm 3 |
Printmedia |
CE |
||
20. |
De kandidaat kan een schetsontwerp voor drukwerk maken. |
x |
x |
|
21. |
De kandidaat kan met gebruik van aangeleverd tekst- en beeldmateriaal een pagina opmaken. |
x |
x |
x |
22. |
De kandidaat kan eenvoudig drukwerk drukken in diverse druktechnieken. |
x |
x |
|
23. |
De kandidaat kan de nabewerking/verpakking van een gemaakt product verzorgen. |
x |
x |
|
Gm 4 |
Sign |
|||
24. |
De kandidaat kan een schetsontwerp voor een signdecoratie maken en de signdecoratie maken en monteren. |
x |
x |
|
Gm 5 |
Audiovisueel |
CE |
CE |
|
25. |
De kandidaat kan een thema bedenken voor het maken van een eenvoudige AV-productie. |
x |
x |
|
26. |
De kandidaat kan een eenvoudige AV-productie maken. |
x |
x |
x |
27. |
De kandidaat kan opnames voor een eenvoudige AV-productie monteren. |
x |
x |
x |
28. |
De kandidaat kan een eenvoudige AV-productie presenteren. |
x |
x |
|
Gm 6 |
Audiovisueel/Fotografie |
|||
29. |
De kandidaat kan een eenvoudige fotoreportage maken. |
x |
x |
x |
Gm 7 |
Audiovisueel/Theater |
|||
30. |
De kandidaat kan ondersteuning bieden bij een presentatie/voorstelling/uitvoering. |
x |
x |
|
Gm 8 |
Multimedia 1 |
CE |
CE |
|
31. |
De kandidaat kan een concept voor een multimediaproductie maken. |
x |
x |
|
32. |
De kandidaat kan tekst- en beeldbestanden zoeken, archiveren en bewerken. |
x |
x |
x |
33. |
De kandidaat kan een vertakte multimediaproductie maken en presenteren. |
x |
x |
x |
Gm 9 |
Multimedia 2 |
|||
34. |
De kandidaat kan onderdelen van een computer gebruiksklaar maken. |
x |
x |
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
T&L/K/1 |
Oriëntatie op Nederland distributieland |
|||
De kandidaat heeft inzicht in: de instituten en bedrijven in de bedrijfstak transport en logistiek de technologische ontwikkelingen in de transport en logistiek de eigen mogelijkheden van opleiding en werken in de transport en logistiek. |
X |
|||
De kandidaat heeft inzicht in: de vervoersinfrastructuur de instituten en bedrijven in de bedrijfstak transport en logistiek de technologische ontwikkelingen in de transport en logistiek de eigen mogelijkheden van opleiding werken in de transport en logistiek. |
X |
X |
||
T&L/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu- en kwaliteitszorg. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
X |
X |
|
T&L/K/3 |
Technische informatica |
|||
De kandidaat kan: met behulp van CAD-apparatuur een eenvoudig technisch ontwerp maken een robotarm programmeren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan in een practicum: metingen uitvoeren met een geautomatiseerd meetsysteem schakelingen met de 'en' en 'of' functie realiseren en toepassen een eenvoudig open regelsysteem realiseren en toepassen. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan: basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen multimediaproducten gebruiken/toepassen met een tekstverwerkingsprogramma een eenvoudig document produceren. |
X |
X |
X |
|
T&L/K/4 |
Technologie bij materieelgebruik |
|||
De kandidaat kan: in een practicumsituatie een verkeersinstallatie met sensoren bedienen elementaire handelingen bij het bedienen van luchtdruksystemen uitvoeren elementaire handelingen bij het werken met elektrische schakelingen uitvoeren elementaire handelingen bij het werken met pneumatische schakelingen uitvoeren elementaire handelingen bij het werken met de tachograaf uitvoeren elementaire handelingen bij het programmeren van robots uitvoeren met een softwarepakket wagenparkgegevens lezen. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van sensoren en actuatoren. |
X |
X |
||
T&L/K/5 |
Technologie bij informatiegebruik |
|||
De kandidaat kan: gebruik maken van telematica-apparatuur elementaire handelingen met telecommunicatiemiddelen uitvoeren elementaire handelingen met een grafisch besturingssysteem uitvoeren elementaire handelingen met een elektronisch logboek uitvoeren elementaire handelingen bij logistiek uitvoeren elementaire handelingen met software uitvoeren. |
X |
X |
X |
|
T&L/K/6 |
Interne transporttechnieken |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan: bedrijfsmatige informatiebeheersmethoden en -technieken uitvoeren interne verplaatsingmethoden en -technieken uitvoeren elementaire bedrijfsvoeringsmethoden en -technieken uitvoeren de meest voorkomende transport-apparatuur bedienen het meest voorkomende transport-materieel gebruiken de meest voorkomende communicatiemiddelen gebruiken de in logistieke bedrijven meest voorkomende gereedschappen gebruiken. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat heeft kennis van informatiekanalen in logistieke bedrijven. |
X |
X |
X |
|
T&L/K/7 |
Externe transporttechnieken 1 |
|||
De kandidaat kan m.b.t. de laad- en stuwtechnieken: de voor het laden en stuwen benodigde informatie verwerken eenvoudige laad- en stuwtechnieken uitvoeren lading bevestigen en beschermen. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan m.b.t. de ritvoorbereidingstechnieken: eenvoudige ladingen op route zetten controletechnieken bij de ritvoorbereiding uitvoeren eenvoudige ladingen controleren aan de hand van ladingsdocumenten nauwkeurig colli tellen bij diverse methoden van stapelen een ritklaarcontrole van eenvoudige voertuigen uitvoeren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan m.b.t. de bedrijfsvoeringstechnieken: benodigde voorbereidende handelingen en controles uitvoeren vrachtbriefbehandelingsprocedures uitvoeren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat heeft kennis van: het orderverloop van transportbedrijven chauffeursinstructies. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat heeft m.b.t. de vervoersorganisatie extern kennis van: transportstromen transportketens personenvervoer goederenvervoer nationaal en internationaal wegvervoer vervoersmodaliteiten. |
X |
X |
X |
|
T&L/K/8 |
Externe transporttechnieken 2 |
|||
De kandidaat kan m.b.t. de rituitvoertechnieken: activiteiten inzake rij- en rusttijdenregistratie uitvoeren elementaire handelingen voor de ritvoorbereiding uitvoeren elementaire handelingen bij onderhoud en reparatie van voertuigen uitvoeren elementaire handelingen voor behandeling van vracht uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan m.b.t. de afleveringstechnieken elementaire afleveringstechnieken uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan m.b.t. de bedrijfsvoeringstechnieken: eenvoudige documenten controleren werkregistratie (uvs) op de juiste wijze invullen eenvoudige kwaliteitsinstrumenten gebruiken. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van wet- en regelgeving m.b.t. chauffeurswerkzaamheden. |
X |
X |
||
De kandidaat kan m.b.t. de voertuigtechniek eenvoudige instructieboekjes van een voertuig lezen en interpreteren. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van: de werkwijze bij gebruik van bedrijfsauto's de toepassingsmogelijkheden van veel voorkomend boordgereedschap. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft m.b.t. de voertuigcomponenten kennis van de deelsystemen van een voertuig. |
X |
X |
||
T&L/K/9 |
Weggedrag en wegennet 1 |
|||
De kandidaat kan m.b.t. het weggedrag: elementaire risico's bij deelname aan het verkeer onderkennen situationele gedragsregels beoordelen. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van: elementaire verkeersregels gedrag bij bijzondere verkeerssituaties elementaire condities voor deelname aan verkeer. |
X |
X |
||
De kandidaat kan m.b.t. het wegennet: elementaire handelingen bij het opzoeken van locaties uitvoeren elementaire handelingen bij het plannen van routes uitvoeren gebruik maken van elektronische routeplanningsprogramma's. |
X |
X |
||
De kandidaat kan m.b.t. de infrastructuur van Nederland: atlassen, landkaarten en plattegronden gebruiken systemen voor wegbenummering herkennen. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van: de nationale en internationale routes de vervoersinfrastructuur van Nederland. |
X |
X |
||
T&L/K/10 |
Veiligheid en persoonlijke verzorging |
|||
De kandidaat kan m.b.t. de veiligheid en gezondheid: op juiste wijze omgaan met fysieke vaardigheden persoonlijke beschermingsmiddelen hanteren rust- en werktijden hanteren belastende arbeidsomstandigheden hanteren omgaan met gevaarlijke situaties elementaire EHBO-technieken uitvoeren enkele speciale behandelingen uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan m.b.t. de brandpreventie en brandbestrijding: brandgevaarlijke situaties herkennen elementaire technieken voor brandbestrijding uitvoeren op correcte wijze hulpdiensten informeren. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van: brandbare en andere gevaarlijke stoffen elementaire brandpreventie- en bestrijdingsmethoden. |
X |
X |
||
De kandidaat kan m.b.t. de Zelf Hulp Bij Ongevallen veel voorkomende lichamelijke stoornissen typeren. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van: elementaire functies van het menselijk lichaam behandelingsmethoden van veel voorkomende lichamelijke stoornissen. |
X |
X |
||
T&L/K/11 |
Op- en overslagtechnieken |
|||
De kandidaat kan m.b.t. de interne opslagtechnieken: elementaire handelingen bij inrichting en gebruik van opslagfaciliteiten uitvoeren op de juiste wijze gebruik maken van elementaire stationaire opslagmiddelen op de juiste wijze gebruik maken van elementaire mobiele opslagmiddelen elementaire handelingen voor het veilig werken in opslagfaciliteiten uitvoeren reinigingswerkzaamheden aan ruimten en inventaris uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan m.b.t. de goederenbehandeling elementaire handelingen bij de behandeling van goederen uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan m.b.t. de bedrijfsvoeringstechnieken: elementaire regelgeving bij opslagbedrijven hanteren de werkplek opruimen. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van de organisatie van opslagbedrijven. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft m.b.t. de opslag- en overslagmethoden kennis van: distributieknooppunten de inrichting van magazijnen soorten opslaglocaties opslagcoderingssystemen opslagmiddelen opslagsystemen elementaire wettelijke voorschriften bij de op- en overslag. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft m.b.t. de goederenstroombeheersing kennis van het distributieproces. |
X |
X |
||
T&L/K/12 |
Ontvangst- en inslagtechnieken |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan m.b.t. de goederenontvangst: voorschriften inzake transportroutes lezen en toepassen aanwijzingen geven voor het manoeuvreren van voertuigen ladingen veilig en efficiënt lossen binnengekomen vrachten controleren met behulp van ladingsdocumenten goederen gereedmaken voor inslag. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van: transportroutes handelingen bij de goederenontvangst ontvangsttechnieken merktechnieken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan m.b.t. de inslagtechnieken: veel voorkomende ladingen, producten identificeren elementaire controleprocedures uitvoeren goederen in opslag brengen met behulp van gegeven locatiecode elementaire verwerkingstechnieken uitvoeren elementaire registratieve handelingen betreffende inslag uitvoeren eenvoudige merktechnieken uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van: bewaartechniek voor goederen registratietechnieken. |
X |
X |
||
T&L/K/13 |
Goederenverzameltechnieken |
|||
De kandidaat kan m.b.t. de voorraadbeheerstechnieken: elementaire handelingen bij de voorraadbeheersing uitvoeren voorraadadministratie uitvoeren veiligheidsvoorschriften toepassen voor temperatuurbeheersing en gevaarlijke stoffen opslagplaatsen reinigen en ontsmetten. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van oorzaken van schade/kwaliteitsverlies. |
X |
X |
||
De kandidaat kan m.b.t. de orderverzameltechnieken: op de juiste wijze etiketteren onderscheiden elementaire handelingen bij de orderverzameling uitvoeren. |
X |
X |
||
T&L/K/14 |
Goederenuitlevertechnieken |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan m.b.t. de verpakkingstechnieken elementaire verpakkingstechnieken uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van pakketeenheden. |
X |
X |
||
De kandidaat kan m.b.t. de verzendtechnieken elementaire handelingen bij de verzending uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van: verzendklaarmaaktechnieken tussenpersonen. |
X |
X |
||
T&L/K/15 |
Informatie- en communicatiebeheer |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan m.b.t. de communicatietechnieken: beroepsmatig functioneren in grensgebieden op elementair niveau informatie uitwisselen in Duits of Engels taalgebied. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van grensoverschrijdende bedrijfsactiviteiten. |
X |
X |
||
De kandidaat kan m.b.t. de informatiebeheertechnieken: statistische technieken uitvoeren elementaire handelingen met veelgebruikte logistieke dataverwerkende softwarepakketten uitvoeren elementaire handelingen met eenvoudige databaseprogramma's uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van geautomatiseerde logistieke dataverwerkende systemen. |
X |
X |
||
T&L/K/16 |
Voorraadbeheer |
CE |
CE |
|
De kandidaat heeft m.b.t. de bedrijfsvoering kennis van: het orderverloop de goederenstroom bij productie- en handelsbedrijven. |
X |
X |
||
De kandidaat kan m.b.t. de inkoopbeheerstechnieken: catalogi van materiaalleveranciers gebruiken bij inkoop verschillende soorten goederen onderscheiden verzekerings-, schadeafhandelings- en klachtenafhandelingsprocedures uitvoeren eenvoudige inkoopprijzen berekenen en vergelijken inkoopregistratietechnieken hanteren. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van: soorten voorraad soorten artikelenbestanden. |
X |
X |
||
De kandidaat kan m.b.t. de voorraadbeheerstechnieken: elementaire handelingen bij de voorraadbeheersing uitvoeren elementaire handelingen bij uitgifte uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan m.b.t. de verkoopbeheerstechnieken: elementaire handelingen bij de verkoopactiviteiten uitvoeren elementaire handelingen bij offertebehandeling uitvoeren. |
X |
X |
||
T&L/K/17 |
Werkvoorbereiding aan logistieke planning |
CE |
||
De kandidaat kan m.b.t. de technische planningstechnieken: eenvoudige bewerkingen aan logistieke werkvoorbereiding uitvoeren coördinaten van snijpunten bij een hijsplanning bepalen. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van technische planningstechnieken. |
X |
|||
De kandidaat heeft m.b.t. de technische vervoerscondities kennis van: vervoerscondities natuurkundige eigenschappen van stoffen van vrachten krachtenleer m.b.t. ladingen geluidsleer m.b.t. transportmiddelen. |
X |
|||
T&L/V/1 |
Integratieve opdracht |
CE |
||
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie: criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek informatie verzamelen een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren de voorbereiding, de uitvoeringen en/of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria. |
X |
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
VT/K/1 |
De wereld van de mobiliteit |
|||
De kandidaat heeft inzicht in: de technologische ontwikkelingen in de voertuigenbranche de mogelijkheden van opleiding werken in de voertuigenbranche en de organisatie van deze branche. |
X |
X |
X |
|
VT/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
CE |
CE |
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan zijn werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu- en kwaliteitszorg. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
X |
X |
|
VT/K/3 |
Technische informatica |
|||
De kandidaat kan: omgaan met een technisch tekenprogramma omgaan met eenvoudig programmeerbare apparatuur. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum: metingen uitvoeren met geautomatiseerd meetsystemen metingen uitvoeren binnen open en gesloten systemen sensoren, actuatoren en regelsystemen toepassen een eenvoudig open regelsysteem realiseren en toepassen. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling toepassen: met relais met hydraulische componenten met pneumatisch componenten met digitale bouwstenen met gecombineerde elektrische, pneumatische en hydraulische systemen. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van energiestromen en energieoverdracht. |
X |
|||
De kandidaat kan: basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren met gebruikmaking van internet bronnen raadplegen met een computerprogramma een eenvoudig document produceren. |
X |
|||
VT/K/4 |
Basisvaardigheden voertuigentechniek |
|||
De kandidaat kan: werkvoorbereiding uitvoeren onderdelen van voertuigen milieubewust reinigen voertuigen milieubewust klaarmaken voor aflevering onderdelen van voertuigen uit- en inbouwen. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: de uitvoeringsvormen van voertuigen de opbouw van voertuigen technische voertuigspecificaties de materialen van voertuigen. |
X |
|||
VT/K/5 |
Basisvaardigheden elektrische installaties |
|||
De kandidaat kan: werkvoorbereiding uitvoeren onderdelen van de elektrische installatie reinigen en uit- en inbouwen metingen aan de elektrische installatie uitvoeren relais en elektronische componenten aansluiten schakeling met weerstanden opbouwen en het verband tussen stroom en spanning zichtbaar maken schema’s van elektrische installaties lezen en toepassen berekeningen uitvoeren en vergelijking met meetgegevens. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van de elektrische installatie in het voertuig: hoofd- en subsystemen. |
X |
|||
VT/K/6 |
Basisvaardigheden motortechniek |
|||
De kandidaat kan: werkvoorbereiding uitvoeren onderdelen van de motor milieubewust reinigen en uit- en inbouwen metingen verrichten aan de motor/onderdelen, de meetresultaten vergelijken met de fabrieksgegevens. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: de uitvoeringsvormen en opbouw van motoren principewerking van verbrandingsmotoren technische beschrijvingen van motoren koel- en smeermiddelen brandstoffen toegepaste materialen en gereedschappen. |
X |
|||
VT/K/7 |
Aandrijflijn en wielen |
|||
De kandidaat kan: werkvoorbereiding uitvoeren onderhoud plegen aan de aandrijflijn componenten controleren, afstellen en vervangen. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van smeermiddelen/transmissieoliën. |
X |
X |
||
VT/K/8 |
Wielophanging, stuurinrichting en remmen |
CE |
||
De kandidaat kan: werkvoorbereiding uitvoeren onderhoud plegen aan wielophanging, stuurinrichting en remmen componenten controleren, afstellen en vervangen. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van: smeermiddelen en remvloeistoffen wielophanging, vering en schokdemping. |
X |
X |
||
VT/K/9 |
Verlichtings-, signalerings- en veiligheidssystemen |
|||
De kandidaat kan: werkvoorbereiding uitvoeren componenten controleren, afstellen en vervangen |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van: schema's coderingen en tabellen. |
X |
X |
||
VT/K/10 |
Laad- en startsystemen |
CE |
||
De kandidaat kan: werkvoorbereiding uitvoeren onderhoud plegen aan het laadsysteem componenten controleren, afstellen en vervangen. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van: gloeistartsystemen schema's coderingen. |
X |
X |
||
VT/K/11 |
Ontstekings- en brandstofsystemen |
CE |
||
De kandidaat kan: werkvoorbereiding uitvoeren onderhoud plegen aan ontstekings- en brandstofsystemen componenten controleren, afstellen en vervangen. |
X |
X |
||
VT/K/12 |
Inlaatsystemen, klepsturing en uitlaatsystemen |
|||
De kandidaat kan: werkvoorbereiding uitvoeren onderhoud plegen aan inlaatsysteem componenten controleren, afstellen en vervangen. |
X |
X |
||
VT/K/13 |
Koel- en smeersystemen |
CE |
||
De kandidaat kan: werkvoorbereiding uitvoeren milieubewust onderhoud plegen aan koel- en smeersystemen componenten controleren, afstellen en vervangen. |
X |
X |
||
VT/K/14 |
Informatica/telematica |
CE |
||
De kandidaat kan: basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren multimediaproducten gebruiken/toepassen autotechnische programmatuur op de PC gebruiken met een computerprogramma een eenvoudig document produceren internet gebruiken/toepassen navigatiesystemen toepassen. |
X |
X |
||
VT/K/15 |
Voertuigtechnische principes |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling toepassen: werkvoorbereiding uitvoeren met pneumatische componenten met hydraulische componenten met digitale bouwstenen. |
X |
X |
||
VT/K/16 |
Elektronische/elektrische principes |
CE |
||
De kandidaat kan: werkvoorbereiding uitvoeren in een practicum een eenvoudige schakeling met elektrische en elektronische componenten toepassen. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van: verlichtingssystemen comfort- en veiligheidssystemen laadsystemen en startsystemen ontstekingssystemen motormanagementsystemen. |
X |
X |
||
VT/K/17 |
Motortechnische principes |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan: werkvoorbereiding uitvoeren motorslijtages opmeten berekeningen aan de twee- vierslagmotor uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van: brandstofsystemen /motormanagement inlaat-, klepsturing- en uitlaatsystemen koelsystemen smeersystemen smeermiddelen. |
X |
X |
||
VT/V/1 |
Integratieve opdracht |
CE |
||
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie: criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek informatie verzamelen een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren de voorbereiding, de uitvoeringen en /of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria. |
X |
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
MT/K/1 |
De metaaltechnische wereld |
|||
De kandidaat heeft inzicht in: het productieproces van metalen de instituten en bedrijven in de metaalbranche de technologische ontwikkelingen in de metaaltechniek de eigen mogelijkheden van opleiding en werken in de metaalbranche. |
X |
X |
X |
|
MT/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu- en kwaliteitszorg. |
X |
X |
||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
X |
||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
X |
||
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
X |
||
MT/K/3 |
Technische informatica |
|||
De kandidaat kan: met behulp van CAD-apparatuur een elementair technisch ontwerp maken een robotarm programmeren. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum: metingen uitvoeren met een geautomatiseerd meetsysteem schakelingen met de 'en' en 'of' functie realiseren en toepassen een elementair open regelsysteem realiseren en toepassen. |
X |
|||
De kandidaat kan: basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen multimediaproducten gebruiken/toepassen met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren. |
X |
|||
MT/K/4 |
Algemene grondvaardigheden metaal |
|||
De kandidaat kan voor de productie van een eenvoudig werkstuk: handmatig zagen handmatig vijlen boren draadsnijden. |
X |
X |
||
MT/K/5 |
Inleiding plaat en constructie |
|||
De kandidaat kan voor de productie van een eenvoudig werkstuk: machinaal zagen knippen snijden afbramen buigen zwenkbuigen. |
X |
X |
||
MT/K/6 |
Inleiding verspaningstechniek |
|||
De kandidaat kan voor de productie van een eenvoudig werkstuk: draaien frezen. |
X |
X |
||
MT/K/7 |
Inleiding verbindingstechniek |
|||
De kandidaat kan voor de productie van een eenvoudig werkstuk: solderen lijmen een losneembare verbinding maken. |
X |
X |
||
MT/K/8 |
Boog- en autogeenlassen |
|||
De kandidaat kan eenvoudige verbindingen maken met behulp van: autogeenlassen booglassen. |
X |
X |
||
MT/K/9 |
Constructiewerken 1 |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan voor lengtematerialen: handmatig en machinaal zagen doorslijpen en doorsnijden machinaal en met vlam buigen handmatig en machinaal plasmasnijden enkelvoudige onderdelen verbinden met verbindingstechnieken. |
X |
X |
||
MT/K/10 |
Plaatwerken 1 |
|||
De kandidaat kan voor plaatmaterialen: zwenkbuigen handmatig en machinaal plasmasnijden rolbuigen enkelvoudige onderdelen verbinden met verbindingstechnieken. |
X |
X |
||
MT/K/11 |
Draaien 1 |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan voor de productie van een complex werkstuk draaien op de center- en CNC-draaimachine. |
X |
X |
||
MT/K/12 |
Frezen 1 |
|||
De kandidaat kan voor de productie van een complex werkstuk frezen op de verticale freesmachine. |
X |
X |
||
MT/K/13 |
Bankwerken 1 |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan: machinaal boren, slijpen en zagen handmatig draadsnijden, ruimen en vijlen onderdelen vervaardigen en pasmaken onderdelen samenstellen met verbindingstechnieken. |
X |
X |
||
MT/K/14 |
Monteren en stellen |
|||
De kandidaat kan: pneumatische en elektro-pneumatische schakelingen monteren as- en naafverbindingen monteren enkelvoudige transmissies opstellen. |
X |
X |
||
MT/K/15 |
CAD/CAM |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan: met behulp van CAD-software een eenvoudige technische tekening maken met behulp van CAM-software een CNC-programma toepassen met behulp van simulatiesoftware werken met FPA geautomatiseerd meten in het kader van kwaliteitszorg. |
X |
X |
X |
|
MT/K/16 |
Elektronica |
|||
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met: weerstanden spoel condensator enkelvoudige component samengestelde component. |
X |
X |
||
De kandidaat kan bijzondere weerstanden beschrijven. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft inzicht in de toepassingen van elektronica. |
X |
X |
||
MT/K/17 |
Automatiseren |
CE |
||
De kandidaat kan in een practicum: meetgegevens verzamelen de grondbeginselen van het meten noemen de opbouw en werking van meetsystemen beschrijven. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met: relais pneumatische componente digitale bouwstenen. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen: bestaande uit sensoren, actuatoren en regeleenheden als open regelsysteem als gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling als gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling. |
X |
|||
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie. |
X |
|||
MT/K/18 |
Telematica |
|||
De kandidaat kan: basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren basishandelingen met gangbare besturingssystemen uitvoeren multimediaproducten gebruiken/toepassen met een tekstverwerkingsprogramma een eenvoudig document produceren netwerkdiensten gebruiken/toepassen een eenvoudig systeem voor telemetrie noemen. |
X |
X |
||
MT/K/19 |
Inleiding op monteren en bekabelen |
|||
De kandidaat kan: eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen uitvoeren componenten in een paneel bevestigen en aansluiten met behulp van blokschema’s de werking van een speciaalinstallatie beschrijven. |
X |
|||
MT/V/1 |
Integratieve opdracht |
CE |
||
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie: criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek informatie verzamelen een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren de voorbereiding, de uitvoeringen en /of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria. |
X |
|||
MEI/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
||
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
|||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
|||
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen. |
X |
|||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu en kwaliteitszorg. |
X |
|||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
|||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
|||
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
|||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
|||
MEI/K/20 |
Inleiding op monteren en bekabelen |
CE |
||
De kandidaat kan: eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen uitvoeren componenten in een paneel bevestigen en aansluiten met behulp van blokschema’s de werking van een speciaalinstallatie beschrijven. |
X |
|||
MEI/K/21 |
Automatiseren |
CE |
||
De kandidaat kan in een practicum: metingen uitvoeren meetgegevens verzamelen de grondbeginselen van het meten noemen de opbouw en werking van meetsystemen beschrijven. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met: relais pneumatische componenten digitale bouwstenen. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen: bestaande uit sensoren, actuatoren en regeleenheden als open regelsysteem als gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling als gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling. |
X |
|||
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie. |
X |
|||
MEI/K/22 |
CAD |
CE |
||
De kandidaat kan met behulp van CAD- en calculatie software: een eenvoudige elektrotechnische installatie voor een woning ontwerpen een werkvoorbereiding maken. |
X |
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
ET/K/1 |
De elektrotechnische wereld |
|||
De kandidaat heeft inzicht in: de weg van opwekker naar verbruiker de instituten en bedrijven in de elektro-branche in de technologische ontwikkelingen in de elektrotechniek de eigen mogelijkheden van opleiding en werken in de elektrotechnische branche. |
X |
X |
X |
|
ET/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu- en kwaliteitszorg. |
X |
X |
||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
X |
||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
X |
||
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
X |
||
ET/K/3 |
Technische informatica |
|||
De kandidaat kan: met behulp van CAD-apparatuur een elementair technisch ontwerp maken een robotarm programmeren. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum: metingen uitvoeren met een geautomatiseerd meetsysteem schakelingen met de 'en' en 'of' functie realiseren en toepassen een elementair open regelsysteem realiseren en toepassen. |
X |
|||
De kandidaat kan: basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen multimediaproducten gebruiken/toepassen met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren. |
X |
|||
ET/K/4 |
Inleiding op het leidingnet in de woning |
|||
De kandidaat kan voor een huisinstallatie, op een montagebord schakelaars, wandcontactdozen en een basislichtschakeling monteren en aansluiten volgens gangbare installatiesytemen: tekeningen en schema’s lezen en interpreteren fouten zoeken en verhelpen. |
X |
X |
||
ET/K/5 |
Inleiding op het afmonteren in de woning |
|||
De kandidaat kan voor een huisinstallatie, op een montagebord verlichtingstoestellen/-armaturen afmonteren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan in een proefopstelling: elektrische huishoudelijke verbruikstoestellen aansluiten een installatie met huishoudelijke toestellen in bedrijf stellen elektrische grootheden meten. |
X |
X |
||
ET/K/6 |
Inleiding op het leidingnet in de utiliteitsbouw |
|||
De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie, op een montagebord kabel, schakelaars, wandcontactdozen en lichtschakelingen monteren en aansluiten volgens gangbare installatiesystemen: fouten zoeken en verhelpen de werking van een relaisgestuurde lichtschakeling noemen magnetische eigenschappen noemen. |
X |
X |
||
ET/K/7 |
Inleiding op elektrische toestellen en machines in de utiliteitsbouw |
|||
De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie, op een montagebord elektrische werktuigen, verbruikstoestellen, waterdichte armaturen en aardingsvoorzieningen aansluiten. |
X |
X |
||
De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie, in een proefopstelling: elektrische grootheden meten toestellen in bedrijf stellen. |
X |
X |
||
ET/K/8 |
Aanleg leidingnet voor de elektrische installatie in de woning |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan voor een huisinstallatie: buis, koker, (plint)goot en elektrische toestellen monteren, bedraden en aflassen volgens gangbare installatiesystemen tekeningen en schema’s lezen en interpreteren fouten zoeken en verhelpen. |
X |
X |
||
ET/K/9 |
Afmonteren van de elektrische installatie in de woning |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan voor een huisinstallatie: elektrische huishoudelijke verbruikstoestellen aansluiten de schakel- en verdeelinrichting plaatsen de aardingsvoorziening aansluiten de installatie met huishoudelijke toestellen in bedrijf stellen elektrische grootheden meten. |
X |
X |
||
ET/K/10 |
Aanleg leidingnet voor elektrische installatie in de utiliteitsbouw |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie: een kabelinstallatie aanleggen en afmonteren volgens gangbare leidingsystemen een bestaande leidinginstallatie bedraden, bekabelen en aflassen elektrische toestellen afmonteren fouten zoeken en verhelpen de werking van een relaisgestuurde lichtschakeling beschrijven magnetische eigenschappen verklaren. |
X |
X |
||
ET/K/11 |
Aansluiten en in bedrijf stellen van elektrische toestellen en machines in de utiliteitsbouw |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie: een werkvoorbereiding maken elektrische werktuigen, verbruikstoestellen, waterdichte armaturen en aardingsvoorzieningen aansluiten installatie en toestellen in bedrijf stellen elektrische grootheden voor meerfasesystemen meten. |
X |
X |
||
ET/K/12 |
Industriële elektrische installatie |
|||
De kandidaat kan voor een industriële installatie: elektrische toestellen en machines aansluiten en afmonteren fouten zoeken en verhelpen railkokermontage beschrijven de werking van transformatoren beschrijven. |
X |
X |
||
ET/K/13 |
Speciale elektrische installaties 1 |
|||
De kandidaat kan voor speciale elektrische installaties: een bestaand leidingsysteem bedraden, aansluiten en afmonteren toestellen afmonteren in bedrijf stellen, fouten zoeken en verhelpen signaaleigenschappen noemen. |
X |
X |
||
ET/K/14 |
Telecommunicatie installaties |
|||
De kandidaat kan voor telecommunicatie installaties: een bestaand leidingsysteem bedraden en verbindingen maken toestellen aansluiten de installatie instellen en vastleggen in protocollen signaaleigenschappen noemen. |
X |
X |
||
ET/K/15 |
Elektronica |
|||
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met: weerstanden spoel condensator enkelvoudige componenten samengestelde componenten. |
X |
X |
||
De kandidaat kan bijzondere weerstanden beschrijven. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft inzicht in de toepassingen van elektronica. |
X |
X |
||
ET/K/16 |
Automatiseren |
CE |
||
De kandidaat kan in een practicum: metingen uitvoeren meetgegevens verzamelen de grondbeginselen van het meten noemen de opbouw en werking van meetsystemen beschrijven. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met: relais pneumatische componenten digitale bouwstenen. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen: bestaande uit sensoren, actuatoren en regeleenheden als open regelsysteem als gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling als gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling. |
X |
|||
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie. |
X |
|||
ET/K/17 |
Telematica |
|||
De kandidaat kan: basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren basishandelingen met veel toegepaste besturingssystemen uitvoeren multimediaproducten gebruiken/toepassen met een tekstverwerkingsprogramma een eenvoudig document produceren netwerkdiensten gebruiken/toepassen een eenvoudig systeem voor telemetrie noemen. |
X |
X |
||
ET/K/18 |
CAD |
CE |
||
De kandidaat kan met behulp van CAD- en calculatie software: een eenvoudige elektrotechnische installatie voor een woning ontwerpen een werkvoorbereiding maken. |
X |
|||
ET/K/19 |
Installaties in de woning |
|||
De kandidaat kan met behulp van CAD software een eenvoudige elektrotechnische en installatietechnische tekening voor een woning ontwerpen en realiseren. |
X |
|||
ET/K/20 |
Inleiding op monteren en bekabelen |
|||
De kandidaat kan: eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen uitvoeren componenten in een paneel bevestigen en aansluiten met behulp van blokschema’s de werking van een speciaalinstallatie beschrijven. |
X |
|||
ET/V/1 |
Integratieve opdracht |
CE |
||
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie: criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek informatie verzamelen een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren de voorbereiding, de uitvoeringen en/of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria. |
X |
|||
MEI/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
||
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
|||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
|||
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen. |
X |
|||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu- en kwaliteitszorg. |
X |
|||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
|||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
|||
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
|||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
|||
MEI/K/20 |
Inleiding op monteren en bekabelen |
CE |
||
De kandidaat kan: eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen uitvoeren componenten in een paneel bevestigen en aansluiten met behulp van blokschema’s de werking van een speciaalinstallatie beschrijven. |
X |
|||
MEI/K/21 |
Automatiseren |
CE |
||
De kandidaat kan in een practicum: metingen uitvoeren meetgegevens verzamelen de grondbeginselen van het meten noemen de opbouw en werking van meetsystemen beschrijven. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met: relais pneumatische componenten digitale bouwstenen. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen: bestaande uit sensoren, actuatoren en regeleenheden als open regelsysteem als gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling als gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling. |
X |
|||
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie |
X |
|||
MEI/K/22 |
CAD |
CE |
||
De kandidaat kan met behulp van CAD- en calculatie software: een eenvoudige elektrotechnische installatie voor een woning ontwerpen een werkvoorbereiding maken. |
X |
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
IT/K/1 |
De wereld van de Installatietechniek |
|||
De kandidaat heeft inzicht in: het werkterrein van de installatietechniek de instituten en bedrijven in de installatiebranche de technologische ontwikkelingen in de installatietechniek in de eigenmogelijkheden van opleiding en werken in de installatiebranche. |
X |
X |
X |
|
IT/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu- en kwaliteitszorg. |
X |
X |
||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
X |
||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
X |
||
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
X |
||
IT/K/3 |
Technische informatica |
|||
De kandidaat kan met behulp van CAD-apparatuur: een elementair technisch ontwerp maken een robotarm programmeren. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum: metingen uitvoeren met een geautomatiseerd meetsysteem schakelingen met de 'en' en 'of' functie realiseren en toepassen een elementair open regelsysteem realiseren en toepassen. |
X |
|||
De kandidaat kan: basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen multimediaproducten gebruiken/toepassen met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren. |
X |
|||
IT/K/4 |
Basisbewerking: plaatbewerking zink/lood |
|||
De kandidaat kan zink en lood be- en verwerken. |
X |
X |
||
IT/K/5 |
Basisbewerking: buisbewerking |
|||
De kandidaat kan koperen, stalen (dik- en dunwandig) en kunststofbuis be- en verwerken. |
X |
X |
||
IT/K/6 |
Basisbewerkingen: tekenen en tekening lezen |
|||
De kandidaat kan: op basis van een bouwkundige tekening eenvoudige installatietechnische symbolen lezen uitslagen tekenen vanuit een Amerikaanse projectie vanuit een werktekening een isometrisch schema tekenen. |
X |
X |
||
IT/K/7 |
Hardsolderen |
|||
De kandidaat kan: hardsoldeerverbindingen maken veiligheidsaspecten toepassen. |
X |
|||
De kandidaat kan: hardsoldeerverbindingen maken veiligheidsaspecten beschrijven |
X |
|||
IT/K/8 |
Gastechniek 1 |
|||
De kandidaat kan: gasleidingen van koper en staal aanleggen, inclusief de appendages leidingsystemen beproeven op dichtheid bescherming aanbrengen tegen aantasting bij gasleidingen gasinstallaties in een woning beschrijven kernbegrippen binnen de gastechniek beschrijven verbrandingsgasafvoerleidingen in een woning beschrijven montage van doorvoeringen en leidingappendages in een woning beschrijven gastechnische toestellen die in een woning gebruikt worden beschrijven voorschriften die van toepassing zijn bij de aanleg van gasinstallaties in een woning noemen. |
X |
X |
||
IT/K/9 |
Watertechniek 1 |
|||
De kandidaat kan: waterleidingen van koper, inclusief de appendages en kranen verbinden en aanleggen leidingsystemen beproeven op dichtheid bescherming aanbrengen tegen aantasting de aanleg van waterleidinginstallaties in een woning beschrijven montage van doorvoeringen en appendages beschrijven voorschriften die van toepassing zijn bij de aanleg en het onderhoud van leidingen noemen de functie van toestellen binnen de watertechniek beschrijven. |
X |
X |
||
IT/K/10 |
Sanitairtechniek 1 |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan: sanitaire kunststof leidingen verbinden en aanleggen kernbegrippen beschrijven voorschriften en richtlijnen bij de aanleg van sanitaire toestellen in een woning noemen de aanleg van sanitaire installaties in een woning beschrijven. |
X |
X |
||
IT/K/11 |
Verwarmingstechniek 1 |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan: aansluitingen van dunwandig stalen en kunststof buis inclusief appendages aanleggen verwarmingslichamen plaatsen en aansluiten een cv-installatie vullen, bijvullen, ontluchten en aftappen de aanleg van een cv-installaties in een woning beschrijven de voorschriften en montage-eisen die van belang zijn bij het aanleggen van een cv-installatie in een woning noemen. |
X |
X |
||
IT/K/12 |
Dakbedekkingstechniek 1 |
|||
De kandidaat kan: een goot maken deklijsten maken gootondersteuningen beschrijven. |
X |
X |
||
IT/K/13 |
Lassen |
|||
De kandidaat kan met de autogene lasinstallatie: twee platen van gelijke dikte hechten twee buizen van gelijke diameter hechten een randlasnaad maken bij een horizontale plaat lasmethoden beschrijven krimp en vervorming bij het hechten en lassen beschrijven de veranderingen van materiaaleigenschappen bij lassen beschrijven veiligheidsaspecten beschrijven. |
X |
X |
||
IT/K/14 |
Computertoepassingen in de installatietechniek |
|||
De kandidaat kan: met behulp van CAD-software een eenvoudig technisch ontwerp maken een eenvoudige proces programmeren moderne communicatiemiddelen gebruiken |
X |
|||
IT/K/15 |
Elektronica |
|||
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met: weerstanden spoel condensator enkelvoudige component. |
X |
X |
||
De kandidaat kan bijzondere weerstanden beschrijven. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft inzicht in de toepassingen in de toepassingen van elektronica. |
X |
X |
||
IT/K/16 |
Automatiseren |
CE |
||
De kandidaat kan in een practicum: metingen uitvoeren meetgegevens verzamelen de grondbeginselen van het meten noemen de opbouw en werking van meetsystemen beschrijven. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met: relais pneumatische componenten digitale bouwstenen. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen: bestaande uit sensoren, actuatoren en regeleenheden als open regelsysteem als gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling als gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling. |
X |
|||
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie |
X |
|||
IT/K/17 |
Telematica |
|||
De kandidaat kan: basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren basishandelingen met gangbare besturingssystemen uitvoeren multimediaproducten gebruiken/toepassen met een tekstverwerkingsprogramma een eenvoudig document produceren netwerkdiensten gebruiken/toepassen een eenvoudig systeem voor telemetrie noemen. |
X |
X |
||
IT/K/18 |
CAD |
CE |
||
De kandidaat kan met behulp van CAD- en calculatie software: een eenvoudige elektrotechnische installatie voor een woning ontwerpen een werkvoorbereiding maken. |
X |
|||
IT/K/19 |
Installaties in de woning |
|||
De kandidaat kan met behulp van CAD software een eenvoudige elektrotechnische en installatietechnische tekening voor een woning ontwerpen en realiseren |
X |
|||
IT/V/1 |
Integratieve opdracht |
CE |
||
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie: criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek informatie verzamelen een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren de voorbereiding, de uitvoeringen en /of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria |
X |
|||
MEI/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
||
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
|||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
|||
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen. |
X |
|||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu- en kwaliteitszorg. |
X |
|||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
|||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
|||
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
|||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
|||
MEI/K/20 |
Inleiding op monteren en bekabelen |
CE |
||
De kandidaat kan: eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen uitvoeren componenten in een paneel bevestigen en aansluiten met behulp van blokschema’s de werking van een speciaalinstallatie beschrijven. |
X |
|||
MEI/K/21 |
Automatiseren |
CE |
||
De kandidaat kan in een practicum: metingen uitvoeren meetgegevens verzamelen de grondbeginselen van het meten noemen de opbouw en werking van meetsystemen beschrijven. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met: relais pneumatische componenten digitale bouwstenen. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen: bestaande uit sensoren, actuatoren en regeleenheden als open regelsysteem als gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling als gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling. |
X |
|||
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie |
X |
|||
MEI/K/22 |
CAD |
CE |
||
De kandidaat kan met behulp van CAD- en calculatie software: een eenvoudige elektrotechnische installatie voor een woning ontwerpen een werkvoorbereiding maken. |
X |
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
IE/K/1 |
Oriëntatie op instalektro |
|||
De kandidaat heeft inzicht in: het werkterrein van de instalektro in de instituten en bedrijven in de installatietechnische en elektrotechnische branche de technologische ontwikkelingen in de installatietechniek en de elektrotechniek in de eigen mogelijkheden van opleiding en werken in de installatietechnische en elektrotechnische branche. |
X |
X |
X |
|
IE/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu- en kwaliteitszorg. |
X |
X |
||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
X |
||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
X |
||
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
X |
||
IE/K/3 |
Technische informatica |
|||
De kandidaat kan: met behulp van CAD-apparatuur een elementair technisch ontwerp maken een robotarm programmeren. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum: metingen uitvoeren met een geautomatiseerd meetsysteem schakelingen met de 'en' en 'of' functie realiseren en toepassen een elementair open regelsysteem realiseren en toepassen. |
X |
|||
De kandidaat kan: basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen multimediaproducten gebruiken/toepassen met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren. |
X |
|||
IE/K/4 |
Inleiding op de infrastructuur |
|||
De kandidaat kan: de plaats van bestaande kabels en leidingen bepalen de infrastructuur voor telefoon en cai beschrijven de infrastructuur voor het transport van aardgas beschrijven de infrastructuur voor het transport van water beschrijven de infrastructuur voor het transport van afvalwater beschrijven de infrastructuur voor het transport van elektrische energie beschrijven technieken voor het leggen van kabels en leidingen beschrijven. |
X |
X |
||
IE/K/5 |
Inleiding op het leidingnet in de woning |
|||
De kandidaat kan voor een huisinstallatie, op een montagebord: schakelaars, wandcontactdozen en een basislichtschakeling monteren en aansluiten volgens gangbare installatiesystemen tekeningen en schema’s lezen en interpreteren fouten zoeken en verhelpen. |
X |
X |
||
IE/K/6 |
Inleiding op het afmonteren in de woning |
|||
De kandidaat kan voor een huisinstallatie, op een montagebord verlichtingstoestellen/-armaturen afmonteren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan in een proefopstelling: elektrische huishoudelijke verbruikstoestellen aansluiten een installatie met huishoudelijke toestellen in bedrijf stellen elektrische grootheden meten. |
X |
X |
||
IE/K/7 |
Inleiding op het leidingnet in de utiliteitsbouw |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie, op een montagebord kabel, schakelaars, wandcontactdozen en lichtschakelingen monteren en aansluiten volgens gangbare installatiesystemen: fouten zoeken en verhelpen de werking van een relaisgestuurde lichtschakeling noemen magnetische eigenschappen noemen. |
X |
X |
||
IE/K/8 |
Inleiding op elektrische toestellen en machines in de utiliteitsbouw |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie, op een montagebord elektrische werktuigen, verbruikstoestellen, waterdichte armaturen en aardingsvoorzieningen aansluiten. |
X |
X |
||
De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie, in een proefopstelling: elektrische grootheden meten toestellen in bedrijf stellen. |
X |
X |
||
IE/K/9 |
Inleiding op monteren en bekabelen |
|||
De kandidaat kan: eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen uitvoeren componenten in een paneel bevestigen en aansluiten met behulp van blokschema’s de werking van een speciaalinstallatie beschrijven. |
X |
X |
||
IE/K/10 |
Basisbewerking: buisbewerking |
|||
De kandidaat kan koperen, stalen (dik- en dunwandig) en kunststofbuis be- en verwerken. |
X |
X |
||
IE/K/11 |
Hardsolderen |
|||
De kandidaat kan: hardsoldeerverbindingen maken veiligheidsaspecten toepassen. |
X |
X |
||
IE/K/12 |
Watertechniek |
|||
De kandidaat kan: waterleidingen van koper, inclusief de appendages en kranen verbinden en aanleggen leidingsystemen beproeven op dichtheid bescherming aanbrengen tegen aantasting de aanleg van waterinstallaties in een woning beschrijven montage van doorvoeringen en appendages beschrijven voorschriften bij de aanleg en het onderhoud van leidingen noemen de functie van toestellen binnen de watertechniek beschrijven. |
X |
X |
||
IE/K/13 |
Sanitairtechniek |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan: sanitaire kunststof leidingen verbinden en aanleggen kernbegrippen beschrijven voorschriften en richtlijnen bij de aanleg van sanitaire toestellen in de woning noemen de aanleg van sanitaire installaties in de woning beschrijven. |
X |
X |
||
IE/K/14 |
Verwarmingstechniek |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan: aansluitleidingen van dunwandige stalen en kunststof buis inclusief appendages aanleggen een cv-installatie vullen, bijvullen, ontluchten en aftappen de aanleg van een cv-installatie in een woning beschrijven de voorschriften en montage-eisen bij het aanleggen van een cv-installatie in een woning noemen. |
X |
X |
||
IE/K/15 |
Elektronica |
|||
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met: weerstanden spoel condensator enkelvoudige componenten samengestelde componenten. |
X |
X |
||
De kandidaat kan bijzondere weerstanden beschrijven. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft inzicht in de toepassingen van elektronica. |
X |
X |
||
IE/K/16 |
Automatiseren |
CE |
||
De kandidaat kan in een practicum: metingen uitvoeren meetgegevens verzamelen de grondbeginselen van het meten noemen de opbouw en werking van meetsystemen beschrijven. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met: relais pneumatische componenten digitale bouwstenen. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen: bestaande uit sensoren, actuatoren en regeleenheden als open regelsysteem als gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling als gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling. |
X |
|||
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie. |
X |
|||
IE/K/17 |
Telematica |
|||
De kandidaat kan: basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren basishandelingen met veel toegepaste besturingssystemen uitvoeren multimediaproducten gebruiken/toepassen met een tekstverwerkingsprogramma een eenvoudig document produceren netwerkdiensten gebruiken/toepassen een eenvoudig systeem voor telemetrie noemen. |
X |
X |
||
IE/K/18 |
CAD |
CE |
||
De kandidaat kan met behulp van CAD- en calculatie software: een eenvoudige elektrotechnische installatie voor een woning ontwerpen een werkvoorbereiding maken. |
X |
|||
IE/K/19 |
Installaties in de woning |
|||
De kandidaat kan met behulp van CAD software een eenvoudige elektrotechnische en installatietechnische tekening voor een woning ontwerpen en realiseren. |
X |
|||
IE/V/1 |
Integratieve opdracht |
CE |
||
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie: criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek informatie verzamelen een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren de voorbereiding, de uitvoeringen en/of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria. |
X |
|||
MEI/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
||
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
|||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
|||
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen. |
X |
|||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu- en kwaliteitszorg. |
X |
|||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
|||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
|||
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
|||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
|||
MEI/K/20 |
Inleiding op monteren en bekabelen |
CE |
||
De kandidaat kan: eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen uitvoeren componenten in een paneel bevestigen en aansluiten met behulp van blokschema’s de werking van een speciaalinstallatie beschrijven. |
X |
|||
MEI/K/21 |
Automatiseren |
CE |
||
De kandidaat kan in een practicum: metingen uitvoeren meetgegevens verzamelen de grondbeginselen van het meten noemen de opbouw en werking van meetsystemen beschrijven. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met: relais pneumatische componenten digitale bouwstenen. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen: bestaande uit sensoren, actuatoren en regeleenheden als open regelsysteem als gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling als gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling. |
X |
|||
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie |
X |
|||
MEI/K/22 |
CAD |
CE |
||
De kandidaat kan met behulp van CAD- en calculatie software: een eenvoudige elektrotechnische installatie voor een woning ontwerpen een werkvoorbereiding maken. |
X |
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
ME/K/1 |
Oriëntatie op de metalektro |
|||
De kandidaat heeft inzicht in: het werkterrein binnen de metalektro de instituten en bedrijven in de metalektrobranche de technologische ontwikkelingen in de metalektro de eigen mogelijkheden van opleiding en werken in de metalektrobranche. |
X |
X |
X |
|
ME/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu- en kwaliteitszorg. |
X |
X |
||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
X |
||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
X |
||
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
X |
||
ME/K/3 |
Technische informatica |
|||
De kandidaat kan: met behulp van CAD-apparatuur een elementair technisch ontwerp maken een robotarm programmeren. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum: metingen uitvoeren met een geautomatiseerd meetsysteem schakelingen met de 'en' en 'of' functie realiseren en toepassen een elementair open regelsysteem realiseren en toepassen. |
X |
|||
De kandidaat kan: basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen multimediaproducten gebruiken/toepassen met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren. |
X |
|||
ME/K/4 |
Inleiding op het leidingnet in de woning |
|||
De kandidaat kan voor een huisinstallatie, op een montagebord schakelaars, wandcontactdozen en een basislichtschakeling monteren en aansluiten volgens gangbare installatiesytemen: tekeningen en schema’s lezen en interpreteren fouten zoeken en verhelpen. |
X |
X |
||
ME/K/5 |
Inleiding op het afmonteren in de woning |
|||
De kandidaat kan voor een huisinstallatie, op een montagebord verlichtingstoestellen/-armaturen afmonteren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan in een proefopstelling: elektrische huishoudelijke verbruikstoestellen aansluiten een installatie met huishoudelijke toestellen in bedrijf stellen elektrische grootheden meten. |
X |
X |
||
ME/K/6 |
Inleiding op het leidingnet in de utiliteitsbouw |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie, op een montagebord: kabel, schakelaars, wandcontactdozen en lichtschakelingen monteren en aansluiten volgens gangbare installatiesystemen fouten zoeken en verhelpen de werking van een relaisgestuurde lichtschakeling noemen magnetische eigenschappen noemen. |
X |
X |
||
ME/K/7 |
Inleiding op elektrische toestellen en machines in de utiliteitsbouw |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie, op een montagebord elektrische werktuigen, verbruikstoestellen, waterdichte armaturen en aardingsvoorzieningen aansluiten. |
X |
X |
||
De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie, in een proefopstelling: elektrische grootheden meten toestellen in bedrijf stellen. |
X |
X |
||
ME/K/8 |
Inleiding op monteren en bekabelen |
|||
De kandidaat kan: eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen uitvoeren componenten in een paneel bevestigen en aansluiten met behulp van blokschema’s de werking van een speciaalinstallatie beschrijven. |
X |
X |
||
ME/K/9 |
Algemene grondvaardigheden metaal |
|||
De kandidaat kan voor de productie van een eenvoudig werkstuk: handmatig zagen handmatig vijlen boren draadsnijden. |
X |
X |
||
ME/K/10 |
Inleiding plaat en constructie |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan voor de productie van een eenvoudig werkstuk: machinaal zagen knippen snijden afbramen buigen zwenkbuigen. |
X |
X |
||
ME/K/11 |
Inleiding verbindingstechniek |
|||
De kandidaat kan voor de productie van een eenvoudig werkstuk: lassen solderen lijmen een losneembare verbinding maken. |
X |
X |
||
ME/K/12 |
Inleiding verspaningstechniek |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan voor de productie van een eenvoudig werkstuk: draaien frezen. |
X |
X |
||
ME/K/13 |
CAD/CAM |
|||
De kandidaat kan: met behulp van CAD-software een eenvoudige technische tekening maken met behulp van CAM-software een CNC-programma toepassen met behulp van simulatiesoftware werken met FPA geautomatiseerd meten in het kader van kwaliteitszorg. |
X |
X |
||
ME/K/14 |
Installaties in de woning |
|||
De kandidaat kan met behulp van CAD-software een eenvoudige elektrotechnische tekening voor een woning ontwerpen en het werk voorbereiden. |
X |
|||
ME/K/15 |
Elektronica |
|||
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met: weerstanden spoel condensator enkelvoudige component samengestelde component. |
X |
X |
||
De kandidaat kan bijzondere weerstanden beschrijven. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft inzicht in de toepassingen van elektronica. |
X |
X |
||
ME/K/16 |
Automatiseren |
CE |
||
De kandidaat kan in een practicum: metingen uitvoeren meetgegevens verzamelen de grondbeginselen van het meten noemen de opbouw en werking van meetsystemen beschrijven. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met: relais pneumatische componenten digitale bouwstenen. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen: bestaande uit sensoren, actuatoren en regeleenheden als open regelsysteem als gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling als gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling. |
X |
|||
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie. |
X |
|||
ME/K/17 |
Telematica |
|||
De kandidaat kan: basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren basishandelingen met veel toegepaste besturingssystemen uitvoeren multimediaproducten gebruiken/toepassen met een tekstverwerkingsprogramma een eenvoudig document produceren netwerkdiensten gebruiken/toepassen een eenvoudig systeem voor telemetrie noemen. |
X |
X |
||
ME/K/18 |
CAD |
CE |
||
De kandidaat kan met behulp van CAD- en calculatie software: een eenvoudige elektrotechnische installatie voor een woning ontwerpen een werkvoorbereiding maken. |
X |
|||
ME/V/1 |
Integratieve opdracht |
CE |
||
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie: criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek informatie verzamelen een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren de voorbereiding, de uitvoeringen en/of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria. |
X |
|||
MEI/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
||
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
|||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
|||
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen. |
X |
|||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu- en kwaliteitszorg. |
X |
|||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
|||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
|||
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
|||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
|||
MEI/K/20 |
Inleiding op monteren en bekabelen |
CE |
||
De kandidaat kan: eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen uitvoeren componenten in een paneel bevestigen en aansluiten met behulp van blokschema’s de werking van een speciaalinstallatie beschrijven. |
X |
|||
MEI/K/21 |
Automatiseren |
CE |
||
De kandidaat kan in een practicum: metingen uitvoeren meetgegevens verzamelen de grondbeginselen van het meten noemen de opbouw en werking van meetsystemen beschrijven. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met: relais pneumatische componenten digitale bouwstenen. |
X |
|||
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen: bestaande uit sensoren, actuatoren en regeleenheden als open regelsysteem als gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling als gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling. |
X |
|||
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie. |
X |
|||
MEI/K/22 |
CAD |
CE |
||
De kandidaat kan met behulp van CAD- en calculatie software: een eenvoudige elektrotechnische installatie voor een woning ontwerpen een werkvoorbereiding maken. |
X |
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
UV/K/1 |
Oriëntatie op de UV-branche |
|||
De kandidaat heeft inzicht in: de doelgroepen en werkvelden in de uiterlijke verzorgings-branche de eigen toekomstmogelijkheden werken in de uiterlijke verzorgings-branche. |
X |
X |
X |
|
UV/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan planmatig werken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan reflecteren op het eigen handelen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
X |
||
Kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
X |
||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
X |
||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
X |
||
De kandidaat kan informatie beoordelen op bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit. |
X |
X |
||
UV/K/3 |
Sociale en communicatieve vaardigheden |
|||
De kandidaat kan: cliënten ontvangen en afscheid van hen nemen een zakelijk gesprek voeren een onderhoudend gesprek voeren sociale vaardigheden hanteren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan in een praktijk(simulatie): cliënten ontvangen en afscheid van hen nemen een zakelijk gesprek voeren een onderhoudend gesprek voeren sociale vaardigheden hanteren. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van het ontstaan en de invloed van vooroordelen. |
X |
X |
X |
|
UV/K/4 |
Drama |
|||
De kandidaat kan zich verbaal en non-verbaal uiten in een (rollen)spel, individueel en in samenspel met andere spelers. |
X |
X |
X |
|
UV/K/5 |
Grondhouding |
|||
De kandidaat kan: zichzelf op passende wijze presenteren zorgdragen voor een verzorgd uiterlijk respectvol omgaan met anderen omgaan met regels en zich houden aan afspraken zich kritisch opstellen ten opzichte van werk en eigen belang klantvriendelijk handelen. |
X |
X |
X |
|
UV/K/6 |
Informatie en communicatie technologie |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan binnen het vakgebied met behulp van geautomatiseerde systemen: informatie opzoeken werken met software een eenvoudig zakelijk verslag maken administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft inzicht in aspecten van technologische vernieuwingen en de gevolgen daarvan voor de beroepspraktijk. |
X |
X |
||
UV/K/7 |
Hygiëne |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan: de regels voor de eigen lichaamshygiëne en voor de bedrijfshygiëne en veiligheid in de praktijk toepassen de huid desinfecteren. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van: het belang van een verzorgd uiterlijk mogelijke overgevoeligheidsreacties op desinfecteermiddelen. |
X |
X |
||
UV/K/8 |
Volwassenen/ouderen |
CE |
CE |
|
De kandidaat heeft kennis van: factoren die invloed hebben op het gedrag van mensen verschijnselen die horen bij verschillende leeftijden in relatie tot de UV-praktijk houdingen en opvattingen met betrekking vanuit levensovertuigingen en culturele achtergronden. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: factoren die invloed hebben op het gedrag van mensen verschijnselen die horen bij verschillende leeftijden in relatie tot de UV-praktijk houdingen en opvattingen met betrekking vanuit levensovertuigingen en culturele achtergronden ziekten die veel voorkomen bij ouderen. |
X |
|||
UV/K/9 |
Zieken |
|||
De kandidaat heeft kennis van: de relatie tussen leefstijl en besmetting en het ontstaan van ziekten preventie, oorzaak en verschijnselen van de meest voorkomende ziekten. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: de relatie tussen leefstijl en besmetting en het ontstaan van ziekten preventie, oorzaak en verschijnselen van de meest voorkomende ziekten hoe gehandeld moet worden in de UV-praktijk wanneer een ziekte zich voordoet de betekenis van ziek zijn voor de betrokkene en de omgeving. |
X |
|||
UV/K/10 |
Van top tot teen |
|||
De kandidaat kan producten voor algemene lichaamsverzorging en -hygiëne toepassen. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van: de meest voorkomende producten voor de algemene lichaamsverzorging aspecten die van invloed zijn op het uiterlijk en de betekenis daarvan. |
X |
X |
||
UV/K/11 |
Veiligheid |
|||
De kandidaat kan: potentieel onveilige praktijksituaties herkennen en vermijden EHBO-basistechnieken toepassen. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van punten die belangrijk zijn bij het verlenen van Eerste Hulp. |
X |
X |
||
UV/K/12 |
Gezondheid/gezondheidszorg |
CE |
CE |
|
De kandidaat heeft kennis van de relatie tussen lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden. |
X |
X |
||
UV/K/13 |
Voeding |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan voedings- en genotmiddelen beoordelen en op verantwoorde wijze aanbieden. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van de invloed van voedingsgedrag op de gezondheid en op het uiterlijk. |
X |
X |
||
UV/K/14 |
Verkooptheorie |
|||
De kandidaat heeft kennis van: detailhandelsvormen, winkeltypen en bedieningsvormen assortimentsindelingen de begrippen BTW, bruto- en nettoprijs verkoopregistratie. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: detailhandelsvormen, winkeltypen en bedieningsvormen assortimentsindelingen de begrippen BTW, bruto- en nettoprijs verkoopregistratie merkenbeleid. |
X |
|||
UV/K/15 |
Verkoopwerkzaamheden |
|||
De kandidaat kan: de verkoopruimte verzorgen goederen ontvangen en verwerken de kassa bedienen en betalingen afhandelen een verkoopgesprek voeren. |
X |
|||
De kandidaat kan: de verkoopruimte verzorgen goederen ontvangen en verwerken de kassa bedienen en betalingen afhandelen een verkoop- en adviesgesprek voeren. |
X |
|||
UV/K/16 |
Productpresentatie |
|||
De kandidaat kan: producten in een verkoopruimte presenteren een artikel inpakken |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van artikelpresentatie. |
X |
X |
||
UV/K/17 |
Haaradvies, onderzoek en behandelingsplan |
|||
De kandidaat kan een diagnose maken van haar en hoofdhuid. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de dikte en de vorm van het haar vaststellen met behulp van een micrometer. |
X |
|||
UV/K/18 |
Haarverzorging |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan het haar van een cliënt wassen en verschillende verzorgende producten toepassen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan: het haar van een cliënt wassen en verschillende verzorgende producten toepassen een diagnose stellen voor een hoofdhuidmassage onder begeleiding een hoofdhuidmassage uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van verschillende verzorgende producten voor het haar en hun uitwerking. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: verschillende verzorgende producten voor het haar en hun uitwerking het doel en de uitwerking van een hoofdhuidmassage. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: eigenschappen, structuur, bouw en functies van het haar verschillende verzorgende producten voor het haar en hun uitwerking. |
X |
|||
UV/K/19 |
Verzorgen van lang haar |
|||
De kandidaat kan lang haar ontwarren, wassen en drogen met een föhn. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van de eisen voor de behandeling van lang haar. |
X |
X |
||
UV/K/20 |
Föhnen |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan: het haar van een cliënt in model drogen met behulp van föhn, borstel en handen de kneed- en/of scrunchtechniek toepassen cosmetische producten aanbrengen. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat heeft kennis van: technisch en modisch föhnen het begrip volume het afdelen van het haar kammen en borstels soorten föhnen, krultangen en thermoborstels cosmetische producten met betrekking tot het föhnen. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: technisch en modisch föhnen het begrip volume het afdelen van het haar kammen en borstels. |
X |
X |
||
De kandidaat kan een modisch kapsel föhnen. |
X |
|||
UV/K/21 |
Structuurbehandeling |
|||
De kandidaat kan een negen-vakken-permanentwikkeling toepassen. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van: het verband tussen de diameter van de wikkel en de krulsterkte de toepassing van de warmtebron bij permanenten. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: het verband tussen de diameter van de wikkel en de krulsterkte de toepassing van de warmtebron bij permanenten de werking van verschillende soorten permanent- en stabilisatievloeistoffen. |
X |
|||
UV/K/22 |
Kleuren |
|||
De kandidaat kan: een kleurenstaalkaart gebruiken voor het vinden van de haarkleur met een vervangend middel een haarverfbehandeling toepassen. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van: de grondstoffen voor kleurbehandelingen van de kleurenleer. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: de grondstoffen voor kleurbehandelingen van de kleurenleer oxidatieve en niet-oxidatieve haarkleurmiddelen. |
X |
|||
UV/K/23 |
Knippen |
|||
De kandidaat kan: haarstroken afdelen voor het knippen haarstroken recht, horizontaal, diagonaal en verticaal afknippen. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat heeft kennis van effileren, scharen, de materialen en soorten. |
X |
X |
X |
|
UV/K/24 |
Handverzorging en massage |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan onder begeleiding de handen verzorgen, inclusief lakken van de nagels. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van: de functies van beenderen, de gewrichten in hand en onderarm en de nagel nagelverzorgingsproducten, -verfraaiingsproducten en instrumenten voor handverzorging afwijkingen aan de nagels van de vingers. |
X |
X |
||
De kandidaat kan onder begeleiding een massage van hand- en onderarm uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: soorten en samenstelling van beenderen de verschillende massagegrepen. |
X |
|||
UV/K/25 |
Voetverzorging en massage |
|||
De kandidaat kan onder begeleiding de voeten verzorgen, inclusief, massage en lakken. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van: de gewrichten in onderbeen en voet, nagelafwijkingen aan de nagels van de tenen voet- en nagelverzorgingsproducten en instrumenten voor voetverzorging. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: de gewrichten in onderbeen en voet, nagelafwijkingen aan de nagels van de tenen voet- en nagelverzorgingsproducten en instrumenten voor voetverzorging contra-indicaties voor voetverzorging. |
X |
|||
UV/K/26 |
Huidreiniging en huidsoorten |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan onder begeleiding een huidanalyse maken van de gezichtshuid, de huid manueel reinigen en een dagcrème aanbrengen. |
X |
|||
De kandidaat kan onder begeleiding: een huidanalyse maken de huid manueel reinigen en verzorgen |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: reinigingssystemen en -producten overgevoeligheidsreacties. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: reinigingssystemen en -producten overgevoeligheidsreacties huidafwijkingen en de behandeling daarvan. |
X |
|||
UV/K/27 |
Ontharen |
|||
De kandidaat kan onder begeleiding wenkbrauwharen verwijderen, inclusief voor- en nabehandeling. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van: wimper- en wenkbrauwharen ontharingsmethoden en -middelen. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: wimper- en wenkbrauwharen ontharingsmethoden en -middelen oorzaken van overbeharing. |
X |
|||
UV/K/28 |
Make-up |
|||
De kandidaat kan onder begeleiding een dagmake-up aanbrengen. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat heeft kennis van de regels van het aanbrengen en toepassen van dagmake-up. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van: de regels van het aanbrengen en toepassen van dagmake-up gezichtsvormen en gezichtsvormcorrectie. |
X |
|||
UV/K/29 |
Weefsel |
|||
De kandidaat heeft kennis van: de bouw en functies van de huid de invloeden van kunstmatige effecten op de huid, zoals cosmetica, zonnebank, sauna, tatoeage, piercing. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: de bouw en functies van de huid de invloeden van kunstmatige effecten op de huid, zoals cosmetica, zonnebank, sauna, tatoeage, piercing soorten spieren en spierweefsel de opbouw van de spier. |
X |
|||
UV/K/30 |
Cosmetica |
|||
De kandidaat kan cosmetica gebruiken en bewaren. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: de grondvormen en de samenstelling van cosmetische producten en verzorgende cosmetica de relatie tussen cosmeticagebruik en overgevoeligheid. |
X |
|||
UV/K/31 |
Handverzorging |
|||
De kandidaat kan de handen verzorgen, inclusief lakken van de nagels. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: de functies van beenderen, de gewrichten in hand en onderarm en de nagel nagelverzorgingsproducten, -verfraaiingsproducten en instrumenten voor handverzorging. |
X |
|||
UV/K/32 |
Voetverzorging |
|||
De kandidaat kan de voeten verzorgen, inclusief lakken van de nagels. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: de gewrichten in onderbeen en voet, nagelafwijkingen aan de nagels van de tenen voet- en nagelverzorgingsproducten en instrumenten voor voetverzorging. |
X |
|||
UV/K/33 |
Huidreiniging |
|||
De kandidaat kan de huid reinigen en verzorgen. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: bouw en functies van de huid invloeden van kunstmatige effecten op de huid, zoals cosmetica, zonnebank, sauna, tatoeage, piercing. |
X |
|||
UV/V/1 |
Integratieve opdracht |
CE |
||
De kandidaat kan een praktische opdracht uitvoeren die betrekking heeft op één derde deel van de eindtermen van het kerndeel. In dat verband kan de kandidaat: In de voorbereidingsfase: een uitgewerkte opzet maken voor de praktische opdracht een haalbare activiteiten- en tijdsplanning maken |
X |
|||
In de fase van de uitvoering: relevante informatie verzamelen de verzamelde informatie verwerken, analyseren en interpreteren de verzamelde informatie beknopt en helder weergeven In de fase van de afsluiting: het resultaat van de opdracht op samenhangende wijze schriftelijk weergeven met behulp van een tekstverwerkingsprogramma conform de eisen aan lay-out, indeling en opmaak het resultaat van de praktische opdracht mondeling presenteren met behulp van media en presentatievaardigheden |
||||
demonstreren dat de vaktechnische vaardigheden worden beheerst die voorkomen in de eindtermen van het kerndeel waarop de opdracht betrekking heeft eigen opvattingen beargumenteren In de fase van de evaluatie: het uitvoeringsproces en het resultaat van de opdracht evalueren aan de hand van vooraf gegeven criteria. De kandidaat kan verantwoording afleggen voor de wijze waarop het resultaat van opdracht tot stand is gekomen, aan de hand van een plan van aanpak of logboek of procesevaluatie. |
||||
ZWG/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
||
De kandidaat kan planmatig werken. |
X |
|||
De kandidaat kan reflecteren op het eigen handelen. |
X |
|||
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
|||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
|||
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
|||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
|||
Kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
|||
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
|||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
|||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
|||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
|||
De kandidaat kan informatie beoordelen op bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit. |
X |
|||
ZWG/K/6 |
Informatie en communicatie technologie |
CE |
||
De kandidaat kan binnen het vakgebied met behulp van geautomatiseerde systemen: informatie opzoeken werken met software administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat heeft inzicht in aspecten van technologische vernieuwingen en de gevolgen daarvan voor de beroepspraktijk. |
X |
|||
ZWG/K/7 |
Sociaal pedagogisch werk |
CE |
||
De kandidaat kan: met eigen emoties en die van anderen omgaan begrip tonen voor de gevoelens en wensen van de zorgvrager rond zorgverlening. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: lichamelijke, geestelijke, sociale en maatschappelijke invloeden en veranderingen bij kinderen de zorgvrager stimuleren tot zelfredzaamheid zelfzorg en ADL. |
X |
|||
ZWG/K/10 |
Persoonlijke verzorging |
CE |
||
De kandidaat kan: producten voor algemene lichaamsverzorging en -hygiëne toepassen een dagmake-up aanbrengen de handen verzorgen. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van aspecten die van invloed zijn op het uiterlijk en de betekenis daarvan. |
X |
|||
ZWG/K/11 |
Assisteren en verzorgen |
CE |
||
De kandidaat kan: eenvoudige (verzorgende)activiteiten voorbereiden, uitvoeren en evalueren de ziekenkamer verzorgen enkele eenvoudige EHBO-basistechnieken toepassen. |
X |
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
VZ/K/1 |
Oriëntatie op de werkvelden |
|||
De kandidaat heeft inzicht in: de doelgroepen en werkvelden in de branche van zorg- en welzijn en uiterlijke verzorging de eigen toekomstmogelijkheden werken in de zorg- en welzijn en uiterlijke verzorgings-branche. |
X |
X |
X |
|
VZ/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan planmatig werken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan reflecteren op het eigen handelen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
X |
||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
X |
||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
X |
||
De kandidaat kan informatie beoordelen op bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit. |
X |
X |
||
VZ/K/3 |
Sociale en communicatieve vaardigheden |
|||
De kandidaat kan in een praktijksimulatie cliënten ontvangen en afscheid van hen nemen een zakelijk gesprek voeren een onderhoudend gesprek voeren sociale vaardigheden hanteren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat heeft kennis van het ontstaan en de invloed van vooroordelen. |
X |
X |
X |
|
VZ/K/4 |
Drama |
|||
De kandidaat kan zich verbaal en non-verbaal uiten in een (rollen)spel, individueel en in samenspel met andere spelers. |
X |
X |
X |
|
VZ/K/5 |
Grondhouding |
|||
De kandidaat kan: zichzelf op passende wijze presenteren zorgdragen voor een verzorgd uiterlijk respectvol omgaan met anderen omgaan met regels en zich houden aan afspraken zich kritisch opstellen ten opzichte van werk en eigen belang klantvriendelijk handelen. |
X |
X |
X |
|
VZ/K/6 |
Informatie en communicatie technologie |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan binnen het vakgebied met behulp van geautomatiseerde systemen: informatie opzoeken werken met software een eenvoudig zakelijk verslag maken administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft inzicht in aspecten van technologische vernieuwingen en de gevolgen daarvan voor de beroepspraktijk. |
X |
X |
||
VZ/K/7 |
Welzijn van kinderen |
|||
De kandidaat kan eenvoudige (verzorgende)activiteiten voorbereiden, uitvoeren en evalueren. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van: lichamelijke, geestelijke, sociale en maatschappelijke invloeden en veranderingen bij kinderen factoren die de verandering of ontwikkeling van het kind bevorderen of belemmeren. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van lichamelijke, geestelijke, sociale en maatschappelijke invloeden en veranderingen bij kinderen. |
X |
|||
VZ/K/8 |
Welzijn van jongeren |
|||
De kandidaat kan eenvoudige activiteiten voorbereiden, uitvoeren en evalueren. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van lichamelijke, geestelijke, sociale en maatschappelijke invloeden en veranderingen bij jongeren. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: lichamelijke, geestelijke, sociale en maatschappelijke invloeden en veranderingen bij jongeren de factoren die de veranderingen en ontwikkeling van jongeren bevorderen of belemmeren het ontstaan van verslavende gewoonten en de gevolgen hiervan. |
X |
|||
VZ/K/9 |
Welzijn van ouderen |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan eenvoudige (verzorgende)activiteiten voorbereiden, uitvoeren en evalueren. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van lichamelijke, geestelijke, sociale en maatschappelijke invloeden en veranderingen bij ouderen. |
X |
X |
||
VZ/K/10 |
Assisteren en verzorgen zieken |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan eenvoudige (verzorgende)activiteiten voorbereiden, uitvoeren en evalueren. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van: preventie, oorzaak en verschijnselen van de meest voorkomende ziekten ziekenvoeding thuiszorgwinkel alternatieve geneeswijzen. |
X |
X |
||
VZ/K/11 |
Assisteren en verzorgen van gehandicapten |
CE |
||
De kandidaat kan mensen met een functiebeperking aanmoedigen tot deelname aan een activiteit. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: oorzaken van functiebeperking de sociale en maatschappelijke betekenis van een functiebeperking voor betrokkene, omgeving en samenleving het belang van hulpmiddelen, voorzieningen en instanties voor bevordering van zelfstandigheid van mensen met een functiebeperking. |
X |
|||
VZ/K/12 |
Zorg en hulpverlening |
|||
De kandidaat kan: begrip tonen voor gevoelens en wensen van de zorgvrager de sociale kaart van de eigen omgeving gebruiken de zorgvrager stimuleren tot zelfredzaamheid enkele eenvoudige EHBO-basistechnieken toepassen. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van de maatschappelijke voorzieningen in verband met zorg en hulpverlening. |
X |
X |
||
VZ/K/13 |
Voedingsverzorging |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan voedings- en genotmiddelen beoordelen en op verantwoorde wijze aanbieden. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van verantwoord voedingsgedrag. |
X |
X |
||
VZ/K/14 |
Zorg voor huishouding |
CE |
||
De kandidaat kan in de privé-huishouding: eenvoudige gerechten bereiden schoonmaakwerkzaamheden verrichten wasbehandeling uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van de zin en noodzaak van schoonmaak en onderhoud. |
X |
X |
||
VZ/K/15 |
Facilitaire dienstverlening |
|||
De kandidaat kan in de groothuishouding: eenvoudige menu's, menucomponenten en snacks bereiden maaltijden en tussengerechten distribueren, serveren en afruimen afwasapparatuur bedienen. schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden uitvoeren. magazijnbeheer uitvoeren. |
X |
X |
X |
|
VZ/K/16 |
Receptiewerkzaamheden |
|||
De kandidaat kan: zorgen voor een representatief uiterlijk en gedrag eenvoudige receptiewerkzaamheden verrichten servicebewust handelen. |
X |
|||
VZ/K/17 |
Sociaal Pedagogisch werk |
CE |
||
De kandidaat kan: een observatie uitvoeren en de resultaten rapporteren groepsleden stimuleren tot deelname aan een activiteit. |
X |
|||
VZ/K/19 |
Hulpverlening en zorg |
|||
De kandidaat kan de sociale kaart van de eigen omgeving gebruiken. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van de maatschappelijke voorzieningen in verband met zorg en hulpverlening. |
X |
|||
VZ/K/20 |
Begeleiding van activiteiten |
|||
De kandidaat kan: eenvoudige activiteiten voorbereiden, uitvoeren en evalueren een observatie uitvoeren en de resultaten rapporteren groepsleden stimuleren tot deelname aan een activiteit. |
X |
|||
VZ/K/1 |
Integratieve opdracht |
CE |
||
De kandidaat kan een praktische opdracht uitvoeren die betrekking heeft op één derde deel van de eindtermen van het kerndeel. In dat verband kan de kandidaat: In de voorbereidingsfase: een uitgewerkte opzet maken voor de praktische opdracht een haalbare activiteiten- en tijdsplanning maken |
X |
|||
In de fase van de uitvoering: relevante informatie verzamelen de verzamelde informatie verwerken, analyseren en interpreteren de verzamelde informatie beknopt en helder weergeven In de fase van de afsluiting: het resultaat van de opdracht op samenhangende wijze schriftelijk weergeven met behulp van een tekstverwerkingsprogramma conform de eisen aan lay-out, indeling en opmaak het resultaat van de praktische opdracht mondeling presenteren met behulp van media en presentatievaardigheden |
||||
demonstreren dat de vaktechnische vaardigheden worden beheerst die voorkomen in de eindtermen van het kerndeel waarop de opdracht betrekking heeft eigen opvattingen beargumenteren In de fase van de evaluatie: het uitvoeringsproces en het resultaat van de opdracht evalueren aan de hand van vooraf gegeven criteria De kandidaat kan verantwoording afleggen voor de wijze waarop het resultaat van opdracht tot stand is gekomen, aan de hand van een plan van aanpak of logboek of procesevaluatie. |
||||
ZWG/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
||
De kandidaat kan planmatig werken. |
X |
|||
De kandidaat kan reflecteren op het eigen handelen. |
X |
|||
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
|||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
|||
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
|||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
|||
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
|||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
|||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
|||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
|||
De kandidaat kan informatie beoordelen op bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit. |
X |
|||
ZWG/K/6 |
Informatie en communicatie technologie |
CE |
||
De kandidaat kan binnen het vakgebied met behulp van geautomatiseerde systemen: informatie opzoeken werken met software een eenvoudig zakelijk verslag maken administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat heeft inzicht in aspecten van technologische vernieuwingen en de gevolgen daarvan voor de beroepspraktijk. |
X |
|||
ZWG/K/7 |
Sociaal pedagogisch werk |
CE |
||
De kandidaat kan: met eigen emoties en die van anderen omgaan begrip tonen voor de gevoelens en wensen van de zorgvrager rond zorgverlening. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: lichamelijke, geestelijke, sociale en maatschappelijke invloeden en veranderingen bij kinderen de zorgvrager stimuleren tot zelfredzaamheid zelfzorg en ADL. |
X |
|||
ZWG/K/10 |
Persoonlijke verzorging |
CE |
||
De kandidaat kan: producten voor algemene lichaamsverzorging en -hygiëne toepassen een dagmake-up aanbrengen de handen verzorgen. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van aspecten die van invloed zijn op het uiterlijk en de betekenis daarvan. |
X |
|||
ZWG/K/11 |
Assisteren en verzorgen |
CE |
||
De kandidaat kan: eenvoudige (verzorgende) activiteiten voorbereiden, uitvoeren en evalueren de ziekenkamer verzorgen enkele eenvoudige EHBO-basistechnieken toepassen. |
X |
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
ZW/K/1 |
Oriëntatie op de sector |
|||
De kandidaat heeft inzicht: in de doelgroepen en werkvelden in de branche van zorg- en welzijn en uiterlijke verzorging de eigen toekomstmogelijkheden de zorg- en welzijn en uiterlijke verzorgings-branche. |
X |
X |
X |
|
ZW/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan planmatig werken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan reflecteren op het eigen handelen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
X |
||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
X |
||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
X |
||
De kandidaat kan informatie beoordelen op bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit. |
X |
X |
||
ZW/K/3 |
Sociale en communicatieve vaardigheden |
|||
De kandidaat kan in een praktijk(simulatie): cliënten ontvangen en afscheid van hen nemen een zakelijk gesprek voeren een onderhoudend gesprek voeren sociale vaardigheden hanteren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan: cliënten ontvangen en afscheid van hen nemen een zakelijk gesprek voeren een onderhoudend gesprek voeren sociale vaardigheden hanteren. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van het ontstaan en de invloed van vooroordelen. |
X |
X |
X |
|
ZW/K/4 |
Drama |
|||
De kandidaat kan zich verbaal en non-verbaal uiten in een (rollen)spel, individueel en in samenspel met andere spelers. |
X |
X |
X |
|
ZW/K/5 |
Grondhouding |
|||
De kandidaat kan: zichzelf op passende wijze presenteren zorgdragen voor een verzorgd uiterlijk respectvol omgaan met anderen omgaan met regels en zich houden aan afspraken zich kritisch opstellen ten opzichte van werk en eigen belang klantvriendelijk handelen. |
X |
X |
X |
|
ZW/K/6 |
Informatie en communicatie technologie |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan binnen het vakgebied met behulp van geautomatiseerde systemen: informatie opzoeken werken met software een eenvoudig zakelijk verslag maken administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft inzicht in aspecten van technologische vernieuwingen en de gevolgen daarvan voor de beroepspraktijk. |
X |
X |
||
ZW/K/7 |
Sociaal pedagogisch werk |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan met eigen emoties en die van anderen omgaan. |
X |
|||
De kandidaat kan: met eigen emoties en die van anderen omgaan begrip tonen voor de gevoelens en wensen van de zorgvrager rond zorgverlening. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: lichamelijke, geestelijke, sociale en maatschappelijke invloeden en veranderingen bij kinderen de zorgvrager stimuleren tot zelfredzaamheid. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: lichamelijke, geestelijke, sociale en maatschappelijke invloeden en veranderingen bij kinderen de zorgvrager stimuleren tot zelfredzaamheid zelfzorg en ADL. |
X |
|||
ZW/K/8 |
Begeleiding en activiteiten |
|||
De kandidaat kan een eenvoudige (groeps-)activiteit voorbereiden, uitvoeren en evalueren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan een observatie uitvoeren en de resultaten rapporteren. |
X |
|||
ZW/K/9 |
Zorg en hulpverlening |
|||
De kandidaat heeft kennis van de maatschappelijke voorzieningen in verband met zorg en hulpverlening. |
X |
X |
X |
|
ZW/K/10 |
Persoonlijke verzorging |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan: producten voor algemene lichaamsverzorging en -hygiëne toepassen een dagmake-up aanbrengen de handen verzorgen. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van: aspecten die van invloed zijn op het uiterlijk en de betekenis daarvan. |
X |
X |
||
ZW/K/11 |
Assisteren en verzorgen |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan: eenvoudige (verzorgende) activiteiten voorbereiden, uitvoeren en evalueren de ziekenkamer verzorgen enkele eenvoudige EHBO-basistechnieken toepassen. |
X |
X |
||
ZW/K/12 |
Haarverzorging |
|||
De kandidaat kan: het haar van een cliënt wassen en verzorgen het haar van een cliënt in model drogen met behulp van föhn, borstel en handen. |
X |
X |
||
ZW/K/13 |
Voedingsverzorging |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan voedings- en genotmiddelen beoordelen en op verantwoorde wijze aanbieden. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van verantwoord voedingsgedrag. |
X |
X |
||
ZW/K/14 |
Zorg voor huishouding |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan in de privé-huishouding: eenvoudige gerechten bereiden schoonmaakwerkzaamheden verrichten wasbehandeling uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van de zin en noodzaak van schoonmaak en onderhoud. |
X |
X |
||
ZW/K/15 |
Facilitaire dienstverlening |
|||
De kandidaat kan in de groothuishouding: eenvoudige menu's, menucomponenten en snacks bereiden maaltijden en tussengerechten distribueren, serveren en afruimen afwasapparatuur bedienen schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden uitvoeren magazijnbeheer uitvoeren. |
X |
X |
X |
|
ZW/V/1 |
Integratieve opdracht |
CE |
||
De kandidaat kan een praktische opdracht uitvoeren die betrekking heeft op één derde deel van de eindtermen van het kerndeel. In dat verband kan de kandidaat: In de voorbereidingsfase: een uitgewerkte opzet maken voor de praktische opdracht een haalbare activiteiten- en tijdsplanning maken |
X |
|||
In de fase van de uitvoering: relevante informatie verzamelen de verzamelde informatie verwerken, analyseren en interpreteren de verzamelde informatie beknopt en helder weergeven In de fase van de afsluiting: het resultaat van de opdracht op samenhangende wijze schriftelijk weergeven met behulp van een tekstverwerkingsprogramma conform de eisen aan lay-out, indeling en opmaak het resultaat van de praktische opdracht mondeling presenteren met behulp van media en presentatievaardigheden |
||||
demonstreren dat de vaktechnische vaardigheden worden beheerst die voorkomen in de eindtermen van het kerndeel waarop de opdracht betrekking heeft eigen opvattingen beargumenteren In de fase van de evaluatie: het uitvoeringsproces en het resultaat van de opdracht evalueren aan de hand van vooraf gegeven criteria De kandidaat kan verantwoording afleggen voor de wijze waarop het resultaat van opdracht tot stand is gekomen, aan de hand van een: plan van aanpak of logboek of procesevaluatie. |
||||
ZWG/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
||
De kandidaat kan planmatig werken. |
X |
|||
De kandidaat kan reflecteren op het eigen handelen. |
X |
|||
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
|||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
|||
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
|||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
|||
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
|||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
|||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
|||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
|||
De kandidaat kan informatie beoordelen op bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit. |
X |
|||
ZWG/K/6 |
Informatie en communicatie technologie |
CE |
||
De kandidaat kan binnen het vakgebied met behulp van geautomatiseerde systemen: informatie opzoeken werken met software een eenvoudig zakelijk verslag maken administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat heeft inzicht in aspecten van technologische vernieuwingen en de gevolgen daarvan voor de beroepspraktijk. |
X |
|||
ZWG/K/7 |
Sociaal pedagogisch werk |
CE |
||
De kandidaat kan: met eigen emoties en die van anderen omgaan begrip tonen voor de gevoelens en wensen van de zorgvrager rond zorgverlening de zorgvrager stimuleren tot zelfredzaamheid zelfzorg en ADL. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van lichamelijke, geestelijke, sociale en maatschappelijke invloeden en veranderingen bij kinderen. |
X |
|||
ZWG/K/10 |
Persoonlijke verzorging |
CE |
||
De kandidaat kan: producten voor algemene lichaamsverzorging en -hygiëne toepassen een dagmake-up aanbrengen de handen verzorgen. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van aspecten die van invloed zijn op het uiterlijk en de betekenis daarvan. |
X |
|||
ZWG/K/11 |
Assisteren en verzorgen |
CE |
||
De kandidaat kan: eenvoudige (verzorgende) activiteiten voorbereiden, uitvoeren en evalueren de ziekenkamer verzorgen enkele eenvoudige EHBO-basistechnieken toepassen. |
X |
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
C/K/1 |
Oriëntatie op consumptief-breed |
|||
De kandidaat kan belangrijke punten noemen en beschrijven voor een goede loopbaan in de horeca-, de bakkerijbranche en in de sector toerisme en recreatie. |
X |
|||
De kandidaat kan belangrijke punten noemen, beschrijven en toelichten voor een goede loopbaan in de horeca-, de bakkerijbranche, en in de sector toerisme en recreatie. |
X |
X |
||
C/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
X |
||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
X |
||
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
X |
||
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche. |
X |
X |
||
C/K/3 |
Bedrijfsuitvoering en organisatie |
|||
De kandidaat kan beheerstaken voor inkoop, productie en verkoop beschrijven en toepassen. |
X |
X |
||
C/K/4 |
Grondstoffen en halffabrikaten |
|||
De kandidaat kan basisgrondstoffen en halffabrikaten herkennen, noemen, opslaan en de toepassingsmogelijkheden ervan noemen binnen de beroepscontext. |
X |
X |
X |
|
C/K/5 |
Producten en gerechten |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan producten en gerechten uit de horeca en bakkerij herkennen, noemen en beoordelen. |
X |
X |
||
C/K/6 |
Productietechnieken |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan producten en gerechten uit de horeca en bakkerij produceren. |
X |
X |
||
C/K/7 |
Klantgericht handelen/sociale en commerciële vaardigheden |
|||
De kandidaat kan klantgericht handelen en daarbij sociale en commerciële vaardigheden toepassen. |
X |
|||
De kandidaat kan consumentengedrag herkennen, zijn handelen daarop afstemmen en daarbij sociale en commerciële vaardigheden toepassen. |
X |
X |
||
C/K/8 |
Restaurant |
|||
De kandidaat kan voorbereidende werkzaamheden in het restaurant uitvoeren en een gastvriendelijke en correcte service bieden. |
X |
X |
X |
|
C/K/9 |
Winkel/verkoop |
|||
De kandidaat kan producten consumentgericht presenteren vanuit de beroepscontext. |
X |
X |
X |
|
C/K/10 |
Bedrijfsuitvoering en organisatie in de horeca |
|||
De kandidaat kan aspecten van bedrijfsvoering en organisatie in de horeca noemen en beschrijven. |
X |
|||
De kandidaat kan aspecten van bedrijfsvoering en organisatie in de horeca noemen, beschrijven en toelichten. |
X |
X |
||
C/K/11 |
Ontvangst, verblijf en afscheid in een restaurant |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan op een gastvriendelijke en correcte wijze ontvangst, verblijf en afscheid aan de gast(en) bieden. |
X |
X |
||
C/K/12 |
Distributie en presentatie 1 |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan een menu samenstellen. |
X |
|||
De kandidaat kan een menu samenstellen en toelichten. |
X |
|||
De kandidaat kan procedures en technieken voor het serveren van dranken en gerechten toepassen. |
X |
|||
De kandidaat kan procedures en technieken voor het serveren van dranken en gerechten toepassen en toelichten. |
X |
|||
C/K/17 |
Bedrijfsuitvoering en organisatie in de bakkerij |
|||
De kandidaat kan aspecten van bedrijfsvoering en organisatie in de bakkerij noemen en beschrijven. |
X |
|||
De kandidaat kan aspecten van bedrijfsvoering en organisatie in de bakkerij noemen, beschrijven en toelichten. |
X |
X |
||
CB/K/21 |
Verkoopregistratie |
|||
De kandidaat kan de consumpties van gasten registreren deze afrekenen en kan de kassastaat opmaken. |
X |
X |
X |
|
CB/K/22 |
Toeristische en recreatieve vaardigheden 1 |
CE |
||
De kandidaat kan voor een aangenaam verblijf van de gast verschillende soorten van dienstverlening beschrijven en toepassen. |
X |
|||
De kandidaat kan voor een aangenaam verblijf van de gast verschillende soorten van dienstverlening beschrijven, toepassen en toelichten. |
X |
X |
||
CB/K/23 |
Toeristische en recreatieve vaardigheden 2 |
CE |
||
De kandidaat kan de elementen met betrekking tot de dag- en verblijfrecreatie beschrijven, toepassen en toelichten. |
X |
|||
C/V/1 |
Integratieve opdracht |
CE |
||
De kandidaat kan een praktische opdracht uitvoeren die betrekking heeft op één derde deel van de eindtermen van het kerndeel. In dat verband kan de kandidaat: In de voorbereidingsfase: een uitgewerkte opzet maken voor de praktische opdracht een haalbare activiteiten- en tijdsplanning maken |
X |
|||
In de fase van de uitvoering: relevante informatie verzamelen de verzamelde informatie verwerken, analyseren en interpreteren de verzamelde informatie beknopt en helder weergeven In de fase van de afsluiting: het resultaat van de opdracht op samenhangende wijze schriftelijk weergeven met behulp van een tekstverwerkingsprogramma conform de eisen aan lay-out, indeling en opmaak het resultaat van de praktische opdracht mondeling presenteren met behulp van media en presentatievaardigheden |
||||
demonstreren dat de vaktechnische vaardigheden worden beheerst die voorkomen in de eindtermen van het kerndeel waarop de opdracht betrekking heeft eigen opvattingen beargumenteren In de fase van de evaluatie: het uitvoeringsproces en het resultaat van de opdracht evalueren aan de hand van vooraf gegeven criteria. De kandidaat kan verantwoording afleggen voor de wijze waarop het resultaat van opdracht tot stand is gekomen, aan de hand van een plan van aanpak of logboek of procesevaluatie. |
||||
COG/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
||
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
|||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
|||
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
|||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
|||
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
|||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
|||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
|||
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
|||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
|||
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche. |
X |
|||
COG/K/5 |
Producten en gerechten |
CE |
||
De kandidaat kan producten en gerechten uit de horeca en bakkerij herkennen, noemen en beoordelen. |
X |
|||
COG/K/6 |
Productietechnieken |
CE |
||
De kandidaat kan producten en gerechten uit de horeca en bakkerij produceren. |
X |
|||
COG/K/23 |
Toeristische en recreatieve vaardigheden 2 |
CE |
||
De kandidaat kan de elementen met betrekking tot de dag- en verblijfrecreatie beschrijven en toepassen. |
X |
|||
COG/K/24 |
Trends en ontwikkelingen in de consumptieve sectoren t.w.v. horeca, toerisme, recreatie en bakkerij |
CE |
||
De kandidaat kan gegevens over trends en ontwikkelingen van producten, productieprocessen en bedrijfstypen in de consumptieve sectoren verzamelen, benoemen en beschrijven. |
X |
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
C/K/1 |
Oriëntatie op consumptief-breed |
|||
De kandidaat kan belangrijke punten noemen en beschrijven voor een goede loopbaan in de horeca-, de bakkerijbranche, en in de sector toerisme en recreatie. |
X |
|||
De kandidaat kan belangrijke punten noemen, beschrijven en toelichten voor een goede loopbaan in de horeca-, de bakkerijbranche, en in de sector toerisme en recreatie. |
X |
X |
||
C/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
X |
||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
X |
||
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
X |
||
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche. |
X |
X |
||
C/K/3 |
Bedrijfsuitvoering en organisatie |
|||
De kandidaat kan beheerstaken voor inkoop, productie en verkoop beschrijven en toepassen. |
X |
X |
||
C/K/4 |
Grondstoffen en halffabrikaten |
|||
De kandidaat kan basisgrondstoffen en halffabrikaten herkennen, noemen, opslaan en de toepassingsmogelijkheden ervan noemen binnen de beroepscontext. |
X |
X |
X |
|
C/K/5 |
Producten en gerechten |
|||
De kandidaat kan producten en gerechten uit de horeca en bakkerij herkennen, noemen en beoordelen. |
X |
X |
||
C/K/6 |
Productietechnieken |
|||
De kandidaat kan producten en gerechten uit de horeca en bakkerij produceren. |
X |
X |
||
C/K/7 |
Klantgericht handelen/sociale en commerciële vaardigheden |
|||
De kandidaat kan klantgericht handelen en daarbij sociale en commerciële vaardigheden toepassen. |
X |
|||
De kandidaat kan consumentengedrag herkennen, zijn handelen daarop afstemmen en daarbij sociale en commerciële vaardigheden toepassen. |
X |
X |
||
C/K/8 |
Restaurant |
|||
De kandidaat kan voorbereidende werkzaamheden in het restaurant uitvoeren en een gastvriendelijke en correcte service bieden. |
X |
X |
X |
|
C/K/9 |
Winkel/verkoop |
|||
De kandidaat kan producten consumentgericht presenteren vanuit de beroepscontext. |
X |
X |
X |
|
C/K/10 |
Bedrijfsuitvoering en organisatie in de horeca |
CE |
||
De kandidaat kan aspecten van bedrijfsvoering en organisatie in de horeca noemen en beschrijven. |
X |
|||
De kandidaat kan aspecten van bedrijfsvoering en organisatie in de horeca noemen, beschrijven en toelichten. |
X |
X |
||
C/K/11 |
Ontvangst, verblijf en afscheid in een restaurant |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan op een gastvriendelijke en correcte wijze ontvangst, verblijf en afscheid aan de gast(en) bieden. |
X |
X |
X |
|
C/K/12 |
Distributie en presentatie 1 |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan een menu samenstellen. |
X |
|||
De kandidaat kan een menu samenstellen en toelichten. |
X |
X |
||
De kandidaat kan procedures en technieken voor het serveren van dranken en gerechten toepassen. |
X |
|||
De kandidaat kan procedures en technieken voor het serveren van dranken en gerechten toepassen en toelichten. |
X |
X |
||
CO/K/13 |
Grondstoffen en halffabrikaten horeca 1 |
|||
De kandidaat kan grondstoffen en halffabrikaten voor de horeca herkennen, noemen, verwerken en bewerken. |
X |
X |
||
CO/K/14 |
Producten en gerechten horeca |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan producten en gerechten uit de horeca herkennen, noemen, beoordelen en beschrijven. |
X |
X |
||
CO/K/15 |
Productietechnieken horeca 1 |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan bij de bereiding van een menu de productietechnieken toepassen en toelichten. |
X |
X |
||
CO/K/16 |
Productietechnieken horeca 2 |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan bij de bereiding van een menu de productietechnieken toepassen en toelichten. |
X |
X |
||
C/V/1 |
Integratieve opdracht |
CE |
||
De kandidaat kan een praktische opdracht uitvoeren die betrekking heeft op één derde deel van de eindtermen van het kerndeel. In dat verband kan de kandidaat: In de voorbereidingsfase: een uitgewerkte opzet maken voor de praktische opdracht een haalbare activiteiten- en tijdsplanning maken |
X |
|||
In de fase van de uitvoering: relevante informatie verzamelen de verzamelde informatie verwerken, analyseren en interpreteren de verzamelde informatie beknopt en helder weergeven In de fase van de afsluiting: het resultaat van de opdracht op samenhangende wijze schriftelijk weergeven met behulp van een tekstverwerkingsprogramma conform de eisen aan lay-out, indeling en opmaak het resultaat van de praktische opdracht mondeling presenteren met behulp van media en presentatievaardigheden |
||||
demonstreren dat de vaktechnische vaardigheden worden beheerst die voorkomen in de eindtermen van het kerndeel waarop de opdracht betrekking heeft eigen opvattingen beargumenteren In de fase van de evaluatie: het uitvoeringsproces en het resultaat van de opdracht evalueren aan de hand van vooraf gegeven criteria. De kandidaat kan verantwoording afleggen voor de wijze waarop het resultaat van opdracht tot stand is gekomen, aan de hand van een plan van aanpak of logboek of procesevaluatie. |
||||
COG/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
||
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
|||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
|||
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
|||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
|||
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
|||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
|||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
|||
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
|||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
|||
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche. |
X |
|||
COG/K/5 |
Producten en gerechten |
CE |
||
De kandidaat kan producten en gerechten uit de horeca en bakkerij herkennen, noemen en beoordelen. |
X |
|||
COG/K/6 |
Productietechnieken |
CE |
||
De kandidaat kan producten en gerechten uit de horeca en bakkerij produceren. |
X |
|||
COG/K/23 |
Toeristische en recreatieve vaardigheden 2 |
CE |
||
De kandidaat kan de elementen met betrekking tot de dag- en verblijfrecreatie beschrijven, toepassen en toelichten. |
X |
|||
COG/K/24 |
Trends en ontwikkelingen in de consumptieve sectoren t.w.v. horeca, toerisme, recreatie en bakkerij |
CE |
||
De kandidaat kan gegevens over trends en ontwikkelingen van producten, productieprocessen en bedrijfstypen in de consumptieve sectoren verzamelen, benoemen, beschrijven en toelichten. |
X |
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
C/K/1 |
Oriëntatie op consumptief breed |
|||
De kandidaat kan belangrijke punten noemen en beschrijven voor een goede loopbaan in de horeca-, de bakkerijbranche en in de sector toerisme en recreatie. |
X |
|||
De kandidaat kan belangrijke punten noemen, beschrijven en toelichten voor een goede loopbaan in de horeca-, de bakkerijbranche, en in de sector toerisme en recreatie. |
X |
X |
||
C/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
X |
||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
X |
||
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
X |
||
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche. |
X |
X |
||
C/K/3 |
Bedrijfsuitvoering en organisatie |
|||
De kandidaat kan beheerstaken voor inkoop, productie en verkoop beschrijven en toepassen. |
X |
X |
||
C/K/4 |
Grondstoffen en halffabrikaten |
|||
De kandidaat kan basisgrondstoffen en halffabrikaten herkennen, noemen, opslaan en de toepassingsmogelijkheden ervan noemen binnen de beroepscontext. |
X |
X |
X |
|
C/K/5 |
Producten en gerechten |
|||
De kandidaat kan producten en gerechten uit de horeca en bakkerij herkennen, noemen en beoordelen. |
X |
X |
||
C/K/6 |
Productietechnieken |
|||
De kandidaat kan producten en gerechten uit de horeca en bakkerij produceren. |
X |
X |
||
C/K/7 |
Klantgericht handelen/sociale en commerciële vaardigheden |
|||
De kandidaat kan klantgericht handelen en daarbij sociale en commerciële vaardigheden toepassen. |
X |
|||
De kandidaat kan consumentengedrag herkennen, zijn handelen daarop afstemmen en daarbij sociale en commerciële vaardigheden toepassen. |
X |
X |
||
C/K/8 |
Restaurant |
|||
De kandidaat kan voorbereidende werkzaamheden in het restaurant uitvoeren en een gastvriendelijke en correcte service bieden. |
X |
X |
X |
|
C/K/9 |
Winkel/verkoop |
|||
De kandidaat kan producten consumentgericht presenteren vanuit de beroepscontext. |
X |
X |
X |
|
C/K/17 |
Bedrijfsuitvoering en organisatie in de bakkerij |
CE |
||
De kandidaat kan aspecten van bedrijfsvoering en organisatie in de bakkerij noemen en beschrijven. |
X |
|||
De kandidaat kan aspecten van bedrijfsvoering en organisatie in de bakkerij noemen, beschrijven en toelichten. |
X |
|||
CO/K/18 |
Grondstoffen en halffabrikaten bakken 1 |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan grondstoffen en halffabrikaten voor de bakkerij herkennen, noemen, verwerken en bewerken. |
X |
X |
||
CO/K/19 |
Producten bakken 1 |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan producten uit de bakkerij herkennen, noemen, beoordelen en beschrijven. |
X |
X |
||
CO/K/20 |
Productietechnieken bakken 1 |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan bakkerijproducten produceren. |
X |
|||
De kandidaat kan verschillende bakkerijproducten produceren en toelichten. |
X |
|||
C/V/1 |
Integratieve opdracht |
CE |
||
De kandidaat kan een praktische opdracht uitvoeren die betrekking heeft op één derde deel van de eindtermen van het kerndeel. In dat verband kan de kandidaat: In de voorbereidingsfase: een uitgewerkte opzet maken voor de praktische opdracht een haalbare activiteiten- en tijdsplanning maken |
X |
|||
In de fase van de uitvoering: relevante informatie verzamelen de verzamelde informatie verwerken, analyseren en interpreteren de verzamelde informatie beknopt en helder weergeven In de fase van de afsluiting: het resultaat van de opdracht op samenhangende wijze schriftelijk weergeven met behulp van een tekstverwerkingsprogramma conform de eisen aan lay-out, indeling en opmaak het resultaat van de praktische opdracht mondeling presenteren met behulp van media en presentatievaardigheden |
||||
demonstreren dat de vaktechnische vaardigheden worden beheerst die voorkomen in de eindtermen van het kerndeel waarop de opdracht betrekking heeft eigen opvattingen beargumenteren In de fase van de evaluatie: het uitvoeringsproces en het resultaat van de opdracht evalueren aan de hand van vooraf gegeven criteria. De kandidaat kan verantwoording afleggen voor de wijze waarop het resultaat van opdracht tot stand is gekomen, aan de hand van een plan van aanpak of logboek of procesevaluatie. |
||||
COG/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
||
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
|||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
|||
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
|||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
|||
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
|||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
|||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
|||
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
|||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
|||
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche. |
X |
|||
COG/K/5 |
Producten en gerechten |
CE |
||
De kandidaat kan producten en gerechten uit de horeca en bakkerij herkennen, noemen en beoordelen. |
X |
|||
COG/K/6 |
Productietechnieken |
CE |
||
De kandidaat kan producten en gerechten uit de horeca en bakkerij produceren. |
X |
|||
COG/K/23 |
Toeristische en recreatieve vaardigheden 2 |
CE |
||
De kandidaat kan de elementen met betrekking tot de dag- en verblijfrecreatie beschrijven, toepassen en toelichten. |
X |
|||
COG/K/24 |
Trends en ontwikkelingen in de consumptieve sectoren t.w.v. horeca, toerisme, recreatie en bakkerij |
CE |
||
De kandidaat kan gegevens over trends en ontwikkelingen van producten, productieprocessen en bedrijfstypen in de consumptieve sectoren verzamelen, benoemen, beschrijven en toelichten. |
X |
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
AD/K/1 |
Oriëntatie op de administratieve bedrijfstak |
|||
De kandidaat kan een sollicitatie voorbereiden, uitvoeren en evalueren. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft inzicht in: de rol van de administratie binnen het bedrijf de technologische ontwikkelingen in de beroepspraktijk de eigen mogelijkheden van opleiding en werken in de administratieve beroepen. |
X |
X |
X |
|
AD/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
X |
||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
X |
||
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
X |
||
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche. |
X |
X |
||
AD/K/3 |
Boekhouden 1 |
CE |
||
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen een eenvoudige boekingsgang samenstellen voor een handelsonderneming in de vorm van een eenmanszaak. |
X |
X |
X |
|
AD/K/4 |
Betalingsverkeer |
|||
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen relevante berekeningen maken en formulieren invullen m.b.t. het betalingsverkeer. |
X |
X |
X |
|
AD/K/5 |
Archiefwerkzaamheden |
|||
De kandidaat kan archiefwerkzaamheden verrichten. |
X |
X |
X |
|
AD/K/6 |
Receptie |
|||
De kandidaat kan met in achtneming van omgangsvormen handmatig en met behulp van geautomatiseerde systemen informatie aan klanten geven, telefoneren en faxen. |
X |
X |
X |
|
AD/K/7 |
Inkoop |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op de verwerking van een inkooporder en de daarbij behorende formulieren samenstellen. |
X |
X |
||
AD/K/8 |
Magazijn/expeditie |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op voorraadbeheer en op de verzending en ontvangst van goederen. |
X |
X |
X |
|
AD/K/9 |
Verkoop |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op de verwerking van een verkooporder en de daarbij behorende formulieren samenstellen. |
X |
X |
||
AD/K/10 |
Sub-administraties |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen subadministraties en bijboek bijhouden. |
X |
X |
X |
|
AD/K/11 |
Personeelsadministratie |
CE |
||
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op personeelsadministratie. |
X |
X |
||
AD/K/12 |
Automatisering in de administratie |
|||
De kandidaat kan met de computer werken. |
X |
X |
||
AD/K/13 |
Boekhouden 2 |
CE |
||
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen een volledige boekingsgang samenstellen voor een handelsonderneming in de vorm van een eenmanszaak. |
X |
|||
AD/K/14 |
Bedrijfsrekenen |
|||
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen relevante bedrijfsadministratieve berekeningen maken. afschrijvingsbedragen van de aanschafwaarde, van de boekwaarde en de boekwaarde berekenen de heffing omzetbelasting volgens de methode van de belasting over de toegevoegde waarde berekenen. |
X |
|||
AD/K/15 |
Loonadministratie |
|||
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op de loonadministratie. |
X |
|||
AD/K/16 |
Tekstverwerken |
|||
De kandidaat kan met een tekstverwerkingsprogramma administratieve documenten vervaardigen. |
X |
|||
AD/K/17 |
Financiële interpretatie |
|||
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen financiële overzichten produceren en interpreteren. |
X |
|||
AD/K/18 |
Statistiek |
|||
De kandidaat kan diagrammen samenstellen en interpreteren, al dan niet met behulp van een spreadsheetprogramma. |
X |
|||
AD/V/1 |
Integratieve opdracht |
CE |
||
De kandidaat kan een praktische opdracht uitvoeren die betrekking heeft op één derde deel van de eindtermen van het kerndeel. In dat verband kan de kandidaat: In de voorbereidingsfase: een uitgewerkte opzet maken voor de praktische opdracht een haalbare activiteiten- en tijdsplanning maken; In de fase van de uitvoering: |
X |
|||
relevante informatie verzamelen de verzamelde informatie verwerken, analyseren en interpreteren de verzamelde informatie beknopt en helder weergeven In de fase van de afsluiting: het resultaat van de opdracht op samenhangende wijze schriftelijk weergeven met behulp van een tekstverwerkingsprogramma conform de eisen aan lay-out, indeling en opmaak het resultaat van de praktische opdracht mondeling presenteren met behulp van media en presentatievaardigheden demonstreren dat de vaktechnische vaardigheden worden beheerst die voorkomen in de eindtermen van het kerndeel waarop de opdracht betrekking heeft |
||||
eigen opvattingen beargumenteren In de fase van de evaluatie: het uitvoeringsproces en het resultaat van de opdracht evalueren aan de hand van vooraf gegeven criteria De kandidaat kan verantwoording afleggen voor de wijze waarop het resultaat van opdracht tot stand is gekomen, aan de hand van een: plan van aanpak of logboek of procesevaluatie. |
||||
HAV/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
||
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
|||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
|||
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
|||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
|||
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
|||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
|||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
|||
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
|||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
|||
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche. |
X |
|||
HAV/K/5 |
Goederenstroom inkoop |
CE |
||
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op voorraad- en magazijnbeheer. |
X |
|||
HAV/K/6 |
Goederenstroom verkoop |
CE |
||
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op de verwerking van een verkooporder en de daarbij behorende formulieren samenstellen. |
X |
|||
HAV/K/8 |
Presentatie en promotie |
CE |
||
De kandidaat kan een eenvoudig marktonderzoek verrichten. |
X |
|||
De kandidaat kan informatie geven over het belang van commerciële presentatie en artikelpresentatie. |
X |
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
HA/K/1 |
Oriëntatie op handel en administratie |
|||
De kandidaat kan een sollicitatie voorbereiden, uitvoeren en evalueren. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft inzicht in: de bedrijfsvoering in de handel en administratie de technologische ontwikkelingen in de handel en administratie de eigen mogelijkheden van opleiding en werken in de handel en administratie. |
X |
X |
X |
|
HA/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
X |
||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
X |
||
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
X |
||
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche. |
X |
X |
||
HA/K/3 |
Klantgericht handelen/dienstverlening |
|||
De kandidaat kan: omgangsvormen in acht nemen en een verkoopgesprek voeren een klant informatie geven over service maatregelen nemen ter voorkoming van derving. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen: telefoneren en faxen post verwerken gebruik maken van gegevens uit informatiebronnen. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan een aankooponderzoek en klantenherkomstonderzoek uitvoeren. |
X |
|||
HA/K/4 |
Automatisering in de economie |
|||
De kandidaat kan met de computer werken. |
X |
X |
X |
|
HA/K/5 |
Goederenstroom inkoop |
|||
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op de verwerking van een inkooporder en de daarbij behorende formulieren samenstellen. |
X |
X |
||
HA/K/6 |
Goederenstroom verkoop |
CE |
||
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op de verwerking van een verkooporder en de daarbij behorende formulieren samenstellen: magazijnwerkzaamheden uitvoeren maatregelen ter voorkoming van derving nemen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan een bestaande artikelpresentatie in stand houden. |
X |
X |
||
HA/K/7 |
Verkoopregistratie |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen: de verkoopprijs van een artikel berekenen BTW-berekeningen uitvoeren betalingen van klanten verwerken. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen de kassastaat opmaken. |
X |
|||
HA/K/8 |
Presentatie en promotie |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan al dan niet met behulp van geautomatiseerde systemen een artikelpresentatie maken. |
X |
X |
||
HA/K/9 |
Boekhouden |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen een eenvoudige boekingsgang samenstellen voor een handelsonderneming in de vorm van een eenmanszaak. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen subadministraties en bijboeken bijhouden. |
X |
X |
||
HA/K/10 |
Bedrijfseconomisch rekenen |
CE |
||
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen relevante bedrijfseconomische berekeningen maken. |
X |
|||
HA/V/1 |
Integratieve opdracht |
CE |
||
De kandidaat kan een praktische opdracht uitvoeren die betrekking heeft op één derde deel van de eindtermen van het kerndeel. In dat verband kan de kandidaat: In de voorbereidingsfase: een uitgewerkte opzet maken voor de praktische opdracht een haalbare activiteiten- en tijdsplanning maken In de fase van de uitvoering: relevante informatie verzamelen de verzamelde informatie verwerken, analyseren en interpreteren de verzamelde informatie beknopt en helder weergeven |
X |
|||
In de fase van de afsluiting: het resultaat van de opdracht op samenhangende wijze schriftelijk weergeven met behulp van een tekstverwerkingsprogramma conform de eisen aan lay-out, indeling en opmaak het resultaat van de praktische opdracht mondeling presenteren met behulp van media en presentatievaardigheden demonstreren dat de vaktechnische vaardigheden worden beheerst die voorkomen in de eindtermen van het kerndeel waarop de opdracht betrekking heeft eigen opvattingen beargumenteren |
||||
In de fase van de evaluatie: het uitvoeringsproces en het resultaat van de opdracht evalueren aan de hand van vooraf gegeven criteria De kandidaat kan verantwoording afleggen voor de wijze waarop het resultaat van opdracht tot stand is gekomen, aan de hand van een plan van aanpak of logboek of procesevaluatie. |
||||
HAV/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
||
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
|||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
|||
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
|||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
|||
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
|||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
|||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
|||
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
|||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
|||
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche. |
X |
|||
HAV/K/5 |
Goederenstroom inkoop |
CE |
||
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op voorraad- en magazijnbeheer. |
X |
|||
HAV/K/6 |
Goederenstroom verkoop |
CE |
||
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op de verwerking van een verkooporder en de daarbij behorende formulieren samenstellen. |
X |
|||
HAV/K/8 |
Presentatie en promotie |
CE |
||
De kandidaat kan een eenvoudig marktonderzoek verrichten. |
X |
|||
De kandidaat kan informatie geven over het belang van commerciële presentatie en artikelpresentatie. |
X |
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
HV/K/1 |
Oriëntatie op de handel |
|||
De kandidaat kan een sollicitatie voorbereiden, uitvoeren en evalueren. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft inzicht in: de grondbeginselen van de handel de betekenis van de handel in de samenleving de eigen mogelijkheden van opleiding werken in de handel. |
X |
X |
X |
|
HV/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
X |
||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
X |
||
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
X |
||
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche. |
X |
X |
||
HV/K/3 |
Werken in de handel |
|||
De kandidaat kan al dan niet met behulp van geautomatiseerde systemen gegevens uit informatiebronnen gebruiken. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat heeft inzicht in: de rol van de handel in de economie de structuur en werkwijze van haar sectoren en ondernemingen de voorwaarden waaronder handel plaats kan vinden. |
X |
X |
X |
|
HV/K/4 |
Kassa |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan al dan niet met behulp van geautomatiseerde systemen: de verkoopprijs berekenen BTW- berekeningen uitvoeren betalingen van klanten verwerken maatregelen ter voorkoming van derving nemen de kassastaat opmaken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan met behulp van een geautomatiseerd kassasysteem betalingen van klanten verwerken en de daarbij behorende administratieve handelingen uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat heeft kennis van: de functies van de gebruikte apparatuur de werkwijze bij betalingsverwerking. |
X |
|||
HV/K/5 |
Presentatie en goederenverwerking |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan: artikelen verkoopklaar maken artikelen presenteren. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan de opslag van goederen in een magazijn uitvoeren. |
X |
X |
X |
|
HV/K/6 |
Goederenbeheer |
CE |
||
De kandidaat kan met behulp van een geautomatiseerd voorraadadministratiesysteem het voorraadbeheer uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van de economische begrippen bij het voorraad- en magazijnbeheer. |
X |
X |
||
HV/K/7 |
Bedrijfseconomisch rekenen |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen prijscalculaties van artikelen uitvoeren en heeft kennis van de diverse aspecten van de prijsvorming. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen bedrijfseconomische kengetallen, overzichten en indexen berekenen. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft kennis van de achterliggende berekeningswijze. |
X |
X |
||
HV/K/8 |
Assortiment |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan een assortiment analyseren. |
X |
X |
X |
|
HV/K/9 |
Verkopen |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan al dan niet met ondersteuning van geautomatiseerde systemen een verkoopgesprek voeren. |
X |
X |
X |
|
HV/K/10 |
Detailhandelsmarketing |
|||
De kandidaat heeft inzicht in consumentenwensen en -gedrag. |
X |
X |
||
HV/K/11 |
Presentatietechnieken 1 |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan al dan niet met behulp van geautomatiseerde systemen een winkelinrichting ontwerpen en realiseren. |
X |
X |
||
HV/K/12 |
Presentatietechnieken 2 |
|||
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen een reclame-uiting ontwerpen en realiseren. |
X |
X |
||
HV/K/13 |
Commerciële presentatie 1 |
|||
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen: een etalageontwerp opstellen een presentatieplan opstellen een bedrijfspresentatie uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen een reclameplan opstellen. |
X |
|||
HV/K/14 |
Commerciële presentatie 2 |
|||
De kandidaat kan: decoraties verwerken in een commerciële presentatie met behulp van geautomatiseerde systemen een winkelformule vertalen in commerciële teksten. |
X |
|||
De kandidaat kan in een commerciële presentatie: marketingprincipes toepassen in commerciële presentaties met behulp van geautomatiseerde systemen een huisstijl vormgeven kan decoraties verwerken in een commerciële presentatie met behulp van geautomatiseerde systemen een winkelformule vertalen in commerciële teksten. |
X |
|||
HV/K/15 |
Algemene materialenleer |
|||
De kandidaat heeft kennis van de eigenschappen, milieuaspecten en verwerkings- en toepassings-mogelijkheden van hout en plaatmaterialen, metalen en kunststoffen. |
X |
|||
HV/K/16 |
Oriëntatie op de food-branche |
|||
De kandidaat heeft inzicht in de producten, wettelijke aspecten, gezondheidsaspecten, milieuaspecten en de fabricage-, verpakkings- en conserveringsprocessen in de food-branche. |
X |
X |
||
HV/K/17 |
Oriëntatie op de mode-branche |
|||
De kandidaat heeft inzicht in de producten, maatsystemen, fabricageprocessen en milieuaspecten in de mode-branche. |
X |
X |
||
HV/K/18 |
Financieel beheer/financieringsplan |
|||
De kandidaat kan: een balans en jaarrekening van een onderneming interpreteren met behulp van geautomatiseerde systemen een financieringsplan opstellen. |
X |
|||
HV/K/19 |
Boekhouden |
|||
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen een eenvoudige boekingsgang samenstellen voor een handelsonderneming in de vorm van een eenmanszaak. |
X |
|||
HV/K/20 |
Bedrijfseconomisch en juridisch beheer |
|||
De kandidaat heeft inzicht in de juridische aspecten van het ondernemerschap. |
X |
|||
HV/V/1 |
Integratieve opdracht |
CE |
||
De kandidaat kan een praktische opdracht uitvoeren die betrekking heeft op één derde deel van de eindtermen van het kerndeel. In dat verband kan de kandidaat: In de voorbereidingsfase: een uitgewerkte opzet maken voor de praktische opdracht een haalbare activiteiten- en tijdsplanning maken |
X |
|||
In de fase van de uitvoering: relevante informatie verzamelen de verzamelde informatie verwerken, analyseren en interpreteren de verzamelde informatie beknopt en helder weergeven In de fase van de afsluiting: het resultaat van de opdracht op samenhangende wijze schriftelijk weergeven met behulp van een tekstverwerkingsprogramma conform de eisen aan lay-out, indeling en opmaak het resultaat van de praktische opdracht mondeling presenteren met behulp van media en presentatievaardigheden |
||||
demonstreren dat de vaktechnische vaardigheden worden beheerst die voorkomen in de eindtermen van het kerndeel waarop de opdracht betrekking heeft eigen opvattingen beargumenteren In de fase van de evaluatie: het uitvoeringsproces en het resultaat van de opdracht evalueren aan de hand van vooraf gegeven criteria. De kandidaat kan verantwoording afleggen voor de wijze waarop het resultaat van opdracht tot stand is gekomen, aan de hand van een plan van aanpak of logboek of procesevaluatie. |
||||
HAV/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
||
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
|||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
|||
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
|||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
|||
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
|||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
|||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
|||
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
|||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
|||
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche. |
X |
|||
HAV/K/5 |
Goederenstroom inkoop |
CE |
||
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op voorraad- en magazijnbeheer. |
X |
|||
HAV/K/6 |
Goederenstroom verkoop |
CE |
||
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op de verwerking van een verkooporder en de daarbij behorende formulieren samenstellen. |
X |
|||
HAV/K/8 |
Presentatie en promotie |
CE |
||
De kandidaat kan een eenvoudig marktonderzoek verrichten. |
X |
|||
De kandidaat kan informatie geven over het belang van commerciële presentatie en artikelpresentatie. |
X |
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
MC/K/1 |
Oriëntatie op mode en commercie |
|||
De kandidaat kan een sollicitatie voorbereiden, uitvoeren en evalueren. |
X |
X |
||
De kandidaat heeft inzicht in: de bedrijfsvoering in de textiel- en kledingbranche de ontwikkelingen in de textiel- en kledingbranche de eigen mogelijkheden van opleiding en werken in de mode en commercie. |
X |
X |
X |
|
MC/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
X |
||
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
X |
||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
X |
||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
X |
||
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
X |
||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
X |
||
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche. |
X |
X |
||
MC/K/3 |
Werken in de mode en commercie |
|||
De kandidaat kan al dan niet met behulp van geautomatiseerde systemen gegevens uit informatiebronnen gebruiken. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat heeft inzicht in: de handel naar rol en vorm ondernemingen ingedeeld naar structuur en sectoren. |
X |
X |
X |
|
MC/K/4 |
Kassa |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan al dan niet met behulp van geautomatiseerde systemen: de verkoopprijs berekenen BTW- berekeningen uitvoeren betalingen van klanten verwerken maatregelen ter voorkoming van derving nemen. |
X |
X |
X |
|
De kandidaat kan met behulp van geautomatiseerde systemen de kassastaat opmaken. |
X |
X |
||
MC/K/5 |
Goederenverwerking en -beheer |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan: artikelen verkoopklaar maken ontvangst en opslag van goederen uitvoeren een bijdrage leveren aan voorraadbeheer al dan niet met behulp van geautomatiseerde systemen. |
X |
X |
||
MC/K/6 |
Verkopen |
|||
De kandidaat kan al dan niet met ondersteuning van geautomatiseerde systemen een verkoopgesprek voeren. |
X |
X |
X |
|
MC/K/7 |
Mode-oriëntatie |
|||
De kandidaat heeft kennis van: aspecten en functies van textiel kenmerken van mode de productie van kleding. |
X |
X |
X |
|
MC/K/8 |
Modemarketing |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan aspecten van modemarketing toepassen. |
X |
X |
X |
|
MC/K/9 |
Modekennis |
|||
De kandidaat kan een modebeeld weergeven. |
X |
X |
X |
|
MC/K/10 |
Vormgeving |
|||
De kandidaat kan beeldende aspecten en vormgevingsprincipes praktisch toepassen. |
X |
X |
||
MC/K/11 |
Modepresentatie |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan: verschillende beeldaspecten toepassen in etalages, vitrines, displays, etc. een artikelpresentatie uitvoeren en in stand houden. |
X |
X |
||
MC/K/12 |
Textielwarenkennis |
CE |
CE |
|
De kandidaat kan informatie geven over model, maat, onderhoud en eigenschappen van een artikel. |
X |
X |
||
MC/K/13 |
Productietechnieken |
|||
De kandidaat kan een eenvoudig kledingstuk met de machine maken. |
X |
X |
||
MC/V/1 |
Integratieve opdracht |
CE |
||
De kandidaat kan een praktische opdracht uitvoeren die betrekking heeft op één derde deel van de eindtermen van het kerndeel. In dat verband kan de kandidaat: In de voorbereidingsfase: een uitgewerkte opzet maken voor de praktische opdracht een haalbare activiteiten- en tijdsplanning maken |
X |
|||
In de fase van de uitvoering: relevante informatie verzamelen de verzamelde informatie verwerken, analyseren en interpreteren de verzamelde informatie beknopt en helder weergeven In de fase van de afsluiting: het resultaat van de opdracht op samenhangende wijze schriftelijk weergeven met behulp van een tekstverwerkingsprogramma conform de eisen aan lay-out, indeling en opmaak het resultaat van de praktische opdracht mondeling presenteren met behulp van media en presentatievaardigheden |
||||
demonstreren dat de vaktechnische vaardigheden worden beheerst die voorkomen in de eindtermen van het kerndeel waarop de opdracht betrekking heeft eigen opvattingen beargumenteren In de fase van de evaluatie: het uitvoeringsproces en het resultaat van de opdracht evalueren aan de hand van vooraf gegeven criteria De kandidaat kan verantwoording afleggen voor de wijze waarop het resultaat van opdracht tot stand is gekomen, aan de hand van een plan van aanpak of logboek of procesevaluatie. |
||||
HAV/K/2 |
Professionele vaardigheden |
CE |
||
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
|||
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
|||
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
|||
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
|||
De kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
|||
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
|||
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
|||
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
|||
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
|||
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
|||
De kandidaat kan voldoen aan algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche. |
X |
|||
HAV/K/5 |
Goederenstroom inkoop |
CE |
||
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op voorraad- en magazijnbeheer. |
X |
|||
HAV/K/6 |
Goederenstroom verkoop |
CE |
||
De kandidaat kan administratieve handelingen verrichten gericht op de verwerking van een verkooporder en de daarbij behorende formulieren samenstellen. |
X |
|||
HAV/K/8 |
Presentatie en promotie |
CE |
||
De kandidaat kan een eenvoudig marktonderzoek verrichten. |
X |
|||
De kandidaat kan informatie geven over het belang van commerciële presentatie en artikelpresentatie. |
X |
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
TB/1 |
Oriëntatie op de techniek en de beroepen in de techniek |
|||
1. |
De kandidaat heeft inzicht in: – het werkterrein en beroepen in de sector techniek – nieuwe ontwikkelingen op het gebied van arbeid – eigen mogelijkheden van opleiding en werken – de plaats die de techniek inneemt bij mens en samenleving. |
X |
X |
X |
2. |
De kandidaat kan een bewuste keuze maken voor een beroep en de daarmee samenhangende vervolgopleiding. |
X |
X |
X |
TB/2 |
Professionele vaardigheden |
|||
3. |
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
X |
|
4. |
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
X |
|
5. |
De kandidaat kan binnen het vakgebied gericht informatie verwerven, verwerken en verstrekken met behulp van geautomatiseerde systemen. |
X |
X |
|
6. |
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
|
7. |
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
X |
|
8. |
De kandidaat kan zijn werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
X |
|
9. |
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
X |
|
10. |
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
X |
|
11. |
De kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
X |
|
12. |
De kandidaat kan voldoen aan de algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche(s). |
X |
X |
|
13. |
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
X |
|
14. |
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
X |
|
15. |
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
X |
|
16. |
De kandidaat kan reflecteren op het eigen handelen. |
X |
X |
|
TB/3 |
Dienstverlening en onderhoud |
|||
17. |
De kandidaat kan klanten adviseren bij de keuze of reparatie van huishoudelijke apparatuur, afspraken vastleggen en een werkvoorbereiding maken. |
X |
X |
|
18. |
De kandidaat kan onderhoud en eenvoudige reparaties uitvoeren. |
X |
X |
|
TB/4 |
Techniek in industrie en productieprocessen |
|||
19. |
De kandidaat kan constructies samenstellen. |
X |
X |
|
20. |
De kandidaat kan eenvoudige schakelingen opbouwen. |
X |
X |
|
21. |
De kandidaat kan een eenvoudig product maken door te verspanen met behulp van een centerdraaimachine. |
X |
X |
|
TB/5 |
Technisch tekenen en tekeninglezen |
|||
22. |
De kandidaat kan een ontwerp maken. |
X |
X |
|
23. |
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding tekeninglezen en daarbij gegevens uit een tekening afleiden en gebruiken. |
X |
X |
|
24. |
De kandidaat kan een mono- of samengestelde tekening maken volgens normalisatie. |
X |
X |
|
TB/6 |
Automatiseren |
|||
25. |
De kandidaat kan in een practicum een meting uitvoeren en de resultaten omschrijven. |
X |
X |
|
26. |
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met pneumatische componenten. |
X |
||
27. |
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen. |
X |
||
28. |
De kandidaat kan de grondbeginselen van het meten omschrijven. |
X |
||
29. |
De kandidaat kan de maatschappelijke effecten van productietechnologie omschrijven. |
X |
X |
|
TB/7 |
Techniek in en om de woning1 |
|||
30. |
De kandidaat kan in de context van de woning werkzaamheden uitvoeren in het kader van: – bouwtechniek – afwerkingstechniek – installatietechniek – elektrotechniek. |
X |
X |
X |
TB/8 |
Grafimedia1 |
|||
31. |
De kandidaat kan producten leveren, processen beschrijven en gemaakte keuzes beargumenteren binnen één van de beroepswerelden: – printmedia – audiovisueel/theater – multimedia. |
X |
X |
X |
TB/9 |
Mobiliteit, verkeer en transport1 |
|||
32. |
De kandidaat kan vervoersmiddelen onderhouden. |
X |
X |
X |
33. |
De kandidaat heeft kennis van de opbouw van infrastructuur en kan verkeersstromen geleiden. |
X |
X |
X |
TB/10 |
Magazijnbeheer1 |
|||
34. |
De kandidaat kan goederen in-, op-, over-, en uitslaan en kan inkoop- en voorraadbeheertechnieken toepassen. |
X |
X |
X |
MEI/K/2 |
Professionele vaardigheden |
|||
I. |
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
||
II. |
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
||
III. |
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
||
IV. |
De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
||
V. |
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen. |
X |
||
VI. |
De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
||
VII. |
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu- en kwaliteitszorg. |
X |
||
VIII. |
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
||
IX. |
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
||
X. |
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
||
XI. |
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
||
MEI/K/20 |
Inleiding op monteren en bekabelen |
|||
XII. |
De kandidaat kan: – eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen uitvoeren – componenten in een paneel bevestigen en aansluiten – met behulp van blokschema’s de werking van een speciaalinstallatie beschrijven. |
X |
||
MEI/K/21 |
Automatiseren |
|||
XIII. |
De kandidaat kan in een practicum: – metingen uitvoeren – meetgegevens verzamelen – de grondbeginselen van het meten noemen – de opbouw en werking van meetsystemen beschrijven. |
X |
||
XIV. |
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met: – relais – pneumatische componenten – digitale bouwstenen. |
X |
||
XV. |
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen: – bestaande uit sensoren, actuatoren en regeleenheden – als open regelsysteem – als gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling – als gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling. |
X |
||
XVI. |
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie. |
X |
||
MEI/K/22 |
CAD |
|||
XVII. |
De kandidaat kan met behulp van CAD- en calculatie software: – een eenvoudige elektrotechnische installatie voor een woning ontwerpen – een werkvoorbereiding maken. |
X |
Is keuzeonderwerp c.q. keuze exameneenheid.
De school geeft in een leerplan Techniek Breed aan welke van de niet verplichte exameneenheden worden aangeboden en licht deze keuze toe. In het leerplan Techniek Breed vermeldt de school welke eindtermen de school binnen de exameneenheden aanbiedt, welke keuze de kandidaten maken binnen het beschikbare aanbod.
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
ICT/1 |
Oriëntatie op leren en werken |
|||
1. |
De kandidaat heeft inzicht in de plaats en mogelijkheden van de ICT in de sectoren Cultuur, Zorg & Welzijn, Handel & Administratie, Techniek en Landbouw. |
X |
X |
X |
2. |
De kandidaat kan een bewuste keuze maken voor een beroep en een vervolgopleiding op grond van eigen capaciteiten en interesses en mogelijke opleidingen en beroepen. |
X |
X |
X |
ICT/2 |
Professionele vaardigheden |
|||
3. |
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
X |
|
4. |
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
X |
|
5. |
De kandidaat kan binnen het vakgebied gericht informatie verwerven, verwerken en verstrekken met behulp van geautomatiseerde systemen. |
X |
X |
|
6. |
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
|
7. |
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
X |
|
8. |
De kandidaat kan zijn werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
X |
|
9. |
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
X |
|
10. |
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
X |
|
11. |
De kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
X |
|
12. |
De kandidaat kan voldoen aan de algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche(s). |
X |
X |
|
13. |
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
X |
|
14. |
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
X |
|
15. |
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
X |
|
16. |
De kandidaat kan reflecteren op het eigen handelen. |
X |
X |
|
ICT/3 |
ICT-vaardigheden |
|||
17. |
De kandidaat kan met behulp van ICT-toepassingen administratieve werkzaamheden verrichten. |
X |
X |
|
ICT/4 |
ICT en dienstverlening |
|||
18. |
De kandidaat kan een bedrijf of instelling en de werknemers daarvan ondersteunen bij het gebruik van ICT. |
X |
X |
|
19. |
De kandidaat kan een handleiding schrijven bij een nieuw product. |
X |
||
ICT/5 |
ICT en management |
|||
20. |
De kandidaat kan een evenement organiseren. |
X |
X |
X |
21. |
De kandidaat kan onderzoek doen en advies uitbrengen over vragen, wensen en behoeften van opdrachtgevers en klanten. |
X |
X |
X |
22. |
De kandidaat kan op basis van onderzoek organisaties adviseren inzake complexe vraagstukken. |
X |
X |
|
23. |
De kandidaat kan op verzoek van een klant een onderzoeksplan opstellen, het onderzoek uitvoeren, de resultaten verwerken en de uitkomsten van het onderzoek presenteren. |
X |
X |
|
24. |
De kandidaat kan een training ontwikkelen en verzorgen voor specifieke gebruikersgroepen. |
X |
X |
|
ICT/6 |
ICT maken1 |
|||
25. |
De kandidaat kan volgens instructie een computer, netwerk of randapparatuur in overleg met de opdrachtgever assembleren, installeren en onderhouden. |
X |
X |
X |
26. |
De kandidaat kan storingen lokaliseren en verhelpen. |
X |
X |
X |
27. |
De kandidaat kan de wensen van een klant vertalen naar de specificaties van een systeem. |
X |
X |
|
28. |
De kandidaat kan het systeem, gespecificeerd naar wensen van de klant, installeren, documenteren en testen. |
X |
X |
|
ICT/7 |
ICT & Media1 |
|||
29. |
De kandidaat ontplooit samenhangende media-uitingen zoals beeld en geluid, reclame en presentaties. |
X |
X |
X |
30. |
De kandidaat kan de effectiviteit van een media-uiting aangeven en verbetersuggesties geven. |
X |
X |
|
31. |
De kandidaat kan met behulp van ICT een complexe media-uiting realiseren. |
X |
X |
|
ITI/2a |
Professionele vaardigheden |
|||
I. |
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
||
II. |
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
||
III. |
De kandidaat kan binnen het vakgebied gericht informatie verwerven, verwerken en verstrekken met behulp van geautomatiseerde systemen. |
X |
||
IV. |
De kandidaat kan op systematisch wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
||
V. |
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
||
VI. |
De kandidaat kan zijn werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
||
VII. |
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
||
VIII. |
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
||
IX. |
De kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
||
X. |
De kandidaat kan voldoen aan de algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche(s). |
X |
||
XI. |
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
||
XII. |
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
||
XIII. |
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
||
XIV. |
De kandidaat kan reflecteren op het eigen handelen. |
X |
||
ITI/3a |
Informatietechnologie |
|||
XV. |
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie informatietechnologie gebruiken. |
X |
||
ITI/5a |
Ontwerpen en realiseren |
|||
XVI. |
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie: – met behulp van een 2D/3D ontwerpprogramma een ontwerp maken voor een product of dienst – een eenvoudige bouwkundige tekening lezen – een product maken. |
X |
||
ITI/7a |
Commercieel handelen 1 |
|||
XVII. |
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie: – een commerciële presentatie uitvoeren – logistieke afhandeling uitvoeren – 'after sales' diensten uitvoeren. |
X |
||
ITI/9a |
Organiseren |
|||
XVIII. |
De kandidaat kan een activiteit organiseren binnen een vooraf gesteld budget. |
X |
= Keuze: Basisberoepsgerichte leerweg, Kaderberoepsgerichte en Gemengde leerweg: ICT/6 of ICT/7. De leerling kiest binnen het aanbod van de school zoals bepaald door het bevoegd gezag van de school.
Voor een leerling in de gemengde leerweg bestaat het examenprogramma uit:
– de exameneenheden van het gemeenschappelijk deel: TGL/1, TGL/4, TGL/6, TGL/8, ITI/2a, ITI/3a, ITI/5a, ITI/7a, ITI/9a;
– de exameneenheden van één van de sectordelen: Zorg en welzijn (TGL/Z/1 t/m TGL/Z/3), Economie (TGL/E/1 t/m TGL/E/3), Techniek (TGL/T/1 t/m TGL/T3).
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
TGL/I/1 |
Oriëntatie op de wereld van zorg en welzijn, de economie en de techniek |
|||
1. |
De kandidaat heeft inzicht in: – het werkterrein in de zorg en welzijn, economie en techniek – de technologische ontwikkelingen in de beroepspraktijk – de eigen mogelijkheden van opleiding en werken in de zorg en welzijn, economie en techniek. |
X |
||
TGL/I/4 |
Communicatietechnologie |
|||
2. |
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie communicatietechnologie hanteren en heeft kennis van toepassingen van telefonie en datacommunicatie en de bijbehorende apparatuur en diensten. |
X |
||
TGL/I/6 |
Meten en regelen |
|||
3. |
De kandidaat kan in een practicumsituatie: – een meting uitvoeren, de resultaten beschrijven en interpreteren – van een regelkring de onderdelen herkennen en de werking zichtbaar maken en heeft kennis van de 'en' en de 'of' functie en de praktische toepassing van chemische, optische, mechanische en elektrische metingen. |
X |
||
TGL/8 |
Commercieel handelen 2 |
|||
4 |
De kandidaat kan de logistieke afhandeling verzorgen in een commercieel proces. |
X |
||
ITI/2a |
Professionele vaardigheden |
|||
I. |
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
||
II. |
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
||
III. |
De kandidaat kan binnen het vakgebied gericht informatie verwerven, verwerken en verstrekken met behulp van geautomatiseerde systemen. |
X |
||
IV. |
De kandidaat kan op systematisch wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
||
V. |
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
||
VI. |
De kandidaat kan zijn werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
||
VII. |
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
||
VIII. |
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
||
IX. |
De kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
||
X. |
De kandidaat kan voldoen aan de algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche(s). |
X |
||
XI. |
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
||
XII. |
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
||
XIII. |
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
||
XIV. |
De kandidaat kan reflecteren op het eigen handelen. |
X |
||
ITI/3a |
Informatietechnologie |
|||
XV. |
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie informatietechnologie gebruiken. |
X |
||
ITI/5a |
Ontwerpen en realiseren |
|||
XVI. |
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie: – met behulp van een 2D/3D ontwerpprogramma een ontwerp maken voor een product of dienst – een eenvoudige bouwkundige tekening lezen – een product maken. |
X |
||
ITI/7a |
Commercieel handelen 1 |
|||
XVII. |
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie: – een commerciële presentatie uitvoeren – 'after sales' diensten uitvoeren. |
X |
||
BB |
KB |
GL |
||
ITI/9a |
Organiseren |
|||
XVIII. |
De kandidaat kan een activiteit organiseren binnen een vooraf gesteld budget. |
X |
Sectordeel Zorg en welzijn
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
TGL/Z/1 |
Verpleging/Verzorging |
|||
1. |
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie: – in een gesprek met cliënten begrip tonen voor hun gevoelens en wensen rond zorgverlening en met eigen emoties en die van anderen omgaan – in sociale situaties omgaan met culturele verschillen. |
X |
||
2. |
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie: – voor de huishouding zorg dragen en heeft kennis van begrippen uit de wereld van de zorg en van moderne technieken voor verzorging en zelfzorg. |
X |
||
TGL/Z/2 |
Welzijn |
|||
3. |
De kandidaat kan voor één van de doelgroepen kinderen, jongeren, volwassenen, ouderen of zieken/gehandicapten een eenvoudige (groeps-) activiteit voorbereiden, uitvoeren en evalueren. |
X |
||
TGL/Z/3 |
Facilitaire dienstverlening |
|||
4. |
De kandidaat kan: – een menu samenstellen – een schoonmaakplan maken – een viering organiseren – maatregelen nemen om gezondheidsrisico’s zoveel mogelijk te voorkomen en kan daarbij zo nodig werken met een database. |
X |
Sectordeel Economie
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
TGL/E/1 |
Gegevensbeheer |
|||
5. |
De kandidaat kan met gebruikmaking van ICT- toepassingen: – een eenvoudige boekingsgang samenstellen – de crediteuren- en debiteurenadministratie verzorgen. |
X |
||
TGL/E/2 |
Verkoop en presentatie |
|||
6. |
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie: – een artikelpresentatie uitvoeren – een verkoopgesprek voeren – logistieke afhandeling uitvoeren – 'after sales' diensten uitvoeren – een geautomatiseerd kassasysteem bedienen – betaalmiddelen gebruiken. |
X |
||
TGL/E/3 |
Kantoorpraktijk |
|||
7. |
De kandidaat kan administratieve taken verrichten met behulp van ICT toepassingen, waaronder een database. |
X |
Sectordeel Techniek
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
TGL/T/1 |
CAD/CAM |
|||
8. |
De kandidaat kan met behulp van CAD-software een eenvoudige technische tekening maken en heeft kennis van bewerkingsprocessen. |
X |
||
TGL/T/2 |
Het bouwen van een huis |
|||
9. |
De kandidaat kan met behulp van een CAD-applicatie: – een eenvoudig bouwkundig ontwerp maken – een eenvoudige installatietekening maken – een plan voor het perceel maken. |
X |
||
10. |
De kandidaat kan met behulp van een kleurenprogramma een kleurontwerp maken. |
X |
||
TGL/T/3 |
Meten en sturen |
|||
11. |
De kandidaat kan in een practicumsituatie: – een meting uitvoeren – opbouwen of aansluiten en de werking zichtbaar maken van: . eenvoudige schakelingen . sensoren en actuatoren. . een eenvoudig gesloten regelsysteem voor aan- / uit- regeling. |
X |
Voor een leerling in de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg bestaat het examenprogramma uit:
– de examenheden van het gemeenschappelijk deel: IS/1 t/m IS/3,
– één van de drie uitstroomvarianten: IS/4 Technologie en Dienstverlening, IS/5 Technologie en Commercie, IS/6 Dienstverlening en Commercie,
– exameneenheden naar keuze uit IS/7 t/m IS/14.
Voor een leerling in de gemengde leerweg bestaat het examenprogramma uit:
– de exameneenheden van het gemeenschappelijk deel: IS/1, ITI/2a, ITI/3a, ITI/5a, ITI/7a, ITI/9a,
– exameneenheden naar keuze uit IS/7 t/m IS/14.
De school geeft in een leerplan Intersectoraal aan welke van de niet verplichte exameneenheden worden aangeboden en licht deze keuze toe. In het leerplan Intersectoraal vermeldt de school welke eindtermen de school binnen de exameneenheden aanbiedt, welke keuze de kandidaten maken binnen het beschikbare aanbod.
BB |
KB |
GL |
||
---|---|---|---|---|
IS/1 |
Oriëntatie op de sectoren Techniek, Commercie en Zorg en Welzijn |
|||
1. |
De kandidaat heeft inzicht in: – het werkterrein en beroepen in de sectoren zorg en welzijn, handel en administratie, en techniek – diverse klanten, afnemers en opdrachtgevers binnen de werkterreinen dienstverlening, commercie, technologie, cultuur en ICT – nieuwe ontwikkelingen op het gebied van arbeid – eigen mogelijkheden van opleiding en werken. |
X |
X |
X |
IS/2 |
Professionele vaardigheden |
|||
2. |
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
X |
|
3. |
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
X |
|
4. |
De kandidaat kan binnen het vakgebied gericht informatie verwerven, verwerken en verstrekken met behulp van geautomatiseerde systemen. |
X |
X |
|
5. |
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
|
6. |
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
X |
|
7. |
De kandidaat kan zijn werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
X |
|
8. |
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
X |
|
9. |
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
X |
|
10. |
De kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
X |
|
11. |
De kandidaat kan voldoen aan de algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche(s). |
X |
X |
|
12. |
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
X |
|
13. |
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
X |
|
14. |
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
X |
|
15. |
De kandidaat kan reflecteren op het eigen handelen. |
X |
X |
|
IS/3 |
Intersectorale methodische vaardigheden |
|||
16. |
De kandidaat kan planmatig werken. |
X |
||
17. |
De kandidaat kan projectmatig werken. |
X |
||
18. |
De kandidaat kan in zijn werk rekening houden met voorkomende dilemma’s en die toelichten. |
X |
X |
|
19. |
De kandidaat kan communiceren met behulp van moderne technische middelen. |
X |
X |
|
IS/4 |
Vaardigheden voor Technologie en Dienstverlening |
|||
20. |
De kandidaat kan binnen de context van Woning, Bedrijf en Omgeving en/of Recreatie, Cultuur, Toerisme en Horeca: – klanten adviseren bij de keuze van apparatuur voor gebruik in of om het huis – offreren en factureren – onderhouden – materialen beheren – een presentatie geven van een te leveren dienst. |
X |
X |
|
21. |
De kandidaat kan werken binnen een gegeven financiële taakstelling. |
X |
||
IS/5 |
Vaardigheden voor Technologie en Commercie |
|||
22. |
De kandidaat kan binnen de context van Recreatie, Cultuur, Toerisme en Horeca en/of Woning, Bedrijf en Omgeving op basis van een uitgevoerd marketingplan: – een eenvoudig product vervaardigen – materialen beheren – een presentatie geven over een product. |
X |
||
23. |
De kandidaat kan binnen de context van Recreatie, Cultuur, Toerisme en Horeca en of Woning, Bedrijf en Omgeving: – een marketingplan opstellen voor een product – een eenvoudig product ontwerpen en vervaardigen – materialen beheren – werken binnen een gegeven financiële taakstelling – een presentatie geven over een product. |
X |
||
IS/6 |
Vaardigheden voor Dienstverlening en Commercie |
|||
24. |
De kandidaat kan binnen de context van Recreatie, Cultuur, Toerisme en Horeca en/of Zorginstellingen: – assisteren bij de organisatie van een activiteit – dienstverlenende werkzaamheden verrichten – eenvoudige administratieve werkzaamheden verrichten – een presentatie geven over een geleverde dienst. |
X |
||
25. |
De kandidaat kan binnen de context van Recreatie, Cultuur, Toerisme en Horeca en/of Zorginstellingen: – een activiteit organiseren – dienstverlenende werkzaamheden verrichten – kennis van groepsdynamische processen toepassen – eenvoudige administratieve werkzaamheden verrichten – een presentatie geven over een geleverde dienst. |
X |
||
IS/7 |
Sport en gezondheid1 |
|||
26. |
De kandidaat kan bewegingsactiviteiten aanbieden en begeleiden in de recreatieve of medische sfeer. |
X |
X |
X |
IS/8 |
Voedsel en gezondheid1 |
|||
27. |
De kandidaat kan verse, voorbewerkte en kant en klare producten bewaren en verwerken. De kandidaat heeft kennis van voedingsgewoonten en gezonde voeding. |
X |
X |
X |
IS/9 |
Onderneming, administratie en handel1 |
|||
28. |
De kandidaat kan werkzaamheden binnen de context van kantoor en winkel uitvoeren. Voorbeelden zijn: receptiewerkzaamheden, werken met een office-pakket, magazijnwerkzaamheden, kassawerkzaamheden, presenteren en promoten. |
X |
X |
X |
IS/10 |
Multi- en grafimedia1 |
|||
29. |
De kandidaat kan producten leveren, processen beschrijven en gemaakte keuzes beargumenteren binnen één van de beroepswerelden: – printmedia – audiovisueel/theater – multimedia. |
X |
X |
X |
IS/11 |
Productie, meten, regelen en sturen1 |
|||
30. |
De kandidaat kan producten maken die voldoen aan vooraf gestelde maat-, vorm-, en kwaliteitseisen. Daarnaast kan de kandidaat schakelingen opbouwen aan de hand van schematekeningen. |
X |
X |
X |
IS/12 |
Veiligheid, energie en milieu1 |
|||
31. |
De kandidaat heeft kennis van middelen voor zijn eigen veiligheid en die van anderen. Daarnaast heeft de kandidaat kennis van vormen van energie, het gebruik ervan en van de milieuaspecten bij het gebruik van energie. |
X |
X |
X |
IS/13 |
Welzijn1 |
|||
32. |
De kandidaat kan één of meerdere aspecten van welzijn uitvoeren: – activiteiten aanbieden en begeleiden – sociaal-pedagogisch werk uitvoeren – zorg en hulpverlening bieden – EHBO-handelingen uitvoeren. |
X |
X |
X |
IS/14 |
Transport, logistiek en magazijnbeheer1 |
|||
33. |
De kandidaat heeft kennis van de opbouw van infrastructuur, kan verkeersstromen geleiden, goederen in-, op-, over-, en uitslaan en kan inkoop- en voorraadbeheerstechnieken toepassen. |
X |
X |
X |
ITI/2a |
Professionele vaardigheden |
|||
I. |
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
||
II. |
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
||
III. |
De kandidaat kan binnen het vakgebied gericht informatie verwerven, verwerken en verstrekken met behulp van geautomatiseerde systemen. |
X |
||
IV. |
De kandidaat kan op systematisch wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
||
V. |
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
||
VI. |
De kandidaat kan zijn werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
||
VII. |
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
||
VIII. |
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
||
IX. |
De kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
||
X. |
De kandidaat kan voldoen aan de algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche(s). |
X |
||
XI. |
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
||
XII. |
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
||
XIII. |
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
||
XIV. |
De kandidaat kan reflecteren op het eigen handelen. |
X |
||
ITI/3a |
Informatietechnologie |
|||
XV. |
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie informatietechnologie gebruiken. |
X |
||
ITI/5a |
Ontwerpen en realiseren |
|||
XVI. |
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie: – met behulp van een 2D/3D ontwerpprogramma een ontwerp maken voor een product of dienst – een eenvoudige bouwkundige tekening lezen – een product maken. |
X |
||
ITI/7a |
Commercieel handelen 1 |
|||
XVII. |
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie: – een commerciële presentatie uitvoeren – logistieke afhandeling uitvoeren – 'after sales' diensten uitvoeren. |
X |
||
ITI/9a |
Organiseren |
|||
XVIII. |
De kandidaat kan een activiteit organiseren binnen een vooraf gesteld budget |
X |
Is keuzeonderwerp c.q. keuze-exameneenheid.
De school geeft in een leerplan Intersectoraal aan welke van de niet verplichte exameneenheden worden aangeboden en licht deze keuze toe. In het leerplan Intersectoraal vermeldt de school welke eindtermen de school binnen de exameneenheden aanbiedt, welke keuze de kandidaten maken binnen het beschikbare aanbod.
BB |
KB |
||
---|---|---|---|
SDV/1 |
Oriëntatie op de wereld van sport, dienstverlening en veiligheid |
||
1. |
De kandidaat heeft inzicht in: – het werkterrein van sport, dienstverlening en veiligheid – nieuwe ontwikkelingen op het gebied van SDV – eigen mogelijkheden van opleiding en werken in de SDV sector. |
X |
X |
SDV/2 |
Professionele vaardigheden |
||
2. |
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. |
X |
X |
3. |
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. |
X |
X |
4. |
De kandidaat kan binnen het vakgebied gericht informatie verwerven, verwerken en verstrekken met behulp van geautomatiseerde systemen. |
X |
X |
5. |
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
6. |
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. |
X |
X |
7. |
De kandidaat kan zijn werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. |
X |
X |
8. |
De kandidaat kan economisch bewust omgaan met materialen en middelen. |
X |
X |
9. |
De kandidaat kan hygiënisch werken. |
X |
X |
10. |
De kandidaat kan milieubewust handelen. |
X |
X |
11. |
De kandidaat kan voldoen aan de algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche(s). |
X |
X |
12. |
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht. |
X |
X |
13. |
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. |
X |
X |
14. |
De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. |
X |
X |
15. |
De kandidaat kan reflecteren op het eigen handelen. |
X |
X |
SDV/3 |
Grondhouding en kernvaardigheden SDV |
||
16. |
De kandidaat kan met voldoende fitheid en niveau deelnemen aan een breed scala van bewegingsactiviteiten. |
X |
X |
17. |
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie: – deelnemers stimuleren en enthousiasmeren – omgaan met verschillen tussen deelnemers. |
X |
X |
18. |
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie: – zich inleven in wat anderen beweegt – aanvoelen wat wensen en behoeften zijn van ‘klanten’ – klantvriendelijk handelen. |
X |
X |
19. |
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie: – alert reageren – initiatieven nemen en inzet en energie tonen – mensen een gevoel van veiligheid geven. |
X |
X |
20. |
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie: – flexibel omgaan met wisselende werkomstandigheden – zich aanpassen aan nieuwe, onverwachte situaties. |
X |
X |
21. |
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie: – werken onder budgettaire druk en tijdsdruk – werken onder zware omstandigheden. |
X |
X |
22. |
De kandidaat kan in een (gesimuleerde) praktijksituatie: – verantwoordelijkheidsgevoel tonen – doorzettings- en incasseringsvermogen tonen – de wil om resultaat en kwaliteit te leveren laten zien. |
X |
X |
SDV/4 |
Methodische vaardigheden |
||
23. |
De kandidaat kan assisteren bij de organisatie van een evenement. |
X |
|
24. |
De kandidaat kan een kleinschalig evenement organiseren. |
X |
|
25. |
De kandidaat kan de opzet, het verloop en de uitwerking van een evenement presenteren, evalueren en beknopt verslaan. |
X |
X |
26. |
De kandidaat kan een bijdrage leveren aan een soepel verloop van verschillende werkprocessen. |
X |
|
SDV/5 |
ICT-vaardigheden |
||
27. |
De kandidaat kan werken met eenvoudige software. |
X |
X |
28. |
De kandidaat kan met gebruikmaking van geautomatiseerde systemen een eenvoudig rapport schrijven. |
X |
X |
29. |
De kandidaat kan met gebruikmaking van standaardapplicaties eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. |
X |
X |
30. |
De kandidaat kan communiceren met behulp van technische hulpmiddelen. |
X |
X |
SDV/6 |
Dienstverlening en sport |
||
31. |
De kandidaat kan een draaiboek maken voor een sportief/recreatief evenement. |
X |
X |
32. |
De kandidaat kan bewegingsactiviteiten aanbieden. |
X |
X |
33. |
De kandidaat kan bewegingsactiviteiten organiseren. |
X |
|
34. |
De kandidaat kan bewegingsactiviteiten begeleiden. |
X |
X |
35. |
De kandidaat kan bezoekers ontvangen en begeleiden. |
X |
X |
36. |
De kandidaat kan activiteiten organiseren om de recreatieve aspecten van een regio/omgeving onder de aandacht van het publiek te brengen. |
X |
X |
37. |
De kandidaat kan een informatiepakket samenstellen over recreatieve aspecten van een regio/omgeving. |
X |
X |
38. |
De kandidaat kan omgaan met de invloed van levensstijl, commercieen samenleving. |
X |
X |
39. |
De kandidaat kan de relatie leggen tussen sport en gezondheid. |
X |
X |
SDV/7 |
Dienstverlening en veiligheid |
||
40. |
De kandidaat kan eenvoudige balie- en receptievaardigheden toepassen. |
X |
X |
41. |
De kandidaat kan werkzaamheden verrichten binnen de facilitaire dienstverlening. |
X |
X |
42. |
De kandidaat kan een bijdrage leveren bij het beheren en verzorgen van: – gebouwen en terreinen – materialen en hulpmiddelen. |
X |
X |
43. |
De kandidaat kan een routing voor verkeer en voetgangers toepassen bij evenementen en grote gebouwen. |
X |
X |
44. |
De kandidaat kan onregelmatigheden en overtredingen op het gebied van veiligheidszorg en beveiliging signaleren en daarover rapporteren. |
X |
X |
45. |
De kandidaat kan adequaat reageren op incidenten met betrekking tot veiligheidszorg en beveiliging. |
X |
X |
46. |
De kandidaat kan levensreddende handelingen uitvoeren. |
X |
X |
47. |
De kandidaat kan met betrekking tot veiligheidszorg en beveiliging: – taken van hulpdiensten noemen en inzetten – taken van beveiligers onderscheiden en benoemen – verschillen tussen particuliere en openbare beveiligingsinstanties benoemen. |
X |
X |
In de bijlage is het examenprogramma aardrijkskunde vmbo vervangen door een nieuw examenprogramma aardrijkskunde vmbo. De bijlagen worden gepubliceerd in verband met de wijziging Bekendmakingswet, waarin wordt bepaald dat de bijlagen elektronisch worden gepubliceerd.
1. Op basis van de positieve resultaten van de veldraadpleging en proefexamens wordt dit examenprogramma ingevoerd voor vmbo op 1 augustus 2013, te beginnen in 3 vmbo. Het eerste examen aardrijkskunde vmbo op basis van dit nieuwe examenprogramma vindt plaats aan het eind van schooljaar 2014–2015.
2. De leerlingen die in 2014 zakken voor het examen vmbo kunnen in 2015 voor de laatste maal het centraal examen afleggen volgens het oude examenprogramma aardrijkskunde vmbo.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.
Het CvE kan bepalen dat het centraal examen geen betrekking heeft op MVT/K/7; deze bepaling kan per leerweg verschillen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2011-21003.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.