Besluit van de algemeen directeur van de raad voor de kinderbescherming van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, van 19 april 2016, houdende verlening van ondermandaat en het doorgeven van volmacht en machtiging aan onder de algemeen directeur ressorterende ambtenaren (Mandaatbesluit raad voor de kinderbescherming 2016)

De algemeen directeur van de raad voor de kinderbescherming,

Gelet op artikel 3 van de Mandaatregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011 en artikel 22, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001;

Besluit:

Artikel 1

Van het ingevolge artikel 1, onder g, van het Mandaatbesluit DGSenB Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015 aan de algemeen directeur verleende ondermandaat, wordt ten aanzien van de aangelegenheden die hun portefeuille, regio, cluster, programma of project betreffen ondermandaat verleend aan:

  • a. het lid van de landelijke directie;

  • b. de regiodirecteuren;

  • c. de clustermanagers van de landelijke staforganisatie;

  • d. de programmamanagers;

  • e. de projectleiders.

Artikel 2

Als bevoegd gezag als bedoeld in het Algemeen Rijksambtenarenreglement worden aangewezen de ambtenaren, genoemd in kolom 1 van bijlage 1 bij dit besluit, voor zover het betreft de uitoefening van de bevoegdheden, vermeld in kolom 2 van die bijlage.

Artikel 3

Als bevoegd om te beschikken over bedragen voor het aangaan van verplichtingen en voor het verrichten van uitgaven, worden aangewezen de ambtenaren, genoemd in kolom 1 van bijlage 2 bij dit besluit, voor zover het betreft de bedragen, genoemd in kolom 2 van die bijlage.

Artikel 4

Aan de algemeen directeur blijft voorbehouden:

  • a. de bevoegdheid om besluiten te nemen of privaatrechtelijke rechtshandelingen en andere handelingen te verrichten ten aanzien van medewerkers die zijn ingedeeld in een organieke functie met schaal 13, of worden bezoldigd conform schaal 13 of hoger;

  • b. de bevoegdheid om besluiten te nemen omtrent huisvesting zoals huur, gebruikersvergoeding en investeringen;

  • c. de bevoegdheid tot inhuur van interim-management, organisatie- en formatieadvies, communicatieadvies en beleidsadvies;

  • d. de bevoegdheid tot het verlenen van ontslag, niet zijnde eervol ontslag.

Artikel 5

  • 1. Bij verhindering van een clustermanager van de landelijke staforganisatie is een andere clustermanager bevoegd, daartoe schriftelijk aangewezen door de algemeen directeur.

  • 2. Bij verhindering van de regiodirecteur is de regiodirecteur van een andere regio bevoegd, daartoe schriftelijk aangewezen door de algemeen directeur.

Artikel 6

De Mandaatregeling Raad voor de Kinderbescherming 2013 wordt ingetrokken.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit raad voor de kinderbescherming 2016.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst. Bijlage 1 en 2 bij dit besluit liggen bij de Landelijke Staforganisatie van de Raad voor de Kinderbescherming ter inzage.

De algemeen directeur van de raad voor de kinderbescherming van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, A.S. Roeters

TOELICHTING

Het mandaatbesluit bevat wijzigingen ten opzichte van de mandaatregeling 2013 in verband met de omvorming van het landelijk bureau van de raad voor de kinderbescherming tot landelijke staforganisatie.

In dit besluit wordt door de algemeen directeur van de raad voor de kinderbescherming aan het lid van de landelijke directie, de regiodirecteuren, de clustermanagers van de landelijke staforganisatie en de onder de algemeen directeur vallende programmamanagers en projectleiders de bevoegdheid verleend om namens de Minister van Veiligheid en Justitie besluiten te nemen (ondermandaat) voor aangelegenheden die hun portefeuille, regio, cluster, programma of project betreffen.

Ingevolge artikel 7 van de Mandaatregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011 wordt met verlening en doorgifte van ondermandaat gelijkgesteld de verlening en de doorgifte van volmacht en machtiging.

Voor wat betreft de aanwijzing en mandaatverlening ten aanzien van bevoegdheden op het vlak van financiën en personeelszaken (F-mandaat en P-mandaat) wordt verwezen naar de toelichting bij de Mandaatregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011 (Stcrt. 2011, nr. 22850).

Volledigheidshalve wordt hier opgemerkt dat de bevoegdheid van de algemeen directeur tot schadeloosstelling op grond van artikel 69 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (betreffende schadeloosstelling van materiële schade tot en met € 10.000) niet kan worden doorgemandateerd en dus blijft voorbehouden aan de algemeen directeur.

De algemeen directeur van de raad voor de kinderbescherming kan nadere instructies geven ten aanzien van de wijze waarop rechtspositionele besluiten worden genomen en ten aanzien van de besteding van de budgetten waaraan een gemandateerde zich moet houden in de uitoefening van de bevoegdheden.

De algemeen directeur van de raad voor de kinderbescherming van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, A.S. Roeters

Naar boven