Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 5 april 2016, nr. WJZ/15177601, houdende wijziging Beschikking bestrijding bacterievuur 1984 in verband met uitbreiding bufferzones Flevoland en Noordoostpolder

De Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op artikel 3 van het Besluit bestrijding bacterievuur 1983;

Besluit:

ARTIKEL I

De bijlagen bij de Beschikking bestrijding bacterievuur 1984 worden voor de bufferzones Flevoland en Noordoostpolder vervangen door de bijlagen bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 5 april 2016

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

BIJLAGE

Bijlage bij de artikelen 4 en 5 van de Beschikking bestrijding bacterievuur 1984

TOELICHTING

1. Doel en aanleiding

Met de onderhavige regeling wordt de Beschikking bestrijding bacterievuur 1984 (verder: beschikking) gewijzigd: de bufferzones Flevoland en Noordoostpolder die in de beschikking zijn aangewezen, worden uitgebreid. Tevens zijn gebieden aangewezen waarin de meidoorn voorkomt als van bijzondere landschappelijke waarde. De bufferzones hebben de volgende achtergrond. In Nederland komt bacterievuur voor. Ten behoeve van de export van boomkwekerijproducten zijn in Nederland bufferzones ingesteld waar het verboden is anders dan in het kader van bedrijfsmatige teelt, waardplanten van bacterievuur te telen. Bovendien wordt aan de bedrijfsmatige teelt van waardplanten van bacterievuur bijzondere bescherming gegeven door middel van gerichte opsporing en bestrijding van de bacterie Erwinia amylovora (Burrill) Winslow et al., de veroorzaker van de plantenziekte bacterievuur. Waardplanten van bacterievuur, geteeld in bufferzones die gedurende minimaal twee jaren als zodanig zijn aangewezen, kunnen, op grond van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (PbEG 2000, L 169), worden bestemd voor export naar in andere lidstaten van de Europese Unie gelegen beschermde gebieden. Omdat meidoorn in verschillende gebieden in de bufferzone Flevoland een belangrijke landschappelijke en ecologische rol vervult zijn hier tevens meer gebieden van bijzondere landschappelijke waarde aangewezen. In deze gebieden is een uitzondering gemaakt van het verbod voor niet-bedrijfsmatige teelt van het opplanten, bewaren en vervoeren van planten van Crataegus calycina, Crataegus laevigata en Crataegus monogyna.

De aanpassing van de bufferzones Flevoland en Noordoostpolder houdt verband met de wens van de boomkwekers om in het gebied over meer percelen te beschikken. Voor Flevoland geldt de aanpassing ook om te borgen dat meidoorn in gebieden van bijzondere landschappelijke waarde de belangrijke landschappelijke en ecologische rol kan blijven vervullen. De wijziging is in goed overleg afgestemd met belanghebbenden.

De kaarten van de gewijzigde bufferzones Flevoland en Noordoostpolder, zijn opgenomen als bijlage bij deze regeling.

2. Regeldruk

Deze wijzigingsregeling heeft geen effect op de regeldruk.

3. Inwerkingtreding

Deze gebiedsaanwijzing treedt in werking met ingang van de dag na publicatie. Daarmee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten voor regelgeving (Kamerstukken II 2007/08, 29 515, nrs. 243 en 309).

Aangezien afstemming met alle partijen en het vervaardigen van kaarten veel tijd vergde en het nadelig voor alle partijen is om de invoering tot 1 juni uit te stellen, is deze afwijking gerechtvaardigd.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven