Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2016 voor zorgkantoren

De Raad van Bestuur van Zorginstituut Nederland,

gelet op artikel 91, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, artikel 4.4 van het Besluit Wfsv, juncto 4.2.4, tweede lid van de Wet langdurige zorg en de Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2016,

heeft op 23 februari 2016 besloten:

§ 1 Algemeen

Artikel 1

Dit besluit verstaat onder:

a. Wlz:

Wet langdurige zorg;

b. Aanwijzing:

Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2016;

c. regio:

één van de regio’s zoals genoemd in artikel 1 van het Besluit van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 december 2015, houdende de aanwijzing van de zorgkantoren, Staatscourant 2015 nr. 47359, 24 december 2015;

d. budgethouder:

verzekerde aan wie door het zorgkantoor een persoonsgebonden budget is verleend op grond van artikel 3.3.3, eerste lid van de Wlz;

e. persoonsgebonden budget:

een subsidie waarmee de verzekerde onder de bij of krachtens artikel 3.3.3 en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht gestelde voorwaarden aan hem te verlenen zorg kan inkopen;

f. bewuste keuze gesprek:

gesprek dat het zorgkantoor voert met iedere persoon die een persoonsgebonden budget aanvraagt om vast te stellen of deze in aanmerking komt voor een persoonsgebonden budget.

g. huisbezoek:

bezoek van het zorgkantoor aan de budgethouder om vast te stellen dat het persoonsgebonden budget rechtmatig wordt besteed en om de budgethouder beter voor te lichten.

h. zorgkantoor:

een zorgkantoor als bedoeld in het Besluit van de Staatssecretaris van VWS van 15 december 2015, houdende de aanwijzing van zorgkantoren;

i. het Zorginstituut:

Zorginstituut Nederland.

Artikel 2

Het Zorginstituut keert het voorlopig vastgestelde, het nader vastgestelde en het definitief vastgestelde beheerskostenbudget voor het jaar 2016 uit met inachtneming van de Regeling voorschotverlening op uitkeringen en vergoedingen Wlz 2015.

§ 2 Voorlopige vaststelling beheerskostenbudget 2016

Artikel 3

Het Zorginstituut stelt in februari 2016 voor ieder zorgkantoor een voorlopig beheerskostenbudget vast ter bepaling van de besteedbare middelen voor de beheerskosten ten laste van het Fonds langdurige zorg.

Artikel 4

Het Zorginstituut verdeelt het bedrag dat in artikel 2 van de Aanwijzing voor de taken op grond van artikel 4.2.4, tweede lid Wlz beschikbaar is gesteld als volgt over de zorgkantoren:

  • a. een bedrag van 199,54 euro per budgethouder voor de uitvoeringskosten van het persoonsgebonden budget, vermenigvuldigd met het aantal budgethouders per regio waarvoor het zorgkantoor is aangewezen;

  • b. een bedrag van 264,46 euro voor het voeren van bewuste keuze gesprekken, vermenigvuldigd met het aantal nieuwe budgethouders per regio waarvoor het zorgkantoor is aangewezen indien bij een budgethouder één of meer huisbezoeken zijn afgelegd;

  • c. een bedrag van 508,50 euro per budgethouder voor elke budgethouder bij wie één of meer huisbezoeken zijn afgelegd;

  • d. een bedrag van 5,465 miljoen euro verdeeld op basis van een gelijk bedrag per zorgkantoor;

  • e. een bedrag van 4,099 miljoen euro voor vier zorgkantoren die in 2016 geen deel uitmaken van een concern op basis van een gelijk bedrag per zorgkantoor.

Artikel 5

Het Zorginstituut verdeelt het na toepassing van artikel 4 resterende bedrag als volgt:

  • a. 15% op basis van een vast bedrag per zorgkantoor. Dit bedrag wordt vermeerderd met een zelfde bedrag per regio waarvoor het zorgkantoor is aangewezen in het in artikel 1, onderdeel c genoemde Besluit, waarbij de vermeerdering van het bedrag voor de regio Westland Schieland Delfland wordt verdubbeld;

  • b. 85% op basis van het aantal inwoners per 1 januari 2015 in de regio’s, waarvoor het zorgkantoor als zodanig is aangewezen, waarbij inwoners die op die datum vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen. Voor de bepaling van het aantal inwoners, waaronder die van vijfenzestig jaar en ouder, gebruikt het Zorginstituut de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 6

  • 1. De resultaten van de berekeningen volgens de artikelen 4 en 5 herberekent het Zorginstituut per regio.

  • 2. Ter verkrijging van het voorlopige beheerskostenbudget Wlz per zorgkantoor sommeert het Zorginstituut het herberekende bedrag per regio voor de regio’s waarvoor het zorgkantoor is aangewezen.

  • 3. Het Zorginstituut rondt het voorlopige beheerskostenbudget af op hele euro’s, waarbij het Zorginstituut bedragen van een halve euro en hoger afrondt naar boven en overige bedragen naar beneden.

§ 3 Nadere vaststelling beheerskostenbudget 2016

Artikel 7

  • 1. Uiterlijk op de eerste werkdag van mei 2017 stelt het Zorginstituut het beheerskostenbudget over het jaar 2016 nader vast. Het Zorginstituut doet dit op basis van:

    • a. de werkelijke inwonersaantallen per regio per 1 januari 2016 waarbij inwoners die op die datum vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen. Voor de bepaling van het aantal inwoners baseert het Zorginstituut zich op de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek;

    • b. de werkelijke aantallen budgethouders per 1 juli 2016, zoals blijkend uit de tweede kwartaalstaat Wlz 2016 zorgkantoren;

    • c. de werkelijke aantallen bewuste keuze gesprekken per 31 december 2016 zoals blijkend uit de vierde kwartaalstaat Wlz 2016 zorgkantoren;

    • d. de werkelijke aantallen huisbezoeken per 31 december 2016 zoals blijkend uit de vierde kwartaalstaat Wlz 2016 zorgkantoren.

  • 2. De nadere vaststelling, bedoeld in het eerste lid, geschiedt met inachtneming van de Nadere aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2016 van de Staatssecretaris voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

  • 3. Het Zorginstituut brengt op het nader vastgestelde beheerskostenbudget de door het Zorginstituut uitgekeerde voorschotten in mindering.

§ 4 Definitieve vaststelling beheerskostenbudget 2016

Artikel 8

  • 1. Uiterlijk in 2019 stelt het Zorginstituut het beheerskostenbudget over het jaar 2016 definitief vast door de berekening uit artikel 7 opnieuw uit te voeren, met inachtneming van de beoordeling en correcties van de Nederlandse Zorgautoriteit.

  • 2. Het Zorginstituut betaalt het verschil tussen het bedrag van het definitief vastgestelde en het voorlopig vastgestelde beheerskostenbudget ingeval van een positief saldo voor het zorgkantoor uit. Indien het verschil tot een negatief saldo voor het zorgkantoor leidt, vordert het Zorginstituut het verschil in.

§ 5 Slot

Artikel 9

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze worden geplaatst, en werken terug tot en met 1 januari 2016.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten zorgkantoren Wlz 2016.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Voorzitter Raad van Bestuur A. Moerkamp

Goedgekeurd door de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij brief van 10 maart 2016, kenmerk 943022-148305-Z.

TOELICHTING

In de Wet langdurige zorg (Wlz) is in artikel 4.2.4 een onderscheid gemaakt tussen de taken van de Wlz-uitvoerders in de hoedanigheid van zorgkantoor en de overige taken. In aansluiting hierop is in de Aanwijzing van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor 2016: kenmerk 907190-146383-Z, (hierna: de Aanwijzing) een splitsing aangebracht in de budgetten voor de taken die de zorgkantoren uitvoeren en de overige taken van de Wlz-uitvoerders. Deze overige taken worden formeel uitgevoerd door de Wlz-uitvoerders maar in de praktijk geheel of gedeeltelijk uitbesteed aan de zorgkantoren.

Jaarlijks stelt het Zorginstituut de beleidsregels ter verdeling van de besteedbare middelen beheerskosten Wet langdurige zorg (Wlz) vast naar aanleiding van de Aanwijzing. In de onderhavige beleidsregels is de volledige budgetcyclus van de beheerskosten Wlz opgenomen. Het Zorginstituut heeft separaat voor beide taken beleidsregels opgesteld. Voor de taken van de Wlz-uitvoerders heeft de Staatssecretaris een bedrag van 77,484 miljoen euro besteedbaar gesteld. Voor de taken van het zorgkantoor is 71,203 miljoen euro besteedbaar gesteld. Hieronder worden de taken van de zorgkantoren nader toegelicht.

Elke cyclus begint met de Aanwijzing voor het kalenderjaar waarop de toegekende middelen betrekking hebben (jaar t). Vervolgens stelt het Zorginstituut beleidsregels op waarin het vaststelt hoe het de besteedbare middelen verdeelt. In februari van jaar t stelt het Zorginstituut het voorlopige beheerskostenbudget per zorgkantoor vast. In de Regeling voorschotverlening op uitkeringen Wlz 2015 van het Zorginstituut is geregeld op welke wijze het Zorginstituut de voorschotten uitkeert, dat het Zorginstituut de voorschotten verrekent met de nadere vaststelling en op welke wijze het rente berekent.

Als in het jaar t+1 de staatssecretaris een Nadere aanwijzing voor het jaar t heeft afgegeven en het Zorginstituut daarop een wijziging van de beleidsregels voor het jaar t heeft vastgesteld, stelt het Zorginstituut het beheerskostenbudget nader vast. In deze nadere vaststelling stelt het Zorginstituut ook de rente over het beheerskostenbudget vast.

Ten slotte stelt het Zorginstituut in het jaar t+3 het beheerskostenbudget definitief vast. Het Zorginstituut houdt bij de definitieve vaststelling rekening met de correcties van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en constateert of aan de voorwaarden is voldaan bij voorwaardelijk beschikbaar gestelde middelen.

De staatssecretaris heeft de besteedbare middelen beheerskosten Wlz voor het jaar 2016 vastgesteld op 148,687 miljoen euro.

In zijn beleidsregels heeft het Zorginstituut een bedrag van 71,203 miljoen euro vastgesteld als totaalbudget voor de zorgkantoren. Dit bedrag is als volgt berekend:

Omschrijving

Bedrag (1 = 1 mln)

Historisch bepaald basisbedrag

66,936

Loon/prijs bijstelling (1,70%)

1,138

Structurele toevoeging voor uitvoering persoonsgebonden budget

0,689

Incidentele toevoeging voor trekkingsrechten persoonsgebonden budget

2,440

Totaal

71,203

Het percentage voor loon- en prijsbijstelling wordt nagecalculeerd als daartoe te zijner tijd een Nadere aanwijzing van de staatssecretaris verschijnt.

Persoonsgebonden Budget

In 2016 gaat het Zorginstituut uit van een vast bedrag van 199,54 euro per verzekerde aan wie een persoonsgebonden budget (PGB) is verleend.

Naar verwachting zal op 1 juli 2016 het landelijk aantal PGB-dossiers 32.700 zijn. Wanneer het werkelijke aantal afwijkt van de raming, zal het PGB- uitvoeringsbudget daarop naar rato worden aangepast.

Bewuste keuze gesprekken met nieuwe budgethouders

Ook in 2016 zullen de zorgkantoren met nieuwe budgethouders bewuste keuze gesprekken gaan voeren. De kosten voor deze gesprekken zijn begroot op

264,46 euro per nieuwe budgethouder. Op basis van schattingen wordt verwacht dat er 4.500 gesprekken gevoerd zullen worden in 2016. Wanneer het werkelijke aantal afwijkt van de schatting, zal het uitvoeringsbudget daarop naar rato worden aangepast.

Huisbezoeken budgethouders

Sinds 2013 zijn zorgkantoren bestaande budgethouders via huisbezoeken persoonlijker gaan benaderen. Voor 2016 wordt uitgegaan van 10.000 huisbezoeken en 508,50 euro voor één of meerdere afgelegde huisbezoeken per budgethouder. Wanneer het werkelijke aantal afwijkt van de schatting, zal het uitvoeringsbudget daarop naar rato worden aangepast.

Extra inspanningen inzake trekkingsrechten en overgangsrecht

De Wlz vergt ook in 2016 extra werkzaamheden in verband met trekkingsrechten PGB en het overgangsrecht van bijzondere groepen zoals de Wlz-indiceerbaren. Om hieraan tegemoet te komen is incidenteel 2,440 miljoen euro aan de besteedbare middelen toegevoegd.

Verdubbeling regio Westland Schieland Delfland

In het kader van een pilot waarin wordt bestudeerd of zorgkantoorregio’s kunnen worden samengevoegd, heeft het ministerie van VWS aan DSW Zorgkantoor B.V. toestemming verleend om de regio’s Delft Westland Oostland en Nieuwe Waterweg Noord samen te voegen tot de regio Westland Schieland Delfland. In verband met deze overgangsfase ontvangt DSW Zorgkantoor B.V. een dubbel bedrag voor deze regio.

Voorzitter Raad van Bestuur A. Moerkamp

Naar boven