Regeling van de Minister van Economische Zaken van 10 maart 2016, nr. WJZ / 16022388, houdende wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies in verband met het doorvoeren van enkele aanpassingen in titel 4.8. over energie-efficiëntieplannen

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, 4, 19, 25 en 34 van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZ-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4.8.3. wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘de positie van de inrichting’ vervangen door: de positie van de inrichting in de keten.

2. In het derde lid wordt ‘onderdelen b, c en d’ vervangen door: onderdelen b tot en met e.

B

In artikel 4.8.4. wordt ‘€ 4.500,– per op te stellen energie-efficiëntieplan en € 2.500,– per te actualiseren energie-efficiëntieplan’ vervangen door: € 4.500,– per inrichting waarvoor een energie-efficiëntieplan wordt opgesteld en € 2.500,– per inrichting waarvoor een energie-efficiëntieplan wordt geactualiseerd.

C

In artikel 4.8.6., onderdeel b, wordt ‘1 april 2016’ vervangen door: het moment van indiening van de aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.8.2..

D

Artikel 4.8.7. wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

  • c. over het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin subsidie als bedoeld in artikel 4.8.2. wordt aangevraagd een verzoek tot teruggaaf heeft gedaan van de belasting met betrekking tot elektriciteit die geleverd is ten behoeve van zakelijk verbruik, bedoeld in artikel 66, eerste lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag;

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘bestaande uit meerdere inrichtingen’ vervangen door ‘bestaande uit meerdere inrichtingen waarvoor gebruik wordt gemaakt van de concernaanpak, bedoeld in hoofdstuk 5 van de bijlage bij de MJA3’ en wordt ‘200.000 kWh elektriciteit of 75.000 m3 aardgas’ vervangen door: 50.000 kWh elektriciteit en 25.000 m3 aardgas.

E

In artikel 4.8.8., tweede lid, onderdeel c, vervalt: of inrichtingen.

F

De eerste opsomming van bijlage 4.8.1. wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen i tot en met l worden geletterd j tot en met k.

2. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • i. papier- en kartonindustrie;

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 10 maart 2016

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

Met ingang van 1 april 2016 treedt een wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies (hierna: de regeling) in werking (Stcrt.2016, 3835 ). Met deze wijziging wordt een subsidie geïntroduceerd voor het opstellen en actualiseren van energie-efficiëntieplannen door kleine en middelgrote ondernemingen die deelnemen aan het convenant Meerjarenafspraak Energie-Efficiëntie 2001–2020 (hierna: MJA3). Gebleken is dat deze subsidiemodule op onderdelen aanpassing behoeft.

Met artikel I worden de benodigde wijzigingen doorgevoerd in titel 4.8. van de Regeling nationale EZ-subsidies. Met de onderdelen A, C, E en F wordt een aantal kennelijke verschrijvingen hersteld. De wijziging die met onderdeel B wordt doorgevoerd heeft tot doel te verduidelijken dat de subsidie van € 4.500,–, respectievelijk € 2.500,– wordt verstrekt per inrichting waarvoor een energie-efficiëntieplan wordt opgesteld, dan wel geactualiseerd. Deze wijziging is noodzakelijk omdat het onder de MJA3 mogelijk is gebruik te maken van de zogenoemde concernaanpak waarmee voor meerdere inrichtingen die onderdeel uitmaken van een onderneming één energie-efficiëncyplan, bestaande uit meerdere (onder)delen, kan worden opgesteld of geactualiseerd. De subsidie moet dan wel per inrichting kunnen worden verstrekt. Onderdeel D wijzigt artikel 4.8.7., waarin de gronden voor afwijzing van een subsidieaanvraag zijn opgenomen. Gebleken is dat in het eerste lid, onderdeel c, van dit artikel een onjuiste afwijzingsgrond was opgenomen. Beoogd was op te nemen een subsidieaanvraag wordt afgewezen als een bedrijf over het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidieaanvraag wordt gedaan op grond van artikel 66 van de Wet belastingen op milieugrondslag een verzoek heeft gedaan tot teruggaaf van de energiebelasting. Deze juiste afwijzingsgrond is alsnog opgenomen. Daarnaast is de afwijzingsgrond die is opgenomen in het tweede lid, onderdeel b, van dit artikel, verduidelijkt. Daar was opgenomen dat de aanvraag wordt afgewezen indien de inrichting waarvoor een energie-efficiëntieplan wordt opgesteld of geactualiseerd deel uitmaakt van een onderneming, bestaande uit meerdere inrichtingen en het energieverbruik in de betreffende inrichting in het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar van de subsidieaanvraag minder dan een bepaalde hoeveelheid elektriciteit of aardgas bedraagt. Verduidelijkt is dat deze afwijzingsgrond van toepassing is op inrichtingen waarvoor gebruik wordt gemaakt van de hiervoor genoemde concernaanpak. In verband hiermee wordt ook het maximaal toegestane energieverbruik van de betreffende inrichting aangepast. De doorgevoerde wijzigingen hebben geen gevolgen voor de regeldruk.

Ten aanzien van de staatssteunaspecten van deze regeling wordt het volgende opgemerkt. Het vereiste van het stimulerend effect (artikel 6 van de algemene groepsvrijstellingsverordening) wordt gewaarborgd doordat steun in ieder geval wordt geacht geen stimulerend effect te hebben wanneer de begunstigde ervan reeds begonnen is met de te subsidiëren activiteiten van het project of de activiteit is aangevangen, voordat hij bij de bevoegde nationale autoriteiten in de betrokken lidstaat een schriftelijke steunaanvraag heeft ingediend. Dit is opgenomen in de artikelen 23, tweede lid, en 10, tweede lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies. Deze regeling wordt aangemeld bij de Europese Commissie op grond van artikel 11 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

Artikel II regelt de inwerkingtreding. De regeling treedt in werking op 1 april 2016. De regeling is minder dan twee maanden voor deze datum gepubliceerd. Dit is noodzakelijk om de benodigde wijzigingen nog tijdig voor inwerkingtreding van de subsidiemodule door te kunnen voeren.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven