Regeling van de Minister van Economische Zaken van 28 januari 2016, nr. WJZ / 15175466, houdende wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies en de Regeling openstelling EZ-subsidies 2016 in verband met subsidie voor het opstellen van energie-efficiëntieplannen

De Minister van Economische Zaken;

Gelet op Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PbEU 2012, L 315) en de artikelen 2, tweede lid, 4, 5, 17, 19, 25, 34 en 44, tweede lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

A

Aan hoofdstuk 4 van de Regeling nationale EZ-subsidies wordt een titel toegevoegd, luidende:

TITEL 4.8. ENERGIE-EFFICIËNTIEPLANNEN

Artikel 4.8.1. Begripsomschrijvingen

In deze titel wordt verstaan onder:

energie-efficiëntieplan:

energie-efficiëntieplan, bedoeld in artikel 3.2 van de MJA3;

inrichting:

inrichting, bedoeld in artikel 1, onderdeel l, van de MJA3;

MJA3:

Meerjarenafspraak Energie-Efficiëntie 2001-2020.

Artikel 4.8.2. Subsidieaanvraag

De minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan een ondernemer die een kleine of middelgrote onderneming drijft en ten aanzien van die onderneming is toegetreden tot de MJA3 voor de kosten voor:

  • a. het opstellen van een energie-efficiëntieplan als bedoeld in artikel 3.1 van de MJA3 ten behoeve van een inrichting die deel uitmaakt van die onderneming;

  • b. het actualiseren van een energie-efficiëntieplan als bedoeld in artikel 3.3 van de MJA3 ten behoeve van een inrichting die deel uitmaakt van die onderneming.

Artikel 4.8.3. Subsidiabele kosten
  • 1. De volgende kosten komen in aanmerking voor subsidie:

    • a. de loonkosten van het bij het opstellen of actualiseren van een energie-efficiëntieplan betrokken personeel van de subsidieontvanger;

    • b. de kosten voor het inhuren van consultatie en bijstand ten behoeve van het opstellen of actualiseren van een energie-efficiëntieplan.

  • 2. Indien de subsidie wordt aangevraagd voor het opstellen van een energie-efficiëntieplan komen de kosten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, slechts voor subsidie in aanmerking voor zover het kosten betreft voor:

    • a. het beschrijven en kwantificeren van de positie van de inrichting met betrekking tot energie-efficiëntie;

    • b. het identificeren van maatregelen, gericht op energie-efficiëntie;

    • c. het bepalen van de besparingsomvang van de maatregelen, bedoeld in onderdeel b;

    • d. het opstellen of actualiseren van een energiebalans en het verzamelen van gegevens daartoe;

    • e. het bepalen van de rentabiliteit van de maatregelen, bedoeld in onderdeel b.

  • 3. Indien de subsidie wordt aangevraagd voor het actualiseren van een energie-efficiëntieplan komen de kosten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, slechts voor subsidie in aanmerking voor zover het kosten betreft, bedoeld in het tweede lid, onderdelen b, c en d.

Artikel 4.8.4. Hoogte subsidie en steunintensiteit

De subsidie bedraagt € 4.500,– per op te stellen energie-efficiëntieplan en € 2.500,– per te actualiseren energie-efficiëntieplan, met dien verstande dat de subsidie, in afwijking van artikel 1.3, ten hoogste bedraagt:

  • a. 70% van de subsidiabele kosten indien het een kleine onderneming betreft;

  • b. 60% van de subsidiabele kosten inden het een middelgrote onderneming betreft.

Artikel 4.8.5. Verdeling van het subsidieplafond

De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 4.8.6. Realisatietermijn

De termijn, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel c, van het besluit, bedraagt:

  • a. negen maanden na toetreding tot de MJA3 voor het opstellen van een energie-efficiëntieplan;

  • b. de periode van 1 april 2016 tot de datum, bedoeld in bijlage 4.8.1., voor het actualiseren van een energie-efficiëntieplan.

Artikel 4.8.7. Afwijzingsgronden
  • 1. De minister beslist afwijzend op een aanvraag indien de aanvrager ten aanzien van de inrichting waarvoor een energie-efficiëntieplan wordt opgesteld of geactualiseerd:

    • a. niet is toegetreden tot de MJA3 of wel is toegetreden tot de MJA3 maar niet actief is in de sectoren, bedoeld in bijlage 4.8.1.;

    • b. ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Tijdelijke regeling implementatie artikelen 8 en 14 Richtlijn energie-efficiëntie verplicht is een energie-audit uit te voeren, of ingevolge artikel 3 van deze regeling van deze verplichting is vrijgesteld;

    • c. indien een energie-investering als bedoeld in artikel 3.42, eerste lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 overeenkomstig het zesde lid van dit artikel is aangemeld;

    • d. eerder op grond van deze titel voor het opstellen of actualiseren van een energie-efficiëntieplan subsidie heeft ontvangen.

  • 2. De minister beslist afwijzend op een aanvraag indien de inrichting waarvoor een energie-efficiëntieplan wordt opgesteld of geactualiseerd:

    • a. geen kleine of middelgrote onderneming is of daarvan geen onderdeel uitmaakt;

    • b. onderdeel uitmaakt van een onderneming, bestaande uit meerdere inrichtingen en ten aanzien van de betreffende inrichting het energieverbruik in het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar van de aanvraag minder dan 200.000 kWh elektriciteit of 75.000 m3 aardgas bedraagt.

Artikel 4.8.8. Informatieverplichtingen
  • 1. Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.8.2 bevat ten minste de gegevens, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

  • 2. Onverminderd het eerste lid bevat een aanvraag voor subsidie ten minste:

    • a. gegevens over de aanvrager, waaronder het nummer waaronder de onderneming geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel, het post- en bezoekadres en het rekeningnummer;

    • b. gegevens over de contactpersoon bij de aanvrager, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;

    • c. gegevens over de inrichting of inrichtingen waarvoor een energie-efficiëntieplan wordt opgesteld of geactualiseerd waaronder het post- en bezoekadres;

    • d. een verklaring dat de subsidie voor het opstellen of actualiseren van het energie-efficiëntieplan niet meer bedraagt dan is toegestaan op grond van artikel 4.8.4.;

    • e. een verklaring dat de afwijzingsgronden, bedoeld in artikel 4.8.7. niet van toepassing zijn.

Artikel 4.8.9. Staatssteun

De subsidie, bedoeld in artikel 4.8.2. bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door artikel 49 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

Artikel 4.8.10. Vervaltermijn

Deze titel vervalt met ingang van 1 januari 2019 met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

B

Na bijlage 4.7.1. wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

BIJLAGE 4.8.1., BEHORENDE BIJ ARTIKEL 4.8.6 VAN DE REGELING NATIONALE EZ-SUBSIDIES

Een energie-efficiëntieplan wordt geactualiseerd voor 1 oktober 2016, indien het plan wordt opgesteld ten behoeve van een inrichting in de volgende sectoren:

  • a. asfaltindustrie;

  • b. bedrijven overige industrie;

  • c. cacao-industrie;

  • d. frisdranken, waters en sappen;

  • e. kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie;

  • f. koffiebranderijen;

  • g. meelfabrikanten;

  • h. olie- en gasproducerende industrie;

  • i. tankopslag bedrijven;

  • j. tapijtindustrie;

  • k. textielindustrie;

  • l. zuivelindustrie.

Een energie-efficiëntieplan wordt geactualiseerd voor 15 november 2016, indien het plan wordt opgesteld ten behoeve van een inrichting in de volgende sectoren:

  • a. aardappelenverwerkende industrie

  • b. afvalwaterzuivering waterschappen;

  • c. chemische industrie;

  • d. fijnkeramische industrie;

  • e. groenten- en fruitverwerkende industrie

  • f. grofkeramische industrie;

  • g. gieterijen;

  • h. ICT-sector;

  • i. margarine-, vetten- en oliënindustrie

  • j. metallurgische industrie;

  • k. oppervlaktebehandelende industrie;

  • l. rubber- en kunststofverwerkende industrie;

  • m. textielservice bedrijven;

  • n. vleesverwerkende industrie.

ARTIKEL II

In de tabel van artikel 1, tweede lid, van de Regeling openstelling EZ-subsidies 2016 worden na de rij met titel 4.7 de volgende rijen ingevoegd:

Titel 4.8. Energie-efficiëntieplannen

4.8.2., onderdeel a

   

01-04-2016 t/m 31-12-2016

€ 126.000

Titel 4.8. Energie-efficiëntieplannen

4.8.2., onderdeel b

   

01-04-2016 t/m 31-05-2016

€ 1.830.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 28 januari 2016

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

Algemeen deel

1. Doel en aanleiding

Met deze wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies (hierna: de regeling) wordt een subsidie geïntroduceerd voor het opstellen en actualiseren van energie-efficiëntieplannen door kleine en middelgrote ondernemingen die deelnemen aan het convenant Meerjarenafspraak Energie-Efficiëntie 2001-2020 (hierna: MJA3).

Het opstellen van een energie-efficiëntieplan is een middel om te komen tot energiebesparing. Het realiseren van energiebesparing is noodzakelijk omdat er binnen de Europese Unie in 2020 20% besparing op het primaire energieverbruik van EU-lidstaten -in vergelijking met de prognoses- moet zijn gerealiseerd.

Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PbEU 2012, L 315) (hierna: Richtlijn 2012/27/EU) bevat maatregelen betreffende energie-efficiëntie. Lidstaten hebben de opdracht om kleine en middelgrote ondernemingen aan te zetten tot het (laten) uitvoeren van energie-audits en het opvolgen van hieruit volgende aanbevelingen. Een energie-efficiëntieplan is een voorbeeld van een energie-audit. De richtlijn geeft lidstaten de mogelijkheid om, binnen de staatssteunkaders, steunregelingen in te voeren om het uitvoeren van deze plannen door kleine en middelgrote ondernemingen te stimuleren. Voor grote ondernemingen is het uitvoeren van een energie-audit op grond van de richtlijn overigens verplicht.

Ook in Nederland zijn in het Energieakkoord 2013 ambitieuze afspraken gemaakt om te komen tot een vermindering van het energieverbruik. Door de implementatie van Richtlijn 2012/27/EU moet er in de periode 2014-2020 480 petajoule energiebesparing in het eindverbruik gerealiseerd worden. Daarnaast dient het energiebesparingstempo in de periode 2014-2020 1,5% per jaar te zijn. En in 2020 moet er 100 petajoule extra energie te zijn bespaard op het finale energieverbruik.

De minister van Economische Zaken heeft met de Nederlandse industrie afspraken gemaakt over energiebesparing. Deze afspraken zijn vast gelegd in de MJA3. Eén van de afspraken uit dit convenant is dat tot het convenant toegetreden ondernemingen een energie-efficiëntieplan opstellen, dat iedere vier jaar wordt geactualiseerd. In een energie-efficiëntieplan staan maatregelen die energiebesparing tot doel hebben en door de onderneming zullen worden getroffen. Het betreft dan maatregelen die energiebesparing opleveren in het proces van de onderneming zelf of in de keten. Ook maatregelen met betrekking tot inkoop en productie van duurzame energie worden meegenomen.

Met deze convenantsaanpak, gesteund door onderhavige subsidieregeling, worden kleine en middelgrote ondernemingen gestimuleerd om een energie-audit uit te voeren. De financiële ondersteuning beoogt de ondernemingen aangesloten bij de MJA3 in staat te stellen een kwalitatief goed energie-efficiëntieplan op te stellen.

2. De regeling

2.1 Aanvraag

De subsidie is bedoeld voor ondernemers die een kleine of middelgrote onderneming drijven, zich hebben aangesloten bij de MJA3 en uit dien hoofde een energie-efficiëntieplan opstellen of actualiseren. Uit het convenant volgt dat een onderneming na toetreding tot het convenant voor iedere betrokken inrichting een energie-efficiëntieplan opstelt. Ieder plan wordt elke vier jaar geactualiseerd. Het is daarom zowel mogelijk een subsidie aan te vragen voor het opstellen van een nieuw energie-efficiëntieplan als voor het actualiseren van een bestaand plan. De subsidie is bedoeld voor kosten die een ondernemer maakt voor de uren die zijn eigen personeel besteedt aan het opstellen of actualiseren van een energie-efficiëntieplan en voor kosten voor het inhuren van consultatie en bijstand ten behoeve van het opstellen of actualiseren van een plan. De subsidie bedraagt € 4.500,– voor een nieuw op te stellen plan en € 2.500,– voor een te actualiseren plan.

2.2 Openstelling en subsidieplafond

In de Regeling openstelling EZ-subsidies 2016 worden de openstelling en het subsidieplafond opgenomen. Zowel ten aanzien van de openstelling als ten aanzien van het subsidieplafond komt het onderscheid tussen het opstellen van een nieuw energie-efficiëntieplan en het actualiseren van een bestaand plan, tot uitdrukking. Het aanvragen van een subsidie voor het opstellen van een energie-efficiëntieplan is vanaf 1 april tot het einde van het jaar mogelijk. Dit omdat het ook het gehele jaar mogelijk is om als nieuwe deelnemer toe te treden tot de MJA3. Voor het aanvragen van een subsidie voor het actualiseren van een energie-efficiëntieplan is gekozen voor een openstellingstermijn van twee maanden, te weten van 1 april 2016 tot 1 juni 2016. De bestaande plannen moeten in het najaar van 2016 geactualiseerd zijn. Om de subsidie nog in te kunnen zetten voor ondersteuning ten behoeve van het actualiseren van een plan en gelet op de noodzaak om ondernemingen in de gelegenheid te stellen de voor de subsidieaanvraag benodigde gegevens te verzamelen, is gekozen voor voornoemde openstellingstermijn. Beide subsidievarianten zijn daarnaast voorzien van een afzonderlijk subsidieplafond.

2.3 Subsidiabele kosten

Zoals hiervoor beschreven is de subsidie bestemd voor de kosten die een ondernemer maakt de uren die zijn eigen personeel besteedt aan het opstellen of actualiseren van een energie-efficiëntieplan en kosten voor het inhuren van consultatie en bijstand ten behoeve van het opstellen of actualiseren van een plan. De kosten voor het inschakelen van externe bijstand zijn beperkt tot de kosten voor bepaalde activiteiten. Voor het opstellen van een energie-efficiëntieplan betreft dit kosten die een ingehuurde derde maakt voor:

  • het beschrijven en kwantificeren van de positie van de inrichting met betrekking tot energie-efficiëntie;

  • het identificeren van maatregelen gericht op energiebesparing;

  • het bepalen van de besparingsomvang van deze maatregelen;

  • het opstellen of actualiseren van een energiebalans en het verzamelen van gegevens hiertoe;

  • het bepalen van de rentabiliteit van de geïdentificeerde maatregelen.

Voor het actualiseren van een energie-efficiëntieplan betreft dit kosten die een ingehuurde derde maakt voor de hiervoor onder het tweede tot en met vijfde gedachtestreepje beschreven activiteiten.

De kosten voor andere werkzaamheden in het kader van het opstellen of actualiseren van een energie-efficiëntieplan komen voor rekening van de ondernemer.

2.4 Afwijzingsgronden

De afwijzingsgronden zijn vastgesteld in de artikelen 22 en 23 van het kaderbesluit. Op grond van artikel 25 van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies (hierna: kaderbesluit) kunnen bij ministeriële regeling andere afwijzingsgronden worden opgenomen. In aanvulling op de gronden, genoemd in het kaderbesluit, wordt een aanvraag om subsidie in de volgende gevallen afgewezen:

  • de aanvrager is ten aanzien van de inrichting waarvoor het energie-efficiëntieplan wordt opgesteld niet toegetreden tot de MJA3 of wel toegetreden tot de MJA3 maar niet actief is in de sectoren die zijn opgenomen in bijlage 4.8.1.;

  • de aanvrager is ten aanzien van de inrichting waarvoor het energie-efficiëntieplan wordt opgesteld op grond van de Tijdelijke regeling implementatie artikelen 8 en 14 Richtlijn energie-efficiëntie verplicht een energie-audit uit te voeren;

  • de aanvrager heeft ten aanzien van de inrichting waarvoor het energie-efficiëntieplan wordt opgesteld een energie-investering bij de minister heeft aangemeld teneinde gebruik te maken van de energie-investeringsaftrek;

  • de aanvrager heeft ten aanzien van de inrichting waarvoor het energie-efficiëntieplan wordt opgesteld eerder een subsidie ontvangen voor het opstellen of actualiseren van een energie-efficiëntieplan;

  • de inrichting waarvoor een energie-efficiëntieplan wordt opgesteld of geactualiseerd is geen kleine of middelgrote onderneming of maakt daarvan geen deel uit;

  • de inrichting waarvoor een energie-efficiëntieplan wordt opgesteld of geactualiseerd maakt deel uit van een onderneming, bestaande uit meerdere inrichtingen en het energieverbruik in de betreffende inrichting bedraagt in het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar van de subsidieaanvraag minder dan 200.000 kWh elektriciteit of 75.000 m3 aardgas.

3. Uitvoering

De regeling is zodanig vormgegeven dat deze tot zo min mogelijk administratieve lasten voor aanvragers leidt. Tegelijkertijd zijn wel afdoende waarborgen tegen misbruik opgenomen. De uitvoering gaat bij digitale indiening van de aanvraag als volgt. Aanvragers van deze subsidie melden zich aan in het E-loket (elektronisch aanvraagloket) van RVO.nl. Op een subsidieaanvraag wordt op grond van artikel 26 van het kaderbesluit uiterlijk 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag een beschikking gegeven. Binnen twee weken na de datum die op de subsidiebeschikking is vermeld, wordt ambtshalve een voorschot van 100% van de subsidie verstrekt. Dit volgt uit de artikelen 45, derde lid, en 47, eerste en derde lid, van het kaderbesluit. Aan de subsidie voor het opstellen of actualiseren van een energie-efficiëntieplan is een realisatietermijn gekoppeld. Een nieuw plan moet zijn opgesteld binnen negen maanden na toetreding tot de MJA3. De actualisatie van een bestaand plan moet zijn uitgevoerd voor de in bijlage 4.8.1. van de regeling opgenomen data. Als aanvragers de maatregelen niet binnen deze termijn uitvoeren, zijn zij op grond van artikel 36a van het kaderbesluit verplicht dit te melden de minister. Achteraf kan worden gecontroleerd of de maatregelen tijdig zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld door het opvragen van bewijzen.

De benodigde formulieren voor het aanvragen van de subsidie energie-efficiëntieplannen staan op de website van RVO (www.rvo.nl). Ook is op de website te vinden welke ondernemingen kunnen toetreden tot de MJA3 en hoe toetreding in zijn werk gaat.

4. Meldingsplicht en bestuurlijke boete

Uit de artikelen 2 en 6 van de Wet bestuurlijke boete meldingsplichten door ministers verstrekte subsidies en artikel 36a van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies jo. artikel 23, eerste lid, onderdeel c, van dat kaderbesluit volgt dat indien de maatregelen waarvoor de subsidie ambtshalve is vastgesteld niet geheel zijn uitgevoerd binnen de termijn die is opgenomen in het nieuwe artikel 4.8.6 van de Regeling nationale EZ-subsidies, de subsidieontvanger dit schriftelijk moet melden. Voldoet de subsidieontvanger niet aan deze schriftelijke meldingsplicht dan kan een bestuurlijke boete worden opgelegd ten bedrage van de vierde categorie zoals bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht. Dit is momenteel ten hoogste € 20.500.

5. Staatssteun

Artikel 8, tweede lid, van Richtlijn 2012/27/EU biedt aan lidstaten expliciet de mogelijkheid om, binnen de staatssteunkaders, financiële compensatie te verlenen aan kleine en middelgrote ondernemingen om, onder andere, de kosten van een energie-audit te dekken. Een energie-efficiëntieplan valt onder het begrip energie-audit.

Subsidieverlening als onderhavige is een steunmaatregel als bedoeld in artikel 107, eerste lid, VWEU. De staatssteun wordt gerechtvaardigd door artikel 49 van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187) (hierna: algemene groepsvrijstellingsverordening). Dit artikel maakt het mogelijk om steun te verlenen ten behoeve van milieustudies, met inbegrip van energieaudits.

Uit de algemene groepsvrijstellingsverordening volgt dat de maximale steunintensiteit voor deze categorie steun 50% bedraagt, welk percentage vermeerderd kan worden met 20 procentpunt voor kleine ondernemingen en 10 procentpunt voor middelgrote ondernemingen. Er is gekozen voor een subsidie van € 4.500,– voor nieuw op te stellen energie-efficiëntieplannen en € 2.500,– voor te actualiseren energie-efficiëntieplannen, met dien verstande dat de subsidie niet meer bedraagt dan 70% van de subsidiabele kosten indien het een kleine onderneming betreft en 60% van de kosten indien het een middelgrote onderneming betreft. De subsidie wordt verleend voor de kosten die een ondernemer maakt voor het opstellen of actualiseren van een energie-efficiëntieplan. Een deel van de kosten voor de uren die personeel van de ondernemer zelf moeten inbrengen. Een deel van de ondernemers zal echter ook gebruik maken van een in te huren externe partij. Het is evident dat de totale kosten voor de het opstellen of actualiseren van een plan, te weten de kosten van de ondernemer zelf en de kosten voor inhuur van derden, ten minste € 9.000,–, respectievelijk € 5.000,– bedragen. De lump sum bijdrage van € 4.500,–, respectievelijk € 2.500,– blijft dus onder de grens van de maximaal toegestane steunintensiteit.

Steun die wordt toegekend op basis van de algemene groepsvrijstellingsverordening moet voldoen aan een aantal algemene eisen. Het vereiste van transparantie van de steun (artikel 5 van de verordening) wordt gewaarborgd doordat de steun in de vorm van een subsidie wordt verleend. Het vereiste van het stimulerend effect (artikel 6 van de verordening) wordt gewaarborgd doordat geen steun wordt verleend aan rechtspersonen, of natuurlijke personen ten behoeve van hun bedrijf, indien reeds kosten zijn gemaakt voordat de aanvraag is gedaan. Dit is opgenomen in de artikelen 10, tweede lid, en 23, tweede lid, van het kaderbesluit. In artikel 6 van het kaderbesluit zijn tevens regels opgenomen in verband met de cumulatie-eisen van verschillende subsidieregelingen van artikel 8 van de algemene groepsvrijstellingsverordening. De informatie over deze regeling wordt gepubliceerd op de uitgebreide staatssteunwebsite, bedoeld in artikel 9 van de algemene groepsvrijstellingsverordening en aangemeld bij de Europese Commissie op grond van artikel 11 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

6. Regeldruk

Deze regeling levert administratieve lasten op voor aanvragers van de subsidie. Genoemde bedrijven kunnen de subsidie aanvragen als ze voor het eerst een energie-efficiëntieplan opstellen of een bestaand plan actualiseren. Het opstellen of actualiseren van een energie-efficiëntieplan volgt uit toetreding tot de MJA3.

De subsidieaanvraag verloopt digitaal via het e-Loket van RVO.nl. Op een subsidieaanvraag volgt een beschikking. Binnen twee weken na de datum die op de subsidiebeschikking is vermeld, wordt ambtshalve een voorschot van 100% van de subsidie verstrekt. Vaststelling van de subsidie geschiedt eveneens ambtshalve. De ondernemer hoeft hiervoor geen aanvraag te doen.

De gehele subsidieaanvraag inclusief het lezen van de informatie op de website van RVO, kost de aanvrager ongeveer 120 minuten, bij een uurtarief van 60 euro komt dit overeen met 120 euro. De verwachting is dat in 2016 zich 732 aanvragers zullen melden voor actualisatie van hun energie-efficiëntieplan en in de periode 2016 en 2017 maximaal 28 aanvragers zijn als gevolg van toetreding. De totale administratieve lasten van de subsidieregeling komen daarmee op € 91.200,–. Dat is 4,66% van het totaal beschikbaar gestelde subsidiebedrag.

Artikelsgewijs

Artikel I

Met artikel I van de regeling wordt een nieuwe titel in de Regeling nationale EZ-subsidies ingevoegd.

De artikelen in deze titel worden hieronder waar nodig toegelicht.

Artikel 4.8.1.

Dit artikel bevat begripsomschrijvingen die specifiek voor titel 4.8. gelden. Bij de begripsomschrijvingen wordt aangesloten bij de begrippen die in de MJA3 worden gebruikt. Dit omdat als gevolg van aansluiting bij de MJA3 voor een inrichting een energie-efficiëntieplan wordt opgesteld of geactualiseerd en deze subsidieregeling hier ondersteuning voor vormt.

Artikel 4.8.2.

Op grond van artikel 2 van de Kaderwet EZ-subsidies kan de minister krachtens ministeriële regeling subsidie verstrekken op – onder meer – het terrein van energie en duurzaamheid. In artikel 4.8.2. is de bevoegdheid van de minister neergelegd om subsidie te verstrekken voor kosten het opstellen of actualiseren van een energie-efficiëntieplan.

Opgemerkt wordt dat in dit artikel verwezen wordt naar de toepasselijke bepalingen uit de MJA3 waarin is opgenomen dat een energie-efficiëntieplan wordt opgesteld of geactualiseerd voor iedere inrichting waarvoor de ondernemer bij de MJA3 is aangesloten.

Artikel 4.8.5.

In artikel 4.8.5. is de wijze van verdeling van het subsidieplafond geregeld. Dit gebeurt op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Een aanvraag geldt als binnengekomen op het moment waarop de aanvraag volledig is. Door de keuze van de wijze van verdeling van het subsidieplafond is tevens geregeld dat de termijn waarbinnen de minister een beschikking afgeeft overeenkomstig artikel 26 van het kaderbesluit 8 weken is.

Artikel 4.8.8.

Een subsidie moet op grond van artikel 19 van het kaderbesluit aangevraagd worden met gebruikmaking van een middel dat door de minister beschikbaar gesteld wordt. De minister kan nadere eisen aan de aanvraag stellen. In artikel 4.8.8. zijn regels gesteld ten aanzien van de gegevens die ten minste in de aanvraag opgenomen moeten zijn.

Artikel 4.8.10.

Met het opnemen van een vervaltermijn wordt recht gedaan aan artikel 24a, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001. Hierin is geregeld dat een subsidieregeling dient te vervallen binnen vijf jaar na inwerkingtreding.

Artikel II

Met artikel II wordt de Regeling openstelling EZ-subsidies 2016 gewijzigd. In deze regeling worden de subsidieplafonds en openstellingstermijnen voor de subsidie voor het opstellen, respectievelijk actualiseren van een energie-efficiëntieplan opgenomen.

Artikel III

Dit artikel regelt de inwerkingtreding. De regeling treedt in werking op 1 april 2016 en is ten minste twee maanden voor deze datum gepubliceerd. Hiermee wordt voldaan aan het beleid inzake vaste verandermomenten voor regelgeving.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven