Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 26 februari 2016, nummer WBV 2016/4, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C1/2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2. Aanvraagprocedures

2.1 Algemeen

Aanmelding en indiening van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd

De vreemdeling geeft in persoon bij de aanmeldunit van de AVIM te kennen dat hij een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wil indienen. De AVIM registreert dit verzoek binnen de termijnen als bedoeld in artikel 3.107b Vb.

De vreemdeling dient de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in bij de AVIM in het aanmeldcentrum Ter Apel dan wel op een andere door de IND aangewezen locatie. De vreemdeling dient de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd conform artikel 3.108c Vb zo snel mogelijk in nadat de AVIM de handelingen in het kader van de vaststelling van de identiteit heeft verricht.

In afwijking van de regel over het indienen van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd gelden aparte beleidsregels voor de vreemdeling:

  • die aan de buitengrens heeft aangegeven een aanvraag te willen indienen en aan wie het definitieve besluit omtrent de toegangsweigering is uitgesteld/opgeschort (zie paragraaf C1/2.5 Vc); of

  • die een tweede of volgende aanvraag wil indienen (zie paragraaf C1/2.9 Vc); of

  • die een last minute aanvraag wil indienen (zie paragraaf C1/2.9 Vc); of

  • aan wie de vrijheid is ontnomen (zie paragraaf C1/2.10 Vc).

De IND merkt de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd die op een ander dan het door de IND aangewezen moment of locatie of op een andere dan de hierboven beschreven wijze wordt ingediend, aan als een onvolledige aanvraag. Een onvolledige aanvraag doet de termijnen van de rust- en voorbereidingstermijn en de asielprocedure niet aanvangen.

Beschikbaarheid tijdens de asielprocedure

De IND verstrekt aan de vreemdeling met het oog op zijn beschikbaarheid tijdens de asielprocedure (inclusief de Dublinprocedure) een aanwijzing door middel van model M117-C, waarin staat aangegeven in welke plaats of locatie hij zich gedurende die periode dient op te houden. De IND licht de aanwijzing mondeling toe.

De IND beoordeelt op verzoek van de vreemdeling of de beschikbaarheid van de vreemdeling tijdens de asielprocedure nog langer nodig is. De beschikbaarheid van de vreemdeling is niet meer nodig als de IND geen processtappen meer voorziet waarvoor de aanwezigheid van de vreemdeling noodzakelijk is.

Voor de Dublinprocedure wordt de aanwijzing door middel van model M117-C verstrekt op de dag dat de IND een gehoor afneemt in de zin van artikel 5, eerste lid van Verordening (EU) 604/2013.

Onderzoek naar de toepasbaarheid van Verordening (EU) 604/2013 (Dublin)

Zodra de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is ingediend, verstrekt de IND aan de vreemdeling de informatiebrochure ‘Deel A: Informatie over de Dublinverordening voor personen die om internationale bescherming verzoeken’, conform artikel 4 van Verordening (EU) nr. 604/2013.

Ook start de IND conform artikel 20, eerste lid van Verordening (EU) 604/2013 met het onderzoek naar welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van die aanvraag.

Voor dit onderzoek verricht de IND, de AVIM en/of de ambtenaar belast met de grensbewaking onderzoek naar de vingerafdrukken van de vreemdeling in EU VIS en EURODAC.

In het kader van dit onderzoek neemt de IND een gehoor af in de zin van artikel 5, eerste lid van Verordening (EU) 604/2013. Tijdens dit gehoor biedt de IND de vreemdeling de mogelijkheid om de volgens artikel 4 Verordening (EU) 604/2013 aan hem verstrekte informatie juist te begrijpen; stelt de IND in ieder geval vragen in het kader van Verordening (EU) 604/2013; en informeert de IND de vreemdeling over de resultaten van het onderzoek naar de vingerafdrukken van de vreemdeling. De IND kan aan de vreemdeling vragen stellen over de resultaten van het onderzoek in Eurodac en EU VIS. Wanneer de vreemdeling de toegang is geweigerd of in bewaring is gesteld, kan ook de AVIM of de ambtenaar belast met de grensbewaking de vreemdeling horen in het kader van Verordening (EU) 604/2013.

Zodra er concrete aanwijzingen zijn dat een ander land verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, verstrekt de IND aan de vreemdeling de informatiebrochure ‘Deel B: De Dublinprocedure – informatie voor personen die om internationale bescherming verzoeken en zich in een Dublinprocedure bevinden, conform artikel 4 van Verordening (EU) Nr. 604/2013’. Als de folder tijdens het gehoor wordt uitgereikt, wordt de vreemdeling in de gelegenheid gesteld de brochure te lezen.

Als er concrete aanwijzingen zijn dat een ander land verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd of als deze tijdens het gehoor naar voren komen, vraagt de IND de vreemdeling tijdens dit gehoor, conform artikel 30, tweede lid Vw, naar zijn eventuele bezwaren tegen overdracht naar de verantwoordelijke lidstaat.

Het rapport van gehoor wordt uiterlijk tegelijkertijd met het voornemen bekend gemaakt aan de vreemdeling.

Indien de aanvraag vermoedelijk niet in behandeling zal worden genomen op grond van artikel 30 Vw, behandelt de IND de aanvraag conform artikel 3.109c Vb in de Dublinprocedure (zie paragraaf C1/2.6 Vc).

2.2 De rust- en voorbereidingstermijn

In artikel 3.109 Vb is de rust- en voorbereidingstermijn beschreven.

De IND verstrekt tijdens de rust- en voorbereidingstermijn aan de vreemdeling een W-document, als bedoeld in artikel 4.21 Vb.

Uitzonderingen op de rust- en voorbereidingstermijn

De rust- en voorbereidingstermijn van een vreemdeling stopt als de vreemdeling op grond van de artikelen 3.109, zevende lid; 3.109b, eerste lid; of 3.109c, eerste lid, Vb, niet (meer) in aanmerking komt of wenst te komen voor de rust- en voorbereidingstermijn. De IND start de algemene asielprocedure van de vreemdeling zo snel mogelijk na het beëindigen van de rust- en voorbereidingstermijn op grond van artikel 3.109, zevende lid, Vb.

De ambtenaar belast met het toezicht op vreemdelingen beslist na overleg met de IND of een vreemdeling die te kennen heeft gegeven een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in te willen dienen, een gevaar vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid (zie artikel 3.77, eerste lid, aanhef en onder c, Vb en paragraaf B1/4.4 Vc).

Er is in ieder geval sprake van overlast, als bedoeld in 3.109, zevende lid, aanhef en onder b, Vb als de vreemdeling:

  • andere vreemdelingen die in de opvangvoorziening verblijven lastig valt, of ruzie met hen maakt;

  • de medewerkers in de opvangvoorziening lastig valt, of ruzie met hen maakt;

  • een niet hanteerbaar verslavingsprobleem heeft;

  • een niet hanteerbaar psychiatrisch probleem heeft;

  • personen of bedrijven lastig valt of ruzie met hen maakt in de omgeving van de opvangvoorziening.

De grensprocedure en last minute aanvragen kennen afwijkende regels, die beschreven worden in de paragrafen C1/2.5 en C1/2.9 Vc.

Onderzoek in de rust- en voorbereidingstermijn

De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen verricht tijdens de rust- en voorbereidingstermijn in ieder geval onderzoek naar:

  • de identiteit en nationaliteit van de vreemdeling;

  • de vingerafdrukken van de vreemdeling; en

  • documenten en bescheiden van de vreemdeling.

De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen neemt originele documenten voor grensoverschrijding en/of identiteitsdocumenten van de vreemdeling in voor onderzoek naar de authenticiteit van de documenten. De vreemdeling ontvangt:

  • een bewijs van ontvangst waarin de ingenomen documenten staan benoemd;

  • een kopie van de ingenomen documenten; en

  • een informatiefolder over de gevolgen voor de vreemdeling van het innemen van de documenten.

De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen geeft de documenten voor grensoverschrijding en/of identiteitsdocumenten terug aan de vreemdeling, nadat het onderzoek is afgerond met een rapportage over de authenticiteit van de documenten, indien de verblijfsaanvraag van de vreemdeling wordt ingewilligd.

De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen geeft de documenten voor grensoverschrijding en/of identiteitsdocumenten in ieder geval niet terug aan de vreemdeling als de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen geconcludeerd heeft dat de documenten voor grensoverschrijding en/of identiteitsdocumenten vals of vervalst zijn. Valse of vervalste documenten worden definitief aan het rechtsverkeer onttrokken.

De grondslag voor het innemen en onder zicht houden van de ingenomen documenten voor grensoverschrijding en/of identiteitsdocumenten als bedoeld in artikel 4.23, eerste lid aanhef en onder d, Vb duurt voort na de afwijzing van de aanvraag tot het moment waarop de vreemdeling daadwerkelijk vertrekt. Onder daadwerkelijk vertrek in de zin van artikel 52, tweede lid Vw wordt verstaan het metterdaad verlaten van het Schengengebied. In dat geval worden de documenten de vreemdeling ter beschikking gesteld op de Luchthaven Schiphol waar hij het document direct voor uitreis kan ophalen.

Indien de vreemdeling door het overleggen van een vliegtuigticket aantoont dat hij op het punt staat om te vertrekken uit het Schengengebied via een luchthaven die buiten Nederland is gelegen, of hij vertrekt naar een plaats in het Schengengebied waar zijn verblijf rechtmatig is, worden de ingenomen documenten voor grensoverschrijding en/of identiteitsdocumenten hem ter beschikking gesteld op het moment dat de vreemdeling Nederland verlaat, tenzij er aanknopingspunten zijn dat de vreemdeling niet te goeder trouw handelt.

Indien de vreemdeling aannemelijk maakt dat hij het document nodig heeft om zijn vertrek voor te bereiden of voor een andere handeling in het Nederlandse rechtsverkeer die zich verhoudt met zijn verblijfsstatus, wordt hij gefaciliteerd door de DT&V. Dit kan betekenen dat een medewerker van de DT&V de vreemdeling vergezelt. Op verzoek wordt de vreemdeling een kopie van de ingenomen documenten voor grensoverschrijding en/of identiteitsdocumenten ter beschikking gesteld als dat nodig is voor de voorbereiding van zijn vertrek.

De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen die bewijsmiddelen bij de vreemdeling heeft aangetroffen, meldt aan de vreemdeling dat de vreemdeling bewijsmiddelen, die geen documenten voor grensoverschrijding en/of identiteitsdocumenten zijn, voor onderzoek naar de authenticiteit moet aanbieden aan de IND.

De IND verstrekt de vreemdeling, van wie bewijsmiddelen worden ingenomen:

  • een bewijs van ontvangst, waarin de ingenomen bewijsmiddelen staan benoemd;

  • een kopie van de ingenomen bewijsmiddelen; en

  • een informatiefolder.

De IND neemt een kopie van deze bewijsmiddelen op in het dossier van de vreemdeling.

De IND geeft de bewijsmiddelen terug aan de vreemdeling nadat het onderzoek is afgerond met een rapportage over de authenticiteit van de onderzochte bewijsmiddelen.

De IND geeft de bewijsmiddelen niet terug aan de vreemdeling als de IND heeft geconcludeerd dat de bewijsmiddelen vals of vervalst zijn.

De IND zendt de resultaten van onderzoek zo snel mogelijk na ontvangst aan de vreemdeling of zijn gemachtigde.

Leeftijdsonderzoek

De IND biedt een alleenstaande minderjarige vreemdeling uitsluitend een leeftijdsonderzoek als bedoeld in artikel 3.109d, tweede lid Vb aan als:

  • de vreemdeling zijn gestelde minderjarigheid niet met bewijsmiddelen kan aantonen;

  • de vreemdeling zijn gestelde minderjarigheid niet anderszins aannemelijk kan maken;

  • de uitslag relevant is voor het onderzoek naar welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, of voor de vraag of een alleenstaande minderjarige vreemdeling in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel of regulier voor bepaalde tijd of opvangvoorzieningen van het COA.

De uitslag van het leeftijdsonderzoek levert een bewijsmiddel op waarmee de vreemdeling zijn gestelde minderjarigheid kan aantonen.

Het leeftijdsonderzoek kan tijdens de rust- en voorbereidingstermijn worden uitgevoerd. Een leeftijdsonderzoek kan ook na de rust- en voorbereidingstermijn worden aangeboden.

Een leeftijdsonderzoek wordt niet aan de vreemdeling aangeboden als de vreemdeling naar het oordeel van de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen en/of de IND evident meerderjarig of evident minderjarig is.

De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen concludeert samen met één medewerker van de IND (indien er twee ambtenaren belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen betrokken zijn) of twee medewerkers van de IND (indien er één ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen betrokken is):

  • of er sprake is van evidente meerderjarigheid op basis van uiterlijke kenmerken en/of verklaringen van de vreemdeling die stelt minderjarig te zijn.

  • of er sprake is van evidente minderjarigheid op basis van uiterlijke kenmerken en/of verklaringen van de vreemdeling die stelt meerderjarig te zijn.

De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen en/of de IND zorgt ervoor dat de conclusie dat een vreemdeling evident meerderjarig of evident minderjarig is, wordt opgenomen in het dossier van de vreemdeling.

Voorlichting

VluchtelingenWerk Nederland verzorgt:

  • de voorlichting van de vreemdeling als bedoeld in artikel 3.109, tweede lid, Vb; en

  • de verstrekking aan de vreemdeling van de informatie als bedoeld in artikel 3.108c, tweede lid, Vb, voor zover deze informatie niet al in een eerder stadium aan de vreemdeling is verstrekt.

Bijstand en voorbereiding door een rechtsbijstandverlener

De gemachtigde van de vreemdeling zorgt voor de voorbereiding op de asielprocedure als bedoeld in artikel 3.109, tweede lid, Vb. Deze voorbereiding vindt plaats in het kantoor van de gemachtigde. De gemachtigde en de vreemdeling kunnen hierover andere afspraken maken.

Het COA verstrekt aan de vreemdelingen vervoersbewijzen en een routebeschrijving naar het kantoor van de gemachtigde.

Medisch advies

De vreemdeling ontvangt tijdens de rust- en voorbereidingstermijn op grond van artikel 3.109 zesde lid, Vb een uitnodiging voor een medisch advies. Deelname aan het medisch advies is vrijwillig. De vreemdeling verleent schriftelijk toestemming voor deelname aan het medisch advies.

Het medisch advies maakt onderdeel uit van de beoordeling door de IND van de vraag of de vreemdeling bijzondere procedurele waarborgen nodig heeft als bedoeld in artikel 24 van de Procedurerichtlijn (zie artikel 3.108b Vb).

De IND bepaalt op welke wijze passende steun als bedoeld in artikel 3.108b Vb wordt geboden en op welke wijze rekening gehouden wordt met de conclusies uit het medisch advies. Op grond van de inhoud van het medisch advies zijn in ieder geval de volgende situaties mogelijk:

  • er is geen bijzondere actie noodzakelijk (de algemene asielprocedure kan starten);

  • het nader gehoor van de vreemdeling vindt niet plaats in de algemene asielprocedure (zie paragraaf C1/2.3 Vc);

  • de start van de algemene asielprocedure wordt uitgesteld;

  • de IND treft bijzondere voorzieningen tijdens het eerste gehoor en nader gehoor in de algemene asielprocedure (zie paragraaf C1/2.3 Vc);

  • een combinatie van de laatste twee situaties.

Het medisch advies kan aanleiding geven te besluiten de parallelle procedure toe te passen (zie paragraaf A3/7.3 Vc).

De behandeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd van de vreemdeling start zonder medisch advies als de vreemdeling geen schriftelijke toestemming heeft verleend voor het medisch advies. De IND wijst de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet af op grond van de weigering van de vreemdeling deel te nemen aan het medisch advies.

De IND mag op een later moment dan tijdens de algemene asielprocedure een medisch advies aanvragen als tijdens de behandeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd alsnog relevante medische problematiek bij de vreemdeling naar voren komt. De vreemdeling moet schriftelijk toestemming geven voor dit medisch advies.

Einde van de rust- en voorbereidingstermijn

Naast de situaties zoals hiervoor beschreven onder ‘Uitzonderingen op de rust- en voorbereidingstermijn’, eindigt de rust- en voorbereidingstermijn van rechtswege met de start van de algemene asielprocedure.

De IND beslist na overleg met de Raad voor Rechtsbijstand en het COA op welke datum de algemene asielprocedure van de vreemdeling start. De IND deelt de vreemdeling schriftelijk mede op welke datum de algemene asielprocedure van de vreemdeling start.

2.3 De algemene asielprocedure

De algemene asielprocedure

Het verloop van de algemene asielprocedure is geregeld in de artikelen 42 Vw en 3.112 tot en met 3.115 Vb.

De IND behandelt een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene asielprocedure als geen tijdrovend onderzoek noodzakelijk is voor de beoordeling van de aanvraag.

Tijdrovend onderzoek is onderzoek waarbij de resultaten van het onderzoek niet tijdens de algemene asielprocedure verwacht worden.

De IND beoordeelt of de behandeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene asielprocedure of verlengde asielprocedure plaatsvindt, nadat in de algemene asielprocedure een nader gehoor van de vreemdeling is afgenomen en de IND de vreemdeling de dag erna in de gelegenheid heeft gesteld correcties en aanvullingen op het nader gehoor in te dienen.

Op deze regel zijn enkele uitzonderingen van toepassing, die zijn beschreven in paragraaf C1/2.4 Vc.

Het niet nakomen van de aanwijzingen

Als de vreemdeling zonder voorafgaande kennisgeving niet op zijn afspraak is verschenen en/of zich niet heeft gehouden aan de aanwijzingen uit het model M117-C, dan neemt de IND, indien mogelijk, hierover contact op met de vreemdeling of diens gemachtigde om navraag te doen naar de redenen hiervoor. Indien de vreemdeling niet bereikbaar is en/of diens verblijfsplaats niet bekend is, dan brengt de IND een voornemen tot buiten behandeling stelling uit (zie paragraaf C2/10 Vc) onder gelijktijdige verlenging van de algemene asielprocedure (zie paragraaf C1/2.3 Vc onder ‘verlenging van de asielprocedure’ en ‘verdwenen of zonder toestemming vertrokken’). De IND trekt het voornemen tot buiten behandeling stelling in indien de vreemdeling zich binnen de in het voornemen gestelde termijn opnieuw meldt bij het aanmeldcentrum en zich beschikbaar stelt voor een voortzetting van de behandeling van de aanvraag in de algemene asielprocedure.

Termijnen in de algemene asielprocedure

Het Vreemdelingenbesluit bevat diverse procedurele bepalingen waarin is vastgelegd welke handelingen de IND dan wel de vreemdeling op een dag verrichten. Onder een dag wordt verstaan een kalenderdag die loopt van 0.00 uur tot 24.00 uur.

Voor de termijnen van de algemene asielprocedure tellen op grond van artikel 3.42 VV de dagen gedurende het weekend, Goede Vrijdag en blokdagen mee.

Anders dan in de algemene asielprocedure, tellen de dagen gedurende het weekend, Goede Vrijdag en blokdagen niet mee voor de termijnen van de ééndagstoets asiel. Wanneer de behandeling van de tweede of volgende aanvraag op grond van artikel 3.118b, vierde lid Vb wordt voortgezet in de algemene asielprocedure tellen de dagen gedurende het weekend, Goede Vrijdag en blokdagen wel mee.

De termijnen als bedoeld in artikel 3.110 Vb, 3.112 tot en met 3.115 Vb en 3.118b vierde, vijfde en zesde lid, Vb, zijn bindend voor de IND en de vreemdeling.

De IND behandelt de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde asielprocedure, als de IND de termijnen van de algemene asielprocedure heeft overschreden.

De IND behandelt de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene asielprocedure, als de vreemdeling de termijnen van de algemene asielprocedure heeft overschreden.

Verlenging van de algemene asielprocedure

De IND maakt terughoudend gebruik van de mogelijkheid in artikel 3.115, eerste lid Vb, om de termijnen van de algemene asielprocedure te verlengen.

De IND houdt bij verlenging van de termijnen van de algemene asielprocedure de gebruikelijke volgorde van processtappen binnen de algemene asielprocedure aan.

De IND kan besluiten de eerdere processtappen van de algemene asielprocedure opnieuw uit te voeren, als de vreemdeling zijn verklaringen op essentiële onderdelen wijzigt of aanvult.

De IND mag de termijnen in de algemene asielprocedure meerdere keren verlengen, zolang de IND het besluit op de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd volgens artikel 3.115, zesde lid, Vb uiterlijk op de veertiende, de zestiende of de tweeëntwintigste dag van de algemene asielprocedure uitreikt aan de vreemdeling.

De IND past deze beleidsregels bij verlenging van de termijnen op grond van artikel 3.118b, vijfde lid, Vb overeenkomstig toe, met dien verstande dat de IND de beschikking uiterlijk op de twaalfde, de veertiende of de twintigste dag van de algemene asielprocedure uitreikt.

Niet toerekenbare termijnoverschrijding/verzoek met redenen omkleed

De IND kan de termijnen van de algemene asielprocedure in ieder geval verlengen op grond van artikel 3.115, eerste lid aanhef en onder a of b, Vb, als:

  • een tolk onverwacht ziek wordt en er, ondanks inspanningen van de IND en de Raad voor Rechtsbijstand, geen andere tolk beschikbaar is;

  • de vreemdeling een bezoek moet brengen aan een dokter in het kader van curatieve zorg;

  • de vreemdeling aan wie op grond van artikel 6, 6a of 59a of 59b Vw een vrijheidsontnemende maatregel is opgelegd of die in bewaring is gesteld voor de rechtbank moet verschijnen; of

  • de vreemdeling die tijdens de rust- en voorbereidingstermijn geen toestemming heeft verleend voor een medisch advies, alsnog een medisch advies als bedoeld in artikel 3.109, zesde lid, Vb krijgt.

De vreemdeling dient het verzoek om verlenging van de termijnen van de algemene asielprocedure schriftelijk bij de IND in, onder vermelding van de redenen van het verzoek.

Als de IND besluit het verzoek van de vreemdeling om verlenging van de termijnen van de algemene asielprocedure niet te honoreren, krijgt de vreemdeling mondeling bericht van de IND.

De IND motiveert in het voornemen of in het besluit op de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, waarom geen aanleiding bestaat om de verlenging van de termijnen van de algemene asielprocedure toe te staan.

Nader onderzoek naar de identiteit of nationaliteit van de vreemdeling

De IND kan de termijnen van de algemene asielprocedure in ieder geval verlengen op grond van artikel 3.115, eerste lid, aanhef en onder c, Vb, als:

  • de vreemdeling tijdens de algemene asielprocedure een andere identiteit of nationaliteit opgeeft dan tijdens de rust- en voorbereidingstermijn;

  • er op basis van het eerste of het nader gehoor van de vreemdeling twijfels rijzen over de leeftijd die de vreemdeling heeft opgegeven en er aanleiding bestaat om een leeftijdsonderzoek aan de vreemdeling aan te bieden (zie paragraaf C1/2.2 Vc);

  • er tijdens de algemene asielprocedure (alsnog) reis- of identiteitsdocumenten door de vreemdeling worden overgelegd en de IND van oordeel is dat nader onderzoek naar deze documenten moet plaatsvinden.

Essentiële wijziging of aanvulling van eerder afgelegde verklaringen

De IND kan de termijnen van de algemene asielprocedure verlengen op grond van artikel 3.115, eerste lid, aanhef en onder d, Vb, als de IND door de gewijzigde verklaringen van de vreemdeling:

  • de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd opnieuw moet beoordelen;

  • de vreemdeling opnieuw een eerste of nader gehoor moet afnemen;

  • zonder verlenging van de termijnen van de algemene asielprocedure de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet kan afwijzen op grond van de omstandigheid dat het asielrelaas van de vreemdeling ongeloofwaardig wordt geacht.

Medisch onderzoek als bedoeld in artikel 3.109e Vb

De IND kan de termijnen van de algemene asielprocedure in ieder geval verlengen op grond van artikel 3.115, eerste lid, aanhef en onder f, Vb, als het medisch onderzoek als bedoeld in artikel 3.109e Vb naar verwachting binnen die verlengde termijnen kan worden afgerond.

Verdwenen of zonder toestemming vertrokken

De IND kan de termijnen van de algemene asielprocedure in ieder geval verlengen op grond van artikel 3.115, eerst lid, aanhef en onder g Vb, als de vreemdeling zich niet heeft gehouden aan de aanwijzingen in model M117-C en/of zonder voorafgaande kennisgeving niet op zijn afspraak in het aanmeldcentrum is verschenen (zie ook paragraaf C1/2.1 Vc onder ‘Beschikbaarheid tijdens de asielprocedure’ en paragraaf C1/2.3 ‘Het niet nakomen van de aanwijzingen’).

Openbare orde

Indien de vreemdeling strafrechtelijk wordt vervolgd wegens een (bijzonder) ernstig misdrijf, verwijst de IND de vreemdeling naar de verlengde asielprocedure. De verlenging van de beslistermijnen staan beschreven in paragraaf C1/2.13. De IND verlengt de termijnen van de asielprocedure op grond van artikel 42, vijfde lid, Vw juncto artikel 42, vierde lid, Vw nogmaals met maximaal drie maanden als het strafrechtelijk vonnis nog niet is gewezen.

2.4 De verlengde asielprocedure

Het nader gehoor vindt niet plaats in de algemene asielprocedure

De IND beoordeelt op basis van het medisch advies (zie paragraaf C1/2.2 Vc) of sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 3.113, lid 7, aanhef en onder a, Vb.

De IND behandelt de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd van een alleenstaande minderjarige vreemdeling jonger dan twaalf jaar op grond van artikel 3.113 lid 7, aanhef en onder b, Vb in de verlengde asielprocedure, nadat in het aanmeldcentrum een eerste gehoor heeft plaatsgevonden.

Verstrekking van het W-document

De IND verstrekt een nieuw W-document, indien de IND aan de vreemdeling een nieuwe geboortedatum heeft toegekend. De vreemdeling moet het oude W-document bij de IND inleveren.

2.5 De Grensprocedure

Het verloop van de grensprocedure is geregeld in artikel 3, derde tot en met achtste lid Vw en artikel 3.109b Vb. In de grensprocedure worden de artikelen 3.109 en 3.112 tot en met 3.115 Vb overeenkomstig toegepast, tenzij anders is bepaald.

De rust- en voorbereidingstermijn

In artikel 3.109 Vb is de rust- en voorbereidingstermijn beschreven. Conform artikel 3.109b, tweede lid Vb kan in de grensprocedure een kortere rust- en voorbereidingstermijn dan zes dagen gelden. De vreemdeling neemt het initiatief hiertoe, waarna in samenspraak met de IND de duur van de rust- en voorbereidingstermijn wordt bepaald. De IND heeft een inspanningsverplichting om volgens het verzoek van de vreemdeling te handelen.

Voortzetting grensprocedure

De IND toetst tijdens de behandeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd voortdurend of de aanvraag conform artikel 3, derde lid Vw binnen de grensprocedure kan worden behandeld. Het uitgangspunt is dat de IND uiterlijk na het nader gehoor, op basis van volledige informatie, aan de vreemdeling kenbaar maakt indien zijn aanvraag niet in de grensprocedure verder kan worden behandeld. Hiervan kan worden afgeweken indien in een eerder of later stadium de relevante informatie voorhanden is.

In ieder geval in de volgende situaties zal reeds na het eerste gehoor geconcludeerd worden dat zijn aanvraag niet binnen de grensprocedure (verder) zal worden behandeld:

  • Indien na het eerste gehoor de identiteit, nationaliteit en herkomst van de vreemdeling met voldoende zekerheid is vastgesteld, waarbij geconcludeerd wordt dat de vreemdeling onder de werking van een besluit- of vertrekmoratorium valt, en er geen sprake is van contra-indicaties of 1F indicaties.

  • Indien na het eerste gehoor de identiteit, nationaliteit en herkomst van de vreemdeling met voldoende zekerheid is vastgesteld, waarbij in het betreffende landgebonden beleid is opgenomen dat er sprake is van een uitzonderlijke situatie als bedoeld in artikel 15c van de Definitierichtlijn (2011/95/EU) en de vreemdeling daardoor waarschijnlijk in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, en er geen sprake is van contra-indicaties of 1F indicaties.

  • Indien na het eerste gehoor de identiteit, nationaliteit en herkomst van de vreemdeling met voldoende zekerheid is vastgesteld, waarbij geconcludeerd wordt dat dit om overige redenen bepalend is voor het inwilligen van de asielaanvraag, en er geen sprake is van contra-indicaties of 1F indicaties.

Indien de IND concludeert dat de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet binnen de grensprocedure verder kan worden behandeld, dan wordt van rechtswege de toegang verleend en de vrijheidsontnemende maatregel bedoeld in artikel 6, derde lid Vw, opgeheven. De IND meldt de vreemdeling uiterlijk om 18.00 uur aan bij het COA ten behoeve van de uitplaatsing. De behandeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd zal in dit geval worden opgeschort en verder worden behandeld in de algemene asielprocedure of de verlengde asielprocedure. De IND bepaalt in overleg met de gemachtigde van de vreemdeling, wanneer en op welke locatie de behandeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd zal worden voortgezet. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de opschorting een week duurt.

Afwijzing binnen de grensprocedure

Indien de IND de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd binnen de grensprocedure afwijst, motiveert de IND in de beschikking de voorzetting van de vrijheidsontnemende maatregel als bedoeld in artikel 6, eerste en tweede derde lid Vw. De IND betrekt hierbij of deze maatregel ten aanzien van de vreemdeling onredelijk bezwarend is en of er zicht op uitzetting bestaat.

De uitgestelde/opgeschorte toegangsweigering wordt definitief bij het afdoen van de asielaanvraag in de grensprocedure.

Afwijken van de AA-termijnen binnen de grensprocedure

De IND bepaalt tijdens de grensprocedure of de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verder wordt behandeld binnen de grensprocedure onder voortzetting van de vrijheidsontnemende maatregel bedoeld in artikel 6 Vw.

Als de behandeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet afgerond kan worden binnen de termijnen van de algemene asielprocedure, kan de IND de behandeling voortzetten indien het vermoeden bestaat dat de aanvraag zal worden afgedaan met toepassing van artikel 30, 30a en 30b, Vw en de behandeling naar verwachting binnen de termijn als bedoeld in artikel 3, zevende lid, Vw kan worden afgerond.

Dit doet zich onder andere voor indien er nader onderzoek noodzakelijk is naar:

  • 1. De identiteit, nationaliteit of reisroute van de vreemdeling.

  • 2. Mogelijk misbruik van de asielprocedure of naar mogelijke fraude.

  • 3. De mogelijkheid om de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd af te wijzen op grond van artikel 1F Vluchtelingenverdrag, op grond van openbare orde of op grond van nationale veiligheid.

Ad. 1

Dit kan onder andere door middel van:

  • nader onderzoek naar de documenten van de vreemdeling op echtheid of authenticiteit.

  • taalanalyse of een ander onderzoek naar de herkomst van de vreemdeling.

  • onderzoek naar de leeftijd van de vreemdeling.

De IND moet de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de grensprocedure voortvarend behandelen.

Indien duidelijk is dat de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet binnen de termijn zoals bedoeld in artikel 3, zevende lid, Vw kan worden afgedaan, verkrijgt de vreemdeling van rechtswege toegang tot Nederland en wordt de vrijheidsontnemende maatregel ex. artikel 6, derde lid, Vw opgeheven.

Inbewaringstelling op grond van artikel 59b Vw na grensprocedure

Indien de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde of de nationale veiligheid, terwijl de aanvraag niet binnen de termijn zoals bedoeld in artikel 3, zevende lid, Vw kan worden afgedaan, verzoekt de IND aan de ambtenaar belast met het toezicht op vreemdelingen, zijnde de Hulpofficier van Justitie, de vreemdeling aansluitend in bewaring te stellen op grond van artikel 59b, Vw. Hiervan is in ieder geval sprake indien de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd mogelijk met toepassing van artikel 1F Vluchtelingenverdrag kan worden afgewezen (zie paragraaf A5/6.3 Vc).

2.6 De Dublinprocedure

Artikel 30, tweede lid, Vw en artikel 3.109c Vb regelen het verloop van de Dublinprocedure. Deze paragraaf bevat een verdere uitwerking van deze artikelen.

Als er concrete aanwijzingen zijn (zie paragraaf C1/2.2 Vc onder Onderzoek naar de toepasbaarheid van Verordening (EU) 604/2013) dat een ander land verantwoordelijk is voor de behandeling is van de aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, dan wordt de aanvraag behandeld in de Dublinprocedure.

Dit geldt eveneens als de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel is opgelegd of als de vreemdeling in bewaring is gesteld.

Als deze concrete aanwijzingen eerst tijdens de rust- en voorbereidingstermijn of na de start van de algemene asielprocedure of op enig ander moment naar voren komen, dan zet de IND de behandeling van de aanvraag voort in de Dublinprocedure. Ook verstrekt de IND aan de vreemdeling de informatiebrochure ‘Deel B: De Dublinprocedure – informatie voor personen die om internationale bescherming verzoeken en zich in een Dublinprocedure bevinden, conform artikel 4 van Verordening (EU) Nr. 604/2013’.

Als de vreemdeling tijdens het gehoor in de zin van artikel 5, eerste lid van Verordening (EU) 604/2013 niet in de gelegenheid is gesteld om eventuele bezwaren naar voren te brengen tegen de overdracht naar het land dat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, stelt de IND de vreemdeling hiertoe alsnog in staat. De IND nodigt de vreemdeling in dat geval uit voor een aanvullend gehoor in zin van artikel 30, tweede lid, Vw.

Als de vreemdeling, zonder voorafgaande kennisgeving en zonder verschoonbare reden, niet verschijnt voor het gehoor in de zin van artikel 5, eerste lid, Verordening (EU) 604/2013 dan wel voor zijn aanvullend gehoor in zin van artikel 30, tweede lid, Vw wordt aangenomen dat hij geen bezwaren heeft tegen de overdracht naar het land dat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

Mocht de vreemdeling desondanks bezwaren hebben tegen de overdracht naar de verantwoordelijke lidstaat, kan hij deze bezwaren in de zienswijze naar voren brengen.

Als er een aanvullend gehoor in zin van artikel 30, tweede lid, Vw plaatsvindt, dan maakt de IND het rapport van aanvullend gehoor uiterlijk tegelijkertijd met het voornemen bekend aan de vreemdeling.

De vreemdeling kan eventuele correcties en aanvullingen op het rapport van gehoor in de zin van artikel 5, eerste lid van Verordening (EU) 604/2013 gelijk met zijn zienswijze op het voornemen om de aanvraag niet in behandeling te nemen indienen (zie ook 3.109c, derde lid Vb). Paragraaf C1/2.12 Vc onder Uitstel voor het indienen van de zienswijze is van toepassing.

De IND verleent geen uitstel indien aan de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel is opgelegd, of indien de vreemdeling in bewaring is gesteld.

Als tijdens de Dublinprocedure wordt vastgesteld dat Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, dan wordt de behandeling van de aanvraag voortgezet in de algemene asielprocedure. Wanneer de vreemdeling (nog) geen (volledige) rust- en voorbereidingstermijn heeft doorlopen, dan moet hij eerst de rust- en voorbereidingstermijn doorlopen. Wanneer de vreemdeling na behandeling in de algemene asielprocedure, is behandeld in de Dublin procedure waarin wordt vastgesteld dat Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, dan wordt de behandeling van de aanvraag voortgezet in de verlengde asielprocedure. De IND geeft hierbij ook aan op welk moment de beslistermijn in de zin van artikel 42, zesde lid, Vw is aangevangen.

De Dublin beschikking

De IND maakt de beschikking bekend door toezending aan gemachtigde (zie artikel 3.109c, zevende lid, Vb).

Als de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling wordt genomen op grond van artikel 30, Vw, neemt de IND in ieder geval in de meeromvattende beschikking op:

  • het besluit dat de vreemdeling wordt overgedragen aan de verantwoordelijke lidstaat op grond van Verordening (EU) nr. 604/2013; en

  • de informatie bedoeld in artikel 26, eerste en tweede lid, Verordening (EU) nr. 604/2013. Het land waaraan de vreemdeling wordt overgedragen is verantwoordelijk voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming.

Paragraaf C1/2.13 Vc onder ‘Wijze van bekendmaken’ en ‘De beschikking in de verlengde asielprocedure’ is van overeenkomstige toepassing.

2.7 De procedure veilig land van herkomst of bescherming in een andere EU-lidstaat

Artikel 3.109ca Vb regelt het verloop van de procedure wanneer de vreemdeling afkomstig is uit een veilig land van herkomst in de zin van de artikel 30 b, eerste lid onder b Vw of in een andere lidstaat van de Europese Unie internationale bescherming geniet in de zin van artikel 30a, eerste lid onder a Vw. Deze paragraaf bevat een verdere uitwerking van deze procedure.

Wanneer er aanwijzingen zijn dat de vreemdeling afkomstig is uit een veilig land van herkomst of dat hij internationale bescherming geniet in een andere lidstaat van de Europese Unie en de algemene asielprocedure is op dat moment nog niet met een eerste gehoor is aangevangen, dan wordt de aanvraag behandeld in de procedure ‘veilig land van herkomst of bescherming in een andere EU-lidstaat’. De IND verstrekt aan de vreemdeling de informatiebrochure ‘De vereenvoudigde asielprocedure: U komt uit een veilig land of u hebt al internationale bescherming in een andere lidstaat van de Europese Unie’.

De vreemdeling kan eventuele correcties en aanvullingen op het rapport van gehoor in de zin van artikel 3.109ca, vierde lid Vb gelijktijdig met zijn zienswijze op het voornemen tot afwijzing van de aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd indienen.

Paragraaf C1/2.12 Vc onder Uitstel voor het indienen van de zienswijze is van toepassing.

Paragraaf C1/2.13 Vc onder Het geven van de beschikking is van overeenkomstige toepassing.

2.8 Bijzondere procedure bepalingen bij een aanzienlijke toename van het aantal asielaanvragen
2.8.1 De procedure bij voorzienbare inwilliging

Indien Onze Minister vanwege een aanzienlijke toename van het aantal asielaanvragen heeft besloten dat artikel 3.123a Vb van toepassing is, gelden er bijzondere procedurele bepalingen welke het mogelijk maken in een vereenvoudigde procedure als omschreven in artikel 3.123b Vb een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen. De Minister zal in dat verband bepalen op welke nationaliteit(en) of groepen vreemdelingen deze procedure zoals beschreven in artikel 3.123b Vb toeziet.

De asielaanvraag kan slechts volgens deze procedure worden behandeld indien de vreemdeling (echte en onvervalste) identiteits- en/of nationaliteitsdocumenten heeft overgelegd en de IND ook overigens geen reden heeft te twijfelen aan diens identiteit en/of nationaliteit.

Wanneer er aanwijzingen zijn dat de vreemdeling tot deze doelgroep (artikel 3.123b Vb) behoort, en de algemene asielprocedure op dat moment nog niet met een eerste gehoor is aangevangen, wordt de aanvraag in de procedure zoals beschreven in artikel 3.123b Vb behandeld. De IND verstrekt aan de vreemdeling de informatiebrochure ‘De vereenvoudigde asielprocedure: voorzienbare inwilliging’.

Indien de IND op enig moment gedurende de procedure toch twijfelt aan de gestelde identiteit, nationaliteit en/of herkomst, dan wordt de aanvraag verder behandeld in de bijzondere vervolgprocedure (zie paragraaf C1/2.8.2 Vc).

Paragraaf C1/2.13 Vc onder Het geven van de beschikking is van overeenkomstige toepassing.

2.8.2. Bijzondere vervolgprocedure

Indien de vreemdeling valt onder de doelgroep van artikel 3.123a Vb en de in artikel 3.123b Vb beschreven procedure niet gevolgd of vervolgd kan worden omdat nader onderzoek naar de identiteit, nationaliteit of het behoren tot een bepaalde groep noodzakelijk is, wordt de procedure gevolgd zoals beschreven in artikel 3.123c Vb.

Nader onderzoek naar de identiteit, nationaliteit en/of het behoren tot een bepaalde groep is noodzakelijk indien:

  • de vreemdeling geen of onvoldoende documenten ter staving van zijn identiteit, nationaliteit of herkomst heeft overgelegd; of

  • de vreemdeling onjuiste documenten ter staving van zijn identiteit, nationaliteit of herkomst heeft overgelegd; of

  • de IND andere redenen heeft om te twijfelen aan de door de vreemdeling gestelde identiteit, nationaliteit en/of herkomst.

Wanneer er aanwijzingen zijn dat de vreemdeling tot deze doelgroep behoort (artikel 3.123c Vb), en de algemene asielprocedure op dat moment nog niet met een eerste gehoor is aangevangen, wordt de aanvraag in de procedure zoals beschreven in de artikelen 3.123c Vb behandeld. De IND verstrekt aan de vreemdeling de informatiebrochure ‘De vereenvoudigde asielprocedure: bijzondere vervolgprocedure’.

Paragraaf C1/2.12 Vc onder Uitstel voor het indienen van de zienswijze is van toepassing.

Paragraaf C1/2.13 Vc onder Het geven van de beschikking is van overeenkomstige toepassing.

2.9 De procedure bij een tweede of volgende aanvraag

De ééndagstoets asiel

Artikel 3.118b Vb regelt het verloop van de asielprocedure als een tweede of volgende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wordt ingediend. De procedure als beschreven in artikel 3.118b, tweede lid, Vb wordt aangeduid als de ééndagstoets asiel.

Nadat het nader gehoor in de ééndagstoets asiel is afgenomen, kan de IND besluiten dat de (verdere) behandeling van de tweede of volgende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wordt voortgezet in de Dublinprocedure, de algemene asielprocedure of de verlengde asielprocedure. Artikel 3.118b, vierde, vijfde en zesde lid, Vb regelt het (verdere) verloop van de algemene asielprocedure in die situatie.

De vreemdeling die een tweede of volgende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wil indienen, stelt de IND conform artikel 3.118b, eerste lid, Vb, daarvan schriftelijk in kennis middels model M35-O. De vreemdeling geeft op model M35-O aan op grond van welke nieuwe feiten en omstandigheden hij een tweede of volgende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wil indienen en voegt bewijsmiddelen als bijlage bij. Als de IND de bijlage met bewijsmiddelen heeft ontvangen, verstrekt de IND aan de vreemdeling een bewijs van ontvangst, waarin staat beschreven welke bewijsmiddelen de IND concreet heeft ontvangen. Voor wat betreft de teruggave van bewijsmiddelen door de IND zijn de beleidsregels in paragraaf C1/2.2 Vc onder het kopje onderzoek in de rust- en voorbereidingstermijn van overeenkomstige toepassing.

De IND start na ontvangst van model M35-O op basis van de daarmee verstrekte informatie en bewijsmiddelen met de voorbereiding van het onderzoek naar de inwilligbaarheid van de (nog in te dienen) aanvraag.

De IND vraagt de vreemdeling of diens gemachtigde in het kader van die voorbereiding om aanvullende informatie wanneer model M35-O niet volledig is ingevuld of de door de vreemdeling verstrekte informatie niet duidelijk is.

De IND vraagt de vreemdeling of diens gemachtigde in het kader van die voorbereiding om (aanvullende) bewijsmiddelen als daar aanleiding toe bestaat.

De IND of de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen mag na ontvangst van model M35-O een onderzoek starten. Paragraaf C1/2.2 Vc onder het kopje ‘Onderzoek in de rust- en voorbereidingstermijn’ is in dat geval van overeenkomstige toepassing.

De IND beslist na ontvangst van model M35-O en na overleg met de Raad voor Rechtsbijstand en het COA op welke datum de ééndagstoets asiel van de vreemdeling start.

De ééndagstoets asiel start nadat de vreemdeling de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft ingediend op een door de IND vastgesteld moment op een door de IND aan te wijzen locatie.

De IND merkt de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd die op een andere dan de hierboven beschreven wijze wordt ingediend aan als een onvolledige aanvraag. Een onvolledige aanvraag doet de termijnen van de asielprocedure niet aanvangen.

Als de vreemdeling zonder voorafgaande kennisgeving niet op zijn afspraak in het aanmeldcentrum verschijnt voor het indienen van zijn tweede of volgende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, dan beëindigt de IND het rechtmatig verblijf van de vreemdeling door een terugkeerbesluit te nemen.

Voor de termijnen in de ééndagstoets asiel zijn de beleidsregels in C1/2.3 Vc onder Termijnen in de algemene asielprocedure van overeenkomstige toepassing.

De IND behandelt de tweede of volgende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de procedure als beschreven in artikel 3.118b, vierde lid, Vb, of in de Dublinprocedure als het voornemen tot afwijzing niet volgens artikel 3.118b tweede lid onder c, Vb, op de eerste dag aan de vreemdeling is toegezonden of uitgereikt.

Als de vreemdeling de termijnen als beschreven in artikel 3.118b, tweede lid Vb overschrijdt, behandelt de IND de opvolgende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de procedure als beschreven in artikel 3.118b, tweede lid Vb, of in de Dublinprocedure tenzij deze termijnoverschrijding de vreemdeling niet toegerekend kan worden.

De IND behandelt de tweede of volgende aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene asielprocedure, als de vreemdeling op grond van artikel 3.118b, zevende lid, Vb, juncto artikel 3.50 VV is uitgezonderd van de ééndagstoets asiel of in de Dublinprocedure in geval artikel 3.50 onder d VV van toepassing is. De vreemdeling geeft in dat geval te kennen een tweede of opvolgende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te willen indienen op de wijze zoals bedoeld in paragraaf C1/2.1 Vc.

Wanneer het een alleenstaande minderjarige vreemdeling betreft, kan de tweede of volgende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de ééndagstoets asiel alleen niet ontvankelijk worden verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid onder d Vw of kennelijk ongegrond worden verklaard op grond van artikel 30b, eerste lid onder b, j of k Vw. Dit vloeit voort uit artikel 25, zesde lid onder a van de Procedurerichtlijn. In alle overige gevallen neemt de IND eerst een beslissing op de tweede of volgende aanvraag na doorzending naar de Dublinprocedure, de algemene asielprocedure of de verlengde asielprocedure.

Het voornemen en de beschikking in de ééndagstoets asiel

De IND reikt het voornemen en de beschikking aan de vreemdeling uit indien deze aanwezig is op het aanmeldcentrum.

Paragraaf C1/2.13 Vc onder ‘Wijze van bekendmaken’ en ‘De beschikking in de algemene asielprocedure’ is van overeenkomstige toepassing.

Last minuteaanvragen

Als de vreemdeling aangeeft een opvolgende aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in te willen dienen, pas nadat er concrete handelingen zijn verricht in het kader van het effectueren van zijn vertrek, zoals dat hij door de DT&V is geïnformeerd over de datum van de vlucht ten fine van zijn verwijdering (zie artikel 3.50 VV), merkt de IND deze aanvraag aan als een last minuteaanvraag.

Zodra de vreemdeling aangeeft een last minuteaanvraag te willen indienen, beoordeelt de IND of het mogelijk is deze aanvraag vóór de geplande uitzetting of overdracht te behandelen binnen de termijnen van de algemene asielprocedure, de ééndagstoets asiel of de Dublinprocedure. De IND betrekt bij die beoordeling mede de tijd die nodig is om de vreemdeling over te kunnen brengen naar Aanmeldcentrum Schiphol.

Als het niet mogelijk is om de opvolgende aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te behandelen vóór de geplande uitzetting of overdracht, dan beoordeelt de IND eerst of het indienen van die aanvraag tot gevolg heeft dat de uitzetting of overdracht volgens artikel 3.1 Vb achterwege blijft, of dat de uitzetting of overdracht op grond een van de uitzonderingen als genoemd in artikel 3.1, tweede lid, Vb doorgang kan vinden.

In dat geval bepaalt de IND waar en op welke wijze de vreemdeling (in afwijking van de normale wijze) zijn aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd kan indienen. Na de indiening van de aanvraag neemt de IND zo spoedig mogelijk een nader gehoor af. De IND neemt dit nader gehoor in de regel af op de locatie waar de vreemdeling zich op dat moment bevindt. Tijdens het nader gehoor stelt de IND de vreemdeling in de gelegenheid om nieuwe elementen en bevindingen naar voren te brengen en vraagt de vreemdeling naar de redenen voor de late indiening van de aanvraag. De IND beoordeelt op basis van het nader gehoor en de overige omstandigheden van het geval, waaronder informatie van de DT&V, of de uitzetting of overdracht achterwege blijft of doorgang kan vinden. Als de uitzetting of overdracht niet achterwege blijft, wordt een beslissing hieromtrent kenbaar gemaakt aan de vreemdeling en diens gemachtigde.

De procedure na uitzetting of overdracht

Na de uitzetting of overdracht van de vreemdeling behandelt de IND de aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde asielprocedure zoals beschreven in paragraaf C1/2.4 Vc. Het voornemen en de beschikking worden uitgereikt door middel van verzending aan gemachtigde.

De procedure als de uitzetting of overdracht achterwege blijft

Als de geplande uitzetting of overdracht van de vreemdeling wordt geannuleerd, vindt de (verdere) behandeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd plaats plaats in de algemene asielprocedure, de verlengde asielprocedure, de ééndagstoets of de Dublinprocedure. Als aan de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel of de maatregel tot inbewaringstelling is opgelegd, wordt deze in beginsel voortgezet of opnieuw (op een andere grondslag) opgelegd.

2.10 De procedure bij een aanvraag vanuit vreemdelingenbewaring

Artikel 3.117 Vb regelt het verloop van de asielprocedure vanuit vreemdelingenbewaring. Deze paragraaf bevat een verdere uitwerking van dit artikel.

Als een vreemdeling van wie op grond van artikel 59, 59a of 59b Vw een vrijheidsontnemende maatregel is opgelegd aangeeft een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te willen indienen, dient de vreemdeling deze aanvraag in in het aanmeldcentrum Schiphol of op de locatie waar de vrijheidsontnemende maatregel ten uitvoer wordt gelegd. De IND kan besluiten deze aanvraag in de Algemene Asielprocedure in het aanmeldcentrum Schiphol te behandelen. De IND beoordeelt in overleg met de DT&V, de ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen of de vreemdeling voor de behandeling van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wordt overgeplaatst naar aanmeldcentrum Schiphol. Het uitgangspunt bij de beoordeling is dat de vreemdeling wordt overgeplaatst naar aanmeldcentrum Schiphol voor behandeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De IND weegt bij deze beoordeling in ieder geval de volgende omstandigheden mee:

  • de mogelijkheid van een spoedige uitzetting na een eventuele afwijzing van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd;

  • de beschikbaarheid van tolken in aanmeldcentrum Schiphol;

  • de mogelijkheden tot vervoer van de vreemdeling van de plaats waar de vrijheidsontneming ten uitvoer wordt gelegd naar aanmeldcentrum Schiphol; en

  • de omstandigheden gelegen in de persoon van de vreemdeling.

De IND verleent aan de vreemdeling van wie de vrijheidsontnemende maatregel is opgelegd in afwijking van C1/2.12, onder a tot en met e, Vc geen uitstel voor het indienen van de zienswijze.

2.11 Eerste- en nader gehoor

Algemeen

In artikel 3.109a, eerste lid, Vb is beschreven dat de vreemdeling gebruik kan maken van de diensten van een tolk tijdens de gehoren en op andere momenten waarop dat noodzakelijk is om zijn zaak voor te leggen, indien een goede communicatie zonder die diensten niet kan worden gewaarborgd. In artikel 38 Vw staat beschreven dat de vreemdeling wordt gehoord in een taal waaraan de vreemdeling de voorkeur geeft, tenzij er een andere taal kan worden gebruikt die hij begrijpt en waarin hij helder kan communiceren. De IND hanteert hierbij het uitgangspunt dat de vreemdeling wordt gehoord in een taal waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de vreemdeling die kan verstaan.

De IND beschouwt als talen waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de vreemdeling die kan verstaan in ieder geval:

  • de officiële taal of één van de officiële talen van het gestelde land van herkomst van de vreemdeling;

  • één van de lokale voertalen waarin in het gestelde land van herkomst van de vreemdeling onderwijs wordt gegeven;

  • een taal die in de gestelde streek van herkomst van de vreemdeling feitelijk door een meerderheid van de bevolking wordt gesproken; en

  • een voertaal of handelstaal die in het gestelde land van herkomst van de vreemdeling op nationaal of regionaal niveau feitelijk tussen sprekers van verschillende talen wordt gebruikt.

Als een vreemdeling stelt tot een minderheid in het land van herkomst te behoren, veronderstelt de IND dat hij naast ten minste één taal die valt onder de hierboven genoemde soorten talen, ook de lokale taal of het dialect van de gestelde minderheid verstaat.

Een vreemdeling kan de IND verzoeken door een vrouwelijke of mannelijke ambtenaar van de IND en met behulp van een vrouwelijke of mannelijke tolk gehoord te worden. De IND heeft een inspanningsverplichting met betrekking tot een dergelijk verzoek.

De gemachtigde van de vreemdeling mag als waarnemer bij het eerste- en nader gehoor aanwezig zijn. De gemachtigde mag de aanvang en het verloop van het gehoor niet ophouden.

De IND verstrekt een rapport van eerste- of nader gehoor niet aan de gemachtigde van de vreemdeling als de vreemdeling heeft aangegeven hier bezwaar tegen te hebben. Dit geldt ook voor het rapport van het gehoor in de zin van artikel 5, eerste lid, Verordening (EU) 604/2013 dan wel voor het rapport van aanvullend gehoorin zin van artikel 30, tweede lid, Vw.

Het eerste gehoor

De vreemdeling mag schriftelijk op het rapport van eerste gehoor reageren.

De IND vraagt alleenstaande minderjarige vreemdelingen jonger dan twaalf jaar tijdens het eerste gehoor uitsluitend naar de volgende gegevens:

  • personalia (naam, voornamen, geboortedatum en -plaats);

  • nationaliteit;

  • spreekta(a)l(en);

  • laatste adres in het land van herkomst;

  • etnische afkomst;

  • godsdienst;

  • gezinssamenstelling in het land van herkomst (de namen van de vader, de moeder en eventuele (half-)broers en (half-)zussen, en, als het relevant is, ook van overige familieleden); en

  • schoolopleiding en naam van de school.

Het nader gehoor

Tijdens het nader gehoor stelt de IND de vreemdeling in de gelegenheid om de gronden van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aan te dragen.

De IND geeft de vreemdeling een termijn van twee weken om schriftelijk op het rapport van nader gehoor te reageren, als het nader gehoor is afgenomen in de verlengde asielprocedure.

Paragraaf C1/2.10 Vc is van toepassing op een verzoek van de vreemdeling aan de IND om uitstel voor het indienen van een reactie op het rapport van nader gehoor.

In de volgende gevallen hanteert de IND een afwijkende werkwijze:

  • a. de vreemdeling is jonger dan twaalf jaar;

  • b. de vreemdeling zit in vreemdelingenbewaring.

Ad a.

De IND hoort vreemdelingen jonger dan twaalf jaar in een speciale daarvoor ingerichte ruimte. Als uit een pedagogisch of psychologisch onderzoek blijkt dat een vreemdeling jonger dan twaalf jaar problemen heeft die een nader gehoor belemmeren, neemt de IND de vreemdeling geen nader gehoor af.

Ad b.

Als de vreemdeling in vreemdelingenbewaring zit en de aanvraag niet in de algemene asielprocedure wordt behandeld, overhandigt de IND het rapport van nader gehoor tegelijkertijd met het voornemen aan de vreemdeling. De reactietermijn op het rapport van nader gehoor is dan gelijk aan de reactietermijn op het voornemen, te weten twee weken. Paragraaf C1/2.10 Vc is van toepassing op een verzoek om uitstel voor het indienen van een reactie op het rapport van nader gehoor.

In artikel 3.113, vijfde en zesde lid, Vb is opgenomen dat de vreemdeling wordt verzocht uiterlijk op de vierde dag schriftelijk te bevestigen dat de inhoud van het verslag een correcte afspiegeling is van het nader gehoor. Deze termijn wordt in het verslag van het nader gehoor vermeld. Aan de vreemdeling wordt een formulier verzonden, waarin wordt gevraagd of hij kan bevestigen dat de inhoud van het verslag een correcte afspiegeling is van het nader gehoor. Indien de vreemdeling weigert te bevestigen dat de inhoud van het verslag een correcte afspiegeling van het nader gehoor vormt, kan hij redenen aangeven waarom hij dit weigert. De redenen voor deze weigering worden in zijn dossier opgenomen, samen met de correcties en aanvullingen op het nader gehoor. Die weigering belet de IND niet om een beslissing op de aanvraag te nemen. De IND gaat in het besluit in op de door de vreemdeling aangevoerde redenen voor zijn weigering.

2.12 Voornemenprocedure

Algemeen

De IND maakt in het voornemen kenbaar:

  • alle gronden van het voornemen tot afwijzing van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd;

  • een eventueel voornemen tot een ambtshalve besluit om aan de vreemdeling al dan niet een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen;

  • een eventueel voornemen tot een ambtshalve besluit om de uitzetting van de vreemdeling al dan niet achterwege te laten op grond van artikel 64 Vw.

De IND verstrekt bij het voornemen informatie over de mogelijkheid die de vreemdeling heeft om een zienswijze naar voren te brengen.

De termijnen voor het indienen van de zienswijze worden geregeld in artikel 3.116, tweede lid, Vb.

Voornemen in de algemene asielprocedure

De IND zendt het voornemen aan de gemachtigde van de vreemdeling.

In de volgende situaties reikt de IND het voornemen aan de vreemdeling uit:

  • van de vreemdeling is geen gemachtigde bekend; of

  • de IND heeft wanneer dit nodig is in samenspraak met DT&V, COA, Vreemdelingenpolitie en/of Koninklijke Marechaussee vastgesteld dat uitreiking in persoon is aangewezen.

Voornemen in de verlengde asielprocedure

De IND zendt het voornemen aan de gemachtigde van de vreemdeling. Als bij de IND geen gemachtigde van de vreemdeling bekend is, stuurt de IND het voornemen aangetekend naar het laatst bekende adres van de vreemdeling.

Als de IND er niet in slaagt het voornemen aan de vreemdeling bekend te maken, geeft de IND in een rapport van bevindingen aan welke handelingen zijn verricht om het voornemen aan de vreemdeling kenbaar te maken.

Uitstel voor het indienen van de zienswijze

Voor het indienen van de zienswijze verleent de IND:

  • a. bij het niet tijdig beschikbaar zijn van een tolk uitstel tot vijf werkdagen na de eerstvolgende datum waarop een tolk in de gewenste taal beschikbaar is;

  • b. bij plotselinge ziekte van de gemachtigde van de vreemdeling uitstel tot vijf werkdagen vanaf datum ziekte voor zaken waarin de reactietermijn gedurende de eerstvolgende vijf werkdagen verloopt;

  • c. bij plotselinge ziekte van de vreemdeling uitstel tot vijf werkdagen na zijn herstel als de ziekte door het verstrekken van een medische verklaring is aangetoond;

  • d. bij overplaatsing van de vreemdeling uitstel tot vijf werkdagen na de overplaatsing als de vreemdeling schriftelijk heeft aangetoond dat de overplaatsing samenviel met de afspraak met de gemachtigde; of

  • e. bij vakantie van de gemachtigde van de vreemdeling uitstel van vijf werkdagen na de vakantie van de gemachtigde als de vakantie ten minste één maand tevoren en met betrekking tot elke betreffende zaak schriftelijk is gemeld aan de IND.

Ad a.

De indiener van het verzoek om uitstel moet schriftelijk aantonen dat binnen drie dagen na ontvangst van het voornemen een tolk is aangevraagd, maar deze niet tijdig beschikbaar is.

De vreemdeling moet een schriftelijke verklaring van het tolkencentrum overleggen waarin staat:

  • op welke datum de vreemdeling een tolk heeft aangevraagd; en

  • op welke eerstvolgende datum een tolk in de gewenste taal beschikbaar is.

De IND verleent geen uitstel als de besproken tolk een afspraak met de vreemdeling of zijn gemachtigde afzegt, tenzij sprake is van overmacht van de zijde van de tolk.

Ad e.

Voor eenmanskantoren bepaalt de IND op uitdrukkelijk verzoek een ruimere termijn.

De IND verleent geen uitstel vanwege wijziging van gemachtigde door de vreemdeling.

Het hierboven genoemde beleid voor het verlenen van uitstel voor het indienen van de zienswijze is van toepassing op verzoeken om uitstel voor het indienen van een reactie op onderzoeksresultaten.

Nieuwe feiten of omstandigheden

Feiten en omstandigheden zoals bedoeld in artikel 3.119 Vb zijn in ieder geval:

  • nieuwe resultaten van onderzoek door of in opdracht van de IND; en

  • feiten en omstandigheden die hetzij door het bekend worden, hetzij door een andere beoordeling naar aanleiding van de zienswijze van de vreemdeling, van invloed kunnen zijn op de beoordeling van de geloofwaardigheid van het relaas van de vreemdeling.

Als het eerder uitgebrachte voornemen op grond van nieuwe feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 3.119 Vb niet meer alle gronden voor afwijzing van de aanvraag tot een verblijfsvergunning asiel bevat, brengt de IND een nieuw of aanvullend voornemen uit.

2.13 Het geven van de beschikking

Beslistermijn

De IND neemt binnen 6 maanden na indiening van de aanvraag voor verlening of verlenging van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd een beslissing op de aanvraag. Deze termijn kan op grond van artikel 42 Vw worden verlengd.

Met ingang van 11 februari 2016 maakt de IND gebruik van de in artikel 42, vierde lid, onder b, Vw, neergelegde bevoegdheid om in individuele zaken de beslistermijnen met maximaal 9 maanden te verlengen. Dit omdat de situatie zich voordoet dat een groot aantal vreemdelingen tegelijk een aanvraag heeft ingediend waardoor het in de praktijk zeer moeilijk is de procedure binnen de termijn van 6 maanden af te ronden.

Wijze van bekendmaken

In de beschikking vermeldt de IND naast de wettelijk vereiste gegevens, de termijn waarin de vreemdeling Nederland moet verlaten (indien van toepassing).

Als de IND de beschikking aan de vreemdeling bekend maakt vermeldt de IND in de verzendopdracht in INDIGO of op het bij de beschikking gevoegde aanbiedingsformulier:

  • de datum en het tijdstip van bekend maken; en

  • de naam van de ambtenaar die de beschikking uitreikt.

De beschikking in de algemene asielprocedure

De IND zendt de beschikking aan de gemachtigde van de vreemdeling.

In de volgende situaties reikt de IND de beschikking aan de vreemdeling uit:

  • van de vreemdeling is geen gemachtigde bekend;

  • het betreft een afwijzing van een tweede of opvolgende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd die binnen de ééndagstoets asiel wordt behandeld;

  • in de afwijzende beschikking wordt tevens een inreisverbod uitgevaardigd met de rechtsgevolgen van artikel 66a, zesde lid, Vw;

  • de DT&V, COA, Vreemdelingenpolitie, Koninklijke Marechaussee en/of IND hebben wanneer dit nodig is in onderlinge samenspraak vastgesteld dat uitreiking in persoon aangewezen is, bijvoorbeeld omdat onmiddellijk vertrek uit Nederland wordt aangezegd.

Als bij de IND geen gemachtigde van de vreemdeling bekend is, en het niet mogelijk is de beschikking in persoon aan de vreemdeling uit te reiken, wordt op de daarvoor bestemde plek in het aanmeldcentrum een melding van terinzagelegging opgehangen. De IND stelt een rapport van bevindingen op waarin wordt vastgelegd welke handelingen zijn verricht om de beschikking bekend te maken.

De beschikking in de verlengde asielprocedure

De IND stuurt de beschikking aan de gemachtigde van de vreemdeling. Als er bij de IND geen gemachtigde van de vreemdeling bekend is, stuurt de IND de beschikking aangetekend naar het laatst bekende adres van de vreemdeling.

Als de IND er niet in slaagt de beschikking aan de vreemdeling kenbaar te maken, geeft de IND in een rapport van bevindingen aan welke handelingen zijn verricht om de beschikking aan de vreemdeling kenbaar te maken.

De inwilliging

Als de IND de aanvraag inwilligt op grond van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw, motiveert de IND waarom niet is ingewilligd op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, Vw. Als de IND de aanvraag inwilligt op grond van artikel 29, tweede lid, Vw, motiveert de IND waarom niet is ingewilligd op grond van artikel 29, eerste lid, onder a en b, Vw. De IND beperkt deze motivering tot het benoemen van de (on)geloofwaardige relevante elementen en, indien van toepassing, de redenen waarom deze niet kwalificeren voor vluchtelingenstatus en/of de subsidiaire beschermingsstatus. De IND brengt in deze situatie geen voornemen uit, maar motiveert dit in de inwilligende beschikking.

Als de vreemdeling uitsluitend een adres in het buitenland heeft, stuurt de IND de beschikking door tussenkomst van de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in dat land naar het buitenlandse adres van de vreemdeling.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 maart 2016.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 26 februari 2016

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, namens deze, J.C. Goet Directeur-generaal Vreemdelingenzaken

TOELICHTING

ALGEMEEN

A

Zoals aangekondigd is de brief aan de Tweede Kamer van 27 november 2015 (Kamerstukken 2015/16, 19 637, nr. 2086) is het gelet op de huidige aanzienlijke toename van het aantal asielaanvragen, onontbeerlijk dat wordt voorzien in bijzondere procedures voor de behandeling van asielaanvragen van bepaalde vreemdelingen. In het Vreemdelingenbesluit is daartoe een bepaling opgenomen om deze mogelijkheid te bieden. In de Vreemdelingencirculaire wordt het zogenoemde ‘sporenbeleid’, zoals vastgesteld in het ‘Besluit van wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000, houdende de invoering van bijzondere procedurele bepalingen die kunnen worden toegepast in situaties waarin sprake is van een aanzienlijke toename van het aantal asielaanvragen en enkele andere wijzigingen’ verder geïmplementeerd. Daartoe zijn twee paragrafen ingevoegd, namelijk Vc C1/2.7 en Vc C1/2.8. Deze paragrafen beschrijven de mogelijkheid van drie vereenvoudigde asielprocedures, waarbij de vereenvoudigde procedures zoals beschreven in Vc C1/2.8 pas gevolgd worden nadat de Staatssecretaris met gevoelen van de Ministerraad heeft besloten om dit toe te passen. De procedure bedoeld in paragraaf C1/2.7 (vreemdelingen afkomstig uit een veilig land van herkomst en vreemdelingen die reeds internationale bescherming hebben in een andere lidstaat van de Europese Unie) treedt wel direct in werking.

De paragrafen Vc C1/2.7 t/m Vc C1/2.11 zijn vernummerd naar de paragrafen Vc C1/2.9 t/m Vc C1/2.13.

Uit de beleidsregel van Vc C1/2.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 leek te volgen dat documenten na een controle op authenticiteit in beginsel werden geretourneerd aan de vreemdeling. Daarbij werden twee situaties genoemd waarin teruggave niet van toepassing was. Deze uitleg van de wettelijke bepaling in artikel 52 Vw onderkende onvoldoende dat de documenten in de situatie van afwijzing van de verblijfsaanvraag, van essentieel belang zijn voor terugkeer, zoals ook in de uitzonderingen al naar voren kwam. Daarom is deze passage geherformuleerd. Het uitgangspunt is dat documenten niet worden geretourneerd na inname. Documenten voor grensoverschrijding en/of identiteitsdocumenten die niet vals of vervalst zijn worden slechts aan de vreemdeling geretourneerd bij inwilliging van de verblijfsaanvraag dan wel bij daadwerkelijk vertrek uit Nederland. Indien de documenten op basis van objectieve feiten of omstandigheden noodzakelijk zijn voor de vreemdeling om de terugkeer voor te bereiden dan wel een (herhaalde) verblijfsaanvraag in te dienen kan de Dienst Terugkeer en Vertrek daarin faciliteren. De DT&V kan bijvoorbeeld het document voor grensoverschrijding en/of identiteitsdocument tonen aan de IND ten behoeve van de verblijfsaanvraag. Ook in het kader van het voorbereiden van zelfstandige terugkeer kan de DT&V op deze wijze de vreemdeling faciliteren. Uitgangspunt is natuurlijk dat de DT&V voortvarend werkt aan de begeleiding van de terugkeer van de vreemdeling.

Ook zijn er enkele tekstuele wijzigingen doorgevoerd.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, namens deze, J.C. Goet Directeur-generaal Vreemdelingenzaken

Naar boven