Aanwijzing van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 19 februari 2016, kenmerk 926944-147689-MC, op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg inzake verblijfsprestaties en hoofdbehandelaarschap curatieve geestelijke gezondheidszorg

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 7, eerste lid onder a van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Besluit:

Artikel 1: reikwijdte

Deze aanwijzing heeft betrekking op de curatieve geestelijke gezondheidszorg en geldt met terugwerkende kracht voor de regels van de Nederlandse Zorgautoriteit voor het jaar 2013.

Artikel 2: hoofdbehandelaarschap

De Nederlandse Zorgautoriteit voorziet in een uitzonderingsbepaling bij de verplichting in de administratie- en declaratievoorschriften dat de hoofdbehandelaar direct cliëntgebonden tijd moet besteden in de diagnosefase. Deze uitzondering houdt in dat deze verplichting in 2013 niet van toepassing is voor de zorgaanbieder bij declaratie indien deze dat uitdrukkelijk met de zorgverzekeraar is overeengekomen.

Artikel 3: verblijfsprestaties

De Nederlandse Zorgautoriteit voorziet erin dat in 2013 bij de registratie en declaratievoorschriften voor de gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg het kenmerk bedbezetting van de verblijfsprestaties E, F en G zo wordt omschreven dat patiënten doorgaans ten tijde van de behandeling in de kliniek verblijven, en niet per definitie gedurende de gehele behandeling.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

Met deze aanwijzing verzoek ik de NZa om een aantal regels rond de directe tijd van de hoofdbehandelaar en verblijfsprestaties met terugwerkende kracht aan te passen, als aangekondigd in mijn brief van 5 februari 2016.

Achtergrond van mijn verzoek is dat instellingen in de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg (ggz) tot 1 december 2015 de tijd hadden om hun jaarrekening 2014 te deponeren (Kamerstuk 25 424, nr. 277). Uit cijfers van GGZ Nederland blijkt dat een aantal ggz-instellingen hun jaarrekening nog niet heeft kunnen deponeren.

Eind november hebben GGZ Nederland en Zorgverzekeraars Nederland te kennen gegeven dat een van de oorzaken hiervan is dat zorgverzekeraars en zorgaanbieders er niet in slagen tot nadere overeenstemming te komen over hoe met een aantal resterende punten om te gaan. Daarna is duidelijk geworden dat op sommige punten de regelgeving zelf dergelijke afspraken in de weg staat.

Zonder aanpassing van de regels is een oplossing niet altijd mogelijk, waardoor de betreffende instellingen hun jaarrekening 2014 niet kunnen deponeren en bovendien ook andere instellingen in financiële problemen kunnen komen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven