Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 26 maart 2015, nr. IENM/BSK-2015/29854, houdende aanwijzing van ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van artikel 145g van de Wegenverkeerswet 1994 (Besluit aanwijzing toezichthouder artikel 145g Wegenverkeerswet 1994)

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 158, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

BESLUIT:

Artikel 1

Met het toezicht op de naleving van hetgeen is bepaald bij of krachtens artikel 145g van de Wegenverkeerswet 1994 zijn belast de ambtenaren van de Dienst Wegverkeer die bij besluit van de algemeen directeur van de Dienst Wegverkeer met het toezicht zijn belast.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de ITS-Regeling in werking treedt.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing toezichthouder artikel 145g Wegenverkeerswet 1994.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Mededeling

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag, waarop dit bekend is gemaakt, een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van de Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. vermelding van de datum en het nummer of het kenmerk van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt; en

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

TOELICHTING

Met dit besluit wordt de Dienst Wegverkeer aangewezen om ambtenaren aan te wijzen als toezichthouders op de naleving van hetgeen is bepaald bij of krachtens de artikelen 145g van de Wegenverkeerswet 1994. Artikel 158, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 bepaalt dat de Minister van Infrastructuur en Milieu bij besluit personen kan aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de bepalingen bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994. Van deze wettelijke grondslag wordt gebruik gemaakt om het toezicht op de naleving van eisen in de gedelegeerde verordeningen (EU) 885/2013 en 886/2013 (gedelegeerde ITS-verordeningen) te regelen. ITS staat voor Intelligente Transportsystemen.

De gedelegeerde ITS-verordeningen bevatten de specificaties die nodig zijn voor de toegankelijkheid tot en kwaliteit van wegverkeerinformatiediensten voor de gehele Unie, overeenkomstig de ITS-Richtlijn. De uitvoering van de gedelegeerde ITS-verordeningen is op grond van artikel 145g van de Wegenverkeerswet 1994 geregeld in de ITS-Regeling. De gedelegeerde ITS-verordeningen vereisen onder andere dat het toezicht op de naleving wordt neergelegd bij een nationaal, onpartijdig en onafhankelijk orgaan. Deze opdracht is verleend aan de Dienst Wegverkeer. De algemeen directeur van de Dienst Wegverkeer kan bij besluit deze bevoegdheid beleggen bij de onder hem ressorterende ambtenaren.

Als toezichthouder houdt de RDW toezicht op publieke of private wegbeheerders en dienstverleners en omroepen voor verkeersinformatie in het kader van gedelegeerde verordening (EU) 886/2013 en publieke en/of private dienstverleners, exploitanten van parkeerterreinen en wegenexploitanten in het kader van gedelegeerde verordening (EU) 885/2013. Dit toezicht is ingericht door middel van toetsing van de verklaringen van conformiteit die door de betrokken organisaties ingediend moeten worden. Deze toetsing vindt onder andere plaats door deelwaarnemingen op de verklaring van conformiteit, door het opvragen van bijvoorbeeld data, procedurebeschrijvingen en het kwaliteitssysteem met betrekking tot de dienstverlening door de betrokken organisatie.

Tevens beschikt de RDW over een digitaal loket waar negatieve feedback gegeven kan worden over de kwaliteit van de dienstverlening van betrokken organisaties. De RDW neemt de melding alleen in behandeling indien de melder het probleem eerst aan de betrokken dienstverlener heeft voorgelegd, en het probleem naar het oordeel van de melder niet naar tevredenheid is opgelost. Deze meldingen kunnen leiden tot aanvullend toezicht door de RDW.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven