Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 maart 2015, 2015-0000066528, tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenregeling in verband met de regelgeving inzake arbodiensten

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 1.5a, tweede lid, 1.5b, derde en vijfde lid, 1.5e, derde lid, en 1.5f, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit;

Besluit:

ARTIKEL I

De Arbeidsomstandighedenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.7 wordt ‘document: WDA&T-Arbodiensten 2012, versie 01’ vervangen door: document: WDA&T-Arbodiensten.

B

In artikel 2.8 wordt ‘document: WSCS-Arbodiensten: 2012, versie 1’ vervangen door: document: WSCS-Arbodiensten.

C

Na artikel 9.2a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9.2b Tijdelijke regeling certificering arbodiensten

  • 1. Het werkveld dienstverlening door arbodiensten wordt aangewezen als werkveld als bedoeld in artikel 1.5b, vijfde lid, van het besluit, met dien verstande dat bij de aanvraag tot aanwijzing, bedoeld in artikel 1.5b van het besluit, de instelling een beoordeling voegt van de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TNO te Delft, waaruit blijkt dat de instelling voldoet aan de criteria, genoemd in artikel 1.5a van het besluit.

  • 2. Indien de geldigheid van een certificaat arbodienst als bedoeld in artikel 2.14, eerste of tweede lid, van het besluit, eindigt in de periode vanaf 1 april 2015 tot en met 30 juni 2015, wordt de geldigheid van dit certificaat, in afwijking van paragraaf 4.4 van bijlage IIb, verlengd tot 1 juli 2015.

  • 3. Dit artikel vervalt met ingang van 1 juli 2015.

D

Bijlage IIa, behorend bij artikel 2.7, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na ‘Document: WDA&T-Arbodiensten’ vervalt: 2012, versie 01.

2. In paragraaf 3.3. ‘Risicoanalyse’ wordt in de vierde zin ‘ISO/IEC 17021’ vervangen door: ISO/IEC 17021: 2011.

3. Paragraaf 4.1.1. ‘Inzet auditors’ wordt als volgt gewijzigd:

a. ‘de norm ISO 17020’ wordt telkens vervangen door: ISO/IEC 17021:2011.

b. bij de profielomschrijving van de leadauditor wordt de tekst na het opschrift ‘Bekwaamheid’ vervangen door:

De vakkennis wordt bijgehouden door:

  • het bijwonen van ten minste één bij- of nascholingsactiviteit voor de betreffende kerndeskundigen per jaar of het publiceren van ten minste één artikel op het vakgebied van de betreffende kerndeskundige;

  • besteding van minimaal tien dagen per jaar aan het auditeren van managementsystemen;

  • deelname aan overleg tussen de verschillende auditoren van de aangewezen CKI’s ten behoeve van geharmoniseerde uitvoering van de in bijlage IIb opgenomen certificatie-eisen; en

  • deelname aan de vergaderingen van het Centraal College van Deskundigen van de SBCA, waarin voorstellen tot geharmoniseerde uitvoering van de in bijlage IIb opgenomen certificatie-eisen worden vastgesteld.

c. bij de profielomschrijving van de overige auditors wordt de tekst na het opschrift ‘Bekwaamheid’ vervangen door:

het bijwonen van ten minste één bij- of nascholingsactiviteit voor de betreffende kerndeskundigen per jaar of het publiceren van ten minste één artikel op het vakgebied van de betreffende kerndeskundige;

d. bij de profielomschrijving van de coördinator certificatie arbodiensten wordt de tekst na het opschrift ‘Bekwaamheid’ vervangen door:

De vakkennis wordt bijgehouden door:

  • het bijwonen van ten minste één bij- of nascholingsactiviteit voor de betreffende kerndeskundigen per jaar of het publiceren van ten minste één artikel op het vakgebied van de betreffende kerndeskundige;

  • besteding van minimaal tien dagen per jaar aan het auditeren van managementsystemen;

  • deelname aan overleg tussen de verschillende auditoren van de aangewezen CKI’s ten behoeve van geharmoniseerde uitvoering van de in bijlage IIb opgenomen certificatie-eisen; en

  • deelname aan de vergaderingen van het Centraal College van Deskundigen van de SBCA, waarin voorstellen tot geharmoniseerde uitvoering van de in bijlage IIb opgenomen certificatie-eisen worden vastgesteld.

4. In hoofdstuk 5 ‘TOEZICHT’:

a. wordt in de na het zesde bolletje opgenomen tekst ‘Aan te tonen aan de Minister van SZW’ vervangen door: Desgevraagd aan de Minister van SZW aan te tonen;

b. vervalt de na het negende bolletje opgenomen tekst ‘De Minister van SZW jaarlijks een afschrift te sturen van de polis van de afgesloten verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid.

5. In hoofdstuk 6 ‘MAATREGELEN’ wordt in de tweede zin het woord ‘beleidsmaatregel’ vervangen door ‘Beleidsregel’ en vervalt ‘, Stcrt. 2010, nr. 10839 van 14 juli 2010’.

E

Bijlage IIb, behorend bij artikel 2.8, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na ‘Document: WSCS-Arbodiensten’ vervalt: 2012, versie 1.

2. In de inhoudsopgave wordt na ‘6 WERKVELDSPECIFIEKE EISEN’ opgenomen: 7 BEOORDELINGSTECHNIEK.

3. In paragraaf 5.4. ‘Verslag van bevindingen’ wordt na de vijfde zin de volgende zin ingevoegd:

De termijn voor het opheffen van afwijkingen van de eis tot het hebben van een arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke aanstelling voor onbepaalde tijd voor drie van de vier kerndeskundigen met een omvang van minimaal 40 uren per jaar, zoals geformuleerd in hoofdstuk 6 ‘WERKSPECIFIEKE EISEN’, na het opschrift ‘Aanvullende eisen’, in onderdeel 3 ‘Personeel’, tweede bolletje, bedraagt twee jaar.

4. In hoofdstuk’6 ‘WERKVELDSPECIFIEKE EISEN’ na het opschrift ‘Aanvullende eisen’, onderdeel 3 ‘Personeel’:

a. vervalt in de tekst na het tweede bolletje de zin ‘Alle kerndeskundigen hebben ten minste 3 maal per jaar een multidisciplinair overleg (MDO)’; en

b. komt de tekst na het vierde bolletje te luiden: Hoe de professionele dienstverlening wordt ingevuld is opgenomen in functiebeschrijvingen/taakomschrijvingen en die dienstverlening voorziet in samenwerking tussen de kerndeskundigen bij de dienstverlening.

5. In hoofdstuk 6 ‘WERKVELDSPECIFIEKE EISEN’ wordt na het opschrift ‘Aanvullende eisen’ na onderdeel 11, voor het woord ‘BEOORDELINGSMETHODIEK’ de aanduiding ‘7.’ geplaatst.

6. In hoofdstuk 7 ‘BEOORDELINGSMETHODIEK’ wordt:

a. in paragraaf 1. ‘Uitwerken criteria initiële audit’ ‘ISO 17021:2011’ vervangen door: ISO/IEC 17021:2011; en

b. in paragraaf 2. ‘Çontrole audits’ en paragraaf 3. ‘Audit t.b.v. hercertificatie’ ‘ISO 17021’vervangen door: ISO/IEC 17021:2011.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 23 maart 2015

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

TOELICHTING

Algemeen

De wijzigingen in de onderhavige regeling hebben betrekking op de regels inzake arbodiensten die zijn opgenomen in de Arbeidsomstandighedenregeling en in de bijlagen IIa en IIb bij de Arbeidsomstandighedenregeling.

Naast een tijdelijke aanpassing in het kader van de aanwijzing van certificerende instellingen, zijn enkele wijzigingen opgenomen die betrekking hebben op in de praktijk gesignaleerde knelpunten. Het gaat daarbij om de vakkenniseisen van auditors, de eisen die aan arbodiensten worden gesteld met betrekking tot de door hen te contracteren kerndeskundigen en om overleg tussen de kerndeskundigen.

Daarnaast zijn de informatieverplichtingen van een gecertificeerde instelling op twee punten gewijzigd waardoor de administratieve lasten zijn verminderd. De toezichtlasten dalen doordat het aantal documenten dat beoordeeld moet worden afneemt. Op de handhavingkosten hebben de wijzigingen geen effect. Tot slot zijn enkele technische aanpassingen opgenomen.

Naar aanleiding van de regelingswijziging is op 27 februari 2015 advies gevraagd aan de Inspectie SZW.

De Inspectie SZW heeft in het kader van de uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets enkele vragen gesteld en technische verbetervoorstellen gedaan. De laatstgenoemde voorstellen zijn overgenomen.

Artikelsgewijs

Onderdeel A, B, D, subonderdeel 1 en onderdeel E, subonderdeel 1 (artikel 2.7, 2.8 en bijlage IIa en bijlage IIb)

Het is verwarrend om in de bijlagen bij de naam van het document een jaartal en versienummer te vermelden omdat de betreffende bijlagen door de onderhavige wijziging aangepast worden. Door de publicatie in de Staatscourant is af te leiden sinds wanneer de tekst van de betreffende bijlage geldt.

Onderdeel C

Het eerste lid betreft een tijdelijke aanpassing van de eisen om door de Minister van SZW aangewezen te kunnen worden als een certificerende instelling voor het afgeven van het certificaat arbodienst. Door deze wijziging is dat mogelijk zonder beoordeling van de Raad voor de Accreditatie. Onlangs is gebleken dat dit tijdelijk noodzakelijk is, zodat een andere deskundige organisatie dan de Raad voor Accreditatie deze beoordeling kan uitvoeren.

TNO zal een onafhankelijke deskundige beoordeling gaan uitvoeren op basis van de geldende eisen voor de aanwijzing van certificerende instellingen voor het verlenen van het certificaat Arbodienst, zoals gewijzigd met de onderhavige regeling.

Voorzien is dat binnen een jaar een meer omvangrijke wijziging van de bijlagen IIa en IIB wordt doorgevoerd. Vanaf dat moment zullen toekomstige beoordelingen en tussentijdse controles weer door de Raad voor Accreditatie worden uitgevoerd.

Op grond van het overgangsrecht opgenomen in Artikel I, onderdeel E, van het Besluit van 7 september 2009 tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit en enige Warenwetbesluiten in verband met de herziening van het stelsel van certificatie Stb. 2009, 395 loopt de aanwijzing van de huidige cki’s af met ingang van 1 april 2015. Gezien de doorlooptijd van de beoordeling, de aanvraag voor aanwijzing en de daarop volgende beschikking zal er vanaf 1 april 2015 een korte periode zijn waarin er geen aangewezen instelling zal kunnen zijn voor het verlenen van dit certificaat.

Hiervan mogen arbodiensten die hun certificaat willen of moeten vernieuwen geen nadelige effecten ondervinden. Om die reden is in het tweede lid bepaald dat het certificaat van arbodiensten waarvan de geldigheid eindigt tussen 1 april 2015 en 30 juni 2015 van rechtswege wordt verlengd tot 1 juli 2015.

Vanaf 1 juli 2015 zullen er weer een of meerdere aangewezen instellingen zijn die het certificaat arbodienst rechtsgeldig kunnen verlenen. Daarnaast is er zoals gezegd een verdergaande wijziging van de bijlagen IIa en IIb in voorbereiding, die naar verwachting binnen een jaar wordt doorgevoerd.

Onderdeel D, subonderdeel 2 en subonderdeel 3, onder a en onderdeel E, subonderdeel 6

Geconstateerd is dat bij de vermelding van deze norm ten onrechte het jaartal ontbreekt.

Onderdeel D, subonderdeel 3, onder b tot en met d

De eisen inzake bekwaamheid met betrekking tot de leadauditor, de overige auditor en met betrekking tot de coördinator certificatie arbodiensten zijn aangepast.

Voor de leadauditors van de CKI’s geldt dat zij een opleiding voor één van de vier kerndeskundigen met goed gevolg moeten hebben afgerond (zie paragraaf 4.1.1), maar zij hoeven niet te beschikken over het betreffende persoonscertificaat.

Voor het verkrijgen en behouden van zo’n certificaat is het namelijk vereist om aantoonbaar advieswerk te verrichten. Het verrichten van advieswerk laat zich echter niet verenigen met het werk van een leadauditor.

Daarom is de na het eerste bolletje bij ‘Bekwaamheid’ omschreven eis tot het bijhouden van de vakkennis nu anders geformuleerd.

Een identieke wijziging is om dezelfde reden doorgevoerd met betrekking tot de bekwaamheidseisen voor overige auditors en voor de coördinator certificatie arbodiensten.

Tevens zijn met betrekking tot de leadauditor en de coördinator certificatie arbodiensten de na het derde en vierde bolletje omschreven eisen iets anders geformuleerd omdat in de bestaande formulering het doel van het overleg tussen auditoren onvoldoende tot uitdrukking kwam. Daarom is toegevoegd dat het overleg plaats vindt ten behoeve van een geharmoniseerde uitvoering van de certificatie eisen die gesteld worden aan arbodiensten. Het zijn de auditors van de aangewezen instellingen die in de praktijk tegen interpretatieproblemen aanlopen en dit in onderling overleg kunnen bespreken. Hierna kunnen zij voorstellen voor geharmoniseerde interpretatie van de certificatie eisen voorleggen aan het CCvD ter vaststelling. Dit laat onverlet dat ook andere betrokken partijen bij arbodienstverlening die in het CCvD vertegenwoordigd zijn, zoals vertegenwoordigers van landelijke organisaties van werkgevers en werknemers, alsmede van arbodiensten, hiertoe initiatieven kunnen ontplooien.

Onderdeel D, subonderdeel 4

De formulering van de verplichting van de CKI om kosteloos jegens de Minister aan te tonen dat de CKI controleert of certificaathouders blijven voldoen aan de certificatie-eisen is aangepast. Deze informatie hoeft slechts gegeven te worden indien daar om gevraagd wordt. Hiermee wordt onnodige administratieve belasting voorkomen.

De verplichting van de CKI om de Minister jaarlijks een afschrift te sturen van de verzekeringspolis inzake wettelijke aansprakelijkheid is geschrapt. De verplichting tot het jaarlijks sturen van zo’n afschrift is onnodig administratief belastend. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de verplichting om zo’n verzekering te hebben uiteraard wél blijft bestaan (zie artikel 1.5a, eerste lid, onderdeel e, Arbeidsomstandighedenbesluit en paragraaf 4.2.6 van bijlage IIa).

Onderdeel D, subonderdeel 5

De wijziging betreft een uitsluitend technische correctie. Omdat de betreffende regeling een citeertitel heeft is toevoeging van het Staatscourantnummer niet noodzakelijk en ook niet wenselijk omdat daarmee sprake is van een statische verwijzing.

Onderdeel E, subonderdeel 2 en 5

Geconstateerd is dat in de tekst na DEEL II: NORMEN is aangeven dat er vervolgens twee hoofdstukken zullen volgen, namelijk hoofdstuk 6 en 7, maar verzuimd is hoofdstuk 7 bij de inhoudsopgave op te nemen en het hoofdstuknummer van hoofdstuk 7 op te nemen.

Onderdeel E, subonderdeel 3

Op grond van artikel 2.10, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit geldt dat op elk van de vier vakgebieden ten minste één deskundige werkzaam moet zijn voor de arbodienst. Deze bepaling is nader uitgewerkt in hoofdstuk 6 van bijlage IIb, en wel in onderdeel 3 over het personeel. Daarin is bepaald dat één van de kerndeskundigen een arbeidsovereenkomst (of publiekrechtelijke aanstelling) heeft voor ten minste 20 uren per week en dat de overige drie kerndeskundigen een arbeidsovereenkomst of aanstelling hebben van ten minste 40 uur per jaar. In de praktijk blijkt dat met name kleine arbodiensten problemen met de laatstgenoemde eis. Bij kleine arbodiensten met een eveneens klein klantenbestand in een bepaald specifiek segment, is denkbaar dat er nauwelijks tot geen behoefte bestaat aan advisering door een hogere veiligheidskundige, bijvoorbeeld omdat alleen sprake is van werkzaamheden in een kantoor. Op grond van de huidige regelgeving is desondanks vereist dat iedere arbodienst een arbeidsovereenkomst of aanstelling voor onbepaalde tijd heeft met een arbokerndeskundige in elk van de vier categorieën. Ook al gaat het maar om een contract van 40 uur per jaar, in de praktijk blijkt dat kleine arbodiensten daaraan niet kunnen voldoen zonder hun rendabel functioneren in gevaar te brengen.

Dat heeft ertoe geleid dat de CKI’s hebben geconstateerd dat een aanzienlijk aantal kleine arbodiensten op dit punt niet aan de eisen voldoet. De CKI’s hebben deze tekortkomingen aangemerkt als een lichte tekortkoming (minor-nonconfimity) en een dergelijke tekortkoming behoort overeenkomstig paragraaf 4.5 binnen een half jaar te zijn opgelost.

Kleinere arbodiensten zullen echter ook ná het verstrijken van die termijn niet in staat zijn om aan deze eis te voldoen. Indien onverkort wordt vastgehouden aan deze eis zou een aanzienlijk aantal kleinere arbodiensten het risico lopen het certificaat kwijt te raken.

Aangezien er op dit moment gewerkt wordt aan een meer omvangrijke wijziging van bijlagen IIa en IIb, waarbij ook bezien wordt of de arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke aanstelling tussen de arbodienst en de kerndeskundige en het minimum aantal uren als eisen gehandhaafd moeten blijven, wordt het onwenselijk geacht om nu over te gaan tot het intrekken van certificaten op basis van de huidige eis. Daarom is ervoor gekozen om de termijn waarbinnen alsnog voldaan moet worden aan deze specifieke eis tot twee jaar te verlengen.

Onderdeel E, subonderdeel 5

Ten behoeve van een goede dienstverlening aan hun klanten moeten de kerndeskundigen van een arbodienst samenwerken. Die samenwerking moet vorm gegeven worden binnen de arbodienst en daarom is nu bepaald dat deze samenwerking moet worden ingebed in de taak- en functieomschrijvingen. De arbodienst zal moeten aantonen dat hiermee de samenwerking afdoende is geborgd voor een goede samenhangende dienstverlening aan hun klanten. Dat biedt een betere waarborg dan de eis dat ten minste drie keer per jaar gedurende ten minste één uur multidisciplinair overleg plaats vindt. Daarom is deze eis gewijzigd.

Artikel II

Gezien het karakter van de wijzigingen is het wenselijk dat de onderhavige regeling zo snel mogelijk in werking treedt.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven