Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 2 maart 2015, 2015-0000021445, tot wijziging Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen alsmede een technische wijziging van de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

Gelet op de artikelen 13, tweede lid, onderdeel b en c, en derde lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen, 4, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie en 18, vierde lid, onderdeel a, van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 10a, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. A verpleegkundige;

    Activiteitenbegeleider (AB);

    Activiteitenbegeleiding (AB);

    Agogisch Werk (AW);

    Agogisch Werk/Residentieel Werk (AW/RW);

    Agogisch Werk/Cultureel Werk (AW/CW);

    Akte hoofdleidster kleuteronderwijs;

    Akte Kleuterleidster A;

    Akte Kleuterleidster B;

    Akte van bekwaamheid als hoofdleidster bij het kleuteronderwijs;

    Akte van bekwaamheid als leidster aan kleuterscholen;

    Akte van bekwaamheid als leidster bij het kleuteronderwijs;

    Arbeidstherapie (AT);

    A-Verpleegkundige;

    A-verpleegster;

    A-verpleger;

    B Verpleegkundige;

    B-Verpleegkundige;

    B-verpleger;

    CIOS algemeen sportleider/ster;

    Cultureel werk (CW);

    Diploma A (ziekenverpleging);

    Diploma MHNO kinderverzorgster voor het jonge kind;

    Getuigschrift A (ziekenverpleging);

    Getuigschrift B (ziekenverpleging);

    Extramurale gezondheidszorg (EMGZ);

    Inrichtingswerk (IW);

    Kinderbescherming A;

    Kinderbescherming B;

    Kinderverzorging en Opvoeding;

    Kinderverzorging/Jeugdverzorging (KV/JV);

    Kinderverzorgster (KV);

    Kinderverzorging/Jeugdverzorging 2 (KV/JV 2);

    Kinderverzorging/Jeugdverzorging 3 (KV/JV 3);

    Kinderverzorgster van de centrale raad voor de kinderuitzending;

    Kultureel werk (KW);

    Leidster kindercentra (niet van OVDB);

    Leidster Kindercentra van de OVDB of onder de WEB;

    Leidster Kindercentra landelijke stg. OVDB;

    Maatschappelijke zorg (medewerker gehandicaptenzorg);

    Medewerker Gehandicaptenzorg niveau 3;

    Medewerker gehandicaptenzorg niveau 4;

    Medewerker maatschappelijke zorg;

    Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg;

    Pedagogisch werker;

    Pedagogisch werker 3;

    Pedagogisch Werker kinderopvang;

    Pedagogisch Werker 4 Jeugdzorg;

    Pedagogisch Werker Jeugdzorg – niveau 4;

    Pedagogisch werker niveau 4 Jeugdzorg;

    Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg niveau 4;

    Residentieel Werk (RW);

    Sociaal Agogisch 2;

    Sociaal Agogisch II;

    Sociaal-agogisch II richting (MBO SA II) (semi) residentiële hulpverlening;

    Sociaal Agogisch II (MBO-SA II) afstudeerrichting Kultureelwerk;

    Sociaal Cultureel Werk;

    Sociaal Dienstverlener (SD);

    Sociaal Pedagogisch Werker;

    Sociaal Pedagogisch Werk Kinderopvang MBO niveau 3;

    Sociale Arbeid (SA, SA2 of SAII);

    Sociale Arbeid/Sociaal Dienstverlener (SA/SD);

    Sociale Dienstverlening (SD, SA, SA1 of SAI);

    Sociaal Pedagogisch Werker (SPW; lang of onder WEB);

    SPW lang;

    Vakopleiding Leidster kindercentra (conform de WEB);

    Verdere Scholing in Dienstverband (VSID) richting kinderdagverblijven;

    Verpleegkunde;

    Verpleegkunde A;

    Verpleegkunde B;

    Verpleegkunde Z;

    Verpleegkundige;

    Verpleegkundige Z;

    Verplegende (VP);

    Verpleging (VP);

    Verpleging A;

    Verpleging B;

    Verzorgende (VZ niveau 3 of VZ lang);

    Verzorgende beroepen (VZ);

    Verzorgende Individuele Gezondheidszorg (VIG);

    Verzorging (VZ);

    Z Verpleegkundige;

    Z-Verpleegkundige;

    Zwakzinnigenzorg.

B

Artikel 10b, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. Akte Muziekonderwijs A Algemene Muzikale Vorming;

    Akte Lager onderwijs zonder hoofdakte (oude kweekschoolopleiding);

    Akte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer(es);

    Akte van bekwaamheid als leidster of hoofdleidster bij het kleuteronderwijs;

    Akte van bekwaamheid als onderwijzer(es);

    Akte van bekwaamheid als volledig bevoegd onderwijzer(es);

    Akte van bekwaamheid NXX (volgens de Wet op het voortgezet onderwijs);

    Aktiviteitenleidersopleiding (van Mikojel: Middeloo, Kopse Hof, Jelburg of Sittard);

    Akte van bekwaamheid N XI;

    Akte van bekwaamheid tot het geven van middelbaar onderwijs in de lichamelijke oefening;

    Akte van Bekwaamheid van de tweede graad tot het geven van voortgezet onderwijs in Textiele Werkvormen alsmede in (een ander vak);

    Akte van Bekwaamheid voor het geven van Lager Onderwijs in het vak Lichamelijke Oefening;

    Akte van Bekwaamheid voor het geven van Lager Onderwijs in het vak Nuttige Handwerken voor Meisjes;

    Applicatiecursus leraar basisonderwijs (als vervolg op en in combinatie met kleuterakte A/B);

    Applicatiecursus volledig bevoegd onderwijzer(es);

    Pedagogisch management Kinderopvang;

    Associate Degree Pedagogisch Educatief Medewerker;

    Associate Degree Kinderopvang;

    Associate Degree Onderwijsondersteuner Omgangskunde;

    Bachelor of Nursing;

    Creatieve therapie (waaronder van Mikojel: Middeloo, Kopse Hof, Jelburg of Sittard);

    Cultureel Werk (CW);

    Docent Beeldende Kunst en Vormgeving;

    Docent Dans;

    Docent Drama;

    Docent Mime;

    Docerend musicus;

    Educatieve therapie (van Mikojel: Middeloo, Kopse Hof, Jelburg of Sittard);

    Extramurale gezondheidszorg (EMGZ);

    HBO-bachelor-SPH, CMV, WMD;

    Hogere Beroepsopleiding voor Verpleegkundigen;

    Hogere sociaal-pedagogische opleiding van leider(st)s op het terrein van jeugdvorming en volksontwikkeling (van Middeloo, Kopse Hof, Jelburg of Sittard);

    Hoofdonderwijzer;

    Inrichtingswerk (IW);

    Jeugdwelzijnswerk;

    Kinderverzorging en kinderopvoeding;

    Kinderverzorging en opvoeding;

    Kreatief Educatief Werk;

    Kunstzinnige therapie;

    Leraar speciaal onderwijs;

    Leraar voortgezet onderwijs van eerste graad in tekenen;

    Leraar voortgezet Onderwijs van eerste graad in handvaardigheid;

    Leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in lichamelijke oefening;

    Lerarenopleiding Omgangskunde;

    Lerarenopleiding Verzorging/Gezondheidskunde;

    Lerarenopleiding Verzorging/Huishoudkunde;

    Maatschappelijk Werk (MW);

    Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD);

    Overgangsbewijs naar laatste jaar pedagogische academie;

    Pedagogiek MO-A of kandidaatsexamen Pedagogiek;

    Pedagogische Academie;

    Sociaal kunstzinnige therapie;

    Verpleegkunde;

    3e jaar deeltijd volgend Sociaal Pedagogisch Hulpverlener (SPH);

    3e jaar deeltijd volgend Cultureel Maatschappelijke vorming (CMV);

    3e jaar deeltijd volgend Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD).

C

Artikel 10c komt te luiden:

Artikel 10c

Als opleidingen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, op ten minste het niveau, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdeel c, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, worden aangewezen:

  • a. voor de beroepskracht voorschoolse educatie in een kindercentrum: de betreffende beroepsopleidingen, genoemd in de collectieve arbeidsovereenkomst kinderopvang 2012–2014 voor kindercentra en gastouders, aangemeld op 12 november 2014;

  • b. voor de beroepskracht voorschoolse educatie in een peuterspeelzaal: de betreffende beroepsopleidingen, genoemd in de collectieve arbeidsovereenkomst Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening, 2014–2016, aangemeld op 30 december 2014.

D

Artikel 10d wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Voor de toepassing van artikel 13, derde lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen worden door de minister bewijsstukken aangewezen in de vorm van geregistreerde certificaten inzake het met goed gevolg afgesloten onderricht dat in elk geval eerste hulp aan kinderen bij ongevallen omvat.

2. Het tweede lid vervalt.

3. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid en de aanhef komt te luiden:

  • 2. Een aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, vindt alleen plaats indien het certificaat slechts wordt afgegeven wanneer ten minste aan de volgende inhoudelijke criteria wordt voldaan:

4. Het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid en komt te luiden:

  • 3. Een aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, kan alleen plaatsvinden indien naast de criteria met betrekking tot het certificaat, genoemd het tweede lid, tevens door de certificerende instantie ten minste aan de volgende processuele criteria is voldaan:

    • a. zij is onafhankelijk;

    • b. zij verzorgt zelf geen onderwijs met betrekking tot het te verlenen certificaat;

    • c. zij biedt zelf geen onderwijs aan met betrekking tot het te verlenen certificaat;

    • d. zij schrijft geen onderwijsmethode en onderwijsmateriaal voor met betrekking tot het te verlenen certificaat;

    • e. zij geeft zelf het certificaat af voor maximaal twee jaar;

    • f. zij ziet zelf toe op de kwaliteit van het voor het verkrijgen van het certificaat af te leggen examen; en

    • g. zij registreert zelf de behaalde certificaten en de geldigheidsduur in een register.

ARTIKEL II

In artikel 17, eerste lid, van de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 wordt ‘2012–2014’ vervangen door: 2014–2016.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin ze wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 2 maart 2015

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

TOELICHTING

Algemeen

De Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (hierna: Regeling Wko) wordt gewijzigd in verband met het toevoegen aan artikel 10a en 10b van een aantal diploma’s die betrekking hebben op de deskundigheidseisen voor gastouders. Deze diploma’s zijn toegevoegd in overleg met de Dienst Uitvoering Onderwijs (hierna: DUO) en in overleg met de Brancheorganisatie Kinderopvang (hierna: BKO) en de brancheorganisatie voor Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening (hierna: MO-groep). De artikelen 10, 10a en 10b hebben betrekking op beroepsopleidingen van gastouders, waarbij artikel 10 betrekking heeft op diploma´s op MBO2 niveau, artikel 10a ziet op vakopleidingen, middenkaderopleidingen en specialistenopleidingen en artikel 10b betrekking heeft op wetenschappelijk en hoger beroepsonderwijs.

Gastouders die een diploma bezitten van een beroepsopleiding die niet is opgenomen in de Regeling Wko, kunnen deze beroepsopleiding door DUO laten beoordelen. DUO beoordeelt, namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, of zo’n beroepsopleiding gelijkwaardig is aan één van de aangewezen ’opleidingen uit de Regeling Wko. Indien de opleiding gelijkwaardig is aan een van de aangewezen opleidingen, voldoet de gastouder aan de opleidingseis zoals opgenomen in de Regeling Wko.

Tevens is de tekst van artikel 10c inzake beroepskrachten voor voorschoolse educatie aangepast door niet langer de relevante diploma’s te vermelden in de onderhavige regeling, maar door te verwijzen naar de betreffende bijlagen in de collectieve arbeidsovereenkomst kinderopvang en de collectieve arbeidsovereenkomst van Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening. De opzet van artikel 10c is daarmee vergelijkbaar met de opzet van artikel 4 respectievelijk artikel 17 van de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 waarin de opleidingseisen voor beroepskrachten in de kinderopvang respectievelijk beroepskrachten in peuterspeelzalen zijn opgenomen.

In deze cao’s zijn sinds kort ook de betreffende beroepsopleidingen die relevant zijn voor de beroepskracht voorschoolse educatie in een kindercentrum respectievelijk voor de beroepskracht voorschoolse educatie in een peuterspeelzaal vermeld. Deze cao’s zijn op 12 november 2014 respectievelijk 30 december 2014 aangemeld bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de tekst van deze cao’s is onder meer te vinden op www.cao.szw.nl.

Tevens is de opzet van artikel 10d over de verstrekking van EHBO-certificaten aangepast.

Daarnaast is de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen aangepast omdat er een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst van Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening is waarnaar verwezen wordt.

De regeling is afgestemd met de Vereniging Gast Ouder Branche (VGOB), de Brancheorganisatie Kinderopvang (BKO), de brancheorganisatie voor Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening (MO-groep), GGD GHOR Nederland, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Fonds Collectieve Belangen (FCB). FCB is het zogenaamde scholingsfonds van de branches Kinderopvang, Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening en Jeugdzorg.

Artikelsgewijs

Onderdeel A (artikel 10a, eerste lid, onderdeel b)

In artikel 10a, onderdeel b (vakopleidingen, middenkaderopleidingen en specialistenopleidingen) zijn aan de alfabetische opsomming 16 diploma’s toegevoegd die eerder door DUO zijn beoordeeld op grond van artikel 10a, tweede lid:

Het gaat om:

A- verpleegster;

Diploma A (ziekenverpleging);

Diploma MHNO kinderverzorgster voor het jonge kind;

Maatschappelijke zorg (Medewerker gehandicaptenzorg);

Medewerker Gehandicaptenzorg niveau 3;

Medewerker Gehandicaptenzorg niveau 4;

Medewerker maatschappelijk zorg;

Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg;

Pedagogisch werker;

Pedagogisch werker 3;

Pedagogisch Werker kinderopvang;

Pedagogisch Werker 4 Jeugdzorg;

Pedagogisch Werker Jeugdzorg – niveau 4;

Pedagogisch Werker niveau 4 Jeugdzorg;

Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg niveau 4;

Sociaal Pedagogisch Werk Kinderopvang MBO niveau 3.

Tevens zijn in overleg met de BKO aan de alfabetische opsomming 4 diploma’s toegevoegd, te weten:

CIOS algemeen sportleider/ster;

Sociaal-agogisch II richting (MBO SA II) (semi) residentiële hulpverlening;

Sociaal Agogisch II (MBO-SA II) afstudeerrichting Kultureelwerk;

Sociaal Pedagogisch Werker (SPW; lang of onder WEB).

Daarnaast zijn in overleg met de MO-groep 7 diploma’s aan de alfabetische opsomming toegevoegd, te weten:

Agogisch Werk/Residentieel Werk (AW/RW);

Agogisch Werk/Cultureel Werk (AW/CW);

Kinderverzorging/Jeugdverzorging 2 (KV/JV 2);

Kinderverzorging/Jeugdverzorging 3 (KV/JV 3);

Leidster Kindercentra landelijke stg. OVDB;

Sociale Arbeid/Sociaal Dienstverlener (SA/SD);

Verpleegkundige Z.

In totaal zijn er dus 27 diploma’s toegevoegd aan de opsomming in artikel 10a, eerste lid, onderdeel b.

Onderdeel B (artikel 10b, eerste lid, onderdeel b)

Aan artikel 10b, eerste lid, onderdeel b (wetenschappelijk en hoger beroepsonderwijs) zijn 10 diploma’s toegevoegd die eerder door DUO zijn beoordeeld op grond van artikel 10b, tweede lid.

Het betreft de volgende opleidingen:

Akte Muziekonderwijs A Algemene Muzikale Vorming;

Akte van Bekwaamheid van de tweede graad tot het geven van voortgezet onderwijs in Textiele Werkvormen alsmede in (een ander vak);

Akte van Bekwaamheid voor het geven van Lager Onderwijs in het vak Lichamelijke Oefening;

Akte van Bekwaamheid voor het geven van Lager Onderwijs in het vak Nuttige Handwerken voor Meisjes;

Docent Beeldende Kunst en Vormgeving;

Docent Mime;

Hogere Beroepsopleiding voor Verpleegkundigen;

Leraar speciaal onderwijs;

Leraar voortgezet Onderwijs van eerste graad in handvaardigheid;

Leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in lichamelijke oefening.

Tevens zijn in artikel 10b, eerste lid, onderdeel b, (wetenschappelijk en hoger beroepsonderwijs) in overleg met de BKO 7 diploma’s toegevoegd, te weten:

Akte van bekwaamheid NXX (volgens de Wet op het voortgezet onderwijs);

Aktiviteitenleidersopleiding (van Mikojel: Middeloo, Kopse Hof, Jelburg of Sittard);

Pedagogisch management Kinderopvang;

Associate Degree Pedagogisch Educatief Medewerker;

Associate Degree Kinderopvang;

Associate Degree Onderwijsondersteuner Omgangskunde;

Sociaal kunstzinnige therapie.

Daarnaast zijn in overleg met de MO-groep 5 diploma’s aan de alfabetische opsomming toegevoegd, te weten:

HBO-bachelor-SPH, CMV, WMD;

Overgangsbewijs naar laatste jaar pedagogische academie;

3e jaar deeltijd volgend Sociaal Pedagogisch Hulpverlener (SPH);

3e jaar deeltijd volgend Cultureel Maatschappelijke vorming (CMV);

3e jaar deeltijd volgend Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD).

In totaal zijn er 22 diploma’s toegevoegd aan artikel 10b, eerste lid, onderdeel b.

In overleg met DUO, de BKO en de MO-groep is de benaming van het diploma ‘NXX (volgens de Wet op het voortgezet onderwijs)’ gecorrigeerd in ‘Akte van bekwaamheid NXX (volgens de Wet op het voortgezet onderwijs)’. De benaming van deze diploma was destijds niet correct opgenomen.

Tevens is bij de opleidingen waarbij de toevoeging ‘Mikojel’ was opgenomen soms wel en soms niet vermeld in welke plaatsen de opleidingen gegeven worden.

Voor de vermelding is aangesloten bij de wijze van vermelding in de cao Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening.

Onderdeel C (artikel 10c)

Voor de relevante diploma’s voor de beroepskracht voorschoolse educatie in een kindercentrum werd voorheen verwezen naar alle diploma’s die in artikel 10a en 10b van de Regeling Wko waren genoemd. Dat betekende dat aanpassing van de opsomming in artikel 10a en 10b automatisch tot gevolg had dat ook de lijst met voor de beroepskracht voorschoolse educatie in een kindercentrum relevante diploma’s werd aangepast. Het is echter wenselijk dat daarvoor een aparte beoordeling plaats vindt en daarom wordt nu aangesloten bij de opsomming van diploma’s die in de collectieve arbeidsovereenkomst kinderopvang is opgenomen voor deze beroepskrachten voorschoolse educatie. De lijst met relevante diploma’s voor beroepskrachten voorschoolse educatie in een kindercentrum is beperkter dan de lijst die geldt voor gastouders. De lijst in artikel 10a, eerste lid, onderdeel a en b, omvat nu in totaal 98 diploma’s, waarvan 14 diploma’s in onderdeel a en 84 diploma’s in onderdeel b. De lijst in artikel 10b, eerste lid, onderdeel a en b omvat nu in totaal 63 diploma’s waarvan 7 in onderdeel a en 56 in onderdeel b.

Voor gastouders zijn dus in totaal 161 diploma’s relevant.

De lijst met relevante diploma’s voor beroepskrachten voorschoolse educatie in een kindercentrum, die in bijlage 5 van de cao is opgenomen, omvat 152 diploma’s. Deze lijst is uitgebreid met 42 diploma’s. Op basis van artikel 10c, onderdeel a, waren door de verwijzing naar artikel 10a en 10b eerder 71 diploma’s respectievelijk 42 diploma’s (in totaal 113 diploma’s) relevant.

Door de wijziging van de Regeling Wko met ingang van 15 april 2011 (Stcrt. 2011, 6771) werd de verdeling in subonderdelen in artikel 10a en 10b gewijzigd, maar werd daarbij verzuimd artikel 10c, onderdeel b, aan te passen zodat de verwijzingen niet meer juist waren.

De 43 voorheen in artikel 10c, onderdeel b opgesomde diploma’s die relevant zijn voor beroepskrachten voorschoolse educatie in een peuterspeelzaal blijven relevant, maar de lijst is aangevuld. De lijst met relevante diploma’s voor beroepskrachten voorschoolse educatie in een peuterspeelzaal, die in de cao Welzijn & Maatschappelijke dienstverlening is opgenomen en op 30 december 2014 is aangemeld bij de minister van SZW, omvat nu 100 diploma’s. Deze lijst is vermeld in bijlage 2.1, onderdeel e, van deze cao.

Onderdeel D (artikel 10d)

De opzet van artikel 10d is gewijzigd waardoor in de regeling niet langer alle relevante certificaten en de organisaties die dergelijke certificaat kunnen verstrekken, zijn vermeld. De aanwijzing van een individuele organisatie past niet goed in een ministeriële regeling die immers algemeen verbindende voorschriften behoort te bevatten.

De eerder in de regeling in het eerste lid opgenomen namen van certificaten en instanties zijn niet gewijzigd. Dat zijn de volgende geregistreerde certificaten:

  • a. Eerste Hulp aan kinderen van het Oranje Kruis,

  • b. Spoedeisende Hulpverlening bij Slachtoffers (SEHSO) van NedCert,

  • c. Acute Zorg bij kinderen van NIKTA,

  • d. Acute Zorgverlener Module Kind en Omgeving van NIKTA,

  • e. Eerstehulpverlener van NIKTA,

  • f. Spoedeisende Hulpverlening bij Kinderen (SEHBK) van NedCert,

  • g. Basis Eerstehulpverlener-LPEV met de aantekening Eerste hulp aan Kinderen van Stichting LPEV,

  • h. Eerste Hulp aan Baby’s en Kinderen van het Nederlandse Rode Kruis, of

  • i. Eerste Hulp bij werken met kinderen van het Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening.

De namen van de certificaten en de betreffende certificerende instellingen zullen worden opgenomen in een register genaamd Register EHBO-certificaten gastouderopvang dat via www.rijksoverheid.nl kan worden ingezien.

Door de wijziging van het eerste lid kon het tweede lid vervallen.

De in het oude derde lid opgenomen eisen op de kennis, het inzicht en de vaardigheden die in ieder geval noodzakelijk zijn voor het verstrekken van het certificaat, zijn nu opgenomen in het tweede lid en inhoudelijk ongewijzigd gebleven.

In het derde lid staan de eisen waaraan de certificerende instantie zelf moet voldoen en deze zijn identiek aan de eisen die voorheen in het vierde lid stonden.

Artikel II

De verwijzing in artikel 17 naar de collectieve arbeidsovereenkomst Welzijn & Maatschappelijke dienstverlening is aangepast omdat er een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst is. De lijst met diploma’s van beroepsopleidingen voor beroepskrachten als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet kinderopvang (in de cao aangeduid als ‘peuterspeelzaalleid(st)er’) is inhoudelijk ongewijzigd gebleven, maar is niet langer opgenomen in bijlage 12.1 maar verplaatst naar bijlage 2.1.

Artikel III

Aangezien het hier feitelijk gaat om reparatiewetgeving – de opleidingen in overeenstemming brengen met de gemaakte afspraken in het veld – is gebruik gemaakt van de uitzondering op de systematiek van vaste verandermomenten.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven