TOELICHTING
Algemeen
De Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (hierna: Regeling
Wko) wordt gewijzigd in verband met het toevoegen aan artikel 10a en 10b van een aantal
diploma’s die betrekking hebben op de deskundigheidseisen voor gastouders. Deze diploma’s
zijn toegevoegd in overleg met de Dienst Uitvoering Onderwijs (hierna: DUO) en in
overleg met de Brancheorganisatie Kinderopvang (hierna: BKO) en de brancheorganisatie
voor Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening (hierna: MO-groep). De artikelen 10,
10a en 10b hebben betrekking op beroepsopleidingen van gastouders, waarbij artikel
10 betrekking heeft op diploma´s op MBO2 niveau, artikel 10a ziet op vakopleidingen,
middenkaderopleidingen en specialistenopleidingen en artikel 10b betrekking heeft
op wetenschappelijk en hoger beroepsonderwijs.
Gastouders die een diploma bezitten van een beroepsopleiding die niet is opgenomen
in de Regeling Wko, kunnen deze beroepsopleiding door DUO laten beoordelen. DUO beoordeelt,
namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, of zo’n beroepsopleiding
gelijkwaardig is aan één van de aangewezen ’opleidingen uit de Regeling Wko. Indien
de opleiding gelijkwaardig is aan een van de aangewezen opleidingen, voldoet de gastouder
aan de opleidingseis zoals opgenomen in de Regeling Wko.
Tevens is de tekst van artikel 10c inzake beroepskrachten voor voorschoolse educatie
aangepast door niet langer de relevante diploma’s te vermelden in de onderhavige regeling,
maar door te verwijzen naar de betreffende bijlagen in de collectieve arbeidsovereenkomst
kinderopvang en de collectieve arbeidsovereenkomst van Welzijn & Maatschappelijke
Dienstverlening. De opzet van artikel 10c is daarmee vergelijkbaar met de opzet van
artikel 4 respectievelijk artikel 17 van de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen
2012 waarin de opleidingseisen voor beroepskrachten in de kinderopvang respectievelijk
beroepskrachten in peuterspeelzalen zijn opgenomen.
In deze cao’s zijn sinds kort ook de betreffende beroepsopleidingen die relevant zijn
voor de beroepskracht voorschoolse educatie in een kindercentrum respectievelijk voor
de beroepskracht voorschoolse educatie in een peuterspeelzaal vermeld. Deze cao’s
zijn op 12 november 2014 respectievelijk 30 december 2014 aangemeld bij de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de tekst van deze cao’s is onder meer te vinden
op www.cao.szw.nl.
Tevens is de opzet van artikel 10d over de verstrekking van EHBO-certificaten aangepast.
Daarnaast is de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen aangepast omdat
er een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst van Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening
is waarnaar verwezen wordt.
De regeling is afgestemd met de Vereniging Gast Ouder Branche (VGOB), de Brancheorganisatie
Kinderopvang (BKO), de brancheorganisatie voor Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening
(MO-groep), GGD GHOR Nederland, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Fonds
Collectieve Belangen (FCB). FCB is het zogenaamde scholingsfonds van de branches Kinderopvang,
Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening en Jeugdzorg.
Artikelsgewijs
Onderdeel A (artikel 10a, eerste lid, onderdeel b)
In artikel 10a, onderdeel b (vakopleidingen, middenkaderopleidingen en specialistenopleidingen)
zijn aan de alfabetische opsomming 16 diploma’s toegevoegd die eerder door DUO zijn
beoordeeld op grond van artikel 10a, tweede lid:
Het gaat om:
A- verpleegster;
Diploma A (ziekenverpleging);
Diploma MHNO kinderverzorgster voor het jonge kind;
Maatschappelijke zorg (Medewerker gehandicaptenzorg);
Medewerker Gehandicaptenzorg niveau 3;
Medewerker Gehandicaptenzorg niveau 4;
Medewerker maatschappelijk zorg;
Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg;
Pedagogisch werker;
Pedagogisch werker 3;
Pedagogisch Werker kinderopvang;
Pedagogisch Werker 4 Jeugdzorg;
Pedagogisch Werker Jeugdzorg – niveau 4;
Pedagogisch Werker niveau 4 Jeugdzorg;
Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg niveau 4;
Sociaal Pedagogisch Werk Kinderopvang MBO niveau 3.
Tevens zijn in overleg met de BKO aan de alfabetische opsomming 4 diploma’s toegevoegd,
te weten:
CIOS algemeen sportleider/ster;
Sociaal-agogisch II richting (MBO SA II) (semi) residentiële hulpverlening;
Sociaal Agogisch II (MBO-SA II) afstudeerrichting Kultureelwerk;
Sociaal Pedagogisch Werker (SPW; lang of onder WEB).
Daarnaast zijn in overleg met de MO-groep 7 diploma’s aan de alfabetische opsomming
toegevoegd, te weten:
Agogisch Werk/Residentieel Werk (AW/RW);
Agogisch Werk/Cultureel Werk (AW/CW);
Kinderverzorging/Jeugdverzorging 2 (KV/JV 2);
Kinderverzorging/Jeugdverzorging 3 (KV/JV 3);
Leidster Kindercentra landelijke stg. OVDB;
Sociale Arbeid/Sociaal Dienstverlener (SA/SD);
Verpleegkundige Z.
In totaal zijn er dus 27 diploma’s toegevoegd aan de opsomming in artikel 10a, eerste
lid, onderdeel b.
Onderdeel B (artikel 10b, eerste lid, onderdeel b)
Aan artikel 10b, eerste lid, onderdeel b (wetenschappelijk en hoger beroepsonderwijs)
zijn 10 diploma’s toegevoegd die eerder door DUO zijn beoordeeld op grond van artikel
10b, tweede lid.
Het betreft de volgende opleidingen:
Akte Muziekonderwijs A Algemene Muzikale Vorming;
Akte van Bekwaamheid van de tweede graad tot het geven van voortgezet onderwijs in
Textiele Werkvormen alsmede in (een ander vak);
Akte van Bekwaamheid voor het geven van Lager Onderwijs in het vak Lichamelijke Oefening;
Akte van Bekwaamheid voor het geven van Lager Onderwijs in het vak Nuttige Handwerken
voor Meisjes;
Docent Beeldende Kunst en Vormgeving;
Docent Mime;
Hogere Beroepsopleiding voor Verpleegkundigen;
Leraar speciaal onderwijs;
Leraar voortgezet Onderwijs van eerste graad in handvaardigheid;
Leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in lichamelijke oefening.
Tevens zijn in artikel 10b, eerste lid, onderdeel b, (wetenschappelijk en hoger beroepsonderwijs)
in overleg met de BKO 7 diploma’s toegevoegd, te weten:
Akte van bekwaamheid NXX (volgens de Wet op het voortgezet onderwijs);
Aktiviteitenleidersopleiding (van Mikojel: Middeloo, Kopse Hof, Jelburg of Sittard);
Pedagogisch management Kinderopvang;
Associate Degree Pedagogisch Educatief Medewerker;
Associate Degree Kinderopvang;
Associate Degree Onderwijsondersteuner Omgangskunde;
Sociaal kunstzinnige therapie.
Daarnaast zijn in overleg met de MO-groep 5 diploma’s aan de alfabetische opsomming
toegevoegd, te weten:
HBO-bachelor-SPH, CMV, WMD;
Overgangsbewijs naar laatste jaar pedagogische academie;
3e jaar deeltijd volgend Sociaal Pedagogisch Hulpverlener (SPH);
3e jaar deeltijd volgend Cultureel Maatschappelijke vorming (CMV);
3e jaar deeltijd volgend Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD).
In totaal zijn er 22 diploma’s toegevoegd aan artikel 10b, eerste lid, onderdeel b.
In overleg met DUO, de BKO en de MO-groep is de benaming van het diploma ‘NXX (volgens
de Wet op het voortgezet onderwijs)’ gecorrigeerd in ‘Akte van bekwaamheid NXX (volgens
de Wet op het voortgezet onderwijs)’. De benaming van deze diploma was destijds niet
correct opgenomen.
Tevens is bij de opleidingen waarbij de toevoeging ‘Mikojel’ was opgenomen soms wel
en soms niet vermeld in welke plaatsen de opleidingen gegeven worden.
Voor de vermelding is aangesloten bij de wijze van vermelding in de cao Welzijn &
Maatschappelijke Dienstverlening.
Onderdeel C (artikel 10c)
Voor de relevante diploma’s voor de beroepskracht voorschoolse educatie in een kindercentrum
werd voorheen verwezen naar alle diploma’s die in artikel 10a en 10b van de Regeling
Wko waren genoemd. Dat betekende dat aanpassing van de opsomming in artikel 10a en
10b automatisch tot gevolg had dat ook de lijst met voor de beroepskracht voorschoolse
educatie in een kindercentrum relevante diploma’s werd aangepast. Het is echter wenselijk
dat daarvoor een aparte beoordeling plaats vindt en daarom wordt nu aangesloten bij
de opsomming van diploma’s die in de collectieve arbeidsovereenkomst kinderopvang
is opgenomen voor deze beroepskrachten voorschoolse educatie. De lijst met relevante
diploma’s voor beroepskrachten voorschoolse educatie in een kindercentrum is beperkter
dan de lijst die geldt voor gastouders. De lijst in artikel 10a, eerste lid, onderdeel
a en b, omvat nu in totaal 98 diploma’s, waarvan 14 diploma’s in onderdeel a en 84
diploma’s in onderdeel b. De lijst in artikel 10b, eerste lid, onderdeel a en b omvat
nu in totaal 63 diploma’s waarvan 7 in onderdeel a en 56 in onderdeel b.
Voor gastouders zijn dus in totaal 161 diploma’s relevant.
De lijst met relevante diploma’s voor beroepskrachten voorschoolse educatie in een
kindercentrum, die in bijlage 5 van de cao is opgenomen, omvat 152 diploma’s. Deze
lijst is uitgebreid met 42 diploma’s. Op basis van artikel 10c, onderdeel a, waren
door de verwijzing naar artikel 10a en 10b eerder 71 diploma’s respectievelijk 42
diploma’s (in totaal 113 diploma’s) relevant.
Door de wijziging van de Regeling Wko met ingang van 15 april 2011 (Stcrt. 2011, 6771) werd de verdeling in subonderdelen in artikel 10a en 10b gewijzigd, maar werd daarbij
verzuimd artikel 10c, onderdeel b, aan te passen zodat de verwijzingen niet meer juist
waren.
De 43 voorheen in artikel 10c, onderdeel b opgesomde diploma’s die relevant zijn voor
beroepskrachten voorschoolse educatie in een peuterspeelzaal blijven relevant, maar
de lijst is aangevuld. De lijst met relevante diploma’s voor beroepskrachten voorschoolse
educatie in een peuterspeelzaal, die in de cao Welzijn & Maatschappelijke dienstverlening
is opgenomen en op 30 december 2014 is aangemeld bij de minister van SZW, omvat nu
100 diploma’s. Deze lijst is vermeld in bijlage 2.1, onderdeel e, van deze cao.
Onderdeel D (artikel 10d)
De opzet van artikel 10d is gewijzigd waardoor in de regeling niet langer alle relevante
certificaten en de organisaties die dergelijke certificaat kunnen verstrekken, zijn
vermeld. De aanwijzing van een individuele organisatie past niet goed in een ministeriële
regeling die immers algemeen verbindende voorschriften behoort te bevatten.
De eerder in de regeling in het eerste lid opgenomen namen van certificaten en instanties
zijn niet gewijzigd. Dat zijn de volgende geregistreerde certificaten:
-
a. Eerste Hulp aan kinderen van het Oranje Kruis,
-
b. Spoedeisende Hulpverlening bij Slachtoffers (SEHSO) van NedCert,
-
c. Acute Zorg bij kinderen van NIKTA,
-
d. Acute Zorgverlener Module Kind en Omgeving van NIKTA,
-
e. Eerstehulpverlener van NIKTA,
-
f. Spoedeisende Hulpverlening bij Kinderen (SEHBK) van NedCert,
-
g. Basis Eerstehulpverlener-LPEV met de aantekening Eerste hulp aan Kinderen van Stichting
LPEV,
-
h. Eerste Hulp aan Baby’s en Kinderen van het Nederlandse Rode Kruis, of
-
i. Eerste Hulp bij werken met kinderen van het Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening.
De namen van de certificaten en de betreffende certificerende instellingen zullen
worden opgenomen in een register genaamd Register EHBO-certificaten gastouderopvang
dat via www.rijksoverheid.nl kan worden ingezien.
Door de wijziging van het eerste lid kon het tweede lid vervallen.
De in het oude derde lid opgenomen eisen op de kennis, het inzicht en de vaardigheden
die in ieder geval noodzakelijk zijn voor het verstrekken van het certificaat, zijn
nu opgenomen in het tweede lid en inhoudelijk ongewijzigd gebleven.
In het derde lid staan de eisen waaraan de certificerende instantie zelf moet voldoen
en deze zijn identiek aan de eisen die voorheen in het vierde lid stonden.
Artikel II
De verwijzing in artikel 17 naar de collectieve arbeidsovereenkomst Welzijn & Maatschappelijke
dienstverlening is aangepast omdat er een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst is.
De lijst met diploma’s van beroepsopleidingen voor beroepskrachten als bedoeld in
artikel 2.1 van de Wet kinderopvang (in de cao aangeduid als ‘peuterspeelzaalleid(st)er’)
is inhoudelijk ongewijzigd gebleven, maar is niet langer opgenomen in bijlage 12.1
maar verplaatst naar bijlage 2.1.
Artikel III
Aangezien het hier feitelijk gaat om reparatiewetgeving – de opleidingen in overeenstemming
brengen met de gemaakte afspraken in het veld – is gebruik gemaakt van de uitzondering
op de systematiek van vaste verandermomenten.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher