Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 13 februari 2015, nr. 616510, houdende instelling van de Commissie onderzoek oorzaken kostenstijgingen stelsel gesubsidieerde rechtsbijstand en vernieuwing van het stelsel

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de Minister voor Wonen en Rijksdienst;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 6, eerste en derde lid, van de Kaderwet adviescolleges;

Besluiten:

Artikel 1 (Begripsbepalingen)

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Staatssecretaris:

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie;

b. commissie:

de commissie, bedoeld in artikel 2.

Artikel 2 (Instelling en taak)

  • 1. Er is een Commissie onderzoek oorzaken kostenstijgingen stelsel gesubsidieerde rechtsbijstand en vernieuwing van het stelsel.

  • 2. De commissie heeft tot taak:

    Het doen van onderzoek naar de oorzaken van de kostenstijging van gesubsidieerde rechtsbijstand en aanbevelingen doen voor vernieuwing van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand met het oog op een betere budgettaire beheersbaarheid van het stelsel waarbij de toegang tot het recht voor min- en onvermogenden gegarandeerd blijft.

Artikel 3 (Samenstelling, benoeming, ontslag)

  • 1. De voorzitter, vice-voorzitter en de andere leden worden door de Staatssecretaris benoemd.

  • 2. De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

  • 3. Bij tussentijds vertrek van een lid kan de Staatssecretaris een ander lid benoemen.

  • 4. De voorzitter, vice-voorzitter en overige leden kunnen worden geschorst en ontslagen door de Staatssecretaris.

Artikel 4 (Instellingsduur en rapportageverplichting)

  • 1. De commissie brengt uiterlijk 1 september 2015 haar eindrapportage uit.

  • 2. De commissie brengt uiterlijk 1 juni 2015 een tussenstand uit ten aanzien van de aanbevelingen voor vernieuwing van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand met het oog op een betere budgettaire beheersbaarheid.

  • 3. Na het uitbrengen van de eindrapportage, bedoeld in het eerste lid, is de commissie opgeheven.

  • 4. De termijn voor het uitbrengen van de eindrapportage, bedoeld in het eerste lid, kan worden verlengd door de Staatssecretaris.

Artikel 5 (Leden)

Tot lid van de commissie worden benoemd:

  • a. mr. A. Wolfsen, tevens voorzitter;

  • b. prof. dr. H.R.B.M. Kummeling, tevens vice-voorzitter;

  • c. mr. J.H. Brouwer;

  • d. mr. C. Çörüz;

  • e. mr. F.W.H. van den Emster;

  • f. prof. mr. J.H. Gerards;

  • g. prof. dr. G.D. Minderman.

Artikel 6 (Secretariaat)

  • 1. De commissie wordt ondersteund door een secretariaat.

  • 2. Er kan worden voorzien in een extern secretariaat.

  • 3. De Staatssecretaris draagt, na overleg met de commissie, zorg voor de nodige voorzieningen ten behoeve van de werkzaamheden van de commissie.

Artikel 7 (Werkwijze)

  • 1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2. De commissie kan zich, na toestemming van de Staatssecretaris, door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 3. De commissie maakt verslag op van gesprekken met derden, voor zover de daaruit voortkomende bevindingen ten grondslag liggen aan de rapportage, bedoeld in artikel 4.

Artikel 8 (Inwinnen van inlichtingen)

  • 1. De leden van de commissie zijn bevoegd zich voor het inwinnen van inlichtingen te wenden tot personen en instellingen en hen te verzoeken die medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van het onderzoek.

  • 2. Ambtenaren werkzaam onder verantwoordelijkheid van de Minister van Veiligheid en Justitie zijn verplicht om de leden van de commissie de verlangde medewerking te verlenen, voor zover deze samenhangt met hun ambtelijke taak en redelijkerwijs van hen verlangd kan worden.

Artikel 9 (Kosten van de commissie)

  • 1. De kosten van de commissie komen, voor zover door de Staatssecretaris goedgekeurd, voor rekening van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen en voor secretariële ondersteuning,

    • b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek, en

    • c. de kosten voor publicatie van de rapportage, bedoeld in artikel 4, eerste lid.

  • 2. De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een begroting en een planning ter goedkeuring aan de Staatssecretaris aan.

Artikel 10 (Archiefbescheiden)

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden, waaronder gespreksverslagen als bedoeld in artikel 7, derde lid, over aan het archief van de Directie Rechtsbestel van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

Artikel 11 (Inwerkingtreding)

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst.

Artikel 12 (Citeertitel)

Deze regeling wordt aangehaald als: Instellingsregeling Commissie onderzoek oorzaken kostenstijgingen stelsel gesubsidieerde rechtsbijstand en vernieuwing van het stelsel.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 13 februari 2015

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

TOELICHTING

Algemeen

Het kabinet heeft besloten een commissie in het leven te roepen die onderzoek zal doen naar de problemen rond kostenstijgingen in de rechtsbijstand in relatie tot de toegang tot het recht. Dit is bij brief van 30 januari 2015 aan de Voorzitter van de Eerste Kamer aangekondigd (EK 34 000 VI, S). De aanleiding voor het instellen van de commissie is de motie-Scholten c.s. (EK 34 000 VI, O) waarin het oplopen van de kosten op het terrein van de gesubsidieerde rechtsbijstand aan de orde wordt gesteld en wordt gevraagd om onderzoek te doen naar de oorzaken van het oplopen van die kosten. De precieze taakopdracht luidt als volgt: Het doen van onderzoek naar de oorzaken van de kostenstijging van gesubsidieerde rechtsbijstand en aanbevelingen doen voor vernieuwing van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand met het oog op een betere budgettaire beheersbaarheid van het stelsel waarbij de toegang tot het recht voor min- en onvermogenden gegarandeerd blijft. Daarbij is de commissie in ieder geval gevraagd naar de volgende aspecten te kijken, en deze telkens te bezien in relatie tot de toegang tot het recht voor on- en minvermogenden:

  • Inzicht (zowel oorzaak als analyse) in de kostenstijgingen binnen de gesubsidieerde rechtsbijstand vanaf 2002 (tot en met 2014).

  • De effecten van de maatregelen uit de per 1 februari 2015 in werking getreden amvb die zich richten tot rechtsbijstandverleners op het aanbod van rechtsbijstandsverleners.

  • Methoden om de kosten van rechtsbijstand beter te kunnen beheersen.

  • Waarborgen voor de toegang tot het recht voor on- en minvermogenden waar een stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand in ieder geval in moet voorzien, ook vanuit internationaal perspectief.

  • De effecten die de aanbevelingen van de commissie zullen hebben op de toegang tot het recht van voor on- en minvermogenden.

  • Internationale vergelijking van de positie van Nederland als het gaat om kostenstijgingen en uitgaven binnen de gesubsidieerde rechtsbijstand.

Nadat de bevindingen van de commissie zijn gerapporteerd worden opnieuw maatregelen in het kader van de vernieuwing van het stelsel van de gesubsidieerde rechtsbijstand en de kostenbeheersing binnen dat stelsel overwogen. In dat licht is de verdere procedure inzake het wetsvoorstel ter zake van de stelselvernieuwing gesubsidieerde rechtsbijstand opgeschort.

De vergoeding voor de leden zal bij besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie worden vastgelegd. De Commissie is een eenmalige adviescommissie in de zin van artikel 6, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges en is ingesteld voor de duur van de advisering en wordt opgeheven nadat zij haar advies heeft uitgebracht.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven