Beschikking Wet vergoedingen adviescolleges en commissies

Datum: 3 december 2015

Nummer: IenM/BSK-2015/241469

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies:

BESLUIT:

Artikel 1

Aan de voorzitters van het Overlegorgaan infrastructuur en milieu wordt een vergoeding per vergadering toegekend. De vergoeding per vergadering bedraagt 3% van het maximum van schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en wordt vermenigvuldigd met 130%.

Artikel 2

Aan de voorzitter van het Landelijk Overleg Consumentenbelangen Openbaar Vervoer wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op het maximum van schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en de arbeidsduurfactor op 0,12.

Artikel 3

Het besluit van 10 augustus 2010, nr. CEND/HDJZ-2010/1103, sector AWW, houdende vaststelling vergoeding voorzitters en leden van een drietal commissies wordt ingetrokken.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

Dit besluit zal met toelichting worden geplaatst in de Staatscourant.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunt u tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de minister van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van de Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en het adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (de datum en het nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom u zich niet met dit besluit kan verenigen.

TOELICHTING

Voorafgaand aan dit besluit ontvingen de voorzitters van het Overlegorgaan infrastructuur en milieu (OIM, toentertijd: de Overlegorganen verkeer en waterstaat) op grond van het besluit van 10 augustus 2010, nr. CEND/HDJZ-2010/1103, sector AWW (Stcrt. 12832), houdende vaststelling vergoeding voorzitters en leden van een drietal commissies een vaste vergoeding per maand. De hoogte van de vaste vergoeding was gebaseerd op de omvang en de zwaarte van de werkzaamheden, alsmede op het gegeven dat de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door personen die zowel inhoudelijk hoog gekwalificeerd zijn als maatschappelijk aanzien genieten. Dat een vaste vergoeding werd toegekend, hield verband met het feit dat de vergaderingen met een vaste regelmaat plaatsvonden, waardoor voor de werkzaamheden een gemiddeld aantal uren per maand kon worden bepaald. Sinds de vaststelling van voornoemd besluit is gebleken dat bij de deelnemers aan de vergaderingen van het OIM steeds minder behoefte bestond aan een vaste regelmaat, maar meer aan vergaderen over belangrijke thema`s op een voor hen geschikt moment. Om toch recht te doen aan het uitgangspunt van het vergoeden van geleverde werkzaamheden, is in artikel 1 vastgelegd dat de voorzitters een vergoeding per vergadering ontvangen.

Voor de vergaderingen van het Landelijk Overleg Consumentenbelangen Openbaar Vervoer (LOCOV) is de situatie sinds 2010 niet gewijzigd. Om die reden is in artikel 2 opnieuw vastgelegd dat deze voorzitter een vaste vergoeding per maand ontvangt.

De bevoegdheid werkzaamheden ten behoeve van het overlegorgaan verricht door andere personen dan de voorzitters te vergoeden is sinds 2010 niet gebruikt. Deze bevoegdheid keert daarom in dit besluit niet terug. Voorts keert de vergoeding voor de leden van de expertgroep Ambassadeur Stedelijke Distributie, die eveneens op grond van het besluit van 10 augustus 2010 kon worden uitgekeerd, in dit besluit niet terug, omdat deze expertgroep eind 2011 is opgeheven.

Naar boven