Regeling van de Minister van Economische Zaken van 10 december 2015, nr. WJZ / 15166404, houdende wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies en de Regeling openstelling EZ-subsidies 2016 in verband met wijzigingen van de subsidiemodule Vroegefasefinanciering

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 3, derde lid, van de Kaderwet EZ-subsidies en de artikelen 2, tweede lid, 4, aanhef en onderdelen a, b, d, g en h, 5, 16, 17, eerste lid, derde en vierde lid, 18, eerste lid, 19, derde lid, en 50, vierde lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZ-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1. vervalt de omschrijving van het begrip ‘innovatieve starter’.

B

Artikel 3.16.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de alfabetische volgorde wordt de volgende begripsomschrijving ingevoegd, luidende:

hbo-innovatieve starter:

innovatieve starter van wie de economische activiteiten rechtstreeks en onmiddellijk voortkomen uit onderzoek van een hogeschool als bedoeld in artikel 1.3 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, hetgeen blijkt uit een overeenkomst gesloten tussen de innovatieve starter en de desbetreffende hogeschool;

2. In de begripsomschrijving van ‘academische innovatieve starter’ wordt na de zinsnede ‘uit onderzoek van een universiteit’ ingevoegd: als bedoeld in artikel 1.3 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

3. In de begripsomschrijving van ‘vroegefaseplan’ wordt in onderdeel b, na ‘academische innovatieve starter’ ingevoegd: of hbo-innovatieve starter.

C

Aan het opschrift van § 3.16.4 wordt toegevoegd: en hbo-innovatieve starter.

D

In de artikelen 3.16.12, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel b, 3.16.13, eerste en tweede lid, 3.16.14, onderdelen a, c en d, 3.16.17, eerste lid, onderdeel c, en 3.16.18, eerste lid, wordt na ‘academische innovatieve starter’ telkens ingevoegd: of hbo-innovatieve starter.

E

In artikel 3.16.15 wordt na ‘Adviescommissie vroegefasefinanciering academische innovatieve starters’ ingevoegd: en hbo-innovatieve starters.

F

Artikel 3.16.17, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt ‘wetenschappelijke’ vervangen door: kennisbasis en.

2. In onderdeel c vervalt ‘wetenschappelijk’.

G

In bijlage 3.16.1, onderdeel 1, en in bijlage 3.16.3, artikel 5, wordt ‘VVF’ vervangen door: VFF.

H

In artikel 6, eerste lid, van de bijlagen 3.16.2 en 3.16.3, wordt ‘hoofdsom’ telkens vervangen door: uitstaande hoofdsom.

I

In bijlage 3.16.3 wordt in het opschrift en in bijlage 1 in de tekst onder het kopje ‘Controleprotocol controleverklaring vroegefasefinanciering’, ‘innovatieve starter of academische innovatieve starter’ vervangen door: innovatieve starter, academische innovatieve starter of hbo-innovatieve starter.

ARTIKEL II

In de tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZ-subsidies 2016 wordt in de rij met betrekking tot titel 3.16, artikel 3.16.12, na ‘Academische innovatieve starter’ toegevoegd: en hbo-innovatieve starter.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 10 december 2015

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Nu enige ervaring met de module vroegefasefinanciering (hierna: VFF) is opgedaan en blijkt dat deze in een behoefte voorziet, worden met de onderhavige wijziging de bestaande doelgroepen van deze module uitgebreid. Deze module bevat op dit moment drie doelgroepen: bestaand mkb, innovatieve starters en academische innovatieve starters. Deze bedrijven kunnen in aanmerking komen voor een subsidie in de vorm van een lening en worden zo in staat gesteld om een vroegefasetraject (starters) of een vernieuwingsfasetraject (bestaand mkb) te doorlopen. Gebleken is dat ook de meer toepassingsgerichte kennis van hbo-instellingen een belangrijke bron is voor een vroegefasetraject, waarin de proof of concept kan worden geleverd. Daarvoor is kennisoverdracht van de onderwijsinstelling naar het startende bedrijf nodig.

De bestaande VFF-module voor academische innovatieve starters kan hiertoe eenvoudig worden verbreed met hbo-innovatieve starters. Door deze wijzing kunnen deze ondernemingen onder dezelfde condities als de academische innovatieve starters subsidie verkrijgen in de vorm van een lening voor een vroegefasetraject.

2. Beoogd effect en aanpak

Met deze uitbreiding wordt beoogd dat naast innovatieve academische starters ook innovatieve starters die ontstaan bij, dan wel samenwerken met, hbo-instellingen vroegefasefinanciering kunnen gebruiken om deze fase in hun vroege bestaan door te komen en hun bedrijf zodanig te ontwikkelen dat, onder andere, private investeerders bereid zijn om in het bedrijf te investeren. Dit sluit aan op de inzet van onder andere de RAAK-projecten1 van het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek (NRPO-SIA) – dit zijn onderzoeksprojecten bij innovatievragen vanuit de beroepspraktijk – en het ondernemerschapsonderwijs in het hbo. Vroegefasefinanciering voor hbo-innovatieve starters beoogt kennis die bij hbo-instellingen is ontwikkeld, om te zetten in economische activiteiten. Door met deze kennis commerciële producten, diensten of processen te ontwikkelen, wordt bedrijvigheid gecreëerd en de Nederlandse economie gestimuleerd.

De hbo-innovatieve starter is een innovatieve starter die specifiek voortbouwt op de kennis die is ontwikkeld aan een hbo-instelling, om uiteindelijk producten, processen of diensten te ontwikkelen om commercieel op de markt te zetten. Deze kennis is een belangrijk ingrediënt voor het vroegefasetraject en de verdere ontwikkeling van de onderneming. De hbo-innovatieve starter kan een aanstelling hebben aan de hbo-instelling en de kennis zelf ontwikkeld hebben, maar het kan ook gaan om een innovatieve starter die nauw samenwerkt met de hbo-instelling. Die aanstelling of samenwerking moet blijken uit een overeenkomst die bij de aanvraag moet worden overgelegd. Dit is een overeenkomst als bedoeld in de definitie van hbo-innovatieve starter. Zo kunnen zij bijvoorbeeld afspraken maken over het gebruik van de kennis van de hbo-instelling. Ook andere relevante afspraken kunnen worden overlegd, zoals wanneer de hbo-innovatieve starter door de hbo-instelling op andere manieren ondersteund wordt bij het verder ontwikkelen van zijn ondernemersvaardigheden met faciliteiten, huisvesting, coaching, intellectuele eigendomskwesties en dergelijke. Daarnaast dient de hbo- innovatieve starter een rapport van een haalbaarheidsstudie te overleggen waaruit blijkt dat het ‘proof of principle’ is aangetoond en het beoogde product of proces of de beoogde dienst commercieel perspectief heeft. Deze haalbaarheidsstudie kan uitgevoerd zijn met subsidie van NRPO-SIA, maar kan ook op een andere manier tot stand gekomen zijn.

Ook de overige voorwaarden voor hbo-innovatieve starters zijn gelijk aan die voor academische innovatieve starters. Zo hoeft bij de aanvraag geen verklaring van een investeerder te worden bijgevoegd, ofschoon het overleggen van een dergelijke verklaring – indien beschikbaar – wel een rol kan spelen in de beoordeling van de aanvraag, vanwege het daaruit blijkende vertrouwen van een toekomstige investeerder in het project. Ook de omvang en looptijd van de verstrekte lening en de beoordelingscriteria zijn gelijk. De voorstellen van academische innovatieve starters en hbo-innovatieve starters worden in gelijke competitie met elkaar beoordeeld. Hiertoe wordt één subsidieplafond vastgesteld, met één openstellingsperiode voor het indienen van de aanvragen.

3. Uitvoering

STW voert de VFF-module uit voor academische innovatieve starters, de onderhavige uitbreiding met hbo-innovatieve starters zal daarin door STW worden ingepast.

Voor academische innovatieve starters is ervoor gekozen de voorstellen te honoreren op volgorde van rangschikking. De rangschikking vindt plaats op basis van een advies van een commissie. Deze commissie gaat ook adviseren over aanvragen van hbo-innovatieve starters. De bestaande Adviescommissie vroegefasefinanciering academische innovatieve starters wordt hiertoe uitgebreid met twee personen met kennis en ervaring op het gebied van praktijkgericht onderzoek in het hbo. De naam van deze adviescommissie wordt daardoor met de onderhavige regeling (artikel I, onderdeel E) aangepast in ‘Adviescommissie vroegefasefinanciering academische innovatieve starters en hbo-innovatieve starters’. Voor de benoeming van de huidige leden van de adviescommissie heeft dit geen gevolgen.2

4. Staatssteun

Voor de onderhavige uitbreiding van de VFF-module gelden op het vlak van staatssteun dezelfde voorwaarden en beperkingen als voor de bestaande VFF-module voor academische innovatieve starters. Steun aan deze ondernemers wordt gerechtvaardigd door artikel 22 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

5. Regeldruk

Van de bestaande VFF-module is berekend dat de administratieve lasten voor mkb-ondernemers en innovatieve starters € 1.278.288 op een budget van € 36 miljoen bedragen (3,74%). Voor academische innovatieve starters is dat € 585.000 op een budget van € 14 miljoen (3,85%).

Toevoeging van de groep ‘hbo-innovatieve starters’ heeft geen gevolgen voor de regeldruk: weliswaar neemt het aantal aanvragers licht toe, maar dit valt weg tegen het feit dat het aantal aanvragers in de oorspronkelijke module te hoog bleek ingeschat.

II. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

In de regeling vervalt de omschrijving van het begrip ‘innovatie starter’ in artikel 1.1. Dit begrip komt alleen voor in titel 3.16 en is daar reeds gedefinieerd in artikel 3.16.1, zodat de omschrijving in artikel 1.1. kan vervallen.

Artikel I, onderdeel B

Er wordt een begripsomschrijving van hbo-innovatieve starter toegevoegd. Het gaat hier om een starter die gebruikmaakt van kennis van een door de overheid erkende hogeschool als bedoeld in artikel 1.3 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om ook de begripsomschrijving van academische innovatieve starter in dit opzicht te verduidelijken. Ook hier gaat het om kennis van een erkende universiteit in de zin van die wet.

Artikel I, onderdeel F

De inhoud van de rangschikkingscriteria wordt gedeeltelijk aangepast, zodat meer recht wordt gedaan aan de doelstelling daarvan, namelijk dat de kennis afkomstig is van kennisinstellingen in het hoger onderwijs, ongeacht of deze kennis een wetenschappelijke of meer praktijkgerichte basis heeft. Immers, doel is dat met de kennis uit deze instellingen succesvol nieuwe economische activiteiten worden ontplooid.

Artikel I, onderdeel H

Met deze wijziging wordt buiten twijfel gesteld dat rente alleen verschuldigd is over de uitstaande hoofdsom.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016, hetgeen een vast verandermoment is als bedoeld in aanwijzing 174, tweede lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Afgeweken wordt van de regel dat tussen de publicatiedatum en het tijdstip van inwerkingtreding een termijn van minimaal twee maanden in acht wordt genomen. Deze uitzondering wordt gerechtvaardigd doordat de doelgroepen van deze module gebaat zijn bij een spoedige inwerkingtreding, waarvoor afwijking volgens die aanwijzing wegens de eerste uitzonderingsgrond van het vierde lid in dit geval is toegestaan.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
2

Benoemd bij Besluit houdende benoeming leden Adviescommissie vroegefasefinanciering academische innovatieve starters Stcrt. 2014, 27927

Naar boven