Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 9 december 2015, 2015-0000302478, tot eenmalige aanpassing en verhoging van de kinderbijslagbedragen BES en de aanwijzing van de met het toezicht op de naleving van de Wet kinderbijslagvoorziening BES belaste functionarissen

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 10, tweede en vierde lid, en 26, eerste lid, van de Wet kinderbijslagvoorziening BES;

Besluit:

ARTIKEL I

Het kinderbijslagbedrag BES, genoemd in artikel 9, onderdelen a, b en c, van de Wet kinderbijslagvoorziening BES, wordt vastgesteld op:

  • a. USD 40 per kind, indien rechthebbende ingezetene is van het openbaar lichaam Bonaire;

  • b. USD 42 per kind, indien rechthebbende ingezetene is van het openbaar lichaam Sint Eustatius;

  • c. USD 42 per kind, indien rechthebbende ingezetene is van het openbaar lichaam Saba.

ARTIKEL II

De Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren SZW-wetgeving BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel m door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • n. de Wet kinderbijslagvoorziening BES.

B

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

Deze regeling berust mede op artikel 41, eerste lid, van het Besluit onderstand BES.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 9 december 2015

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

De Wet kinderbijslagvoorziening BES (hierna: de wet) treedt met ingang van 1 januari 2016 in werking. Artikel 9 van de wet bepaalt (afzonderlijk) voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba de hoogte van het kinderbijslagbedrag BES. Met deze ministeriële regeling wordt de hoogte van dat bedrag aangepast en verhoogd.

Tevens voorziet deze regeling in de aanwijzing van de met het toezicht op de naleving van de wet belaste ambtenaren.

Verhoging van het kinderbijslagbedrag BES

Voor inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling was in artikel 9 van de wet opgenomen dat het kinderbijslagbedrag voor alle openbare lichamen 38 USD was. Omdat dit bedrag is gebaseerd op de hoogte van de fiscale kindertoeslag in 2015 is in artikel 10, vierde lid, van de wet bepaald dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: de Minister) de kinderbijslagbedragen BES na inwerkingtreding van genoemd artikel 9 eenmalig kan aanpassen. 1

Dit bedrag kan inmiddels worden becijferd op 39 USD. Dit bedrag komt overeen met het rekenkundig afgeronde bedrag dat volgt uit de vermenigvuldiging van de geïndexeerde hoogte van de fiscale kindertoeslag indien deze nog in 2016 had bestaan, met het gecombineerde belasting- en premietarief van 30,4%. Vervolgens is dit bedrag gedeeld door 12 maanden.

Daarnaast is naar rato de voor 2016 beoogde verhoging van het basiskinderbijslagbedrag voor Europees Nederland toegepast op het bedrag van 39 USD. 2 Het gaat om een percentage van 3%. Dit komt neer op een bedrag van 40 USD (rekenkundig afgerond). Daarmee is voor alle drie de openbare lichamen 40 USD het uitgangspunt voor het jaar 2016 op basis van de hiervoor beschreven berekeningen.

Voor de openbare lichamen Sint Eustatius en Saba is een hoger kinderbijslagbedrag mogelijk geworden door de aanwending van additioneel beschikbare middelen, zoals aangekondigd in het Meerjarenprogramma Caribisch Nederland 2015-2018. 3

In overleg met het openbare lichaam Bonaire is voor het openbare lichaam Bonaire een andere invulling van de beschikbare middelen gekozen, namelijk een 0,2% verhoging van de bedragen van het wettelijk ouderdomspensioen, het nabestaandenpensioen en de onderstand ter verzachting van het deflatie-effect. 4 De bestuurscolleges van de openbare lichamen Sint Eustatius en Saba hebben er de voorkeur aan gegeven om het resterende beschikbare geld van in totaal € 90.000 te besteden aan de hoogte van het kinderbijslagbedrag BES, waardoor op deze eilanden nu sprake is van een hoger kinderbijslagbedrag BES ten opzichte van het openbare lichaam Bonaire. Dit resulteert in een verhoging met een bedrag van 1,70 USD dat wordt afgerond tot 2,00 USD per kind per maand.

De situatie waarin er sprake is van een hoger bedrag voor Sint Eustatius en Saba ten opzichte van Bonaire is overigens niet nieuw, maar doet zich al voor bij andere uitkeringen en voorzieningen, zoals de onderstand en het wettelijk ouderdomspensioen.

Aanwijzing van de toezichthoudende functionarissen

In artikel 26, eerste lid, van de wet is bepaald dat de Minister functionarissen aanwijst die met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de wet bepaalde zijn belast. Hiermee wordt aangesloten bij de bestaande systematiek voor het toezicht op de sociale zekerheidswetgeving op de openbare lichamen. In deze wijzigingsregeling wordt voorzien in die aanwijzing.

Inkomenseffecten

De inkomenseffecten voor de ouders, dat wil zeggen voor alle openbare lichamen, zijn voor wat betreft de aanpassing van het bedrag van 38 USD naar 39 USD als gevolg van de indexatie van de fiscale kindertoeslag als deze nog zou hebben bestaan, in de tabel hieronder becijferd. Verder is voor de opstelling van de tabel rekening gehouden met de verhoging van het kinderbijslagbedrag BES naar rato van de verhoging van de kinderbijslag in Europees Nederland. Daarnaast is rekening gehouden met de voor de ouders op Sint Eustatius en Saba geldende (verdere) verhoging van het kinderbijslagbedrag.

Het uiteindelijke kinderbijslagbedrag met ingang van 1 januari 2016 voor Bonaire van 40 USD en het voor Sint Eustatius en Saba geldende bedrag van 42 USD leiden tot de in de tabel opgenomen percentuele inkomenseffecten.

Verschil %

Huishouden 1

Bonaire

Sint-Eustatius

Saba

Inactief

     

Paar Onderstand (1 kind)

10,9%

10,4%

10,7%

Paar Onderstand (2 kinderen)

20,2%

19,3%

19,7%

Paar Onderstand (3 kinderen)

28,2%

27,0%

27,5%

Actief

     

Paar 6.000 USD (1 kind)

8,0%

8,4%

8,4%

Paar 6.000 USD (2 kinderen)

16,0%

16,8%

16,8%

Paar 6.000 USD (3 kinderen)

24,0%

25,2%

25,2%

Paar 13.500 USD (1 kind)

0,2%

0,4%

0,4%

Paar 13.500 USD (2 kinderen)

3,5%

3,9%

3,9%

Paar 13.500 USD (3 kinderen)

7,1%

7,6%

7,6%

Paar 16.000 USD (1 kind)

0,2%

0,4%

0,4%

Paar 16.000 USD (2 kinderen)

0,2%

0,5%

0,5%

Paar 16.000 USD (3 kinderen)

3,3%

3,7%

3,7%

X Noot
1

In deze tabel is uitgegaan van het verschil tussen de fiscale kindertoeslag voor 1 januari 2016 ten opzichte van het kinderbijslagbedrag BES na 1 januari 2016. De inkomensgroepen die gebruikt zijn voor de tabel wijken af van de standaardhuishoudens die normaliter voor Europees Nederland worden gebruikt bij de presentatie van inkomensgevolgen. Dit omdat niet dezelfde huishoudens voor Caribisch Nederland herkenbaar kunnen worden gedefinieerd.

Budgettaire gevolgen

De wet is vormgegeven als een begrotingsgefinancierde regeling die in de plaats komt van de fiscale kindertoeslag. De hierdoor vrijgekomen middelen zijn ingezet voor de financiering van de wet (circa € 0,9 miljoen). Ook zijn de meerkosten als gevolg van de motie Schouten/Van Laar 5 die € 0,8 miljoen bedragen toegevoegd aan de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. 6

Verder is sprake van een bedrag van een additioneel budget van € 90.000 vanuit de begroting van datzelfde ministerie, waarvan een deel (het ‘aandeel’ Sint Eustatius en Saba) voor de kinderbijslag op Caribisch Nederland is aangewend. Hiermee is een bedrag van circa € 40.000 per jaar gemoeid.

Met de verhoging van het kinderbijslagbedrag BES met een percentage van 3%, naar aanleiding van de beoogde verhoging van het basiskinderbijslagbedrag in Europees Nederland, is een bedrag van € 56.000 per jaar gemoeid.

Administratieve lasten

Deze ministeriële regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten van de (decentrale) overheid, bedrijven of burgers.

Artikelsgewijs

Artikel I

Dit artikel voorziet in de aanpassing en verhoging van de kinderbijslagbedragen BES, zoals deze zijn opgenomen in artikel 9 van de wet. Voor wat betreft de aanpassing naar 39 USD voor alle openbare lichamen geldt dat daarvoor artikel 10, vierde lid, van de wet als grondslag dient. Dat lid maakt het mogelijk om eenmalig het kinderbijslagbedrag BES aan te passen. In de memorie van toelichting bij de wet is hier expliciet aandacht aan geschonken. 7

Voor wat betreft de verdere verhoging van het kinderbijslagbedrag BES voor de geldt het tweede lid van artikel 10 als grondslag. De verdere verhoging komt voort uit bijzondere omstandigheden, namelijk de intensivering naar aanleiding van de verhoging van het basiskinderbijslagbedrag in de Algemene Kinderbijslagwet (ten gunste van Caribisch Nederland als geheel) en de inzet van additionele middelen, zoals aangegeven in het eerdergenoemde Meerjarenprogramma Caribisch Nederland 2015-2018 (ten gunste van Sint Eustatius en Saba).

Artikel II

Door de toevoeging van de wet in artikel 1, eerste lid, van de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren SZW-wetgeving BES kunnen de aangewezen toezichthoudende functionarissen ook voor het toezicht op de naleving van de wet worden ingezet. Tevens voorziet het tweede onderdeel in het toevoegen van de juiste grondslag voor de aanwijzing van de met het toezicht op de naleving belaste functionaris voor wat betreft het Besluit onderstand BES.

Artikel III

Deze wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016. Met dat tijdstip wordt aansluiting gezocht bij het tijdstip van inwerkingtreding van de wet.


X Noot
1

Zie ook Kamerstukken II 2014/15, 34 275, nr. 3, blz. 3, vijfde voetnoot, waar is aangekondigd dat na aanname van de wet het kinderbijslagbedrag BES opnieuw zal worden berekend.

X Noot
2

Kamerstukken II 2015/16, 34 302, nr. 78, blz. 1; Kamerstukken II 2015/16, 34 300 XV, nr. 15.

X Noot
3

Kamerstukken 2014/15, 34 000 IV, nr. 44, blz. 10.

X Noot
4

Zie Stcrt. 2015, 43458, blz. 9.

X Noot
5

Kamerstukken II 2014/15, 34 000 XV, nr. 36.

X Noot
6

Kamerstukken II 2015/16, 34 300 XV, nr. 2, blz. 93.

X Noot
7

Kamerstukken II 2014/15, 34 275, nr. 3, blz. 14-15.

Naar boven