De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 1a, tweede lid, en 19, achtste lid, van de Werkloosheidswet,
7a, onderdeel b, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, 1a, tweede lid,
en 9, onderdeel b, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en 8, onderdeel
b, en 11, tweede lid, van de Ziektewet;
Besluit:
ARTIKEL I GELIJKSTELLINGSREGELING ARBEIDSUREN
De Gelijkstellingsregeling arbeidsuren wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, onderdeel c, vervalt onder verlettering van de onderdelen d tot en met
i tot de onderdelen c tot en met h.
C
In artikel 3 wordt ‘artikel 1, onderdeel i’ telkens vervangen door ‘artikel 1, onderdeel
h’ en wordt ‘artikel 1, onderdeel g respectievelijk i’ vervangen door: artikel 1,
onderdeel f respectievelijk h.
ARTIKEL II REGELING VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN VOLKSGEZONDHEID VAN 20 MAART
1968, HOUDENDE REGELS OMTRENT UITBREIDING VAN DE KRING VAN VERZEKERDEN INGEVOLGE DE
ZIEKTEWET EN DE WET OP DE ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING (STCRT. 1968, 61)
De regeling van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 20 maart 1968,
houdende regels omtrent uitbreiding van de kring van verzekerden ingevolge de Ziektewet
en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (Stcrt. 1968, 61) wordt als volgt
gewijzigd:
A
Aan artikel 1 wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
3. Voor de toepassing van de Ziektewet en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
wordt in de gevallen, bedoeld in het eerste lid, aangewezen als werkgever het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.
B
Artikel 2 komt te luiden:
Artikel 2
-
1. Voor de toepassing van de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als werknemer beschouwd degene
die wegens werkloosheid niet werkt, doch aan wie geen uitkering wordt verleend:
-
a. op grond van het bepaalde in artikel 19, eerste lid, onderdelen j en k, en derde,
vierde en zesde lid, van de Werkloosheidswet;
-
b. op grond van het bepaalde in de artikelen 19, eerste lid, onderdeel e, 24, eerste
lid, onderdeel b, 25, 26, eerste lid, en 27 van de Werkloosheidswet, mits de periode,
waarover op grond van laatstbedoelde bepalingen geen uitkering wordt verleend, voorafgaat
aan, dan wel een onderbreking vormt van een periode, waarover wel uitkering wordt
verleend;
-
c. over de zaterdagen en zondagen.
-
2. Voor de toepassing van de Ziektewet en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
wordt in de gevallen, bedoeld in het eerste lid, aangewezen als werkgever het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen.
ARTIKEL III REGELING VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 22 JUNI
2015 TOT WIJZIGING VAN ENKELE MINISTERIELE REGELINGEN IN VERBAND MET ONDER MEER DE
INVOERING VAN DE WET WERK EN ZEKERHEID (STCRT. 2015, 17649)
De regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 juni 2015
tot wijziging van enkele ministeriële regelingen in verband met onder meer de invoering
van de Wet werk en zekerheid (Stcrt. 2015, 17649) wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel A, onder 2 en 3, komt als volgt te luiden:
2. Na onderdeel B wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ba
In artikel 3 wordt ‘artikel 1, onderdeel h’ telkens vervangen door ‘artikel 1, onderdeel
g’ en wordt ‘artikel 1, onderdeel f respectievelijk h’ vervangen door: artikel 1,
onderdeel e respectievelijk g.
3. In onderdeel D wordt in het voorgestelde artikel 9a, eerste lid, ‘Artikel 1, onderdeel
d,’ vervangen door: Artikel 1, onderdeel c,.
B
In artikel X wordt na ‘onder 2 en 3,’ ingevoegd: Ba.
ARTIKEL IV REGELING VRIJSTELLING VERPLICHTINGEN SOCIALE ZEKERHEIDSWETTEN
In artikel 1a van de Regeling vrijstelling verplichtingen sociale zekerheidswetten
wordt na ‘van de IOW’ ingevoegd: 19, achtste lid, van de WW.
ARTIKEL V VAKANTIEREGELING WW EN IOW
In artikel 1a van de Vakantieregeling WW en IOW wordt ‘mede op artikel’ vervangen
door: mede op de artikelen 19, achtste lid, van de Werkloosheidswet en.
ARTIKEL VI INWERKINGTREDING
Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop artikel X, onderdelen Aa, Ab
en I, van de Verzamelwet SZW 2016 in werking treedt.
TOELICHTING
Algemeen
In de Verzamelwet SZW 2016 zijn aan artikel 19 van de Werkloosheidswet (hierna: WW)
een nieuw derde en vierde lid toegevoegd.1 In deze artikelleden is geregeld dat het recht op een WW-uitkering niet eerder kan
ontstaan dan nadat de rechtens geldende opzegtermijn is verstreken en dat als er sprake
is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die tussentijds is opgezegd er geen
recht bestaat tot het tijdstip waarop die overeenkomst zou zijn verstreken.2 Zonder nadere voorziening zou een werknemer niet verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen
tussen het einde van de dienstbetrekking en het ontstaan van het recht op een WW-uitkering.
Tot de inwerkingtreding van voornoemde artikelleden was daarvoor in artikel 3 van
de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 20 maart 1968,
houdende regels omtrent uitbreiding van de kring van verzekerden ingevolge de Ziektewet
en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (Stcrt. 1968, 61) geregeld dat de
betreffende werknemer toch verzekerd bleef. Daarvoor werd verwezen naar de artikelen
1, onder c, en 2, van de Gelijkstellingsregeling arbeidsuren (hierna: Gelijkstellingsregeling)
waarin was geregeld dat een eventuele schadeloosstelling of vergoeding vanwege het
voortijdig beëindigen van de dienstbetrekking – via een bepaalde formule – werd omgerekend
naar arbeidsuren. Daardoor ontstond direct na het einde van de dienstbetrekking geen
recht op een WW-uitkering, omdat er geen sprake was van arbeidsurenverlies. Vanwege
de nieuwe leden drie en vier van artikel 19 WW zijn de bedoelde bepalingen in de Gelijkstellingsregeling
niet meer nodig. Immers, er ontstaat bij een voortijdige beëindiging van de dienstbetrekking
al geen recht op een WW-uitkering omdat er een uitsluitingsgrond van toepassing is.
De betreffende bepalingen in de Gelijkstellingsregeling vervallen dan ook door de
onderhavige regeling (artikel I, onderdelen A en B). Dat impliceert wel dat op een
andere manier moet worden geregeld dat de werknemer verzekerd blijft gedurende de
niet in acht genomen opzegtermijn. Ook dat wordt in de onderhavige regeling geregeld
(Artikel II, onderdeel B).
Tevens zijn er enkele wijzigingen van wetstechnische aard doorgevoerd.
Deze regeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk.
Artikelsgewijs
Artikel I Gelijkstellingsregeling arbeidsuren
De artikelen 1, onderdeel c, en 2 vervallen. Dit artikelonderdeel en deze artikelen
zijn overbodig geworden na inwerkingtreding van artikel X, onderdelen Aa, Ab en I
van de Verzamelwet SZW 2016. De onderdelen A en C voorzien tevens in een wetstechnische
vernummering van de onderdelen van artikel 1 en een daaruit voortvloeiende eveneens
wetstechnische wijziging van artikel 3.
Artikel II Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 20 maart
1968, houdende regels omtrent uitbreiding van de kring van verzekerden ingevolge de
Ziektewet en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (Stcrt. 1968, 61)
Artikel 2 van deze ministeriële regeling is opnieuw vastgesteld om redenen van wetstechnische
aard. Om dezelfde reden zijn aan artikel 1 een nieuw derde lid en aan artikel 2 een
nieuw tweede lid toegevoegd. Tevens is door het toevoegen van een verwijzing naar
artikel 19, derde en vierde lid, WW in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, geregeld
dat degene die geen recht heeft op een WW-uitkering omdat de rechtens geldende opzegtermijn
nog niet is verstreken, wel als werknemer wordt aangemerkt voor de Ziektewet, de Wet
op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
Het vervallen van artikel 3 vloeit voort uit het vervallen van de artikelen 1, onderdeel
c, en 2 van de Gelijkstellingsregeling (Zie artikel I, onderdelen A en B).
Artikel III Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 juni
2015 tot wijziging van enkele ministeriële regelingen in verband met onder meer de
invoering van de Wet werk en zekerheid (Stcrt. 2015, 17649)
De wijzigingsregeling van 22 juni 2015 bevat enkele bepalingen die de Gelijkstellingsregeling
wijzigt in verband met de beoogde inwerkingtreding van de zogeheten Calamiteitenregeling
WW (artikel I, onderdeel Ca, van de Wet werk en zekerheid). Indien de wijzigingsregeling
niet technisch aangepast zou zijn, zouden (door artikel I van onderhavige regeling)
enkele wijzigingsopdrachten niet meer kloppend zijn op het tijdstip dat deze wijzigingen
beoogd zijn in werking te treden.
Artikelen IV Regeling vrijstelling verplichtingen sociale zekerheidswetten en V Vakantieregeling
WW en IOW
Artikel X, onderdeel Aa, van de Verzamelwet SZW 2016 heeft gezorgd voor een vernummering
van de artikelleden van artikel 19 van de WW. De bovengenoemde ministeriële regelingen
zijn technisch aangepast aan deze vernummering.
Artikel VI Inwerkingtreding
Deze regeling is beoogd om in werking te treden met ingang van 1 januari 2016. Deze
datum sluit aan bij het tijdstip van inwerkingtreding van artikel X, onderdelen Aa,
Ab en I van de Verzamelwet SZW 2016. Artikel III wijzigt de wijzigingsregeling van
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 juni 2015 tot wijziging van
enkele ministeriële regelingen in verband met onder meer de invoering van de Wet werk
en zekerheid (Stcrt. 2015, 17649). De aldus gewijzigde wijzigingsregeling van 22 juni 2015 zal echter pas inwerkingtreden
op het moment dat artikel I, onderdeel Ca, van de Wet werk en zekerheid in werking
treedt.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher