Regeling van de Minister van Economische Zaken van 1 december 2015, nr. WJZ/15064668, tot wijziging van de Postregeling 2009 als gevolg van de modernisering en flexibilisering van de universele postdienstverlening

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 22, derde lid, en 23, tweede lid, van de Postwet 2009, en de artikelen 7, derde lid, en 10, eerste lid, van het Postbesluit 2009;

Besluit:

ARTIKEL I

De Postregeling 2009 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, eerste lid, wordt ‘artikel 16, zesde lid, van de wet’ vervangen door: artikel 4a van het besluit.

B

In artikel 4, eerste lid, wordt ‘artikel 16, zevende lid, van de wet’ vervangen door: artikel 4b van het besluit.

C

In artikel 7, eerste lid, wordt ‘artikel 25, derde lid, van de wet’ vervangen door: artikel 25, tweede lid, van de wet.

D

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt ‘artikel 16, zevende lid, onderdeel a en b, van de wet’ vervangen door: artikel 4b van het besluit.

2. In onderdeel d wordt ‘artikel 16, zevende lid, onderdeel b, en achtste lid, van de wet’ vervangen door: artikel 4b, onderdeel b, en artikel 4c van het besluit.

3. In onderdeel e wordt ‘artikel 16, zevende lid, van de wet’ vervangen door: artikel 4b van het besluit.

E

In artikel 10, eerste lid, wordt ‘artikel 16, zesde lid, van de wet’ vervangen door: artikel 4a van het besluit.

F

In artikel 15, tweede lid, wordt na ‘artikel 24, eerste lid,’ ingevoegd: van de wet,.

G

Onder vervanging van de puntkomma door een punt aan het slot van onderdeel c van Bijlage 1, vervalt onderdeel d.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 1 december 2015

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling wijzigt de Postregeling 2009. De wijzigingen vloeien voort uit de modernisering en flexibilisering van de universele postdienst (UPD) zoals doorgevoerd in de wet van 4 juni 2015 houdende wijziging van de Postwet 2009 tot modernisering en flexibilisering van de universele postdienst (Stb. 2015, 212) en de daarmee samenhangende wijziging van het Postbesluit 2009 (Stcrt. 2015, 404). Doel van de modernisering en flexibilisering van de UPD is om de continuïteit van een kwalitatief goede, betaalbare en toegankelijke basispostvoorziening te verzekeren. Met de gewijzigde inrichting van de UPD kunnen de huidige wensen van burgers en kleinzakelijke gebruikers beter worden gewaarborgd. Zo is onder meer bepaald dat een aantal UPD-eisen niet langer op het niveau van de Postwet 2009 ingevuld wordt, maar op het niveau van het Postbesluit 2009, zodat sneller en effectiever in de vormgeving van de UPD kan worden ingegrepen als dat noodzakelijk is. Als gevolg daarvan zien de wijzigingen in deze regeling met name op het vervangen van verwijzingen naar de Postwet 2009 door verwijzingen naar het Postbesluit 2009. Daarnaast maakt als gevolg van de wetswijziging de bezorging van gerechtelijke brieven niet langer onderdeel uit van de universele postverplichting. Deze taak zal door de interne koeriersdienst van het Rijk worden uitgevoerd. Voor de regeling betekent dit een technische aanpassing van bijlage 1.

Vaste verandermomenten (VVM)

Deze regeling treedt inwerking met ingang van 1 januari 2016. Deze datum is in lijn met het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten voor regelgeving. In afwijking van dit beleid geschiedt de bekendmaking niet uiterlijk twee maanden voor dat tijdstip. De inwerkingtreding van deze regeling is namelijk afhankelijk van de inwerkingtreding van de wet van 4 juni 2015 tot wijziging van de Postwet tot modernisering en flexibilisering van de universele postdienstverlening omdat deze regeling samenhangt met de daarin opgenomen wijziging van artikel 16 van de Postwet 2009.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven