TOELICHTING
Algemeen
Inleenverbanden1 tellen bij de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten (hierna te noemen Wet)
mee bij de inlenende en niet bij de formele werkgever. Het meetellen van inleenverbanden
bij de inlenende werkgever vergroot de mogelijkheden voor werkgevers om invulling
te geven aan de banenafspraak en extra banen beschikbaar te stellen voor mensen uit
de doelgroep.
Verdeelsleutel inleenverbanden
Tijdens de banenafspraak dienen de inleenverbanden mee te tellen bij de sector – markt
of overheid – van de inlenende werkgever. Het is niet nodig, in tegenstelling tot
de (eventuele) periode van de quotumheffing, om de inleenverbanden op het niveau van
de inlenende werkgever mee te tellen. Dat de oplossing inleenverbanden tijdens de
banenafspraak minder fijnmazig hoeft te zijn, maakt het mogelijk om de inleenverbanden
op basis van een onderzoek onder een representatieve steekproef over beide sectoren
te verdelen door middel van een verdeelsleutel. Het is van belang dat deze verdeelsleutel
representatief is. Daarom wordt voor elk officieel meetmoment van de banenafspraak
een nieuw onderzoek gedaan naar de op dat moment representatieve verdeelsleutel. Dit
onderzoek vindt plaats onder de uitlenende werkgevers omdat zij weten door wie een
persoon uit de doelgroep is ingeleend. De verdeelsleutel wordt gebruikt om de verloonde
uren van alle inleenverbanden, zowel via Wsw-detachering als mensen die werken onder
aard arbeidsverhouding uitzendkracht, aan de inlenende sector toe te rekenen. De dan
actuele verdeelsleutel inleenverbanden wordt bij elke jaarlijkse monitor, tegelijk
met de uitkomsten van deze monitor, kenbaar gemaakt. Voordeel van dit representatieve
onderzoek is dat hierdoor de administratieve lasten voor zowel de inlenende als uitlenende
werkgevers beperkt kunnen worden ten opzichte van de oplossing voor inleenverbanden
tijdens de quotumheffing.
Wsw-detacheringen en herbezettingvoorwaarde
Bij de oplossing voor de inleenverbanden is ook specifiek naar de Wsw-detacheringen
gekeken. Zoals ook in de memorie van toelichting van de Wet is beschreven zou het
niet meetellen van Wsw-detacheringen twee ongewenste consequenties hebben:
-
– Het wordt voor sw-bedrijven erg lastig om nog Wsw-ers te plaatsen bij werkgevers.
De detachering telt dan immers niet mee bij de werkgever in het geval het quotum wordt
geactiveerd.
-
– Als Wsw-detacheringen niet meetellen, ontstaat het risico dat werkgevers zich gedwongen
voelen om lopende Wsw-detacheringen te beëindigen om andere werkzoekenden die wel
meetellen voor de banenafspraak en het quotum in dienst te nemen.
Daar komt nog bij dat detachering vanuit de Wsw een methode is om mensen met een arbeidsbeperking
bij een reguliere werkgever te laten werken. Om bovengenoemde redenen heeft de kabinet,
mede op aandringen van de Werkkamer, besloten om Wsw-detacheringen mee te laten tellen
voor de banenafspraak en het quotum. De banen via Wsw-detacheringen op 1 januari 2013
zijn daarom ook opgenomen in de nulmeting.
Bij Wsw-detachering is het mogelijk dat extra banen ten opzichte van de nulmeting
tot stand zijn gekomen doordat mensen die al een baan hadden meer uren zijn gaan werken.
Daarnaast kunnen extra banen via Wsw-detacheringen ontstaan door een verschuiving
van werk van binnen naar buiten het sw-bedrijf. Een extra persoon die aan de slag
is gegaan via een Wsw-detachering had in dat geval eerst al een baan via een Wsw-dienstbetrekking
binnen het sw-bedrijf. Dit zou dan als één extra baan tellen voor de banenafspraak
terwijl deze persoon al een baan had binnen het sw-bedrijf. Het kabinet acht een dergelijke
verschuiving wenselijk omdat de doelstelling van de Participatiewet en de Wet banenafspraak
en quotum arbeidsbeperkten is om zoveel mogelijk mensen in een zo regulier mogelijke
setting werkzaam te laten zijn. Voor de banenafspraak zou een dergelijke verschuiving
echter niet moeten meetellen als een extra baan voor de banenafspraak. Daarom is afgesproken
dat extra gerealiseerde Wsw-detacheringen ten opzichte van de nulmeting alleen meetellen
voor de banenafspraak, voor zover het vrijgevallen werk wordt herbezet door mensen
die aan de slag gaan met een nieuwe voorziening beschut werk2. Gemeenten zijn, bijvoorbeeld via het sw-bedrijf, verantwoordelijk voor het realiseren
van deze nieuwe voorzieningen beschut werk. Dit is de eerder ook al in de Wet genoemde
voorwaarde van herbezetting. Doel van de herbezettingvoorwaarde is om ervoor te zorgen
dat de banenafspraak ook daadwerkelijk leidt tot extra werk voor mensen uit de doelgroep.
Dit staat beschreven in de toelichting op de Wet.
Uit de tussenmeting van de banenafspraak, waarover de Kamer op 3 juli 2015 per brief3 is geïnformeerd, bleek dat er in 2013 en 2014 extra banen bij reguliere werkgevers
via Wsw-detacheringen zijn gecreëerd. Voor zover er over de jaren 2013 en 2014 door
Wsw-detacheringen daadwerkelijk sprake is van extra werk bij reguliere werkgevers
en niet van verschuiving van bestaande dienstverbanden, horen de extra banen mee te
tellen voor de banenafspraak. Dit is in lijn met het doel van de herbezettingvoorwaarde.
Uit de tussenmeting is gebleken dat er bij de extra Wsw-detacheringen over 2013 en
2014 in een groot deel van de gevallen sprake is van feitelijk extra werk dat beschikbaar
is gekomen voor mensen uit de doelgroep en bij een (kleiner) deel van de detacheringen
niet. Voor het ontstaan van extra werk zijn twee redenen. Ten eerste zijn de 6.461
extra banen via Wsw-detacheringen deels gecreëerd doordat de mensen die tijdens de
nulmeting al werkten via een Wsw-detachering gemiddeld 1,2 uur per week meer zijn
gaan werken. Dit is extra werk voor deze mensen uit de doelgroep. Omgerekend (naar
standaardbanen van 25,5 uur per week) levert dit 1.334 extra banen op die meetellen
voor de banenafspraak.
Ten tweede zijn er in 2013 en 2014 via instroom extra mensen via een Wsw-detachering
aan de slag gegaan die afkomstig zijn van de Wsw-wachtlijst. Tot 1 januari 2015 was
nieuwe instroom, vanaf de Wsw-wachtlijst, in een Wsw-detachering nog mogelijk. In
totaal zijn in 2013 en 2014 2.187 mensen (omgerekend betreft dit 2.797 banen) in een
Wsw-detachering gaan werken die eerst op de Wsw-wachtlijst stonden. Deze stijging
van banen bij reguliere werkgevers telt mee voor de banenafspraak.
Vanaf 1 januari 2015 is nieuwe instroom in een Wsw-dienstbetrekking niet meer mogelijk.
Hierdoor is het ook niet meer mogelijk voor iemand van de Wsw-wachtlijst om met een
Wsw-dienstbetrekking aan de slag te gaan. Daarom is vanaf 1 januari 2015 bij de extra
mensen die werken via een Wsw-detachering altijd sprake van verschuiving van werk.
Daarnaast kan het ook zo zijn dat mensen met een Wsw-detachering gemiddeld meer of
minder verloonde uren per week gaan werken. Dit leidt tot meer of minder standaardbanen
van 25,5 uur.
Zoals eerder aangegeven is het doel van de herbezettingvoorwaarde dat wanneer een
extra persoon aan de slag is gegaan via een Wsw-detachering die eerst al binnen het
sw-bedrijf werkte, deze verschuiving alleen onder voorwaarde als extra baan voor de
banenafspraak meetelt. De herbezettingvoorwaarde houdt in dat er sprake is van herbezetting
wanneer tegenover een extra persoon die werkt via een Wsw-detachering een nieuwe voorziening
beschut werk staat. De voorziening beschut werk wordt, net als het aantal extra Wsw-detacheringen,
uitgedrukt in aantal personen.
Om de herbezettingvoorwaarde zo toe te passen, wordt in de regeling het aantal mensen
werkzaam via een Wsw-detachering op 1 januari 2015 op 29.501 vastgesteld. Dit aantal
bestaat uit: aantal mensen met Wsw-detachering tijdens nulmeting (27.314) + aantal
mensen met een Wsw-detachering ingestroomd vanaf de wachtlijst in 2013 en 2014 (2.187)
= 29.501 mensen.
Als bij één van de jaarlijkse monitoren blijkt dat het aantal mensen dat werkt via
een Wsw-detachering hoger is dan 29.501 mensen moet de herbezettingvoorwaarde worden
toegepast. De extra banen via Wsw-detachering als gevolg van verschuiving tellen alleen
mee wanneer er een nieuwe voorziening beschut werk tegenover staat. De voorwaarde
is niet van toepassing op de banen die door een verandering van het gemiddeld aantal
verloonde uren van iemand met een Wsw-detachering tot stand komen. Dit wordt geborgd
door de herbezettingvoorwaarde in de volgende stappen toe te passen:
-
– Het gemiddeld aantal verloonde uren van een persoon die werkt via een Wsw-detachering
wordt vastgesteld door het totaal aantal verloonde uren (over de maand december) via
Wsw-detachering te delen door het aantal mensen met een Wsw-detachering (uitgedrukt
in BSN).
-
– Het aantal extra mensen met een Wsw-detachering ten opzichte van het aantal op 1 januari
2015 wordt vastgesteld.
-
– Het aantal nieuwe voorziening beschut werk (uitgedrukt in BSN) op het meetmoment wordt
vastgesteld.
-
– De extra Wsw-gedetacheerden tellen alleen mee voor zover er nieuw beschut tegenover
staat. Eén persoon Wsw-gedetacheerd staat dus gelijk aan één persoon met voorziening
nieuw beschut.
-
– Het aantal personen met een Wsw-detachering dat meetelt, wordt vermenigvuldigd met
het gemiddeld aantal verloonde uren van een Wsw-detachering.
-
– Dit totaal aantal verloonde uren wordt op basis van de actuele verdeelsleutel inleenverbanden
toebedeeld aan de sector markt of overheid.
-
– Tot slot wordt dit aantal verloonde uren omgerekend naar banen door het totaal aantal
verloonde uren te delen door de gemiddelde baan van iemand uit de doelgroep (25,5
uur per week; 110,92 uur per maand).
Om de toepassing van de herbezettingvoorwaarde te verduidelijken wordt hieronder nog
een fictief rekenvoorbeeld gegeven. Daarbij worden de volgende fictieve cijfers gebruikt
voor 1 januari 2017:
-
– Het aantal mensen met een Wsw-detachering op 1 januari 2017 is 32.501
-
– Het aantal nieuwe voorzieningen beschut werk op 1 januari 2017 is 2.000
-
– Het gemiddeld aantal verloonde uren in december 2016 van een Wsw-detachering is 125
uur.
-
– De verdeelsleutel voor inleenverbanden is 25% voor de overheid en 75% voor de markt.
De herbezettingvoorwaarde wordt dan als volgt toegepast over 1 januari 2017:
-
– Er zijn 3.000 (32.501 – 29.501) extra mensen aan de slag met een Wsw-detachering ten
opzichte van 1 januari 2015.
-
– Van de extra Wsw-detacheringen mogen er 2.000 meetellen en dus mogen in totaal 31.501
Wsw-detacheringen meetellen.
-
– Het totaal aantal verloonde uren via Wsw-detacheringen in december 2016 dat meetelt
is 31.501 * 125 = 3.937.625
-
– Door gebruik te maken van de verdeelsleutel worden 984.406 (25%) verloonde uren toebedeeld
aan de overheid en 2.953.219 (75%) aan de markt.
-
– Het aantal verloonde uren wordt teruggerekend naar standaardbanen van 25,5 uur per
week door het aantal uur over december te delen door 110,92. Voor de overheid zijn
dit 8.875 banen en voor de markt 26.625 banen.
Zoals ook al eerder opgenomen in de memorie van toelichting van de Wet is de herbezettingvoorwaarde
een macroafspraak die alleen van toepassing is tijdens de banenafspraak. Tijdens een
eventuele quotumheffing tellen alle Wsw-detacheringen mee bij de inlenende werkgever
en is herbezetting door een nieuwe voorziening beschut werk niet vereist. Een individuele
werkgever moet er tijdens de quotumheffing vanuit kunnen gaan dat wanneer hij een
Wsw’er gedetacheerd bij hem laat werken, deze persoon volledig meetelt voor het quotum.
Voor het geval de quotumheffing geactiveerd moet worden, zijn op verzoek van sociale
partners, de uitzendbranche en de Wsw-sector, betrokken partijen bezig een systeem
op te zetten dat het mogelijk maakt om tijdens de quotumheffing ingeleende arbeidskrachten
mee te tellen bij de inlenende werkgever. Dit wordt bij algemene maatregel van bestuur
geregeld.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A (Hoofdstuk 3A; artikelen 3.30 tot en met 3.35)
Bij regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 september
2015, 2015-0000246688, tot wijziging van enkele ministeriële regelingen in verband
met de uitvoering van de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten (Stcrt. 2015, nr. 31250) is in de Regeling Wfsv een nieuw hoofdstuk 3A met de artikelen 3.26 tot en met 3.31
ingevoegd. Aangezien in hoofdstuk 2, afdeling 6, van de Regeling Wfsv reeds de artikelen
3.26 tot en met 3.29 zijn opgenomen, is deze omissie hierbij hersteld door de artikelen
in het nieuwe hoofdstuk 3A te vernummeren. Deze artikelen zijn verder technisch in
overeenstemming gebracht met de vernummeringen.
Artikel I, onderdeel B (artikel 3.34)
Derde lid
In artikel 3.34 is een regeling gegeven voor de wijze waarop rekening wordt gehouden
met arbeidsbeperkte werknemers van werkgevers in een bepaalde sector die worden ingeleend
door werkgevers in een andere sector voor de bepaling van de toename van het aantal
banen voor arbeidsbeperkten in de sector overheid onderscheidenlijk de sector niet-overheid.
In artikel 122n, vierde lid, van de Wfsv is geregeld dat bij ministeriële regeling
bepaalde categorieën arbeidsbeperkten die door de werkgever in de sector overheid
of de sector niet-overheid worden uitgeleend, worden aangewezen die meetellen bij
de sector van de inlenende werkgever volgens de regels die bij die regeling worden
gesteld. Deze arbeidsbeperkte werknemers tellen dan niet mee bij de sector van de
werkgever die deze werknemers ter beschikking heeft gesteld. Bij artikel 3.34 is hier
uitvoering aan gegeven.
In het nieuwe derde lid is een rekenregel gegeven voor de monitoring van de banenafspraak.
Deze regeling is analoog aan de bestaande rekenregel voor de nulmeting in het bestaande
tweede lid. Zowel bij de nulmeting als gedurende de monitoring van de banenafspraak
wordt het aantal banen gecorrigeerd met het aantal banen van arbeidsbeperkten die
zijn uitgeleend naar een werkgever die behoort tot een andere sector. Hierbij worden
deze banen uitgedrukt in verloonde uren. Dit betekent dat het aantal verloonde uren
die betrekking hebben op de uitgeleende arbeidsbeperkten van de uitlenende werkgever
in mindering worden gebracht van het totaal aantal verloonde uren in de sector waartoe
de werkgever behoort. Vervolgens worden deze uren met overeenkomstige toepassing van
het tweede lid, tweede zin, opgeteld bij het totaal aantal verloonde uren in de sector
waartoe de werkgever behoort waarnaar wordt uitgeleend. De toerekening van de banen
aan de inlenende sector is niet van toepassing ten aanzien van ter beschikking gestelde
personen die arbeid verrichten in een dienstbetrekking in de zin van artikel 2 van
de Wet sociale werkvoorziening omdat voor deze categorie een specifieke herbezettingsvoorwaarde
geldt; in het vierde tot en met achtste lid zijn hiervoor bijzondere regels gesteld.
Op grond van een jaarlijks geactualiseerde verdeelsleutel worden de uitgeleende mensen
uit de doelgroep verdeeld over beide sectoren. Op basis hiervan wordt de vermeerdering
van het aantal verloonde uren in de desbetreffende inlenende sector vastgesteld. Zie
verder voor de verdeelsleutel het algemeen deel van de toelichting.
Vierde lid
Bij dit lid is het aantal mensen werkzaam via een Wsw-detachering op 1 januari 2015
bepaald; hierbij gaat het om 29.501 mensen. Dit aantal bestaat uit: aantal mensen
met Wsw-detachering tijdens nulmeting op 1 januari 2013 (27.314) + aantal Wsw-detacheringen
ingestroomd vanaf de zogenoemde wachtlijst in 2013 en 2014 (2.187) = 29.501 mensen.
Vijfde lid
Vervolgens worden in de maand december van het desbetreffende kalenderjaar het aantal
gedetacheerde Wsw’ers vastgesteld. Hierbij kan het alleen nog gaan om gedetacheerde
Wsw’ers die werkzaam zijn in een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2 van de
Wet sociale werkvoorziening omdat per 1 januari 2015 de wachtlijst van personen die
geïndiceerd zijn voor de Wsw is vervallen. Vervolgens wordt op basis van deze gegevens
het gemiddeld aantal verloonde uren per gedetacheerde Wsw’er over die maand vastgesteld.
Zesde lid
Wanneer in de maand december van het desbetreffende kalenderjaar sprake is geweest
van een toename van het aantal gedetacheerde Wsw’ers, ten opzichte van het aantal
gedetacheerde Wsw’ers per 1 januari 2015, bedoeld in het vierde lid, wordt met deze
toename rekening gehouden voor zover deze toename niet meer bedraagt dan het aantal
personen die in die maand werkzaam zijn in een beschutte werkomgeving. Hierbij gaat
het om de invulling van de eerdergenoemde herbezettingsvoorwaarde.
Zevende lid
Op grond van het zevende lid wordt het aantal gedetacheerde Wsw’ers in de maand december
van enig jaar, waarbij rekening wordt gehouden met de herbezettingsvoorwaarde, bedoeld
in het zesde lid, die van toepassing is voor zover er een toename is van het aantal
gedetacheerde Wsw’ers, omgerekend naar het aantal verloonde uren die hierop betrekking
hebben door dit aantal te vermenigvuldigen met het gemiddeld aantal verloonde uren
van een gedetacheerde Wsw’ er in die maand overeenkomstig het vijfde lid.
Achtste lid
Op grond van het derde lid wordt het aantal verloonde uren die betrekking hebben op
de uitgeleende Wsw’ers van de uitlenende werkgever in mindering gebracht van het totaal
aantal verloonde uren in de sector waartoe de werkgever behoort.
Vervolgens worden op grond van het achtste lid deze uren met overeenkomstige toepassing
van het tweede lid, tweede zin, opgeteld bij het totaal aantal verloonde uren in de
sector waartoe de werkgever behoort waarnaar wordt uitgeleend. Op grond van een jaarlijks
geactualiseerde verdeelsleutel worden de gedetacheerde Wsw’ers verdeeld over beide
sectoren. Op basis hiervan wordt de vermeerdering van het aantal verloonde uren in
de desbetreffende inlenende sector vastgesteld. Zie verder voor de verdeelsleutel
het algemeen deel van de toelichting.
Artikel II
De technische wijzigingen van de Regeling Wfsv bij artikel I, onderdeel A, treden
in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin
deze regeling wordt geplaatst en werken terug tot en met 1 mei 2015; dit is de datum
waarop hoofdstuk 3A van de Regeling Wfsv in werking is getreden. Artikel I, onderdeel
B, treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma