Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 november 2015, nr. 2015-0000298444, tot wijziging van de Regeling Wfsv in verband met de toerekening van ter beschikking gestelde arbeidsbeperkten tijdens de banenafspraak

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën;

Gelet op de artikelen 38c, 38f, vijfde lid, 38g, zesde lid, en 122n, tweede en vierde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, 2.22, eerste lid, en 2.23, eerste lid, van het Besluit Wfsv;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling Wfsv wordt als volgt gewijzigd:

A

Hoofdstuk 3A wordt als volgt gewijzigd:

1. De artikelen 3.26 tot en met 3.31 worden vernummerd tot de artikelen 3.30 tot en met 3.35.

2. In artikel 3.33, eerste lid (nieuw), wordt ‘artikel 3.26’ vervangen door: artikel 3.30.

3. In artikel 3.34, tweede lid (nieuw), wordt ‘artikel 3.29, eerst lid’ vervangen door: artikel 3.33, eerste lid.

4. In artikel 3.35, onderdeel a, onder 2 (nieuw), wordt ‘artikel 3.29, eerst lid, met overeenkomstige toepassing van artikel 3.30, eerste en tweede lid’ vervangen door: artikel 3.33, eerste lid, met overeenkomstige toepassing van artikel 3.34, eerste en tweede lid.

B

Aan artikel 3.34 (nieuw) worden zes leden toegevoegd, luidende:

  • 3. Het aantal banen, uitgedrukt in verloonde uren, bedoeld in artikel 3.33, tweede en derde lid, wordt voor 2015 en voor de jaren daarna, bedoeld in deze leden, verminderd met het aantal banen, uitgedrukt in verloonde uren in de maand december in het desbetreffende kalenderjaar, van de ter beschikking gestelde arbeidsbeperkten, bedoeld in het eerste lid, door werkgevers in de overheidssector aan werkgevers in de niet-overheidssector onderscheidenlijk door werkgevers in de niet-overheidssector aan werkgevers in de overheidssector. Het tweede lid, tweede zin, is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat hierbij de personen die arbeid verrichten in een dienstbetrekking in de zin van artikel 2 van de Wet sociale werkvoorziening niet in aanmerking worden genomen. De toepassing van het tweede lid, tweede zin, vindt plaats op grond van een verdeelsleutel die bij de jaarlijkse meting van het aantal banen, bedoeld in artikel 3.33, tweede en derde lid, wordt geactualiseerd.

  • 4. Per 1 januari 2015 bedraagt het totaal aantal ter beschikking gestelde arbeidsbeperkten die arbeid verrichten in een dienstbetrekking in de zin van artikel 2 van de Wet sociale werkvoorziening of die nog een geldende indicatiebeschikking hadden op grond van artikel 11 van de Wet sociale werkvoorziening, zoals dat artikel luidde voor de datum van inwerkingtreding van artikel II van de Invoeringswet Participatiewet, en vervolgens arbeid zijn gaan verrichten in een dienstbetrekking in de zin artikel 2 van de Wet sociale werkvoorziening en de ter beschikkingstelling van de laatstbedoelde arbeidsbeperkten is aangevangen in 2013 of 2014, 29501 personen.

  • 5. Over de maand december van het desbetreffende kalenderjaar, bedoeld in artikel 3.33, tweede en derde lid, wordt het aantal ter beschikking gestelde arbeidsbeperkten die arbeid verrichten in een dienstbetrekking in de zin van artikel 2 van de Wet sociale werkvoorziening vastgesteld en wordt ten aanzien van deze arbeidsbeperkten het gemiddeld aantal verloonde uren in die maand per persoon vastgesteld.

  • 6. Indien voor het desbetreffende kalenderjaar, bedoeld in artikel 3.33, tweede en derde lid, in de maand december sprake is van een toename van het aantal ter beschikking gestelde arbeidsbeperkten, bedoeld in het vijfde lid, ten opzichte van het aantal ter beschikking gestelde arbeidsbeperkten, bedoeld in het vierde lid, wordt deze toename in het desbetreffende kalenderjaar in aanmerking genomen tot ten hoogste het aantal personen dat werkzaam is in een beschutte werkomgeving als bedoeld in artikel 10b van de Participatiewet in de maand december van het desbetreffende kalenderjaar bedoeld in artikel 3.33, tweede en derde lid.

  • 7. Het aantal ter beschikking gestelde arbeidsperkten in enig kalenderjaar, bedoeld in het vijfde lid, met inachtneming van het zesde lid, wordt vermenigvuldigd met het gemiddeld aantal verloonde uren per persoon, bedoeld in het vijfde lid.

  • 8. Het tweede lid, tweede zin, is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de banen van ter beschikking gestelde arbeidsbeperkten, uitgedrukt in verloonde uren, bedoeld in het zevende lid, voor 2015 en voor de jaren daarna, bedoeld artikel 3.33, tweede en derde lid, op grond van een verdeelsleutel die bij de jaarlijkse meting van het aantal banen, bedoeld in artikel 3.33, tweede en derde lid, wordt geactualiseerd.

ARTIKEL II

  • 1. Artikel I, onderdeel A, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 mei 2015.

  • 2. Artikel I, onderdeel B, treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 27 november 2015

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

TOELICHTING

Algemeen

Inleenverbanden1 tellen bij de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten (hierna te noemen Wet) mee bij de inlenende en niet bij de formele werkgever. Het meetellen van inleenverbanden bij de inlenende werkgever vergroot de mogelijkheden voor werkgevers om invulling te geven aan de banenafspraak en extra banen beschikbaar te stellen voor mensen uit de doelgroep.

Verdeelsleutel inleenverbanden

Tijdens de banenafspraak dienen de inleenverbanden mee te tellen bij de sector – markt of overheid – van de inlenende werkgever. Het is niet nodig, in tegenstelling tot de (eventuele) periode van de quotumheffing, om de inleenverbanden op het niveau van de inlenende werkgever mee te tellen. Dat de oplossing inleenverbanden tijdens de banenafspraak minder fijnmazig hoeft te zijn, maakt het mogelijk om de inleenverbanden op basis van een onderzoek onder een representatieve steekproef over beide sectoren te verdelen door middel van een verdeelsleutel. Het is van belang dat deze verdeelsleutel representatief is. Daarom wordt voor elk officieel meetmoment van de banenafspraak een nieuw onderzoek gedaan naar de op dat moment representatieve verdeelsleutel. Dit onderzoek vindt plaats onder de uitlenende werkgevers omdat zij weten door wie een persoon uit de doelgroep is ingeleend. De verdeelsleutel wordt gebruikt om de verloonde uren van alle inleenverbanden, zowel via Wsw-detachering als mensen die werken onder aard arbeidsverhouding uitzendkracht, aan de inlenende sector toe te rekenen. De dan actuele verdeelsleutel inleenverbanden wordt bij elke jaarlijkse monitor, tegelijk met de uitkomsten van deze monitor, kenbaar gemaakt. Voordeel van dit representatieve onderzoek is dat hierdoor de administratieve lasten voor zowel de inlenende als uitlenende werkgevers beperkt kunnen worden ten opzichte van de oplossing voor inleenverbanden tijdens de quotumheffing.

Wsw-detacheringen en herbezettingvoorwaarde

Bij de oplossing voor de inleenverbanden is ook specifiek naar de Wsw-detacheringen gekeken. Zoals ook in de memorie van toelichting van de Wet is beschreven zou het niet meetellen van Wsw-detacheringen twee ongewenste consequenties hebben:

  • Het wordt voor sw-bedrijven erg lastig om nog Wsw-ers te plaatsen bij werkgevers. De detachering telt dan immers niet mee bij de werkgever in het geval het quotum wordt geactiveerd.

  • Als Wsw-detacheringen niet meetellen, ontstaat het risico dat werkgevers zich gedwongen voelen om lopende Wsw-detacheringen te beëindigen om andere werkzoekenden die wel meetellen voor de banenafspraak en het quotum in dienst te nemen.

Daar komt nog bij dat detachering vanuit de Wsw een methode is om mensen met een arbeidsbeperking bij een reguliere werkgever te laten werken. Om bovengenoemde redenen heeft de kabinet, mede op aandringen van de Werkkamer, besloten om Wsw-detacheringen mee te laten tellen voor de banenafspraak en het quotum. De banen via Wsw-detacheringen op 1 januari 2013 zijn daarom ook opgenomen in de nulmeting.

Bij Wsw-detachering is het mogelijk dat extra banen ten opzichte van de nulmeting tot stand zijn gekomen doordat mensen die al een baan hadden meer uren zijn gaan werken. Daarnaast kunnen extra banen via Wsw-detacheringen ontstaan door een verschuiving van werk van binnen naar buiten het sw-bedrijf. Een extra persoon die aan de slag is gegaan via een Wsw-detachering had in dat geval eerst al een baan via een Wsw-dienstbetrekking binnen het sw-bedrijf. Dit zou dan als één extra baan tellen voor de banenafspraak terwijl deze persoon al een baan had binnen het sw-bedrijf. Het kabinet acht een dergelijke verschuiving wenselijk omdat de doelstelling van de Participatiewet en de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten is om zoveel mogelijk mensen in een zo regulier mogelijke setting werkzaam te laten zijn. Voor de banenafspraak zou een dergelijke verschuiving echter niet moeten meetellen als een extra baan voor de banenafspraak. Daarom is afgesproken dat extra gerealiseerde Wsw-detacheringen ten opzichte van de nulmeting alleen meetellen voor de banenafspraak, voor zover het vrijgevallen werk wordt herbezet door mensen die aan de slag gaan met een nieuwe voorziening beschut werk2. Gemeenten zijn, bijvoorbeeld via het sw-bedrijf, verantwoordelijk voor het realiseren van deze nieuwe voorzieningen beschut werk. Dit is de eerder ook al in de Wet genoemde voorwaarde van herbezetting. Doel van de herbezettingvoorwaarde is om ervoor te zorgen dat de banenafspraak ook daadwerkelijk leidt tot extra werk voor mensen uit de doelgroep. Dit staat beschreven in de toelichting op de Wet.

Uit de tussenmeting van de banenafspraak, waarover de Kamer op 3 juli 2015 per brief3 is geïnformeerd, bleek dat er in 2013 en 2014 extra banen bij reguliere werkgevers via Wsw-detacheringen zijn gecreëerd. Voor zover er over de jaren 2013 en 2014 door Wsw-detacheringen daadwerkelijk sprake is van extra werk bij reguliere werkgevers en niet van verschuiving van bestaande dienstverbanden, horen de extra banen mee te tellen voor de banenafspraak. Dit is in lijn met het doel van de herbezettingvoorwaarde.

Uit de tussenmeting is gebleken dat er bij de extra Wsw-detacheringen over 2013 en 2014 in een groot deel van de gevallen sprake is van feitelijk extra werk dat beschikbaar is gekomen voor mensen uit de doelgroep en bij een (kleiner) deel van de detacheringen niet. Voor het ontstaan van extra werk zijn twee redenen. Ten eerste zijn de 6.461 extra banen via Wsw-detacheringen deels gecreëerd doordat de mensen die tijdens de nulmeting al werkten via een Wsw-detachering gemiddeld 1,2 uur per week meer zijn gaan werken. Dit is extra werk voor deze mensen uit de doelgroep. Omgerekend (naar standaardbanen van 25,5 uur per week) levert dit 1.334 extra banen op die meetellen voor de banenafspraak.

Ten tweede zijn er in 2013 en 2014 via instroom extra mensen via een Wsw-detachering aan de slag gegaan die afkomstig zijn van de Wsw-wachtlijst. Tot 1 januari 2015 was nieuwe instroom, vanaf de Wsw-wachtlijst, in een Wsw-detachering nog mogelijk. In totaal zijn in 2013 en 2014 2.187 mensen (omgerekend betreft dit 2.797 banen) in een Wsw-detachering gaan werken die eerst op de Wsw-wachtlijst stonden. Deze stijging van banen bij reguliere werkgevers telt mee voor de banenafspraak.

Vanaf 1 januari 2015 is nieuwe instroom in een Wsw-dienstbetrekking niet meer mogelijk. Hierdoor is het ook niet meer mogelijk voor iemand van de Wsw-wachtlijst om met een Wsw-dienstbetrekking aan de slag te gaan. Daarom is vanaf 1 januari 2015 bij de extra mensen die werken via een Wsw-detachering altijd sprake van verschuiving van werk. Daarnaast kan het ook zo zijn dat mensen met een Wsw-detachering gemiddeld meer of minder verloonde uren per week gaan werken. Dit leidt tot meer of minder standaardbanen van 25,5 uur.

Zoals eerder aangegeven is het doel van de herbezettingvoorwaarde dat wanneer een extra persoon aan de slag is gegaan via een Wsw-detachering die eerst al binnen het sw-bedrijf werkte, deze verschuiving alleen onder voorwaarde als extra baan voor de banenafspraak meetelt. De herbezettingvoorwaarde houdt in dat er sprake is van herbezetting wanneer tegenover een extra persoon die werkt via een Wsw-detachering een nieuwe voorziening beschut werk staat. De voorziening beschut werk wordt, net als het aantal extra Wsw-detacheringen, uitgedrukt in aantal personen.

Om de herbezettingvoorwaarde zo toe te passen, wordt in de regeling het aantal mensen werkzaam via een Wsw-detachering op 1 januari 2015 op 29.501 vastgesteld. Dit aantal bestaat uit: aantal mensen met Wsw-detachering tijdens nulmeting (27.314) + aantal mensen met een Wsw-detachering ingestroomd vanaf de wachtlijst in 2013 en 2014 (2.187) = 29.501 mensen.

Als bij één van de jaarlijkse monitoren blijkt dat het aantal mensen dat werkt via een Wsw-detachering hoger is dan 29.501 mensen moet de herbezettingvoorwaarde worden toegepast. De extra banen via Wsw-detachering als gevolg van verschuiving tellen alleen mee wanneer er een nieuwe voorziening beschut werk tegenover staat. De voorwaarde is niet van toepassing op de banen die door een verandering van het gemiddeld aantal verloonde uren van iemand met een Wsw-detachering tot stand komen. Dit wordt geborgd door de herbezettingvoorwaarde in de volgende stappen toe te passen:

  • Het gemiddeld aantal verloonde uren van een persoon die werkt via een Wsw-detachering wordt vastgesteld door het totaal aantal verloonde uren (over de maand december) via Wsw-detachering te delen door het aantal mensen met een Wsw-detachering (uitgedrukt in BSN).

  • Het aantal extra mensen met een Wsw-detachering ten opzichte van het aantal op 1 januari 2015 wordt vastgesteld.

  • Het aantal nieuwe voorziening beschut werk (uitgedrukt in BSN) op het meetmoment wordt vastgesteld.

  • De extra Wsw-gedetacheerden tellen alleen mee voor zover er nieuw beschut tegenover staat. Eén persoon Wsw-gedetacheerd staat dus gelijk aan één persoon met voorziening nieuw beschut.

  • Het aantal personen met een Wsw-detachering dat meetelt, wordt vermenigvuldigd met het gemiddeld aantal verloonde uren van een Wsw-detachering.

  • Dit totaal aantal verloonde uren wordt op basis van de actuele verdeelsleutel inleenverbanden toebedeeld aan de sector markt of overheid.

  • Tot slot wordt dit aantal verloonde uren omgerekend naar banen door het totaal aantal verloonde uren te delen door de gemiddelde baan van iemand uit de doelgroep (25,5 uur per week; 110,92 uur per maand).

Om de toepassing van de herbezettingvoorwaarde te verduidelijken wordt hieronder nog een fictief rekenvoorbeeld gegeven. Daarbij worden de volgende fictieve cijfers gebruikt voor 1 januari 2017:

  • Het aantal mensen met een Wsw-detachering op 1 januari 2017 is 32.501

  • Het aantal nieuwe voorzieningen beschut werk op 1 januari 2017 is 2.000

  • Het gemiddeld aantal verloonde uren in december 2016 van een Wsw-detachering is 125 uur.

  • De verdeelsleutel voor inleenverbanden is 25% voor de overheid en 75% voor de markt.

De herbezettingvoorwaarde wordt dan als volgt toegepast over 1 januari 2017:

  • Er zijn 3.000 (32.501 – 29.501) extra mensen aan de slag met een Wsw-detachering ten opzichte van 1 januari 2015.

  • Van de extra Wsw-detacheringen mogen er 2.000 meetellen en dus mogen in totaal 31.501 Wsw-detacheringen meetellen.

  • Het totaal aantal verloonde uren via Wsw-detacheringen in december 2016 dat meetelt is 31.501 * 125 = 3.937.625

  • Door gebruik te maken van de verdeelsleutel worden 984.406 (25%) verloonde uren toebedeeld aan de overheid en 2.953.219 (75%) aan de markt.

  • Het aantal verloonde uren wordt teruggerekend naar standaardbanen van 25,5 uur per week door het aantal uur over december te delen door 110,92. Voor de overheid zijn dit 8.875 banen en voor de markt 26.625 banen.

Zoals ook al eerder opgenomen in de memorie van toelichting van de Wet is de herbezettingvoorwaarde een macroafspraak die alleen van toepassing is tijdens de banenafspraak. Tijdens een eventuele quotumheffing tellen alle Wsw-detacheringen mee bij de inlenende werkgever en is herbezetting door een nieuwe voorziening beschut werk niet vereist. Een individuele werkgever moet er tijdens de quotumheffing vanuit kunnen gaan dat wanneer hij een Wsw’er gedetacheerd bij hem laat werken, deze persoon volledig meetelt voor het quotum. Voor het geval de quotumheffing geactiveerd moet worden, zijn op verzoek van sociale partners, de uitzendbranche en de Wsw-sector, betrokken partijen bezig een systeem op te zetten dat het mogelijk maakt om tijdens de quotumheffing ingeleende arbeidskrachten mee te tellen bij de inlenende werkgever. Dit wordt bij algemene maatregel van bestuur geregeld.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A (Hoofdstuk 3A; artikelen 3.30 tot en met 3.35)

Bij regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 september 2015, 2015-0000246688, tot wijziging van enkele ministeriële regelingen in verband met de uitvoering van de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten (Stcrt. 2015, nr. 31250) is in de Regeling Wfsv een nieuw hoofdstuk 3A met de artikelen 3.26 tot en met 3.31 ingevoegd. Aangezien in hoofdstuk 2, afdeling 6, van de Regeling Wfsv reeds de artikelen 3.26 tot en met 3.29 zijn opgenomen, is deze omissie hierbij hersteld door de artikelen in het nieuwe hoofdstuk 3A te vernummeren. Deze artikelen zijn verder technisch in overeenstemming gebracht met de vernummeringen.

Artikel I, onderdeel B (artikel 3.34)

Derde lid

In artikel 3.34 is een regeling gegeven voor de wijze waarop rekening wordt gehouden met arbeidsbeperkte werknemers van werkgevers in een bepaalde sector die worden ingeleend door werkgevers in een andere sector voor de bepaling van de toename van het aantal banen voor arbeidsbeperkten in de sector overheid onderscheidenlijk de sector niet-overheid.

In artikel 122n, vierde lid, van de Wfsv is geregeld dat bij ministeriële regeling bepaalde categorieën arbeidsbeperkten die door de werkgever in de sector overheid of de sector niet-overheid worden uitgeleend, worden aangewezen die meetellen bij de sector van de inlenende werkgever volgens de regels die bij die regeling worden gesteld. Deze arbeidsbeperkte werknemers tellen dan niet mee bij de sector van de werkgever die deze werknemers ter beschikking heeft gesteld. Bij artikel 3.34 is hier uitvoering aan gegeven.

In het nieuwe derde lid is een rekenregel gegeven voor de monitoring van de banenafspraak. Deze regeling is analoog aan de bestaande rekenregel voor de nulmeting in het bestaande tweede lid. Zowel bij de nulmeting als gedurende de monitoring van de banenafspraak wordt het aantal banen gecorrigeerd met het aantal banen van arbeidsbeperkten die zijn uitgeleend naar een werkgever die behoort tot een andere sector. Hierbij worden deze banen uitgedrukt in verloonde uren. Dit betekent dat het aantal verloonde uren die betrekking hebben op de uitgeleende arbeidsbeperkten van de uitlenende werkgever in mindering worden gebracht van het totaal aantal verloonde uren in de sector waartoe de werkgever behoort. Vervolgens worden deze uren met overeenkomstige toepassing van het tweede lid, tweede zin, opgeteld bij het totaal aantal verloonde uren in de sector waartoe de werkgever behoort waarnaar wordt uitgeleend. De toerekening van de banen aan de inlenende sector is niet van toepassing ten aanzien van ter beschikking gestelde personen die arbeid verrichten in een dienstbetrekking in de zin van artikel 2 van de Wet sociale werkvoorziening omdat voor deze categorie een specifieke herbezettingsvoorwaarde geldt; in het vierde tot en met achtste lid zijn hiervoor bijzondere regels gesteld. Op grond van een jaarlijks geactualiseerde verdeelsleutel worden de uitgeleende mensen uit de doelgroep verdeeld over beide sectoren. Op basis hiervan wordt de vermeerdering van het aantal verloonde uren in de desbetreffende inlenende sector vastgesteld. Zie verder voor de verdeelsleutel het algemeen deel van de toelichting.

Vierde lid

Bij dit lid is het aantal mensen werkzaam via een Wsw-detachering op 1 januari 2015 bepaald; hierbij gaat het om 29.501 mensen. Dit aantal bestaat uit: aantal mensen met Wsw-detachering tijdens nulmeting op 1 januari 2013 (27.314) + aantal Wsw-detacheringen ingestroomd vanaf de zogenoemde wachtlijst in 2013 en 2014 (2.187) = 29.501 mensen.

Vijfde lid

Vervolgens worden in de maand december van het desbetreffende kalenderjaar het aantal gedetacheerde Wsw’ers vastgesteld. Hierbij kan het alleen nog gaan om gedetacheerde Wsw’ers die werkzaam zijn in een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2 van de Wet sociale werkvoorziening omdat per 1 januari 2015 de wachtlijst van personen die geïndiceerd zijn voor de Wsw is vervallen. Vervolgens wordt op basis van deze gegevens het gemiddeld aantal verloonde uren per gedetacheerde Wsw’er over die maand vastgesteld.

Zesde lid

Wanneer in de maand december van het desbetreffende kalenderjaar sprake is geweest van een toename van het aantal gedetacheerde Wsw’ers, ten opzichte van het aantal gedetacheerde Wsw’ers per 1 januari 2015, bedoeld in het vierde lid, wordt met deze toename rekening gehouden voor zover deze toename niet meer bedraagt dan het aantal personen die in die maand werkzaam zijn in een beschutte werkomgeving. Hierbij gaat het om de invulling van de eerdergenoemde herbezettingsvoorwaarde.

Zevende lid

Op grond van het zevende lid wordt het aantal gedetacheerde Wsw’ers in de maand december van enig jaar, waarbij rekening wordt gehouden met de herbezettingsvoorwaarde, bedoeld in het zesde lid, die van toepassing is voor zover er een toename is van het aantal gedetacheerde Wsw’ers, omgerekend naar het aantal verloonde uren die hierop betrekking hebben door dit aantal te vermenigvuldigen met het gemiddeld aantal verloonde uren van een gedetacheerde Wsw’ er in die maand overeenkomstig het vijfde lid.

Achtste lid

Op grond van het derde lid wordt het aantal verloonde uren die betrekking hebben op de uitgeleende Wsw’ers van de uitlenende werkgever in mindering gebracht van het totaal aantal verloonde uren in de sector waartoe de werkgever behoort.

Vervolgens worden op grond van het achtste lid deze uren met overeenkomstige toepassing van het tweede lid, tweede zin, opgeteld bij het totaal aantal verloonde uren in de sector waartoe de werkgever behoort waarnaar wordt uitgeleend. Op grond van een jaarlijks geactualiseerde verdeelsleutel worden de gedetacheerde Wsw’ers verdeeld over beide sectoren. Op basis hiervan wordt de vermeerdering van het aantal verloonde uren in de desbetreffende inlenende sector vastgesteld. Zie verder voor de verdeelsleutel het algemeen deel van de toelichting.

Artikel II

De technische wijzigingen van de Regeling Wfsv bij artikel I, onderdeel A, treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werken terug tot en met 1 mei 2015; dit is de datum waarop hoofdstuk 3A van de Regeling Wfsv in werking is getreden. Artikel I, onderdeel B, treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Onder inleenverbanden wordt verstaan het ter beschikking stellen van arbeidskrachten van wie bij de loonaangifte is aangegeven dat zij werkzaam zijn onder de code aard arbeidsverhouding uitzendkracht en mensen die werkzaam zijn via een Wsw-detachering.

X Noot
2

De nieuwe voorziening beschut werk is een onderdeel van de Participatiewet en bedoeld voor mensen met arbeidsvermogen maar waarvan het niet redelijk is om van werkgevers te verwachten dat zij deze in dienst nemen. Gemeenten kunnen vanaf 1 januari 2015 deze nieuwe voorziening beschut werk inzetten.

X Noot
3

Kamerstukken II, 2014-15, 29 544, nr. 640

Naar boven