TOELICHTING
1. Algemeen
1.1 Nieuwe bezoldigingsmaxima zorgverzekeraars en Wlz-uitvoerders
1.1.1. zorgverzekeraars
Met voorliggende wijzigingsregeling van de Regeling sectorale bezoldigingsnorm topfunctionarissen
zorgverzekeraars wordt die regeling met ingang van 1 januari 2016 aangepast aan het
verlaagde maximum dat sinds 1 januari 2015 ingevolge de Wet verlaging bezoldigingsmaximum
WNT1 geldt (dat verlaagde maximum wordt ook wel de 'WNT 2-norm' genoemd; hij bedroeg in
2015 € 178.000 en bedraagt in 2016 € 179.000).
Het doel van deze nieuwe bezoldigingsnormen is te komen tot een maatschappelijk acceptabele
bezoldiging voor bestuurders van zorgverzekeraars als bedoeld in de Zorgverzekeringswet
(Zvw). De zorgverzekeraars zijn onder de werking van de WNT gebracht door middel van
een amendement van de Kamerleden Gerbrands en Brinkman tijdens de wetsbehandeling
van het wetsvoorstel voor de WNT (Kamerstukken II 2011/12, 32 600, nr. 24). Vervolgens is regime 2 van de WNT op de zorgverzekeraars van toepassing verklaard.
Regime 2 houdt in dat de bezoldiging van topfunctionarissen niet meer mag bedragen
dan de sectorale bezoldigingsnorm. Deze norm wordt vastgesteld door de betrokken minister
en kan hoger zijn dan het bezoldigingsmaximum van regime 1 (voor regime 1 geldt sinds
1 januari 2015 in principe de WNT 2-norm van 100% van een ministersalaris). Net zoals
bij regime 1, bestaat de mogelijkheid om een sector in deelsectoren op te delen en vervolgens
te differentiëren per klasse. Dit houdt dus in dat per klasse een eigen plafond aan
de bezoldigingsnorm kan worden gesteld. Voor de zorgverzekeraars golden in 2015 sectorale
normen die hoger liggen dan het maximum van de WNT 1-norm en zullen in 2016 sectorale
normen gelden die hoger liggen dan de WNT 2-norm. De achterliggende reden hiervoor
is dat de zorgverzekeraars op zowel de private als publieke markt opereren en daarmee
een andere marktpositie innemen dan zorginstellingen. Het gaat in feite om financiële
instellingen met een publieke taak. Voor de huidige verlaging van de normen is, omdat
zorgverzekeraars zowel op de private als de publieke markt opereren, uitgegaan van
een verlaging met de helft van het procentuele verschil tussen de WNT 1- en de WNT
2-norm, dat wil zeggen de helft van 23%, derhalve 11,5%. Op de overige twee klassen
voor de verzekeraars is eenzelfde procentuele verlaging toegepast. De nieuwe normen
zijn tot stand gekomen na overleg met de zorgverzekeraars.
In de volgende tabel staan voor de topfunctionarissen van zorgverzekeraars de maxima
zoals deze vanaf 2016 gelden (op duizendtallen naar boven afgerond) en de maxima die
in 2014 en 2015 golden. In 2013 gold één maximum, namelijk € 300.000, en vóór 2013
gold geen maximum.
Aantal verzekerden op 1 januari 2015 (resp. 2014)
|
Maximumbezoldiging 2016 in euro's
|
Maximumbezoldiging 2015 en 2014 in euro's
|
> 1.000.000
|
266.000
|
300.000
|
300.000 t/m 1.000.000
|
231.000
|
260.000
|
< 300.000
|
195.000
|
220.000
|
1.1.2 Wlz-uitvoerders
Tot 1 januari 2015 werd de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) uitgevoerd
door de zorgverzekeraars. Omdat de bestuurders van en de toezichthouders op de zorgverzekeraars
tevens verantwoordelijk waren voor (het interne toezicht op) de uitvoering van de
AWBZ voor hun verzekerden, lag het in de rede om de bezoldigingsmaxima voor de topfunctionarissen
die betrokken waren bij de uitvoering van de AWBZ gelijk te stellen aan die voor het
aanbieden en het uitvoeren van de zorgverzekeringen. Aldus is ook in de Regeling sectorale
bezoldigingsnorm topfunctionarissen zorgverzekeraars gebeurd.
Op 1 januari 2015 volgde de Wet langdurige zorg (Wlz) de AWBZ op. Anders dan de AWBZ,
wordt de Wlz uitgevoerd door Wlz-uitvoerders2, die geen zorgverzekeraar mogen zijn (maar wel deel moeten uitmaken van een concern
waarin ook ten minste één zorgverzekeraar zit). In artikel 12.5.4 van de Wlz, waarmee
bijlage 3 van de WNT werd gewijzigd, is dit onvoldoende onderkend. Het gevolg daarvan
is dat in hoofdstuk 3 van de WNT in combinatie met die bijlage staat dat sectorale
bezoldigingsnormen kunnen worden vastgesteld voor 'de zorgverzekeraars die zich overeenkomstig
artikel 25 van de Zorgverzekeringswet of artikel 4.1.1 van de Wet langdurige zorg
als zodanig hebben aangemeld'. Zoals uit het voorgaande duidelijk zal zijn geworden,
is het niet mogelijk dat een zorgverzekeraar zich op grond van de Wlz aanmeldt als
zorgverzekeraar die de Wlz wenst uit te voeren, aangezien zorgverzekeraars de Wlz
niet mogen uitvoeren. Het gevolg is dat onduidelijk is welke norm voor topfunctionarissen
bij Wlz-uitvoerders geldt. Deze onduidelijkheid in bijlage 3 bij de WNT zal bij eerstkomende
gelegenheid worden opgeheven. Tot de inwerkingtreding van die verheldering wordt een
vergelijkbare normstelling gehanteerd als onder de AWBZ gebruikelijk was. De maxima
van de sectorale normen voor zorgverzekeraars mogen worden toegepast en daar waar
in deze regeling 'zorgverzekeraar' staat, mag ook 'Wlz-uitvoerder' worden gelezen.
1.2 Overgangsrecht
De nieuwe maxima zullen met ingang van 1 januari 2016 gaan gelden. Voor bezoldigingsafspraken
die op of na die datum gemaakt worden, gelden zij per direct. Voor voor 1 januari
2016 gemaakte bezoldigingsafspraken geldt het in de artikel 7.3 van de WNT neergelegde
overgangsrecht. Dit is voor bestuurders samengevat in een schema op de website 'www.topinkomens.nl'.
2. Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel A
Artikel 2
Het eerste lid regelt de verlaging van de sectorale bezoldigingsmaxima voor de topfunctionarissen
van de zorgverzekeraars. In het algemeen deel van deze toelichting is hier nader op
ingegaan.
Anders dan voor de bepaling van de sectorale bezoldigingsmaxima over de jaren 2014
en 2015, wordt voor het jaar 2016 niet naar het aantal verzekerden op 1 januari van
het jaar waarvoor de maxima moeten gelden, gekeken, maar naar het aantal verzekerden
op 1 januari van het daaraan voorafgaande jaar. De reden hiervoor is dat het aantal
verzekerden in een kalenderjaar op 1 januari van dat jaar niet met zekerheid vast
te stellen is. Dat komt omdat artikel 7, eerste lid, in verbinding met artikel 5,
vijfde lid, onderdeel b, van de Zvw de verzekeringnemer die zijn zorgverzekering tegen
1 januari van een nieuw kalenderjaar heeft opgezegd, de mogelijkheid geeft om tot
1 februari van dat jaar met terugwerkende kracht tot en met 1 januari van dat jaar
een nieuwe zorgverzekering te sluiten. Door de bezoldigingsmaxima voor een bepaald
jaar niet te koppelen aan het aantal verzekerden op 1 januari van dat jaar maar van
het daaraan voorafgaande jaar, wordt dit probleem opgelost.
Het tweede lid expliciteert de praktijk zoals deze sinds 2014 wordt toegepast. Veel
zorgverzekeraars maken deel uit van een concern waarvan ook andere zorgverzekeraars
deel uitmaken, en Wlz- uitvoerders moeten zelfs deel uitmaken van een concern, namelijk een concern met ten minste één zorgverzekeraar.
In de praktijk worden de besturen van de zorgverzekeraars en Wlz-uitvoerders bevolkt
door dezelfde personen, die vaak ook nog in het bestuur van de moedermaatschappij
zitten (personele unies). Om deze reden mag het aantal personen met een zorgverzekering
bij alle zorgverzekeraars binnen het concern worden opgeteld, om zo te kunnen bepalen
in welke klasse men valt. Wellicht ten overvloede wordt opgemerkt dat daarbij niet
ook nog alle verzekerden die Wlz-verzekerd zijn mogen worden opgeteld, aangezien dat
tot dubbeltelling van verzekerden (die immers zowel een zorgverzekering hebben als
verzekerd zijn op grond van de Wlz) zou leiden.
Artikel 3
Artikel 3 wijkt inhoudelijk niet af van wat tot 1 januari 2016 in de Regeling sectorale
bezoldigingsnorm topfunctionarissen zorgverzekeraars was geregeld. Van de gelegenheid
is echter wel gebruik gemaakt om onnodige elementen te verwijderen. Dat de belastbare
vaste en variabele onkostenvergoedingen tot de bezoldiging behoren, volgt uit de omschrijving
van het begrip 'bezoldiging' in artikel 1.1 van de WNT, en dat de door werkgevers
verschuldigde premies voor de sociale verzekeringen er niet toe behoren, volgt uit
de omschrijving van 'beloning' in combinatie met de omschrijving van het begrip 'bezoldiging'
in datzelfde artikel.
Onderdelen B, C en D
De artikelen 5 en 6 van de Regeling sectorale bezoldigingsnorm topfunctionarissen
zorgverzekeraars zoals deze in 2015 luidde zijn uitgewerkt en kunnen derhalve vervallen.
Hetzelfde geldt voor de verwijzing, in de inwerkingtredingsbepaling, naar artikel
5.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers