Besluit van 9 oktober 2015, nr. BLKB2015/1277M, wijziging Leidraad Invordering 2008

nr. BLKB2015/1277M

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

De Leidraad Invordering 2008 wordt gewijzigd in verband met het afschaffen per 1 januari 2016 van de mogelijkheid voor inleners en aannemers om rechtstreeks vrijwarend te storten bij de Belastingdienst.

ARTIKEL I

De artikelen 34.5, 35.6, 35.6.1 en 35.6.2 van de Leidraad Invordering 20081 vervallen.

ARTIKEL II

Op rechtstreekse stortingen die zijn verricht tot en met 31 december 2015 blijven de artikelen 34.5, 35.6, 35.6.1 en 35.6.2 van de Leidraad Invordering 2008 zoals die luidden op 31 december 2015 van toepassing.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

Dit besluit wordt in de Staatscourant gepubliceerd.

Den Haag, 9 oktober 2015

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, J. de Blieck Lid van het managementteam Belastingdienst

TOELICHTING

Ingevolge artikel I van dit besluit komen de artikelen 34.5, 35.6, 35.6.1 en 35.6.2 van de Leidraad Invordering 2008 te vervallen. In die artikelen is geregeld onder welke voorwaarden een rechtstreekse storting bij de Belastingdienst/Centrale Administratie (B/CA) – op de zogenoemde WKA-depots – vrijwaring van inleners- of ketenaansprakelijkheid oplevert. Deze mogelijkheid tot rechtstreeks vrijwarend storten vervalt met ingang van 1 januari 2016. Dit betekent dat inleners en aannemers vanaf die datum alleen nog vrijwaring kunnen verkrijgen door een deel van de factuursom te storten op de geblokkeerde rekening (g-rekening) van de uitlener of de onderaannemer2. Het vervallen van de mogelijkheid om vrijwarend rechtstreekse stortingen te doen op de WKA-depots vindt gelijktijdig plaats met de invoering van de g-rekening 1.5.

Het voornemen om de WKA-depots op te heffen bestaat al sinds de beoogde invoering van het depotstelsel, een systeem dat gebaseerd is op rechtstreekse stortingen op een door de uitlener of onderaannemer bij de Belastingdienst aan te houden depot. Het wetsvoorstel dat voorzag in de introductie van dit nieuwe vrijwaringssysteem werd in 2009 aangenomen en zou het huidige g-rekeningenstelsel vervangen3. Het afschaffen van het rechtstreeks storten maakte daar onderdeel van uit. Het depotstelsel is nooit in werking getreden omdat een heroriëntatie op het depotstelsel duidelijk maakte dat het depotstelsel teveel risico’s met zich mee zou brengen voor de Belastingdienst. Er is daarom gekozen voor een alternatief voor het depotstelsel, een gemoderniseerde versie van de g-rekening, de zogenoemde g-rekening 1.5. De g-rekening 1.5 moet op 1 januari 2016 gereed zijn. Voor een uitgebreide toelichting op deze ontwikkelingen wordt verwezen naar de 15e Halfjaarsrapportage Belastingdienst4.

De argumenten die in het wetsvoorstel depotstelsel werden genoemd om de WKA-depots op te heffen gelden nog steeds. Zo is het belang van de WKA-depots voor het bedrijfsleven afgenomen doordat het wettelijk kader gaandeweg is aangepast en vrijwaring kan worden verkregen door storting op de g-rekening. Daarnaast is het bijbehorende handmatige werk onwenselijk en is de juridische status van de WKA-depots onduidelijk. Besloten is om met de invoering van de g-rekening 1.5 op 1 januari a.s. de mogelijkheid om vrijwarend te storten op het WKA-depot te laten vervallen. Deze beslissing past in de lijn van de Brede Agenda5 waarin is aangekondigd dat de Belastingdienst teruggaat naar de kerntaken en de uitvoering wordt vereenvoudigd. Het beheer en de (handmatige) administratie rondom de WKA-depots is daar niet mee te rijmen.

Het aantal WKA-depots is de afgelopen jaren sterk afgenomen. Ten tijde van het wetsvoorstel inzake het depotstelsel waren er nog circa 7.800 depots6. Op dit moment zijn er nog slechts 1.500 actieve WKA-depots. Dit strookt met het afgenomen belang ervan nu vrijwaring ook kan worden verkregen door storting op de g-rekening. De impact van opheffing van de depots zal, zo is de verwachting, dan ook beperkt zijn. De depothouders moeten, voor zover zij daar nog niet over zouden beschikken, een g-rekening bij de bank openen om hun contractspartners de mogelijkheid te bieden om vrijwarend te storten en zo het risico op aansprakelijkheid te beperken. Als inleners of aannemers na 1 januari a.s. rechtstreeks storten, levert dit dus geen vrijwaring meer op. De koepelorganisaties zijn medio 2015 over dit voornemen geïnformeerd en zullen hun achterban via de gebruikelijke kanalen informeren. De depothouders zijn per brief benaderd door de Belastingdienst over de opheffing van de depots.

Artikel II regelt eerbiedigende werking voor de bedragen die op 31 december 2015 op de WKA-depots staan. Die worden afgehandeld overeenkomstig de Leidraadbepalingen die op 31 december 2015 van toepassing waren op deze depots, waaronder de vrijwarende werking ten aanzien van de inlener of aannemer.

Artikel III van dit besluit regelt de datum van inwerking van de onderhavige Leidraadwijzing. Deze datum wordt gesteld op 1 januari 2016.


X Noot
1

Besluit van 12 juni 2008, nr. CPP2008/1137M, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 22 juni 2015, nr. BLKB2015/842M.

X Noot
2

Zie hiervoor de artikelen 34.4 en 35.5 van de Leidraad Invordering 2008 en de artikelen 34 en 35 van de Invorderingswet 1990.

X Noot
3

Stb. 2009, 280.

X Noot
4

Kamerstukken II 2014/15, 31 066, nr. 233, blz 32 e.v.

X Noot
5

Kamerstukken II 2013/14, 31 066, nr. 201.

X Noot
6

Kamerstukken II 2007/08, 31 301, nr. 3, blz 2.

Naar boven