TOELICHTING
Algemeen
Op 1 mei 2015 is de wet tot wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen
in verband met een heffing bij het niet voldoen aan de quotumdoelstelling arbeidsbeperkten
(Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten) in werking getreden. In de Wet banenafspraak
en quotum arbeidsbeperkten is ondermeer geregeld dat gemeenten UWV vragen om de doelgroepbeoordeling
te doen voor de mensen die tot de doelgroep van de Participatiewet behoren, en van
wie zij verwachten dat deze mensen niet het minimumloon kunnen verdienen.
Met deze regeling worden nadere regels gesteld inzake de financiering van de doelgroepbeoordeling
door UWV. Deze nadere regels maken onderdeel uit van de afspraken uit de brief van
de Staatssecretaris van SZW van 8 mei 20151 die zij met de partijen van de Werkkamer bestaande uit de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten (VNG), de sociale partners en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
(UWV) heeft gemaakt.
Deze afspraken hebben als doel om het werkproces voor de beoordeling beter te stroomlijnen
en ervoor te zorgen dat aanvragen voor verschillende indicaties, die alle het arbeidsvermogen
van een belanghebbende beoordelen, zo veel mogelijk gecombineerd kunnen verlopen.
En om ervoor te zorgen dat het UWV waar mogelijk gebruik kan maken van beschikbare
indicaties en informatie over het arbeidsvermogen van belanghebbende.
Deze wijzigingen in het werkproces leiden ertoe dat niet langer uitsluitend gemeenten
om een doelgroepbeoordeling kunnen vragen, maar dat ook arbeidsbeperkten zelfstandig
aan UWV een doelgroepbeoordeling kunnen vragen. Deze wijziging is aanleiding geweest
om ook aanvullende afspraken te maken over de financiering van de doelgroepbeoordeling
door UWV.
Zoals eveneens in de brief van 8 mei is opgenomen, is met alle betrokken partijen
overeengekomen de financiering centraal te regelen. Dat wil zeggen dat het ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor de financiering van de doelgroepbeoordelingen
voor de banenafspraak en quotumheffing aan het UWV middelen beschikbaar stelt. Deze
centrale financiering geldt tevens voor de beoordeling medische urenbeperking en de
advisering beschut werk, welke eveneens door UWV worden uitgevoerd.
Centrale financiering
Uitgangspunt van de nadere regels is dat de middelen voor de doelgroepbeoordeling,
voor de advisering beschut werk en voor de beoordeling medische urenbeperking worden
gecentraliseerd, met inachtneming van het uitgangspunt van budgettaire neutraliteit.
Kern is dat gemeenten in 2015 en latere jaren niet betalen voor de beoordeling, maar
dat dit gebeurt via centrale financiering. De al aan gemeenten beschikbaar gestelde
middelen (aan gemeenten is reeds 14 miljoen euro in 2015, oplopend tot 18 miljoen
euro structureel ter beschikking gesteld) zijn per eerste suppletoire begroting 2015
structureel overgeheveld van het gemeentefonds naar de begroting van SZW
om rechtstreekse financiering voor beoordelingen bij UWV mogelijk te maken (facturering
van reeds uitgevoerde beoordelingen heeft nog niet plaatsgevonden en wordt dus ook
niet meer doorgevoerd of teruggedraaid). In onderstaande tabel zijn de middelen die
beschikbaar zijn voor de verschillende indicaties opgenomen.
Tabel 1: Uitvoeringskosten beoordeling indicaties UWV
|
2015
|
2016
|
2017
|
2018
|
2019
|
Struct.
|
Uitvoeringskosten beoordeling banenafspraak
|
10.0
|
10.0
|
12.0
|
12.0
|
14.0
|
14.0
|
Uitvoeringskosten beoordeling beschut werken
|
2.0
|
2.0
|
2.0
|
2.0
|
2.0
|
2.0
|
Uitvoeringskosten beoordeling mub
|
2.0
|
2.0
|
2.0
|
2.0
|
2.0
|
2.0
|
Totaal
|
14.0
|
14.0
|
16.0
|
16.0
|
18.0
|
18.0
|
UWV zal nauwgezet de uitputting van deze middelen monitoren. Naar verwachting zijn
de beschikbare middelen toereikend voor het aantal benodigde beoordelingen. Mochten
de aantallen door UWV uitgevoerde beoordelingen echter aanleiding zijn om te veronderstellen
dat door het aanvraagtempo de beschikbare capaciteit wordt overschreven, dan zal het
ministerie SZW hierover tijdig en terstond met betrokken partijen overleggen.
Zoals aangegeven voert UWV waar nodig een gecombineerde beoordeling uit. Daarbij wordt
in voorkomende gevallen ook een Wajong beoordeling uitgevoerd. Voor de financiering
betekent dit dat ook de beschikbare middelen voor de Wajong beoordeling hierbij betrokken
worden.
Ontvangen commentaren en adviezen
UWV
UWV acht de centrale financiering uitvoerbaar en handhaafbaar. Het heeft geen nadere
opmerkingen hierover gemaakt.
VNG
De VNG is positief over de voorgestelde centrale financiering van de uitvoeringskosten
van UWV middels een rijksbijdrage. Dat met het centraliseren van de beoordelingen
de gemeentelijke middelen bestemd voor de inkoop bij UWV worden uitgenomen uit het
gemeentefonds vindt de VNG een logische consequentie.
Inspectie SZW
De inspectie SZW heeft een opmerking gemaakt over de grondslag van de regeling, die
is verwerkt. Omdat het gaat om een separate rijksbijdrage ter financiering van de
uitvoeringskosten van het UWV voor de uit te voeren beoordelingen kan volstaan worden
met de delegatiegrondslagen van artikel 121a van de Wet financiering sociale verzekeringen
(Wfsv) en artikel 45, derde lid, van de Wet SUWI.
Artikelsgewijs
In artikel 45 van de Wet SUWI is geregeld, dat uitvoeringskosten ten laste van de
fondsen komen of een rijksbijdrage. Omdat de middelen voor de uitvoeringstaken van
het UWV waar het hier om gaat ten laste van de SZW-begroting komen, terwijl ze zoals
hier voor is aangeduid wel apart zijn geraamd, betreft het hier een aparte rijksbijdrage.
In de Regeling Wfsv zijn in artikel 5.40 en 5.41 bepalingen opgenomen voor rijksbijdragen
voor uitvoeringskosten van het UWV. In dit geval betreft het apart aangeduide kosten
die niet ten laste van de fondsen van fondsen voor de werknemersverzekeringen komen.
Het betreft hier immers uitvoeringstaken van het UWV die geen directe relatie hebben
met de uitvoering van de sociale verzekeringswetten en de Wajong door het UWV. Het
gaat hier om beoordelingen en werkzaamheden ten behoeve van de re-integratie van personen
die tot de doelgroep van de Participatiewet behoren. Om die reden is een apart artikel
opgenomen voor de rijksbijdrage van deze uitvoeringstaken die zoals artikel 5.40,
tweede lid, toestaat niet ten laste van de fondsen komen.
In het eerste lid van het voorgestelde artikel 5.41a Regeling Wfsv worden de werkzaamheden
van het UWV aangeduid. Het betreft:
-
a. de beoordeling of een persoon niet in staat is het minimumloon te verdienen in verband
met opname in de Registratie arbeidsbeperkten als bedoeld in artikel 38d van de Wfsv,
omdat hij tot de doelgroep behoort als aangeduid in artikel 38b, eerste lid, onderdeel
a, van de Wfsv;
-
b. de werkzaamheden om vast te stellen of een persoon medisch uren beperkt is als bedoeld
in artikel 6b van de Participatiewet;
-
c. de werkzaamheden om te bepalen of een persoon uitsluitend in aanmerking komt voor
beschut werk, zoals geregeld in artikel 10b van de Participatiewet.
De werkzaamheden van het UWV genoemd bij b en c leiden tot een advies van het UWV
voor besluiten van de colleges van burgemeester en wethouders. De eerste beoordeling
is een taak van het UWV. Dit oordeel betekent dat de persoon die het betreft in aanmerking
kan komen voor garantiebanen.
In het tweede tot en met zesde lid wordt de procedure geregeld waarmee de bevoorschotting
van de rijksbijdrage aan UWV plaatsvindt, de wijze waarop UWV zich over de gerealiseerde
kosten verantwoordt en hoe de jaarlijkse afrekening plaatsvindt tussen SZW en UWV.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher