Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
De Nederlandsche Bank | Staatscourant 2015, 34618 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
De Nederlandsche Bank | Staatscourant 2015, 34618 | Besluiten van algemene strekking |
De Nederlandsche Bank N.V.,
Gelet op de artikelen 3:18a, 3:63, 3:65, 3:72, 3:75, 3:76, 3:77 en 3:111a van de Wet op het financieel toezicht;
Gelet op de artikelen 106, 107, 108, 111, 130 en 133 van het Besluit prudentiële regels Wft;
Gelet op Richtlijn nr. 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van richtlijn nr. 2002/87/EG en tot intrekking van de richtlijnen nr. 2006/48/EG en nr. 2006/49/EG (richtlijn kapitaalvereisten of Capital Requirements Directive IV, afgekort CRD IV; PbEU L 176), in het bijzonder de artikelen 97 tot en met 100, 104 en 105 en 151 tot en met 159;
Gelet op Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (verordening kapitaalvereisten of Capital Requirements Regulation, afgekort CRR; PbEU L 176), in het bijzonder artikel 412, 415 en 460;
Gelet op de Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2015/61 van de Commissie van 10 oktober 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen (gedelegeerde verordening liquiditeitsdekkingsvereiste of Delegated Act Liquidity Coverage Requirement, afgekort DA LCR; PbEU L 11);
BESLUIT:
De Regeling specifieke bepalingen CRD IV en CRR wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 1:1 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel m door een puntkomma, de volgende nieuwe definities ingevoegd:
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van 10 oktober 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen (gedelegeerde verordening liquiditeitsdekkingsvereiste of Delegated Act Liquidity Coverage Requirement; PbEU L 11);
de liquidity coverage requirement of het liquiditeitsdekkingsvereiste als bedoeld in artikel 412, eerste lid, van de CRR en nader gespecificeerd in de DA LCR, of de liquidity coverage ratio, als bedoeld in de DA LCR.
B
Na artikel 5:10 wordt, onder vernummering van hoofdstuk 6 tot hoofdstuk 7 en onder vernummering van de artikelen 6:1, 6:2 en 6:3 tot 7:1, 7:2 en 7:3, een nieuw hoofdstuk 6 ingevoegd, luidende:
1. Gelet op artikel 412, vijfde lid, en artikel 460 van de CRR, in samenhang met artikel 38 van de DA LCR, wordt het percentage van de LCR voor banken met zetel in Nederland, op geconsolideerde, gesubconsolideerde en individuele basis, als volgt vastgesteld: voor de periode vanaf 1 oktober 2015, 100%.
2. Mits op geconsolideerd niveau wordt voldaan aan het eerste lid worden, gelet op artikel 412, vijfde lid, en artikel 460 van de CRR, in samenhang met artikel 38 van de DA LCR, de percentages voor de LCR voor banken met zetel in Nederland die niet een bank als dochteronderneming hebben, als volgt vastgesteld:
a. voor de periode van 1 oktober 2015 tot en met 31 december 2016, 80%;
b. voor de periode vanaf 1 januari 2017, 100%.
3. Gelet op artikel 412, vijfde lid, en artikel 460 van de CRR, in samenhang met artikel 38 van de DA LCR, wordt het percentage van de LCR voor in Nederland gelegen bijkantoren van banken met zetel in een staat die geen lidstaat is, als volgt vastgesteld: voor de periode vanaf 1 oktober 2015, 100%.
4. Voor de toepassing van dit artikel is het uitsluitend met betrekking tot cash pooling products toegestaan de liquiditeitsuitstroom te berekenen na aftrek van een afhankelijke liquiditeitsinstroom (netting of liquidity outflows and inflows for cash pooling products), mits volledig wordt voldaan aan alle voorwaarden van artikel 26(a), 26(b) en 26(c) van de DA LCR.
De Regeling staten financiële ondernemingen Wft 2011 wordt als volgt gewijzigd:
A
Het opschrift van Bijlage 6. komt te luiden: Bijlage 6. bij artikel 2:2, eerste lid – Frequentie en indieningstermijn staten
B
In de tabel in Bijlage 6. bij artikel 2:2, eerste lid – Frequentie en indieningstermijn staten, onderdeel 6.1 Banken en clearinginstellingen in Nederland komen de eerste en tweede regel als volgt te luiden:
Een bank, opt-in bank (art. 3:4) en clearinginstelling, als bedoeld in art. 3:72 lid 1 Wft |
Bijkantoren |
||||||
Formulieren (set) |
Frequentie |
Indienings- termijn |
Geconso- lideerd |
Gesubconso- lideerd |
Solo |
EER-bijkantoor als bedoeld in art. 3:77 Wft |
Niet-EER bijkantoor als bedoeld in art. 3:82 lid 1 Wft |
C
In Bijlage 6. bij artikel 2:2, eerste lid – Frequentie en indieningstermijn staten, onderdeel 6.1 Banken en clearinginstellingen in Nederland worden de regels die beginnen met ‘8028’ onderscheidenlijk met ‘8029’ vervangen door de volgende nieuwe regels:
LCR rapportages overeenkomstig art. 415 CRR, als bedoeld in art. 15 van Uitvoerings-verordening (EU) nr. 680/2014 |
Maand |
Als bedoeld in de technische uitvoerings-normen inzake prudentiële rapportages van EBA |
Ja |
Ja |
Ja |
Op verzoek (by request), met het oog op toepassing van art. 153 tot en met 159 CRD IV |
Nee * * Ja, vanaf het definitief van kracht worden van EBA Final Draft Amending ITS on LCR Reporting |
Nieuwe LCR rapportages, als bedoeld in de EBA Final Draft Amending ITS on LCR Reporting |
Kwartaal |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
||
8028 Staat/formulier Liquiditeits-toetsing |
T/m verslag-periode december 2016: Maand |
Uiterlijk op de laatste werk-dag van de maand, volgend op de verslag-periode |
Banken met zetel in Nederland, op het hoogste consolidatieniveau in Nederland |
Nee |
Nee |
D
Het opschrift van Bijlage 7. komt te luiden: Bijlage 7. bij artikel 2:5 – Overzicht van de staten die de accountant betrekt bij zijn onderzoek
E
In de tabel in Bijlage 7. bij artikel 2:5 – Overzicht van de staten die de accountant betrekt bij zijn onderzoek, onderdeel A. Banken en clearinginstellingen als bedoeld in artikel 3:72, eerste lid, van de wet en bijkantoren als bedoeld in artikel 3:75, 3:77 of 3:82 van de wet komt de eerste regel als volgt te luiden:
Formulieren(set) |
Een bank, opt-in bank (art. 3:4) en clearinginstelling, als bedoeld in artikel 3:72 lid 1 Wft |
EER-bijkantoor als bedoeld in art. 3:77 Wft |
Niet-EER bijkantoor als bedoeld in art. 3:82 lid 1 Wft |
F
In Bijlage 7. bij artikel 2:5 – Overzicht van de staten die de accountant betrekt bij zijn onderzoek, onderdeel A. Banken en clearinginstellingen als bedoeld in artikel 3:72, eerste lid, van de wet en bijkantoren als bedoeld in artikel 3:75, 3:77 of 3:82 van de wet worden de regels die beginnen met ‘8028’ en ‘8029’ telkens geschrapt.
De Regeling liquiditeit Wft 2011 en de Beleidsregel liquiditeit Wft 2011 worden met ingang van 1 januari 2016 ingetrokken.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling infasering en rapportagekader liquiditeitsdekkingsvereiste (LCR) banken.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Amsterdam, 13 oktober 2015
De Nederlandsche Bank N.V., J. Sijbrand, directeur
Vanaf 1 oktober 2015 wordt het liquiditeitsdekkingsvereiste (Liquidity Coverage Requirement of Liquidity Coverage Ratio; LCR) verplicht ingevoerd voor alle banken in de Europese Economische Ruimte (EER). Dit heeft invloed op het liquiditeitstoezicht van De Nederlandsche Bank (DNB) op Nederlandse banken en in Nederland gelegen bijkantoren van EER-banken of niet-EER banken, alsmede op de daarmee samenhangende rapportageverplichtingen. De LCR is opgenomen in artikel 412 van de verordening kapitaalvereisten1 (Capital Requirements Regulation; CRR) en is nader uitgewerkt in de gedelegeerde verordening liquiditeitsdekkingsvereiste2 (Delegated Act Liquidity Coverage Requirement 3; DA LCR).
Kort samengevat is de LCR de verplichting voor banken om liquide activa aan te houden, waarvan de som van de waarden de liquiditeitsuitstromen (liquidity outflows) minus de liquiditeitsinstromen (liquidity inflows) onder stressomstandigheden dekt. Deze LCR-verplichting dient ertoe om te waarborgen dat banken liquiditeitsbuffers aanhouden die voldoende groot zijn om een eventueel onevenwichtigheid tussen de liquidity inflows en de liquidity outflows tijdens ernstige stress over een periode van dertig dagen het hoofd te kunnen bieden.
Deze wijzigingsregeling bevat twee hoofdonderwerpen. Het eerste is de versnelde infasering van de LCR voor Nederlandse banken, met ingang van 1 oktober 2015. Deze versnelde infasering wordt geregeld in een nieuw artikel 6:1 van de Regeling specifieke bepalingen CRD IV en CRR, dat deel uitmaakt van een nieuw hoofdstuk 6 – met de titel: ‘Liquiditeitsdekkingsvereiste (Liquidity Coverage Requirement)’ – van die regeling. De delegatiegrondslag voor dit nieuwe artikel 6:1 is te vinden in artikel 3:63, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht (Wft) in samenhang met artikel 108, tweede lid, en artikel 111, zesde lid, van het Besluit prudentiële regels Wft (Bpr).
Het tweede hoofdonderwerp in deze wijzigingsregeling is de verankering in de Regeling staten financiële ondernemingen Wft 2011 van DNB (meer in het bijzonder in bijlage 6) van het nieuwe rapportagekader voor de LCR vanaf 1 oktober 2015. De LCR rapportageverplichting voor banken vloeit vanaf 1 oktober 2015 voort uit artikel 415 van de CRR. De delegatiegrondslag voor de aanpassingen in bijlage 6 van de Regeling staten financiële ondernemingen Wft 2011 is te vinden in artikel 3:72, vijfde lid, van de Wft in samenhang met artikel 131 van het Bpr.
Voor de reikwijdte van de DA LCR en van het samenhangende rapportagekader vanaf 1 oktober 2015 moet een onderscheid worden gemaakt tussen: (i) banken met zetel in Nederland4; (ii) in Nederland gelegen bijkantoren van banken met zetel in een andere EER-lidstaat5 (EER-bijkantoren); en (iii) banken met zetel in een staat die geen EER-lidstaat is en die het bedrijf uitoefenen van bank vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor6 (niet-EER bijkantoren). Hieronder is eerst het LCR-vereiste en het rapportagekader voor banken met zetel in Nederland toegelicht. EER-bijkantoren en niet-EER bijkantoren komen hierna aan de orde in afzonderlijke paragrafen.
Op 29 september 2015 heeft DNB een nieuwsbericht over de invoering van de LCR geplaatst in de Nieuwsbrief Banken7.
Summary in English An overview and summary in English of this explanatory note and of the legal setup can be found in the following factsheets at Open Boek Toezicht of DNB8: – DNB decisions on liquidity requirements and reporting, http://www.toezicht.dnb.nl/2/50-234129.jsp – DNB decisions on liquidity supervision for branches, http://www.toezicht.dnb.nl/2/50-234131.jsp |
Op grond van artikel 460, tweede lid, van de CRR wordt het liquiditeitsdekkingsvereiste (LCR) als bedoeld in artikel 412 van de CRR gefaseerd ingevoerd overeenkomstig het volgende schema: (a) 60% van het liquiditeitsdekkingsvereiste in 2015; (b) 70% vanaf 1 januari 2016; (c) 80% vanaf 1 januari 2017; en (d) 100% vanaf 1 januari 2018. Dezelfde infasering is opgenomen in artikel 38, eerste lid, van de DA LCR.
Op grond van artikel 412, vijfde lid, eerste volzin, van de CRR – voor zover hier van belang – mogen de lidstaten op het gebied van liquiditeitsvereisten nationale voorschriften handhaven of invoeren voordat er bindende minimumnormen voor liquiditeitsdekkingsvereisten worden omschreven en volledig worden ingevoerd overeenkomstig artikel 460. Op grond van artikel 412, vijfde lid, tweede volzin, van de CRR en artikel 38, tweede lid, van de DA LCR kunnen lidstaten of bevoegde autoriteiten kredietinstellingen waaraan in eigen land een vergunning is verleend, dan wel subgroepen van deze kredietinstellingen, ertoe verplichten een hogere LCR tot 100% te handhaven, totdat de bindende minimumnorm voor de LCR volledig wordt ingevoerd (dat wil zeggen: tot 1 januari 2018).
In oktober 2014 heeft DNB haar voornemen bekendgemaakt om per 1 oktober 2015 een LCR-vereiste van 100% in te voeren9, dat DNB in maart 2015 nogmaals heeft bevestigd10. Uitgangspunt hierbij – in lijn met de invulling van de LCR zoals die in 2014 werd voorzien – was dat liquiditeitsinstromen (liquidity inflows) en liquiditeitsuitstromen (liquidity outflows) van zogeheten cash pooling products op netto basis in aanmerking kunnen worden genomen voor de berekening van de LCR, mits volledig wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden die het liquiditeitsrisico van de betrokken instelling verlagen.
Met het nieuwe artikel 6:1, eerste lid, van de Regeling specifieke bepalingen CRD IV en CRR voert DNB met ingang van 1 oktober 2015 een nationaal LCR-vereiste (NLCR) van 100% in. De definitie van dit nationale NLCR-vereiste is gelijk aan die van de DA LCR. Enige uitzondering daarbij is dat netting of inflows and outflows for cash pooling products is toegestaan – maar niet verplicht wordt opgelegd – mits volledig wordt voldaan aan alle voorwaarden van artikel 26(a), 26(b) en 26(c) van de DA LCR. Deze afwijking van de definitie van de DA LCR is opgenomen in het vierde lid van het nieuwe artikel 6:1 van de Regeling specifieke bepalingen CRD IV en CRR.
Het NLCR-vereiste is van toepassing op alle entiteiten waarop de DA LCR van toepassing is, op alle toepasselijke consolidatieniveaus. Dit nationale vereiste is bedoeld als tijdelijk en is van toepassing tot uiterlijk 1 januari 2018, dat wil zeggen uiterlijk tot het einde van de infasering van de LCR. Het NLCR-vereiste kan vervallen zodra meer harmonisatie op het gebied van liquiditeitsvereisten en -rapportages zal zijn bereikt, wat naar de inschatting van DNB in de loop van 2016 het geval kan zijn. In dat geval zal het NLCR-vereiste worden vervangen door het (Europese) LCR-vereiste van 100%, zoals gedefinieerd en uitgewerkt in de DA LCR.
DNB wijst er nadrukkelijk op dat Nederlandse banken te allen tijde moeten voldoen aan het Europese LCR-vereiste (LCR), zoals dat op dit moment is gedefinieerd en uitgewerkt in de DA LCR, op basis van het tijdpad van artikel 38, eerste lid, van die DA LCR. Meer specifiek is het minimumvereiste voor deze LCR gesteld op 60% vanaf 1 oktober 2015; op 70% vanaf 1 januari 2016; op 80% vanaf 1 januari 2017; en op 100% vanaf 1 januari 2018. Dit geldt zolang het NLCR-vereiste als bedoeld in artikel 6:1 van de Regeling specifieke bepalingen CRD IV en CRR van toepassing is en totdat meer harmonisatie op het gebied van liquiditeitsvereisten en -rapportages zal zijn bereikt. In het geval het NLCR-vereiste vervalt, zoals hiervoor is toegelicht, zal dit Europese LCR-vereiste, zoals gedefinieerd en uitgewerkt in de DA LCR, per direct op 100% worden gesteld.
In het tweede lid van artikel 6:1 van de Regeling specifieke bepalingen CRD IV en CRR is voor een bijzondere categorie banken met zetel in Nederland tot 1 januari 2017 een NLCR-vereiste opgenomen van 80%. Dit betreft Nederlandse banken die zelf geen bancaire dochter(s) hebben en die op geconsolideerd niveau ten minste voldoen aan het NLCR-vereiste als bedoeld in artikel 6:1, eerste lid. Dit tijdelijke NLCR-vereiste voor deze categorie banken heeft DNB opgenomen met het oog op een zorgvuldige invoering en infasering van de LCR.
Met het tweede hoofdonderdeel van deze wijzigingsregeling wordt – zoals gezegd – in bijlage 6 van de Regeling staten financiële ondernemingen Wft 2011 het nieuwe rapportagekader voor de LCR (zowel de NLCR als de LCR) verankerd. Hieronder volgt een overzicht van het nieuwe LCR-rapportagekader vanaf 1 oktober 2015 voor banken met zetel in Nederland. Hierbij maakt DNB een onderscheid tussen drie verschillende sets rapportages, namelijk:
(a) de bestaande LCR rapportages, in de zin van de Delegated Act on Supervisory Reporting (Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014);
(b) de nieuwe LCR rapportages, in de zin van de EBA Final Draft Amending Implementing Technical Standards (ITS) on LCR Reporting; en
(c) de nationale 8028 rapportages (Staat/formulier Liquiditeitstoetsing).
De LCR rapportageverplichting vloeit vanaf 1 oktober 2015 voort uit artikel 415 van de CRR. Dit is voor de LCR nader uitgewerkt in het nu geldende artikel 15 en Bijlagen XII en XIII van de Delegated Act on Supervisory Reporting 11.
Banken met zetel in Nederland, die onder de reikwijdte van de DA LCR vallen, moeten vanaf 1 oktober 2015 aan deze LCR rapportageverplichting voldoen, op de volgende manier:
• voor alle kredietinstellingen in Nederland, tenzij een ontheffing12 is verleend en met uitzondering van EER-bijkantoren en niet-EER bijkantoren;
• op alle toepasselijke consolidatieniveaus waarop het LCR-vereiste van toepassing is;
• op maandbasis;
• met als referentiedatum (reference date) de laatste kalenderdag van elke maand en met als corresponderende inleverdatum (remittance date) de dertigste dag van de maand, volgend op de verslagperiode13.
Voor de LCR, zoals die met ingang van 1 oktober 2015 is uitgewerkt in artikel 412 van de CRR en in de DA LCR, is een nieuw rapportagekader vastgesteld. Dit is uitgewerkt in de EBA Final Draft Amending ITS on LCR Reporting 14 van de Europese Bankautoriteit (EBA). De bevestiging (endorsement) van deze EBA Final Draft Amending ITS on LCR Reporting door de Europese Commissie is uitgesteld tot een naar te bepalen datum. In verband met deze vertraging heeft DNB besloten om de EBA Final Draft Amending ITS on LCR Reporting vanaf 1 oktober vervroegd te implementeren, op de volgende manier:
• voor alle kredietinstellingen in Nederland, tenzij een ontheffing15 is verleend en met uitzondering van EER-bijkantoren en niet-EER bijkantoren;
• op alle toepasselijke consolidatieniveaus waarop het LCR-vereiste van toepassing is;
• op kwartaalbasis;
• met als referentiedatum (reference date) de laatste kalenderdag van elke kwartaal en met als corresponderende inleverdatum (remittance date) de dertigste dag van de maand, volgend op de verslagperiode;
• uitsluitend op een ‘all currencies basis’.
Deze nieuwe LCR rapportages dienen te zijn gebaseerd op de definitie van de LCR zoals die is neergelegd in de DA LCR, en dus niet op de definitie van de NLCR. Daarnaast zijn toezichthouders bevoegd om, op een case-by-case basis, LCR rapportages op te vragen die zijn gebaseerd op de definitie van de NLCR in artikel 6:1, vierde lid, van de Regeling specifieke bepalingen CRD IV en CRR, indien deze toezichthouders dat nodig vinden.
Vanaf het moment waarop de EBA Final Draft Amending ITS on LCR Reporting zijn bevestigd door de Europese Commissie en formeel van kracht zijn geworden, zijn de bepalingen en templates van dit onderdeel van de Delegated Act on Supervisory Reporting 16 ten volle van toepassing op banken in Nederland, bijvoorbeeld ten aanzien van de maandelijkse rapportagefrequentie, rapportages voor ‘all significant currencies’, et cetera. Vanaf dat moment vervalt deze tijdelijke beslissing van DNB over deze nieuwe LCR-rapportages.
In het geval een kredietinstelling de nieuwe LCR rapportages frequenter met DNB wenst uit te wisselen dan op kwartaalbasis, is deze instelling van harte uitgenodigd dat te doen.
DNB heeft kennis genomen van de aankondiging van de Europese Commissie van 24 juli 201517 dat de zogeheten maturity ladder template mogelijk niet wordt aangenomen als onderdeel van de door EBA opgestelde ITS on Additional Monitoring Metrics 18. DNB hecht groot belang aan een goede monitoring van de liquiditeitspositie van Nederlandse banken met betrekking tot de LCR voorbij een horizon van dertig dagen, alsmede van met liquiditeit verband houdende Pillar 2-vereisten (ILAAP/SREP). Tegelijkertijd acht DNB het wenselijk dat geen aanvullende vereisten ten aanzien van de LCR worden geïntroduceerd.
Om deze redenen heeft DNB besloten om de bestaande rapportageverplichting 8028 (Staat/formulier 8028 Liquiditeitstoetsing19) als volgt in stand te houden:
• voor alle kredietinstellingen in Nederland, tenzij een ontheffing20 is verleend en met uitzondering van EER-bijkantoren en niet-EER bijkantoren;
• enkel op het hoogste consolidatieniveau in Nederland;
• op maandbasis;
• met als laatste referentiedatum (reference date) 31 december 2016 en met als corresponderende inleverdatum (remittance date) 30 januari 2017. Deze beide data zijn gebaseerd op de aanname dat tegen het einde van 2016 meer harmonisatie op het gebied van liquiditeitsrapportages en Pillar 2 (ILAAP/SREP) zal zijn bereikt.
De instandhouding tot en met eind 2016 van de bestaande rapportageverplichting 8028 is gebaseerd op de vijfde alinea van artikel 415, derde lid, van de CRR. Op grond van deze alinea is DNB bevoegd om, totdat de LCR volledig is ingevoerd (dus tot 1 januari 2018), bestaande rapportageverplichtingen te continueren die dienen ten behoeve van het toezicht op de naleving van bestaande nationale liquiditeitsnormen.
Met de invoering van de LCR worden de liquiditeitsvereisten voor banken Europees geharmoniseerd. Dit heeft gevolgen voor in Nederland gelegen bijkantoren van banken met zetel in een andere EER-lidstaat (EER-bijkantoren21). Met ingang van 1 oktober 2015 moeten deze EER-bijkantoren worden opgenomen in de LCR rapportages van het hoofdkantoor van de EER-bank waarvan dit Nederlandse bijkantoor een onderdeel is. Het toezicht op de naleving van de LCR-vereisten berust bij de Home toezichthouder van die EER-bank. Om deze reden heeft DNB besloten dat deze EER-bijkantoren in Nederland vanaf 1 oktober 2015 niet langer de bestaande rapportagestaten 8028 en 8029 hoeven in te dienen bij DNB.
DNB wijst erop dat zij te allen tijde bevoegd blijft om bij EER-bijkantoren met betrekking tot het liquiditeitstoezicht dezelfde informatie op te vragen of te vorderen als de informatie die voor dat doel wordt opgevraagd voor de bevoegde Home toezichthouder van de betrokken EER-bank22.
Vanaf 1 oktober 2015 geldt voor EER-bijkantoren geen verplichting meer om een liquiditeitsbuffer aan te houden bij DNB op grond van prudentiële vereisten met betrekking tot het liquiditeitstoezicht. Het is belangrijk om hierbij aan te tekenen dat de afschaffing van deze prudentiële liquiditeitsvereisten EER-bijkantoren niet ontslaat van andere verplichtingen, zoals de geldende kasgeld-reserveverplichtingen23.
De afschaffing van het liquiditeitstoezicht op EER-bijkantoren zal wettelijk worden verankerd door middel van een voorgenomen wijziging van artikel 3:64 van de Wft, bij het wetsvoorstel voor de Wijzigingswet financiële markten 201624. Het nu geldende artikel 3:64 van de Wft zal vanaf 1 oktober 2015 niet meer door DNB worden gehandhaafd.
Deze wijzigingsregeling verankert ook de LCR-vereisten en het samenhangende rapportagekader voor banken met zetel in een staat die geen EER-lidstaat is en die het bedrijf uitoefenen van bank vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor25 (niet-EER bijkantoren). Dit kader verschilt met dat voor EER-bijkantoren.
Voor niet-EER bijkantoren zullen de naleving van de voorheen geldende liquiditeitsvereisten en de rapportages op basis van de Staten 8028 en 8029 worden gediscontinueerd. In plaats daarvan zullen niet-EER bijkantoren vanaf 1 oktober 2015 moeten voldoen aan de LCR-vereisten die voortvloeien uit de DA LCR. Dit is verankerd in het nieuwe artikel 6:1, derde lid, van de Regeling specifieke bepalingen CRD IV en CRR. Ook voor deze niet-EER bijkantoren is op grond van het vierde lid van artikel 6:1 netting of cash pooling products toegestaan, maar niet verplicht gesteld.
Dit betekent dat voor niet-EER bijkantoren dezelfde LCR-vereisten gelden als voor banken met zetel in Nederland, maar met een beperkter rapportagekader: deze niet-EER bijkantoren moeten vanaf 1 oktober 2015 de nieuwe LCR rapportages indienen als bedoeld in de EBA Final Draft Amending ITS on LCR Reporting, op kwartaalbasis en via e-line, en met als eerste referentiedatum (reference date) 31 december 2015 (met als corresponderende inleverdatum – remittance date – 30 januari 2016). Deze nieuwe LCR rapportages (zoals hierboven toegelicht in onderdeel b) moeten door niet-EER bijkantoren worden ingediend bij DNB totdat de EBA Final Draft Amending ITS on LCR Reporting zijn bevestigd door de Europese Commissie en definitief van kracht worden.
Vanaf het moment waarop de EBA Final Draft Amending ITS on LCR Reporting zijn bevestigd door de Europese Commissie en formeel van kracht zijn geworden, zijn de bepalingen en templates van dit onderdeel van de Delegated Act on Supervisory Reporting 26 ook van toepassing op niet-EER bijkantoren. DNB blijft bevoegd om, op een case-by-case basis, zo nodig aanvullende informatie op te vragen.
Samengevat komt het LCR rapportagekader van de gewijzigde bijlage 6 van de Regeling staten financiële ondernemingen Wft 2011 er als volgt uit te zien:
Banken met zetel in Nederland |
Bijkantoren |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Formulieren (set) |
Frequentie |
Indienings- termijn |
Geconso- lideerd |
Gesubconso- lideerd |
Solo |
EER-bijkantoor |
Niet-EER bijkantoor |
LCR rapportages overeenkomstig art. 415 CRR, als bedoeld in art. 15 van Uitvoerings-verordening (EU) nr. 680/2014 |
Maand |
Als bedoeld in de technische uitvoerings-normen inzake prudentiële rapportages van EBA |
Ja |
Ja |
Ja |
Op verzoek (by request), met het oog op toepassing van art. 153 tot en met 159 CRD IV |
Nee * * Ja, vanaf het definitief van kracht worden van EBA Final Draft Amending ITS on LCR Reporting |
Nieuwe LCR rapportages, als bedoeld in de EBA Final Draft Amending ITS on LCR Reporting |
Kwartaal |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
||
8028 Staat/formulier Liquiditeits-toetsing |
T/m verslag-periode december 2016: Maand |
Uiterlijk op de laatste werkdag van de maand, volgend op de verslag-periode |
Banken met zetel in Nederland, op het hoogste consolidatieniveau in Nederland |
Nee |
Nee |
Met deze wijzigingsregeling (artikel II, onderdelen A en B respectievelijk de onderdelen D en E) worden de opschriften en de eerste tabelregel van de bijlagen 6 en 7 van de Regeling staten financiële ondernemingen Wft 2011 aangepast. Deze wijzigingen zijn redactioneel van aard en hiermee is derhalve geen inhoudelijke wijziging beoogd.
Ten slotte wordt met artikel II, onderdeel F, van deze wijzigingsregeling de staten 8028 en 8029 geschrapt uit bijlage 7 van de Regeling staten financiële ondernemingen Wft 2011 geschrapt. Bijlage 7 ziet op de staten die de accountant betrekt bij zijn onderzoek. Omdat de bestaande Staat 8028 (Liquiditeitstoetsing) vanaf 1 oktober 2015 nog slechts tijdelijk wordt gehandhaafd, is certificering van deze rapportagestaat door de accountant niet langer nodig. Rapportagestaat 8029 (Liquiditeitstoetsing concentratie) wordt vanaf 1 oktober 2015 in zijn geheel gediscontinueerd en kan om die reden uit bijlage 7 worden geschrapt.
In artikel V is geregeld dat deze wijzigingsregeling in werking treedt met ingang van dezelfde datum waarop de DA LCR van toepassing wordt, te weten 1 oktober 2015. Aan deze inwerkingtreding is in beperkte mate terugwerkende kracht gegeven, wat samenhangt met de eerste mogelijke datum waarop deze wijzigingsregeling in de Staatscourant kon worden gepubliceerd. Vooruitlopend op de publicatie van deze wijzigingsregeling heeft DNB op 29 september 2015 een nieuwsbericht over de invoering van de LCR geplaatst in de Nieuwsbrief Banken27.
Artikel III van deze wijzigingsregeling voorziet erin dat de Regeling liquiditeit Wft 2011 en de Beleidsregel liquiditeit Wft 2011 van DNB met ingang van 1 januari 2016 worden ingetrokken. Voor die datum is gekozen omdat deze samenvalt met het einde van het boekjaar 2015. De Regeling liquiditeit Wft 2011 en de Beleidsregel liquiditeit Wft 2011 blijven vanaf het boekjaar 2016 alleen nog relevant voor de inhoud van rapportagestaat 8028.
Artikel IV van deze wijzigingsregeling bevat de citeertitel en behoeft geen nadere toelichting.
De Nederlandsche Bank N.V., J. Sijbrand, directeur
Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (verordening kapitaalvereisten of Capital Requirements Regulation, afgekort CRR; PbEU L 176).
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2015/61 van de Commissie van 10 oktober 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen (gedelegeerde verordening liquiditeitsdekkingsvereiste of Delegated Act Liquidity Coverage Requirement, afgekort DA LCR; PbEU L 11 van 17.1.2015); http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32015R0061&rid=1
Op grond van artikel 39 van de DA LCR is deze Gedelegeerde Verordening van toepassing vanaf 1 oktober 2015.
Commission Delegated Regulation (EU) No 2015/61 of 10 October 2014 to supplement Regulation (EU) No 575/2013 of the European Parliament and the Council with regard to liquidity coverage requirement for Credit Institutions (OJ L 11 of 17.1.2015); http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/PDF/?uri=CELEX:32015R0061&rid=1
Banken met zetel in Nederland, als bedoeld in artikel 2:11 en artikel 3:72, eerste lid, van de Wft.
Nieuwsbrief Banken september 2015, Kort Nieuws, http://www.dnb.nl/nieuws/dnb-nieuwsbrieven/nieuwsbrief-banken/nieuwsbrief-banken-september-2015/dnb326507.jsp
See also: Newsletter Banking Supervision September 2015, News in brief, http://www.dnb.nl/en/news/dnb-nieuwsbrieven/nieuwsbrief-banken/nieuwsbrief-banken-september-2015/dnb326507.jsp
Zie het Nieuwsbericht van DNB op Open Boek Toezicht van 13 oktober 2014: Amendment to the regulation ‘Specifieke bepalingen CRD IV en CRR’ regarding the transition of liquidity requirements, http://www.toezicht.dnb.nl/7/50-231818.jsp
Zie het Nieuwsbericht van DNB op Open Boek Toezicht van 5 maart 2015: Feedback statement to the consultation paper on the transition of liquidity requirements, http://www.toezicht.dnb.nl/7/50-232882.jsp
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 191 van 28.6.2014), zoals deze nadien is gewijzigd. Deze Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 is de bevestiging door de Europese Commissie van de Implementing Technical Standards (ITS) on Supervisory Reporting van de Europese Bankautoriteit (EBA). Zie voor een actuele en geconsolideerde versie: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1443535897414&uri=CELEX:02014R0680-20150601
De reguliere remittance date voor maandrapportages is de vijftiende dag van de maand, volgend op de verslagperiode. Voor de LCR rapportages is deze remittance date tijdelijk gesteld op de dertigste kalenderdag van de maand, volgend op de verslagperiode. Deze afwijkende inleverdata gelden alleen tijdens de zogeheten transitional period van artikel 2 van de hierna toegelichte EBA Final draft Amending ITS on LCR Reporting. Deze transitieperiode eindigt zes maanden nadat die Draft ITS on LCR Reporting definitief van kracht zijn geworden.
EBA Final draft Implementing Technical Standards amending Commission Implementing Regulation (EU) No 680/2014 (ITS on supervisory reporting) with regard to the Liquidity Coverage Ratio (LCR) following the EC’s Delegated Act specifying the LCR (EBA/ITS/2015/04) van 23 juni 2015, https://www.eba.europa.eu/documents/10180/1124078/EBA-ITS-2015-04+Final+draft+ITS+amending+ITS+on+LCR+reporting.pdf Zie hierover ook het persbericht van EBA van 24 juni 2015,EBA issues amended technical standards on reporting of liquidity coverage ratio, https://www.eba.europa.eu/-/eba-issues-amended-technical-standards-on-reporting-of-liquidity-coverage-ratio
Dat wil zeggen het nieuwe artikel 15 en de bijbehorende bijlagen bij de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014, zoals die zal worden gewijzigd door het definitief van kracht worden van de Draft ITS on LCR Reporting.
Announcement European Commission 24.7.2015, Commission intends to amend the draft ITS with regard to additional monitoring metrics for liquidity reporting, http://ec.europa.eu/finance/bank/docs/regcapital/acts/its/20150724_announcement_en.pdf
Staat/formulier Liquiditeitstoetsing concentratie (Staat 8029) wordt vanaf 1 oktober 2015 gediscontinueerd.
Deze bevoegdheid van DNB is gebaseerd op de artikelen 153 tot en met 159 van de richtlijn kapitaalvereisten (de Capital Requirements Directive No. 2013/36/EC; CRD IV).
Verordening (EG) nr. 2818/98 van de Europese Centrale Bank van 1 december 1998 inzake de toepassing van reserveverplichtingen (ECB/1998/15) (PbEU L 356 van 30.12.1998), zoals nadien gewijzigd.
Zie de derde nota van wijziging bij het wetsvoorstel voor de Wijzigingswet financiële markten2016, Kamerstuk II, vergaderjaar 2014–2015, 34 198, nr. 10. Op basis van dit wetsvoorstel komt artikel 3:64 van de Wft als volgt te luiden: ‘Artikel 3:63 is van overeenkomstige toepassing op banken met een zetel in een andere lidstaat als bedoeld in artikel 2:16, eerste lid’. Deze wijzigingsregeling heeft vooralsnog geen betrekking op EER-bijkantoren in de zin van artikel 2:16 en 2:17 van de Wft, omdat deze in de praktijk niet voorkomen.
Dat wil zeggen het nieuwe artikel 15 en de relevante bijlagen bij de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 (de Delegated Act on Supervisory Reporting), zoals die worden gewijzigd na het definitief van kracht worden van de EBA Final Draft Amending ITS on LCR Reporting.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2015-34618.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.