Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 29 september 2015, nummer 756948, houdende de vaststelling van aanvullende bekostiging voor na- en bijscholing van leerkrachten die werkzaam zijn in de leerjaren 3 of 4 van de basisberoepsgerichte leerweg, de kaderberoepsgerichte leerweg of de gemengde leerweg van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en houdende wijziging van de Regeling gegevenslevering onderwijsnummer VO in verband met het vervroegen van het moment waarop wordt gekeken naar de hoeveelheid leerlingen die op de teldatum zijn ingeschreven (Regeling aanvullende bekostiging na- en bijscholing leerkrachten in de leerjaren 3 of 4 van de basisberoepsgerichte leerweg, de kaderberoepsgerichte leerweg of de gemengde leerweg het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en houdende wijziging van de Regeling gegevenslevering onderwijsnummer VO in verband met het vervroegen van het moment waarop wordt gekeken naar de hoeveelheid leerlingen die op de teldatum zijn ingeschreven)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 85a, eerste lid, en 103b, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 155, eerste lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES en artikel 2.2.3, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. WVO:

Wet op het voortgezet onderwijs;

b. WVO BES:

Wet voortgezet onderwijs BES;

c. WEB:

Wet educatie en beroepsonderwijs;

d. aanvullende bekostiging:

aanvullende bekostiging voor personeelskosten als bedoeld in artikel 85a, eerste lid, van de WVO en artikel 155, eerste lid, van de WVO BES;

e. school:

school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WVO en artikel 1 van de WVO BES;

f. vmbo:

voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de WVO of artikel 44, eerste lid, van de WVO BES;

g. aoc:

agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3 van de WEB;

h. leerling:

leerling als bedoeld in artikel 7 van het Bekostigingsbesluit WVO of artikel 7 van het Bekostigingsbesluit WVO BES of artikel 2.1.2, onderdeel g, van het Uitvoeringsbesluit WEB.

Artikel 2. Aanvullende bekostiging

  • 1. Voor het schooljaar 2015–2016 ontvangt het bevoegd gezag van een school of van een aoc aanvullende bekostiging voor na- en bijscholing van leerkrachten die werkzaam zijn in de leerjaren 3 of 4 van de basisberoepsgerichte leerweg, de kaderberoepsgerichte leerweg of de gemengde leerweg van het vmbo.

  • 2. De aanvullende bekostiging bedraagt € 5.000 per – voor bekostiging in aanmerking gebrachte – hoofdvestiging en (tijdelijke) nevenvestiging waar op de teldatum 1 oktober 2014 leerlingen zijn ingeschreven in de leerjaren 3 of 4 van de basisberoepsgerichte leerweg, of de kaderberoepsgerichte leerweg of de gemengde leerweg van het vmbo.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, bedraagt de aanvullende bekostiging voor het bevoegd gezag van de school voor voortgezet onderwijs op Bonaire USD 6.200. De bevoegde gezagsorganen van de scholen voor voortgezet onderwijs op Sint Eustatius en Saba ontvangen geen aanvullende bekostiging op grond van deze regeling. Deze scholen hebben een Engelstalig inrichting en een Engelstalig examensysteem.

Artikel 3. Betaling

De aanvullende bekostiging, bedoeld in artikel 2 van deze regeling, wordt in december 2015 in één keer betaald.

Artikel 4. Verantwoording

De besteding van de aanvullende bekostiging, bedoeld in artikel 2 van deze regeling, wordt door het bevoegd gezag verantwoord in de jaarrekening en de jaarverslaglegging zoals bedoeld in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES.

Artikel 5. Wijziging Regeling gegevenslevering onderwijsnummer VO

In artikel 7, tweede lid, van de Regeling gegevenslevering onderwijsnummer VO wordt ‘15 november’ vervangen door: 15 oktober.

Artikel 6. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Deze regeling vervalt met ingang van 1 augustus 2016.

Artikel 7. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanvullende bekostiging na- en bijscholing leerkrachten in de leerjaren 3 of 4 van de basisberoepsgerichte leerweg, de kaderberoepsgerichte leerweg of de gemengde leerweg het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en houdende wijziging van de Regeling gegevenslevering onderwijsnummer VO in verband met het vervroegen van het moment waarop wordt gekeken naar de hoeveelheid leerlingen die op de teldatum zijn ingeschreven.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

TOELICHTING

Algemeen

Met deze regeling worden extra middelen beschikbaar gesteld voor de na- en bijscholing van leerkrachten die werkzaam zijn in de leerjaren 3 of 4 van de basisberoepsgerichte leerweg, de kaderberoepsgerichte leerweg of de gemengde leerweg van het vmbo. Het beschikbaar stellen van deze middelen is aangekondigd in de brief over de ontwikkelingen in het vmbo aan de Tweede Kamer van 15 december 2014 (Kamerstukken II 2014/15, 30 079, nr. 52).

Reden voor de inzet van deze scholingsmiddelen is dat scholen voor voortgezet onderwijs en aoc’s waar de beroepsgerichte leerwegen van het vmbo worden aangeboden zich moeten voorbereiden op nieuwe wetgeving op het gebied van het beroepsgerichte curriculum. In het wetsvoorstel tot invoeren van profielen in het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (Kamerstukken II 2014/15, 34 184, nr. 2) wordt een brede herziening van het beroepsgerichte curriculum voorgesteld. Het vmbo zal worden vormgegeven op basis van tien nieuwe profielen waarbinnen naast een algemeen deel en een profieldeel, beroepsgerichte keuzevakken samen met de regionale partners in het mbo en de regionale arbeidsmarkt worden ingericht. Voor elk profiel wordt een nieuw examenprogramma vastgesteld. Hierbij zal ook de loopbaanoriëntatie een belangrijker onderdeel vormen, mede door de verplichting om een loopbaandossier bij te houden. Doel van de herziening is dat het onderwijs in de beroepsgerichte leerwegen van het vmbo op basis van de nieuwe wetgeving divers en op de regio afgestemd wordt vormgegeven.

Deze voorgestelde herziening van de beroepsgerichte leerwegen in het vmbo noopt tot aanpassingen in de dagelijkse onderwijspraktijk. Nagegaan moet worden welke profielen worden aangeboden en op welke manier het onderwijs wordt ingericht en georganiseerd. De profielvakken worden afgesloten met een centraal examen en de keuzevakken worden afgesloten met schoolexamens. Zowel voor de profielvakken als voor de keuzevakken moeten nieuwe onderwijsprogramma’s worden ingericht en waar nodig moeten de leermiddelen worden vernieuwd. Voor de keuzevakken moeten nieuwe schoolexamens worden vastgesteld. Om de schoolleider en de leraar hierbij te ondersteunen wordt een gemeenschappelijke toetsitembank voor schoolexamens ingericht. Daarnaast is het belangrijk dat leraren zich bekwamen in de nieuwe profielen. Omdat binnen een profiel de inhoud is samengesteld uit verschillende inhoudsgebieden, zullen veel leraren een bevoegdheid of bekwaamheid hebben voor een deel ervan, maar niet voor alle onderdelen. Na- en bijscholing van deze leraren op de verschillende inhoudsgebieden binnen een profiel draagt er aan bij dat een leraar zich voor het hele profiel kan bekwamen. Er wordt een na- en bijscholingsaanbod ontwikkeld dat digitaal zal worden ontsloten. Om er voor te zorgen dat zoveel mogelijk leraren in de bovenbouw van de beroepsgerichte leerwegen van het vmbo en op een aoc ook daadwerkelijk gebruik maken van het beschikbaar gestelde na- en bijscholingsaanbod worden met deze regeling extra middelen per vestiging voor vmbo beschikbaar gesteld. Schoolbesturen ontvangen deze extra middelen ten behoeve van de na- en bijscholing van de leraren die werkzaam zijn in de bovenbouw van het vmbo in de beroepsgerichte leerwegen. Aan het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs of van een aoc, wordt een vast bedrag van € 5.000,– per hoofdvestiging en (tijdelijke) nevenvestiging beschikbaar gesteld. Het bedrag wordt in december 2015 aan het bevoegd gezag betaald.

Caribisch Nederland

Met deze regeling worden ook extra middelen beschikbaar gesteld voor de na- en bijscholing van leerkrachten die werkzaam zijn in de leerjaren 3 of 4 van de basisberoepsgerichte leerweg, de kaderberoepsgerichte leerweg of de gemengde leerweg van de Scholengemeenschap Bonaire. Saba en Sint Eustatius hebben per 1 augustus 2015 een Engelstalige inrichting en examensysteem dat in vele landen in de Caribische regio wordt gebruikt. Dit examensysteem kent niet een vmbo- structuur waarop deze regeling betrekking heeft. Eerdergenoemd wetsvoorstel is daarmee voor deze scholen niet van toepassing. De scholen op Saba en Sint-Eustatius hoeven zich niet voor te bereiden op nieuwe wetgeving op het gebied van het beroepsgerichte curriculum. Hierdoor is voor de scholen op Saba en Sint Eustatius deze regeling niet van toepassing.

Administratieve lasten

Nagegaan is welke administratieve lasten deze regeling heeft voor de schoolbesturen. Het gaat dan om informatieverplichtingen die het schoolbestuur heeft aan de overheid. Voor schoolbesturen zijn er nauwelijks administratieve lasten als gevolg van deze regeling. Er hoeft geen aanvraag te worden ingediend door het schoolbestuur, omdat op grond van de registratie van de vestigingen in het voortgezet onderwijs bij DUO-vestigingen geïdentificeerd en bekostigd kunnen worden.

Wel moet het bevoegd gezag de verantwoording over de besteding van de extra middelen opnemen in de jaarlijkse verslaggeving. De totale administratieve lasten worden geraamd op € 4.927.

Vaste verandermomenten

Er is afgeweken van de vaste verandermomenten zodat deze regeling – in het belang van de scholen – zo spoedig mogelijk in werking kon treden en de aanvullende bekostiging kan worden betaald.

Uitvoeringstoets

Deze regeling is voor een uitvoeringstoets voorgelegd aan DUO, de Inspectie van het Onderwijs en de Auditdienst Rijk. Getoetst is of de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar is. De conclusie van de uitvoeringstoets is dat de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar is.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

De berekening voor het bedrag dat het bevoegd gezag van een hoofdvestiging of een (tijdelijke) nevenvestiging ontvangt heeft als volgt plaatsgevonden. Er is een totaalbedrag van € 3 miljoen beschikbaar gesteld voor de aanvullende bekostiging. Het beschikbare bedrag gedeeld door het aantal vestigingen waar de leerjaren 3 of 4 van de basisberoepsgerichte leerweg of de kaderberoepsgerichte leerweg of de gemengde leerweg wordt aangeboden (599) waarop bekostigde leerlingen in die leerwegen staan ingeschreven, levert een bedrag van € 5.000 per hoofdvestiging of (tijdelijke) nevenvestiging op. Als peildatum voor de registratie van leerlingen is gekozen voor 1 oktober 2014.

Bonaire heeft de dollar als munteenheid. Het bedrag van € 5.000,– is daarom omgerekend naar dollars tegen de vastgestelde wisselkoers van € 1 = $ 1,24.

Artikel 3

De aanvullende bekostiging wordt aan het bevoegd gezag in december 2015 overgemaakt en is opgenomen in de beschikking die het bevoegd gezag in diezelfde maand ontvangt.

Artikel 4

De middelen worden toegevoegd aan de lumpsum van de scholen en behoeven geen aparte verantwoording.

Artikel 5

Op 15 november bekijkt DUO hoeveel leerlingen op de teldatum waren ingeschreven. De minister stelt op basis daarvan de voorlopige bekostiging vast. Dit ‘fotomoment’ is afgestemd op de in artikel 7, tweede lid, van de Regeling gegevenslevering onderwijsnummer VO genoemde data. Met deze wijziging wordt dit fotomoment met een maand vervroegd van 15 november naar 15 oktober. De reden daarvoor is dat het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en het praktijkonderwijs (pro) met ingang van 1 januari 2016 onderdeel van het passend onderwijs zijn. Hierdoor verandert het tijdpad om de voorlopige bekostiging te kunnen vaststellen. Om de samenwerkingsverbanden passend onderwijs vo jaarlijks op tijd te kunnen bekostigen volgens de nieuwe wetgeving, is het nodig om het fotomoment te vervroegen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Naar boven