Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 6 oktober 2015, nr. IENM/BSK-2015/183403, tot wijziging van de Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen in verband met de uitvoering van vluchten met op afstand bestuurde luchtvaartuigen ten behoeve van de brandweertaak

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 7, eerste lid, van het Besluit vluchtuitvoering en artikel 3 van het Besluit luchtverkeer 2014;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen wordt als volgt gewijzigd:

A

In paragraaf 1 wordt na artikel 1 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Deze regeling berust mede op artikel 7, eerste lid, van het Besluit vluchtuitvoering.

B

Aan artikel 10 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Het vierde lid is niet van toepassing op vluchtuitvoering door de brandweer ten behoeve van de taken, bedoeld in artikel 25, eerste lid, aanhef en onderdelen a tot en met d, en tweede lid, van de Wet veiligheidsregio’s.

C

Na artikel 16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 16a. Uitzondering voor vluchten buiten de daglichtperiode

Artikel 2.2. van de Vrijstellingsregeling Besluit luchtverkeer 2014 is van overeenkomstige toepassing op het uitvoeren van een vlucht door de brandweer buiten de daglichtperiode ten behoeve van de taken, bedoeld in artikel 25, eerste lid, aanhef en onderdelen a tot en met d, en tweede lid, van de Wet veiligheidsregio’s, en de opleiding en training die nodig zijn voor de veilige uitvoering van een dergelijke vlucht, met dien verstande dat wordt voldaan aan het voorschrift dat voor en tijdens het uitvoeren van de vlucht contact wordt onderhouden met de gemeenschappelijke meldkamer, bedoeld in artikel 35 van de Wet veiligheidsregio’s in plaats van aan het voorschrift, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onderdeel b, van de Vrijstellingsregeling Besluit luchtverkeer 2014,

D

Het opschrift van bijlage 5 komt te luiden:

BIJLAGE 5. BEHOREND BIJ ARTIKEL 9.

E

Bijlage 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

BIJLAGE 6. BEHOREND BIJ ARTIKEL 10.

2. In de aanhef wordt ‘artikel 10’ vervangen door: artikel 9.

3. In het vierde bolletje, zesde subbolletje, wordt na ‘Regeling burgerluchtvaartinlichtingen’ ingevoegd: , tenzij het de uitvoering van vluchten door de brandweer ten behoeve van de taken, bedoeld in artikel 25, eerste lid, aanhef en onderdelen a tot en met d, en tweede lid, van de Wet veiligheidsregio’s betreft;.

4. In het zesde bolletje wordt na ‘inlichtingen)’ingevoegd: , waarbij voor de brandweer in plaats van NOTAMS in het kader van de taken, bedoeld in artikel 25, eerste lid, aanhef en onderdelen a tot en met d, en tweede lid, van de Wet veiligheidsregio’s, een procedure voor contact met de gemeenschappelijke meldkamer, bedoeld in artikel 35, van de Wet veiligheidsregio’s, kan worden gebruikt;.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling betreft de uitvoering van vluchten met op afstand bestuurde luchtvaartuigen door de brandweer ten behoeve van de taken die de brandweer op grond van artikel 25, aanhef en onderdelen a tot en met d, en tweede lid, van de Wet veiligheidsregio’s moet uitvoeren. Gezien het grote maatschappelijke belang dat daarmee gediend kan zijn, wordt met deze regeling de uitvoering van deze vluchten ‘s nachts mogelijk gemaakt. Bovendien wordt een uitzondering gecreëerd op de geldende verplichtingen ten aanzien van het voorafgaand melden van deze vluchten. Het voornemen hiertoe is meegedeeld in de brief aan de Tweede Kamer van 28 augustus 2015 (kamerstukken 2014/15, 30 806, nr. 31)

Inwerkingtreding

Omdat deze regeling uitsluitend gevolgen heeft voor de uitvoering van vluchten met op afstand bestuurde luchtvaartuigen door brandweer en het met het oog op de uitvoering van brandweertaken zoals brandbestrijding van belang is dat deze regeling zo spoedig mogelijk gaat gelden, wordt afgeweken van het systeem van vaste verandermomenten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A

Omdat artikel 7, eerste lid, van het Besluit vluchtuitvoering per abuis niet is genoemd in de grondslag van de Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen, wordt met het nieuwe artikel 1a verduidelijkt dat de Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen mede op dit artikel berust.

Artikel I, onderdeel B

Met het oog op de inzet van op afstand bestuurde luchtvaartuigen in geval van calamiteiten, wordt met dit artikelonderdeel geregeld dat de verplichting om 24 uur voorafgaand aan de vlucht een melding te doen bij de burgemeester van de betrokken gemeente, niet geldt voor de uitvoering van vluchten met op afstand bestuurde luchtvaartuigen ten behoeve van de uitvoering van de in artikel 25, eerste lid, aanhef en onderdelen a tot en met d, en tweede lid, van de Wet veiligheidsregio’s bedoelde brandweertaken. Daarbij wordt opgemerkt dat de betrokken burgemeester op grond van artikel 4, eerste lid, van de Wet veiligheidsregio’s het gezag heeft in geval van brand en bij ongevallen anders dan brand waar de brandweer bij betrokken is en hij vanuit dien hoofde betrokken is bij de inzet van een op afstand bestuurde luchtvaartuig ten behoeve van deze brandweertaken. Een meldplicht die dient om de burgemeester op de hoogte te brengen van de uitvoering van een vlucht met een op afstand bestuurd luchtvaartuig, is daarom in dit geval niet nodig.

Artikel I, onderdeel C

Op grond van uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie van 26 september 2012 tot vaststelling van gemeenschappelijke luchtverkeersregels en operationele bepalingen betreffende luchtvaartnavigatiediensten en -procedures (PbEU 2012, L 281) (de zogenoemde SERA-verordening) zijn vluchten op basis van visual flight rules (VFR-vluchten) ’s nachts niet toegestaan. Artikel 2.2. van de Vrijstellingsregeling Besluit luchtverkeer 2014 maakt het mogelijk dat VFR-vluchten, HEMS-vluchten (Helicopter Emergency Medical Services-vluchten), SAR-vluchten (Safe And Rescue-vluchten) en politievluchten, ook buiten de daglichtperiode kunnen worden uitgevoerd. Het artikel bepaalt verder de voorwaarden waaronder van deze vrijstelling gebruik kan worden gemaakt.

Met artikel 2.2 van de Vrijstellingsregeling besluit luchtverkeer 2014 is gebruik gemaakt van de mogelijkheid die de verordening biedt om voor activiteiten van openbaar belang en de opleiding die voor de veilige uitoefening noodzakelijk is, vrijstelling te verlenen van bepalingen van deze verordening. Artikel 3 van het Besluit luchtverkeer 2014 geeft de grondslag om deze vrijstelling nationaal uit te werken. De taken die de brandweer op grond van artikel 25 van de Wet op de veiligheidsregio’s moet uitvoeren betreffen activiteiten van openbaar belang. Met onderhavig artikelonderdeel wordt artikel 2.2. van de Vrijstellingsregeling Besluit luchtverkeer 2014 van overeenkomstige toepassing op de uitvoering van vluchten door de brandweer met op afstand bestuurde luchtvaartuigen ten behoeve van deze taken.

De hiervoor genoemde vrijstelling voor ’s nachts vliegen (een uitzondering op de geldende luchtverkeersregels), laat onverlet dat de piloot voor de besturing van een op afstand bestuurd luchtvaartuig ’s nachts en boven bebouwing en mensenmenigten een bewijs van bevoegdheid nodig heeft, waarop een bevoegdverklaring voor nachtvliegen en een bevoegdverklaring voor werkzaamheden boven bebouwing en mensenmenigten zijn weergegeven. De eisen die nodig zijn voor verkrijging van deze bevoegdverklaringen, moeten nog worden ontwikkeld. Om deze eisen te ontwikkelen en hiermee ervaring op te doen, zijn experimenten in een veilige omgeving noodzakelijk. Om deze experimenten mogelijk te maken zal, vooruitlopend op de vaststelling van genoemde eisen, aan de betreffende personen bij de brandweer op aanvraag ontheffing worden verleend van de verplichting om over een bewijs van bevoegdheid RPA-L met de betreffende bevoegdverklaringen te beschikken. In het kader van het beoordelen van de aanvraag van deze ontheffing wordt uiteraard wel getoetst of er voldoende kennis, bedrevenheid en ervaring bestaat die noodzakelijk is voor de besturing van een op afstand bestuurd luchtvaartuig onder deze omstandigheden. Wellicht ten overvloede wordt in dit verband opgemerkt dat de bestaande bepalingen ten aanzien van de geschiktheid van het toestel, zoals het voeren van de juiste verlichting, onverkort gelden.

Artikel I, onderdeel E

Op grond van artikel 10, eerste lid, en bijlage 6 van de Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen moet de brandweer voor de uitvoering van een vlucht met een op afstand bestuurd luchtvaartuig over een handboek beschikken, dat onder andere een procedure bevat ten aanzien van de luchtvoorbereiding en een procedure om uiterlijk twee dagen voor de vlucht plaatsvindt een NOTAM (Notice to Airmen) te publiceren.

Een dergelijke meldplicht verhindert de inzet door de brandweer van op afstand bestuurde luchtvaartuigen ten behoeve van de aan de brandweer opgedragen taken. Met betrekking tot de uitvoering van vluchten ten behoeve van deze taken is om die reden met een alternatieve wijze van vluchtvoorbereiding gewenst, die het risico voor de bemande luchtvaart mitigeert. Dit wordt met artikel I, onderdeel E, geregeld.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven