TOELICHTING
Algemeen
Deze wijzigingsregeling bevat onder andere de aanwijzing van ambtenaren van de Dienst
Vervoer en Ondersteuning voor de ondersteuning van de Nationale Politie bij het afnemen
van biometrische gegevens van vreemdelingen die een asielaanvraag indienen, een nieuw
artikel waardoor ook in het weekeinde en op blokdagen gewerkt kan worden aan het onderzoek
naar de asielaanvraag in de zogenaamde land-aanmeldcentra en een actualisering van
de bijlagen 1 en 1a van het Voorschrift Vreemdelingen 2000.
Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel A (artikel 1.9)
Voor de toelating van scholieren die zelfstandig van buiten de Europese Unie naar
Nederland komen voor het volgen van voortgezet onderwijs aan internationale scholen,
geldt dat de school erkend referent moet zijn. Aan dat erkend referentschap zijn een
aantal specifieke voorwaarden, die staan vermeld in artikel 1.9 van het Voorschrift
Vreemdelingen 2000, verbonden. Het moet gaan om een onderwijsinstelling die:
-
a. door de Internationale Baccalaureaat Organisatie (IBO) geaccrediteerd is;
-
b. het Internationale Baccalaureaat diplomaprogramma aanbiedt;
-
c. op grond van de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigd wordt, en
-
d. deel uitmaakt van een internationale organisatie, waarbij een uitwisseling van leerlingen
over de wereld plaatsvindt en het land van plaatsing wordt bepaald door landelijke
comités van deze internationale organisatie, of die zijn leerlingen in een internaat
plaatst.
De leeftijdscategorie van scholieren die het Internationale Baccalaureaat diplomaprogramma
volgen, is tussen de 16 en 19 jaar. Het betreft onderwijs op VWO-niveau. Scholieren
onder de 18 jaar mogen alleen worden ingeschreven bij de onderwijsinstelling wanneer
de ouders daarvoor goedkeuring hebben gegeven.
Met de wijziging van artikel 1.9 van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 wordt het
vereiste van bekostiging op grond van de Wet op het voortgezet onderwijs losgelaten.
Afschaffing van de voorwaarde van bekostiging zal er naar verwachting niet toe leiden
dat veel meer voortgezet onderwijsinstellingen dan thans het geval is, scholieren
van buiten de Europese Unie gaan werven. Het is niet eenvoudig om aan de overige drie
voorwaarden van artikel 1.9 van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 te voldoen.
Onderdeel B (artikel 3.42)
Deze wijziging houdt in dat ook in het weekeinde en op 25 maart en 6 mei 2016 gewerkt
kan worden aan het onderzoek naar de asielaanvraag in de zogenaamde land-aanmeldcentra.
Zij hangt samen met de verhoogde asielinstroom in Europa en Nederland (zie in dit
verband de brief van 17 augustus 2015, Kamerstukken II 2014/15, 19 637, nr. 2027). Deze instroom noopt ook tot een efficiëntere inrichting van de werkprocessen, waaronder
de beoordeling van asielaanvragen.
In artikel 3.110, eerste en tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 zijn de
termijnen van de algemene asielprocedure neergelegd. Het derde lid van dat artikel
bepaalt dat voor de algemene asielprocedure in de land-aanmeldcentra, de dagen gedurende
het weekeinde en de dagen die bij of krachtens de Algemene termijnenwet zijn aangemerkt
als algemeen erkende feestdagen niet meetellen, tenzij bij ministeriële regeling wordt
bepaald dat deze wel meetellen. De onderhavige invoeging van artikel 3.42 van het
Voorschrift Vreemdelingen 2000 regelt dat het weekeinde en de aan algemeen erkende
feestdagen gelijkgestelde dagen bedoeld in artikel 3, tweede en derde lid, van de
Algemene termijnenwet, wel meetellen voor de termijnen van de algemene asielprocedure
in de land-aanmeldcentra. Het gaat om 25 maart 2016 (Goede Vrijdag) en de blokdag 6 mei 2016 (zie het
besluit van 17 juni 2013, Stcrt. 2013, 19755). De in de Algemene termijnenwet aangemerkte algemeen erkende feestdagen tellen niet
mee. Het weekeinde van 24 en 25 oktober 2015 is het eerste weekeinde waarin de termijnen
van de algemene asielprocedure doorlopen.
Onderdeel C (artikel 4.1)
Artikel 106a van de Vreemdelingenwet 2000 regelt de bevoegdheid om biometrische gegevens
van vreemdelingen af te nemen. Deze bevoegdheid is onder meer belegd bij ambtenaren
belast met het toezicht op vreemdelingen. Afname van biometrische gegevens vindt onder
andere plaats bij de aanvang van de asielprocedure en is een noodzakelijke voorwaarde
om die procedure te doorlopen. De afname van biometrische gegevens is belegd bij de
Nationale Politie, die gezien het bepaalde in artikel 47 van de Vreemdelingenwet 2000
toezichthouder is in de zin van die wet en daarmee bevoegd is tot de afname van deze
gegevens. Echter door de hoge instroom in de afgelopen periode is een situatie ontstaan
waarin de beschikbare capaciteit van de Nationale Politie voor deze taak niet goed
meer aansluit op het werkaanbod. Hierdoor kunnen werkachterstanden ontstaan, wat uiteraard
zowel voor de vreemdelingen als de betreffende diensten ongewenst is.
Tegelijk is in het afgelopen tijdvak ervaring opgedaan met de inzet van ambtenaren
van de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) bij een aantal geselecteerde onderdelen
van het vreemdelingentoezicht. Uit dien hoofde zijn de ambtenaren van de DV&O die
tevens zijn aangewezen als Buitengewoon Opsporingsambtenaar, aangewezen als toezichthouder
voor de toepassing van de artikelen opgesomd in artikel 4.1 van het Voorschrift Vreemdelingen
2000 (VV 2000). In het verlengde van de reeds door de DV&O uitgevoerde toezichtstaken,
worden nu – tijdelijk – ambtenaren van deze dienst beschikbaar gemaakt voor de ondersteuning
van de Nationale Politie bij het afnemen van biometrische gegevens van vreemdelingen
die een asielaanvraag indienen. Met de onderhavige aanpassing van het Voorschrift
Vreemdelingen 2000 wordt de inzet van deze ambtenaren formeel ingebed. De afname van
biometrische gegevens voorafgaande aan de behandeling van de asielaanvraag, blijft
een taak van de Nationale Politie. In beginsel zal de inzet van de ambtenaren van
de DV&O op deze taak dan ook van tijdelijke aard zijn. De financiering van deze maatregel
zal worden gevonden binnen de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Gezien het belang van de vreemdeling bij een snelle beoordeling van het beschermingsverzoek,
is de maatregel op het eerst mogelijke moment geeffectueerd. Dit artikel werkt dan
ook terug tot dat moment.
Onderdeel D (artikel 4.15, eerste en tweede lid)
Met de invoering van de Wet van 7 juli 2010 tot wijziging van de Vreemdelingenwet
2000 en enkele andere wetten in verband met de versterking van de positie van de referent
in het reguliere vreemdelingenrecht en versnelling van de vreemdelingenrechtelijke
procedure (Wet modern migratiebeleid), (Stb. 2010, 290), ondertekend op 24 april 2013 (Stb. 2013, 165) is in artikel 54 van de Vreemdelingenwet 2000 onder vernummering van het tweede
tot het derde lid een nieuw lid ingevoegd. Verzuimd is de verwijzing in artikel 4.15
van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 in overeenstemming te brengen met de nieuwe
nummering in artikel 54 van de Vreemdelingenwet 2000. Met de onderhavige aanpassing
wordt deze omissie hersteld.
Onderdeel E (Bijlage 1, behorend bij artikel 2.1, eerste lid, onder a)
Bijlage 1, behorend bij artikel 2.1, eerste lid, onder a, van het Voorschrift Vreemdelingen
2000 wijst de vervoerders aan die de documenten van hun passagiers dienen te fotograferen,
te fotokopiëren of te scannen. Hiervoor zijn alle vervoerders aangewezen indien zij
vanaf bepaalde luchthavens naar Nederland vliegen. Om de luchtvaartmaatschappijen
niet onnodig te belasten, is de opsomming beperkt tot een aantal luchthavens waarvandaan
niet gedocumenteerde vreemdelingen worden aangevoerd. Teneinde de maatregel zo effectief
mogelijk te laten zijn, wordt de lijst met luchthavens steeds geactualiseerd aan de
hand van ervaringsgegevens.
De ervaringsgegevens van februari 2015 tot en met juli 2015 hebben geleid tot een
aangepaste lijst van vierentwintig afschriftplichtige luchthavens. Twintig luchthavens
die het laatste half jaar op de lijst worden genoemd, blijven gehandhaafd. Twee luchthavens
zijn van de lijst gehaald en vier luchthavens zijn aan de lijst toegevoegd.
De volgende luchthavens zijn van de lijst gehaald: Larnaca International Airport en
Hong Kong International Airport. De volgende vier nieuwe luchthavens zijn op de lijst
geplaatst vanwege het overschrijden van de ondergrens van vijf aangevoerde ongedocumenteerden
per halfjaar per luchthaven en vanwege beschikbare (trend)informatie: Lagos International
Airport, Accra International Airport, Kuala Lumpur International Airport en Sao Paulo
International Airport.
Onderdeel F (Bijlage 1a, behorend bij artikel 2.1a, eerste lid)
Met deze wijziging wordt het aantal vluchten uitgebreid waarop de luchtvaartmaatschappijen
passagiersgegevens dienen te verzamelen en, voorafgaand aan de aankomst in Nederland,
te verstrekken aan de ambtenaren belast met de grensbewaking (op Schiphol de Koninklijke
Marechaussee). Deze uitbreiding vindt plaats binnen de juridische kaders van de Vreemdelingenwet
2000 en het Vreemdelingenbesluit 2000, die op hun beurt een uitwerking zijn van de
richtlijn nr. 2004/82/EG van de Raad van de Europese Unie 29 april 2004 betreffende
de verplichting voor vervoerders om passagiersgegevens door te geven (PbEU L 261;
hierna: API-richtlijn).
De API-richtlijn heeft tot doel de grenscontroles te verbeteren en illegale immigratie
te bestrijden door erin te voorzien dat luchtvervoerders desgevraagd passagiersgegevens
(de zogenoemde Advance Passenger Information, API-gegevens) vooraf verstrekken aan
de ambtenaren belast met de grensbewaking. Het gaat hier onder andere om gegevens
uit het reisdocument en over de reis van de desbetreffende passagier.
De uitbreiding van het aantal vluchten geschiedt door middel van een aanwijzing van
54 nieuwe luchthavens ten aanzien waarvan stelselmatig een (hoog) risico bestaat op
illegale immigratie. Bijlage 1a, behorend bij artikel 2.1a, eerste lid, van het Voorschrift
Vreemdelingen 2000, is daarom opnieuw vastgesteld en uitgebreid met die 54 luchthavens.
Uitbreiding van het aantal routes met een verhoogd risico op illegale immigratie
Het programma vernieuwing grensmanagement dat in 2008 is gestart, is erop gericht
de doorstroming van reizigers op de luchthaven te bevorderen en de effectiviteit van
het grenstoezicht te vergroten door de informatiepositie van de betrokken diensten,
o.a. de douane en Koninklijke Marechaussee, te versterken. Er is op 9 maart 2012 een
uiteenzetting over deze aanpak en de onderliggende problematiek aan de beide Kamers
der Staten-Generaal gezonden.
Het programma vernieuwing grensmanagement heeft als doel om, uiteindelijk, van alle internationale passagiers voorafgaand aan de aankomst in Nederland de gegevens te
ontvangen. Op die manier worden de met de grenscontrole belaste autoriteiten in een
vroeg stadium geïnformeerd over onder andere de identiteit en reisroute van de aangevoerde
passagiers, zodat de grenscontrole sneller, efficiënter en effectiever kan worden
uitgevoerd. Dit streven past overigens ook in de internationale ontwikkelingen om
actiever gebruik te maken van passagiersgegevens om een efficiënter en een meer informatiegestuurd
buitengrenstoezicht te bewerkstelligen.
Het is bekend dat, behalve de reeds aangewezen routes waarop thans API-gegevens dienen
te worden verstrekt, ook andere routes worden gebruikt voor illegale immigratie. De
ervaring is bovendien dat deze routes zich snel kunnen verleggen. Om illegale immigratie
effectiever tegen te kunnen gaan, is het nodig om luchtvaartmaatschappijen te verplichten
passagiersgegevens te verstrekken ten aanzien van andere luchthavens die aangemerkt
moeten worden als risicovol. Uitbreiding van het aantal routes is bovendien gewenst
om stapsgewijs meer ervaring met het gebruik van de passagiersgegevens op te doen.
Met deze regeling wordt deze verplichting in dit stadium verder uitgebreid met 54
luchthavens, ten aanzien waarvan is geconstateerd dat er zich stelselmatig een verhoogd
risico op illegale immigratie voordoet. Het gaat om de volgende luchthavens van vertrek:
Kotoka International Airport (ACC), Agadir Al Massira Airport (AGA), Cherif Al Idrissi
Airport(AHU), Almaty International Airport (ALA), Reina Beatrix International Airport
(AUA), Belgrade Nicola Tesla Airport (BEG), El Dorado International Airport (BOG),
Chhatrapati Shivaji Interantional Airport (BOM), Flamingo International Airport (BON),
Alfonso Bonilla Aragon International Airport (CLO), Cape Town International Airport
(CPT), Cancun International Airport (CUN), Curacao International Airport (CUR), Al
Maktoum International Airport (DWC), Indira Ghandi International Airport (DEL), Djerba-Zarzis
International Airport (DJE), Ngurah Rai International Airport (DPS), Fes-Saïss Airport
(FEZ), Fukuoka Airport (FUK), Galeao-Antonio Carlos Jobim International Airport (GIG),
Atyrau International Airport (GUW), Jose Joaquin de Olmedo International Airport (GYE),
Gazipasa Airport (GZP), Jose Marti International Airport (HAV), Hurghada International
Airport (HRG), Incheon International (ICN), Kilimanjaro International Airport (JRO),
Kigali International Airport (KGL), Kansai International Airport (KIX), Konya Airport
(KYA), Quatro de Fevereiro Airport (LAD), Jorge Chavez International Airport (LIM),
Sangster International Airport (MBJ), Benito Juarez International Aiprort (MEX), Monastir
Habib Bourguiba International Airport (MIR), Ninoy Aquino International Airport (MNL),
Minsk International Airport (MSQ), Greater Natal International Airport (NAT), Enfidha
Hammamet International Airport (NBE), Nador International Airport (NDR), Narita International
Airport (NRT), Angads Airport (OUD), Johan Adolf Pengel International Airport (PBM), Gregorio Luperon International Airport (POP), Punta Cana International
Airport (PUJ), Marrakesh Menara Airport (RAK), Marsa Alam International Airport (RMF),
Alexander the Great Airport (SKP), Sharm el-Sheikh International Airport (SSH), Princess
Juliana International Airport (SXM), Tbilisi International Airport (TBS), Ben Gurion
International Airport (TLV), Tangier Ibn Battouta Airport (TNG), Tunis-Carthage International
Airport (TUN).
Het geheel, 108 luchthavens, betreft dan iets minder dan 75% van alle inkomende vluchten
op Schiphol. Deze 54 nieuwe luchthavens zijn geselecteerd op basis van bevindingen
van de diensten die belast zijn met de grensbewaking en het tegengaan van illegale
immigratie (Koninklijke Marechaussee, in samenspraak met de Immigratie- en Naturalisatiedienst).
In algemene zin is de uitbreiding gebaseerd op reguliere en asiel gerelateerde weigeringen
van de laatste jaren, informatie van (internationaal) liaison netwerk en zijn luchthavens
uit conflictgebieden en directe omgeving toegevoegd. Daarbij geldt dat er uiteenlopende
redenen van weigering kunnen zijn, zoals het niet in het bezit zijn van een geldig
reisdocument of documenten waaruit het verblijfsdoel blijkt, het bezit van een vals
of vervalst paspoort of een signalering op grond van (nationaal) Schengen Informatiesysteem.
Verder is hierbij informatie betrokken afkomstig van verschillende nationale en internationale
bronnen die expertise hebben op het terrein van illegale immigratie, zoals de Immigratie-
en Naturalisatiedienst, het Europese agentschap Frontières extérieures (Frontex),
European Police Office (Europol), het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel
en het internationale migratie liaisonnetwerk. Deze bronnen verschaffen onder andere
informatie aangaande routes waarvan gebruik wordt gemaakt bij mensenhandel en mensensmokkel,
en informatie over andere soorten van illegale immigratie en de routes die daarbij
gebruikt worden. Uit de expertise is bovendien gebleken dat sommige routes als risicovol
kunnen worden aangemerkt, omdat een luchthaven als regionaal knooppunt functioneert,
met betrekking tot een of meer van de boven genoemde risico’s.
Handhaving
De onderhavige wijziging brengt geen veranderingen in de bestaande handhaving. De
wettelijke basis voor de sanctionering bij het niet naleven van de verplichtingen
die uit artikel 2.1a van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 voortvloeien, is verankerd
in artikel 108, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De op grond van artikel
108, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 maximum te stellen sanctie is een hechtenis
van zes maanden of een geldboete van de vierde categorie. Het sanctiebeleid is verder
uitgewerkt in de Richtlijn voor strafvordering strafrechtelijke aansprakelijkheid
voor het verstrekken van passagiersgegevens door luchtvaartmaatschappijen.
De invoeringstermijn van deze regeling bedraagt minder dan twee maanden. Hiermee wordt
afgeweken van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde
uitgangspunt. Ook de inwerkingtredingsdatum wijkt af van de vaste verandermomenten.
Deze uitzonderingen zijn toegestaan omdat het deels (artikel I, onderdeel C) spoedregelgeving
betreft (Aanwijzing 174, vierde lid, onder b, van de Aanwijzingen voor de regelgeving).
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
K.H.D.M. Dijkhoff