Regeling van de Minister van Economische Zaken van 21 september 2015, nr. WJZ/15075138, tot wijziging van de Regeling gegevensuitwisseling ACM en ministers in verband met enige aanpassingen van de bepalingen inzake gegevensuitwisseling ter verduidelijking van de te verstrekken gegevens op het gebied van financieel beheer

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 8 van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling gegevensuitwisseling ACM en ministers wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van dat lid door een komma, een zinsdeel toegevoegd, luidende: waaronder gegevens over bedrijfsvoering en financieel beheer, voor zover de Minister deze gegevens nodig heeft voor het opstellen van de begroting.

B

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

De ACM zendt de Minister jaarlijks voor 1 december een overzicht op hoofdlijnen van de verwachte werkzaamheden per sector voor het daaropvolgende jaar en een vergelijking van de verwachte werkzaamheden met de werkzaamheden van het lopende jaar.

C

Het opschrift van paragraaf 7 komt te luiden:

§ 7. Jaarverslag, aanvullende financiële gegevens en rapportage ConsuWijzer.

D

Na artikel 14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 14a

  • 1. Onverminderd artikel 30 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen informeert de ACM de Minister onverwijld ingeval er gedurende het jaar een verschil van 10% of meer ontstaat of dreigt te ontstaan tussen de werkelijke en de begrote ontvangsten en uitgaven.

  • 2. Ingeval de ACM gedurende een jaar nieuwe wettelijke taken gaat uitvoeren, verstrekt de ACM de Minister voor 1 februari van dat jaar een inschatting van de hiermee gepaard gaande kosten op basis van een uitvoeringstoets overeenkomstig artikel 6, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de kosten die aan marktorganisaties worden doorberekend en de kosten die ten laste van de algemene middelen komen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 21 september 2015

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

1. Inleiding en doel

De Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM) is op 1 april 2013 opgericht door middel van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt. De ACM is vormgegeven als een zelfstandig bestuursorgaan zonder eigen rechtspersoonlijkheid en zonder eigen personeel. De verhouding tussen ACM en de ministers die verantwoordelijk zijn voor de wet- en regelgeving op de naleving waarvan de ACM toezicht houdt – te weten de Ministers van Economische Zaken en van Infrastructuur en Milieu – wordt beheerst door de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt. De onderhavige wijziging is uiteraard niet van invloed op de bestaande verhouding tussen de ACM en de verantwoordelijke ministers.

De Instellingswet Autoriteit Consument en Markt bepaalt onder meer (artikel 8) dat de Minister van Economische Zaken nadere regels kan vaststellen over de in artikel 20 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen bedoelde verstrekking van gegevens of inlichtingen van de ACM aan de Ministers van Economische Zaken en van Infrastructuur en Milieu en andersom. Het doel van gegevensuitwisseling is dat allen kunnen beschikken over alle voor de uitoefening van hun taak benodigde gegevens. De Regeling gegevensuitwisseling ACM en ministers (Stcrt. 2013, 8155) (hierna: de regeling) geeft uitvoering aan artikel 8 van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt.

De opgedane ervaringen met gegevensuitwisseling sinds de oprichting van de ACM geven aanleiding voor een aantal preciseringen in de regeling, met name op het gebied van financieel beheer. Dit hangt samen met de wijze waarop de financiële relatie tussen de ACM en het Ministerie van Economische Zaken is vormgegeven. Zo is op de begroting van de ACM, die onderdeel uitmaakt van de begroting van het Ministerie van Economische Zaken, de bestaande wetgeving en de interne regelgeving van het Ministerie van Economische Zaken van toepassing. Voorts is het financieel beheer van de ACM ingericht op basis van het kas-verplichtingenstelsel. Hetzelfde geldt voor het Ministerie van Economische Zaken. Dit heeft als gevolg dat eventuele tekorten of overschotten worden toegerekend aan het tijdvak waarin de feitelijke uitgaven en ontvangsten plaatsvinden en niet verrekend kunnen worden in een volgend begrotingsjaar. Dergelijke tekorten of overschotten van de ACM, ook die voortvloeien uit de taken van de ACM waarvoor de kosten worden doorberekend aan de marktorganisaties die onder het ACM-toezicht vallen, worden via de begroting van het Ministerie van Economische Zaken uiteindelijk opgevangen binnen de Rijksbegroting. Om deze financiële verantwoordelijkheid te kunnen dragen, dient de Minister van Economische Zaken (tijdig) over bepaalde financiële gegevens van de ACM te kunnen beschikken. Deze wijziging van de regeling beoogt vast te leggen dat de ACM de benodigde (financiële) informatie aan de Minister van Economische Zaken verstrekt.

2. Wijzigingen

Onderdeel A wijzigt artikel 2, eerste lid, van de regeling. De regeling bepaalt in artikel 2, eerste lid, dat de ACM de ministers alle gegevens verstrekt die nodig zijn voor hun taakuitoefening. Hieronder vallen ook gegevens die de Minister van Economische zaken nodig heeft voor de opstelling van de begroting. Voor het opstellen van de begroting zijn ook gegevens nodig voor de uitvoering van de werkzaamheden op het gebied van bedrijfsvoering en financieel beheer. Voor de duidelijkheid wordt dit thans expliciet in artikel 2, eerste lid, bepaald.

Op grond van artikel 2 wordt deze informatie zo spoedig mogelijk verstrekt op verzoek van de ministers of uit eigen beweging om te waarborgen dat deze tijdig kan worden gebruikt in de uitoefening van de taak. Hierbij dient te worden opgemerkt dat deze gegevens uiteraard pas verstrekt kunnen worden als de ACM zelf over die gegevens beschikt.

In het nieuwe artikel 2a (onderdeel B) wordt bepaald dat de ACM jaarlijks een overzicht op hoofdlijnen verstrekt aan de minister van de verwachte werkzaamheden voor het daaropvolgende jaar per sector waarop de ACM toezicht houdt. De NMa-agenda 2010/2011 bood een dergelijk overzicht op hoofdlijnen, gedoeld wordt op een vergelijkbaar document.

Indien er aanmerkelijke verschillen ontstaan tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en begrote uitgaven en inkomsten, bepaalt de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen in artikel 30 dat dit gemeld moet worden. De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen bepaalt echter niet concreet wanneer er sprake is van aanmerkelijke verschillen. In het nieuwe artikel 14a, eerste lid, (onderdeel D) wordt hier nader invulling aan gegeven en wordt bepaald dat ingeval van een afwijking van 10% of meer tussen de werkelijk inkomsten en uitgaven de ACM dit meldt aan de Minister van Economische Zaken. Hierdoor kan de Minister van Economische Zaken bijtijds rekening houden met eventuele mee- of tegenvallers.

Bepaalde kosten die de ACM maakt voor de uitvoering van haar taken berekent zij op grond van artikel 6a van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt door aan de marktorganisaties die onder het toezicht van de ACM vallen. Andere kosten komen niet voor doorberekening in aanmerking. De doorberekening geschiedt op basis van de gerealiseerde kosten in het voorgaande kalenderjaar. Met andere woorden, de inkomsten vanuit de doorberekening aan marktorganisaties lopen feitelijk ‘een jaar achter’ op de kostenontwikkeling bij de ACM. Indien de ACM in de loop van een kalenderjaar nieuwe wettelijke taken gaat uitvoeren waarmee in de vaststelling van de begroting voor dat jaar nog geen rekening kon worden gehouden en die in dat kalenderjaar nog niet kunnen worden doorberekend, dient de ACM daarover op grond van het nieuwe artikel 14a, tweede lid, informatie aan de minister te verstrekken.

3. Uitvoeringstoets

Een ontwerp van deze regeling is voorgelegd aan de ACM voor een uitvoeringstoets. Het ontwerp gaf de ACM geen aanleiding tot opmerkingen.

4. Regeldruk

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk voor het bedrijfsleven en burgers. De gegevensuitwisseling vindt plaats tussen de ACM en de Ministers van Economische Zaken en Infrastructuur en Milieu en heeft derhalve geen betrekking op het bedrijfsleven en burgers.

5. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2015. Deze datum is in lijn met het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten voor regelgeving, dat inhoudt dat ministeriële regelingen slechts inwerking treden per 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. In afwijking van dit beleid geschiedt de bekendmaking niet uiterlijk twee maanden voor dat tijdstip. De reden hiervoor is dat deze regeling geen gevolgen heeft voor het bedrijfsleven.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven