Besluit van de directeur-generaal Politie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie van 3 september 2015, nr. DGP/R&S/676380 houdende verlening van ondermandaat en het doorgeven van volmacht en machtiging aan onder de directeur-generaal ressorterende ambtenaren (Mandaatbesluit DGPOL Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015)

De directeur-generaal Politie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 3 van de Mandaatregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011, artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en artikel 22, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Van het ingevolge artikel 1 van de Mandaatregeling hoofden clusters Ministerie van Veiligheid en Justitie 2012 aan de directeur-generaal Politie verleende ondermandaat wordt ten aanzien van de aangelegenheden die hun dienstonderdeel, portefeuille of programma betreffen ondermandaat verleend aan:

    • a. de directeur Middelen Politie;

    • b. de directeur Politieel Beleid en Taakuitvoering;

    • c. de programmadirecteur Meldkamers en C2000.

  • 2. Van het ingevolge artikel 1 van de Mandaatregeling hoofden clusters Ministerie van Veiligheid en Justitie 2012 aan de directeur-generaal Politie verleende ondermandaat wordt ten aanzien van de aangelegenheden bedoeld in artikel 5, tweede lid, onderdeel a, van het Organisatiebesluit Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015, ondermandaat verleend aan de directeur Wetgeving en Juridische Zaken.

Artikel 2

Als hoofd van de dienst in de zin van artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement ten aanzien van de onder hen ressorterende ambtenaren, worden aangewezen de ambtenaren, genoemd in kolom 1 van bijlage 1 bij dit besluit, voor zover het betreft de uitoefening van de bevoegdheden, vermeld in kolom 2 van die bijlage.

Artikel 3

Als bevoegd om te beschikken over bedragen voor het aangaan van verplichtingen en voor het verrichten van uitgaven, worden aangewezen de ambtenaren, genoemd in kolom 1 van bijlage 2 bij dit besluit voor zover het betreft de bedragen, genoemd in kolom 2 van die bijlage.

Artikel 4

Aan de directeur-generaal blijft voorbehouden:

  • a. de bevoegdheid om beslissingen te nemen inzake aanstelling, bevordering en ontslag van alsmede treffen van disciplinaire maatregelen jegens ambtenaren op managementfuncties van schaal 14 en hoger direct onder het niveau van het hoofd van de directie of dienst;

  • b. voor zover het de verlening van een ondermandaat aan de in artikel 1, eerste lid, genoemde ambtenaren betreft, de bevoegdheid tot inhuur van interim-management, organisatie- en formatieadvies, communicatieadvies en beleidsadvies.

Artikel 5

De in artikel 1, eerste lid, onder a tot en met c genoemde functionarissen wordt toegestaan elkaar volledig te vervangen. Zij treden daarbij in elkaars, in artikel 1, eerste lid, genoemde bevoegdheden.

Artikel 6

Na inwerkingtreding van dit besluit wordt in mandaatbesluiten die verwijzen naar de Mandaatregeling DGPOL Ministerie van Veiligheid en Justitie 2014, gelezen Mandaatbesluit DGPOL Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015. In afwachting van aanpassing van deze verwijzingen in de mandaatbesluiten moet worden geacht te zijn verwezen naar bepalingen van gelijke strekking uit het Mandaatbesluit DGPOL Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015.

Artikel 7

De mandaatregeling DGPOL Ministerie van Veiligheid en Justitie 2014 wordt ingetrokken.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit DGPOL Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. Bijlage 1 en 2 bij dit besluit liggen ter inzage bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

's-Gravenhage, 3 september 2015

De directeur-generaal Politie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, A.F. Gaastra

TOELICHTING

In dit besluit wordt door de directeur-generaal Politie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie aan de directeuren en hoofden van de onder het directoraat-generaal ressorterende dienstonderdelen, portefeuilles en programma’s bevoegdheid verleend om namens de Minister van Veiligheid en Justitie besluiten te nemen (ondermaat).

Per 1 januari 2015 zijn de programma’s die onder de portefeuille Regie en Control, zoals bedoeld in artikel 29, derde lid, onder c van het Organisatiebesluit Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015, vielen, met uitzondering van het programma Meldkamers en C2000, ondergebracht bij de andere twee portefeuilles. Op dit moment is er sprake van een overgangsfase, waarin de directeur van de portefeuille Regie en Control slechts verantwoordelijk is voor het programma Meldkamers en C2000. Vooruitlopend op het opheffen van de portefeuille Regie en Control, wordt daarom de functie van de directeur van de portefeuille Regie en Control, per 1 januari 2015 aangeduid als: programmadirecteur Meldkamers en C2000.

Dit besluit vervangt de Mandaatregeling DGPOL Ministerie van Veiligheid en Justitie 2014.

Ingevolge artikel 7 van de Mandaatregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011 wordt met verlening en doorgifte van ondermandaat gelijkgesteld de verlening en doorgifte van volmacht en machtiging.

Aan de directeur Wetgeving en Juridische Zaken is ondermandaat verleend wat betreft de aangelegenheden genoemd in artikel 5, tweede lid, onder a, van het Organisatiebesluit Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015. Dit betreft de behandeling van bezwaar- en beroepschriften, verzoeken om voorlopige voorziening, aansprakelijkheidsstellingen, verzoeken om schadevergoeding en civielrechtelijke procedures.

Wat betreft de aanwijzing en mandaatverlening ten aanzien van het F-mandaat en P-mandaat wordt verwezen naar de toelichting bij de Mandaatregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011 (Stcrt. 2011 nr. 22850). De directeur-generaal kan nadere instructies geven ten aanzien van de wijze waarop rechtspositionele besluiten worden genomen en de besteding van budgetten waaraan gemandateerde zich moet houden in de uitoefening van bevoegdheden.

Ingevolge artikel 4 van de Mandaatregeling hoofden clusters Ministerie van Veiligheid en Justitie 2012, worden besluiten inzake aanstelling, ontslag, bevordering of verplaatsing van ambtenaren op managementfuncties in schaal 14 en hoger ter instemming voorgelegd aan het Centraal Loopbaanberaad (CLB) van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Dergelijke besluiten worden door tussenkomst van de directeur-generaal Politie aan het CLB voorgelegd.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat op grond van de Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, alsmede de Veiligheidswet BES, de Minister van Veiligheid en Justitie korpsbeheerder is van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES) onderscheidenlijk van het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES). Op grond van de Ambtenarenwet BES is de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties formeel werkgever van het personeel van het korps politie BES en van het brandweerkorps BES.

De op die wetten gebaseerde bevoegdheden ten aanzien van het korps politie BES en het brandweerkorps BES zijn door de beide ministers via de secretaris-generaal van het Ministerie van Veiligheid en Justitie door gemandateerd aan de directeur-generaal Politie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (Stcrt. 2012, nrs. 13366, 13699, 13709).

De directeur-generaal Politie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, A.F. Gaastra

Naar boven