Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 10 september 2015, nummer 677862, houdende verlening aan het Centraal Orgaan opvang asielzoekers van de bevoegdheid om bepaalde categorieën vreemdelingen uit te sluiten van verstrekkingen op grond van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 4 van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005;

Overwegende:

  • dat de beschikbare huisvestingscapaciteit voor de opvang van asielzoekers en daarmee gelijkgestelde vreemdelingen, als bedoeld in artikel 3 van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005), onder druk staat;

  • dat het om die reden nodig is om aan het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) de bevoegdheid te verlenen om bepaalde categorieën vreemdelingen uit te sluiten van onderdak in een opvangvoorziening van het COA;

  • dat aan de vreemdelingen die worden uitgesloten van onderdak in een opvangvoorziening van het COA een vervangende verstrekking ten behoeve van onderdak buiten een zodanige opvangvoorziening wordt verleend;

Besluit:

Artikel 1

Het COA is voor de duur van een jaar bevoegd om vreemdelingen als bedoeld in artikel 3, tweede tot en met vierde lid, van de Rva 2005, aan wie de verblijfsvergunning bedoeld in artikel 14 of 28 van de Vreemdelingenwet 2000 is verleend, uit te sluiten van de verstrekking, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van de Rva 2005.

Artikel 2

  • 1. De vreemdeling, bedoeld in artikel 1, wordt slechts uitgesloten van de verstrekking, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van de Rva 2005, indien hij de voorkeur geeft aan een vervangende verstrekking, bestaande uit een wekelijkse financiële toelage ten behoeve van onderdak buiten een opvangvoorziening van het COA.

  • 2. De hoogte van de in het eerste lid bedoelde financiële toelage is voor een alleenstaande vreemdeling of eerste gezinslid € 100, het tweede gezinslid € 25 en een volgend gezinslid € 12,50, vermenigvuldigd met de factor 4,33 tot een maximum van € 650 per maand.

Artikel 3

De hoogte van de wekelijkse financiële toelage ten behoeve van voedsel wordt berekend aan de hand van de bedragen, bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de Rva 2005.

Artikel 4

  • 1. Op de vreemdeling, bedoeld in artikel 2, is de Rva 2005 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in artikel 7, eerste lid, onder a en c, in plaats van ‘passende huisvesting buiten de opvangvoorziening’ moet worden gelezen: passende huisvesting op grond van de Huisvestingswet 2014.

  • 2. De vervangende verstrekking, bedoeld in artikel 2, eindigt voorts op de dag waarop het COA aan de vreemdeling onderdak in een opvangvoorziening aanbiedt.

Artikel 5

Het besluit ‘Toekenning bevoegdheid aan COA tot uitsluiting bepaalde categorieën asielzoekers van verstrekkingen Rva 1997’ (Stcrt. 1998, 67) wordt ingetrokken.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 10 september 2015

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

TOELICHTING

Bij brief van 17 augustus 2015 is de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2014/15, 19 637, nr. 2027) geïnformeerd over de gevolgen van de hoge asielinstroom en de maatregelen die daarop in de vreemdelingenketen zijn genomen. Een van de maatregelen betreft de openstelling van het zelfzorgarrangement (ZZA) voor vergunninghouders.

Er is een situatie ontstaan waarin de omvang van de beschikbare opvangcapaciteit ontoereikend is om alle asielzoekers en daarmee gelijkgestelde vreemdelingen, als bedoeld in artikel 3 van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005), die voor opvang in aanmerking komen, daadwerkelijk onderdak in een opvangvoorziening te kunnen bieden.

In het onderhavige besluit is naar aanleiding van de capacitaire druk aan het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) de bevoegdheid verleend bepaalde categorieën asielzoekers en daarmee gelijkgestelde vreemdelingen uit te sluiten van de in artikel 9, eerste lid, onder a, van de Rva 2005 genoemde verstrekking ‘onderdak in een opvangvoorziening van het COA’. Het gaat om asielzoekers en vreemdelingen in een opvangvoorziening van het COA aan wie een verblijfsvergunning asiel of regulier voor bepaalde tijd als bedoeld in de artikelen 14 en 28 van de Vreemdelingenwet 2000 is verleend.

Dit besluit strekt er tevens toe aan deze categorie vergunninghouders die wordt uitgesloten van onderdak in een opvangvoorziening van het COA, een vervangende verstrekking toe te kennen in de vorm van een financiële toelage. De hoogte van deze toelage ten behoeve van huisvesting buiten het opvangcentrum is gelijk aan een wekelijkse toeslag van € 100 voor een alleenstaande vreemdeling of eerste gezinslid, € 25 voor het tweede gezinslid en € 12,50 voor een volgend gezinslid, vermenigvuldigd met de factor 4,33 tot een maximum van € 650 per maand. Met de toekenning van de betreffende bedragen blijven de verstrekkingen aan de vreemdeling onder de bijstandsnorm. De kosten per deelnemer ZZA vallen bovendien lager uit dan de kosten van een AZC-plaats.

Het verblijf buiten een opvangvoorziening van het COA door de vreemdeling met een financiële toelage ten behoeve van onderdak kan gevolgen hebben voor de bijstand of toeslagen die een hoofdbewoner ontvangt zodra deze een of meerdere vergunninghouders in huis neemt. Het is afhankelijk van de individuele situatie of en in welke mate zulke financiële gevolgen zullen optreden. Het is in individuele gevallen ter beoordeling aan gemeenten wat de gevolgen voor de bijstand zijn. Het COA zal de vergunninghouders die gebruik willen maken van het ZZA en de hoofdbewoner die de vergunninghouder tijdelijk verblijf wil aanbieden voorafgaand hierop attenderen.

Het COA mag van de bevoegdheid om de genoemde categorie vergunninghouders uit te sluiten van opvang in een opvangvoorziening geclausuleerd gebruikmaken, in die zin dat deze verstrekking uitsluitend wordt onthouden indien de vreemdeling de vervangende verstrekking vrijwillig verkiest boven het onderdak in een opvangvoorziening van het COA. Daarnaast zal het COA per individueel geval bezien of onthouding van onderdak in een opvangcentrum voor de betrokken vreemdeling niet leidt tot een uit humanitair oogpunt onaanvaardbare situatie.

De overige verstrekkingen (artikel 9, eerste lid, onder b tot en met g, van de Rva 2005) zijn identiek aan de verstrekkingen in een opvangvoorziening, met dien verstande dat de hoogte van de wekelijkse financiële toelage ten behoeve van voedsel is vastgesteld op het bedrag dat wordt toegekend aan vreemdelingen die verblijven in een opvangvoorziening waarin bewoners volledig zelf het eigen eten verzorgen.

Op de vreemdeling die met een financiële toelage ten behoeve van onderdak buiten een opvangvoorziening van het COA verblijft, zijn de bepalingen van de Rva 2005 van overeenkomstige toepassing verklaard. Ten aanzien van de beëindiging van het recht op opvang op grond van artikel 7 van de Rva 2005, zijn het eerste lid, onder a en c, aangepast aan dit specifieke besluit. Dat betekent dat de aanspraak op de vervangende verstrekking, evenals de overige verstrekkingen, eindigt indien er naar het oordeel van het COA passende huisvesting op grond van de Huisvestingswet 2014 ter beschikking is gekomen van de betreffende vergunninghouder. Het recht op de vervangende verstrekkingen eindigt ook in het geval waarin het COA (herhaalde) plaatsing in een opvangcentrum aan de betrokkene aanbiedt. Gebruikmaking door het COA van die bevoegdheid wordt thans echter niet voorzien en is, gelet op de aanleiding van dit besluit, ook niet verplicht gesteld.

Ook overigens zijn de bepalingen van de Rva 2005 van overeenkomstige toepassing, bijvoorbeeld de bepalingen met betrekking tot het recht op opvang, de beperking of intrekking van verstrekkingen en de verplichtingen van de vreemdeling gedurende de opvang.

Tot slot wordt het besluit ‘Toekenning bevoegdheid aan COA tot uitsluiting bepaalde categorieën asielzoekers van verstrekkingen Rva 1997’ (Stcrt. 1998, 67), dat gebaseerd was op de Rva 1997 en nooit is ingetrokken, bij dit besluit alsnog ingetrokken.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

Naar boven