Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 10 juli 2015, nr.IENM/BSK-2015/137978, tot wijziging van de Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008 in verband met herstel van een omissie

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 3.25 van de Wet luchtvaart, en de artikelen 18, tweede lid, 19, tweede lid, onderdelen c en g, en 20, van het Besluit luchtvaartuigen 2008;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 29a, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De minister kan op aanvraag aan een bedrijf de volgende erkenningen afgeven:

    • a. een erkenning tot het onderhoud van een Nederlands luchtvaartuig;

    • b. een erkenning tot het onderhoudsmanagement van een Nederlands luchtvaartuig;

    • c. een erkenning voor het verrichten van ontwerpwerkzaamheden voor een Nederlands luchtvaartuig, en

    • d. een erkenning tot het uitvoeren van een acceptatiekeuring ten behoeve van de afgifte van een speciaal-BvL voor een RPA.

    De erkenning voor de activiteiten, bedoeld onder a tot en met c, is slechts mogelijk voor zover het een luchtvaartuig betreft als bedoeld in de onderdelen a, b en d van bijlage II bij de basisverordening of dat volledig wordt ingezet voor niet-militaire staatsactiviteiten of diensten.

B

Artikel 30 komt te luiden:

Artikel 30

  • 1. De minister geeft een erkenning als bedoeld in artikel 29a, eerste lid, onderdeel a, af nadat de aanvrager heeft aangetoond:

    • a. dat hij in Nederland is gevestigd; en

    • b. dat hij aan de erkenningsvoorwaarden opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage C voldoet; of

    • c. indien hij een MOA of MOA-F bezit, zijn handboek voorziet van een aanvulling waarin het verschil tussen zijn MOA of MOA-F en de erkenning als bedoeld in artikel 29a, eerste lid, onderdeel a, is opgenomen.

  • 2. De minister geeft een erkenning als bedoeld in artikel 29a, eerste lid, onderdeel b, af nadat de aanvrager heeft aangetoond, dat:

    • a. hij in Nederland is gevestigd;

    • b. hij voldoet aan de overeenkomstig van toepassing zijnde voorwaarden van Part M, subpart G, van verordening (EU) nr. 1321/2014 en

    • c. zijn handboek voorziet van een aanvulling waarin de verschillen ten opzichte van Part M en de Regeling onderhoud luchtvaartuigen worden vermeld.

  • 3. De minister geeft een aanvullende onderhoudserkenning als bedoeld in artikel 29a, tweede lid, onderdelen a en b, af indien de aanvrager zijn handboek heeft aangevuld met een procedure met betrekking tot deze keuringen, inspecties en verklaringen.

  • 4. De minister geeft een erkenning als bedoeld in artikel 29a, eerste lid, onderdeel c, af nadat de aanvrager heeft aangetoond, dat:

    • a. hij in Nederland is gevestigd en

    • b. hij voldoet aan:

      • 1°. de overeenkomstig van toepassing zijnde voorwaarden van Part 21, subpart J, van verordening (EU) nr. 748/2012; en

      • 2°. de aanvullende of afwijkende voorwaarden opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage E.

  • 5. De minister geeft een erkenning als bedoeld in artikel 29a, eerste lid, onderdeel d, af nadat de aanvrager heeft aangetoond dat:

    • a. hij een vestiging in Nederland heeft;

    • b. hij aan de criteria voor gekwalificeerde instanties, opgenomen in Bijlage V van de basisverordening voldoet en

    • c. zijn handboek een door de minister goedgekeurde keuringsmethodiek bevat voor de keuring van RPA’s tot 150 kg.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

TOELICHTING

Met de onderhavige regeling wordt een omissie hersteld in twee bepalingen in de Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008 die is opgetreden bij de inwerkingtreding per 1 juli 2015 van twee eerdere wijzigingsregelingen betreffende genoemde regeling.

Met de Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen van 23 april 2015 (Stcrt. 2015, nr. 12034) is een onderdeel toegevoegd aan artikel 29a van de Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008 betreffende het uitvoeren van een acceptatiekeuring ten behoeve van de afgifte van een speciaal bewijs van luchtwaardigheid (speciaal-BvL) voor een remotedly piloted aircraft (RPA). Met de regeling van 24 april 2015 tot wijziging van onder andere de Regeling erkenningen luchtwaardigheid 2008 (Stcrt. 2015, nr. 11508) is abusievelijk dit toegevoegde onderdeel vervallen. Met een aangepaste lettering (nu onderdeel d in plaats van zoals oorspronkelijk onderdeel c van artikel 29a, eerste lid) is dit onderdeel met de onderhavige regeling weer ingevoegd.

Artikel 30 is opnieuw vastgesteld in verband met hernummering van de leden en een enkele aanpassing in een verwijzing naar het aangepaste artikel 29a.

Voor de (inhoudelijke) toelichting op de aanpassingen wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 18 van de Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen.

Inwerkingtreding

Op grond van de Aanwijzingen voor de regelgeving treden ministeriële regelingen in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Voor de inwerkingtreding van deze regeling wordt niet aangesloten bij het systeem van vaste verandermomenten, aangezien hier een uitzonderingsgrond van toepassing is om hiervan af te wijken, te weten reparatieregelgeving (uitzonderingsgrond c uit aanwijzing 174 van genoemde Aanwijzingen).

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven