Mandaatbesluit Rijksvastgoedbedrijf inzake Defensievastgoed

15 juni 2015

Nr: BS 2015012756

Directie Juridische Zaken; Cluster Wet- en regelgeving

De Minister van Defensie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister voor Wonen en Rijksdienst;

Gelet op het besluit van 17 december 2014 (Stcrt. 2015, 1599) waarmee het Rijksvastgoedbedrijf is belast met de behartiging van de aangelegenheden op het terrein van de Dienst Vastgoed Defensie;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Aan de Directeur-Generaal van het Rijksvastgoedbedrijf wordt mandaat verleend om namens de Minister van Defensie besluiten te nemen, stukken af te doen en te ondertekenen met betrekking tot het vastgoed van Defensie, het vastgoed in gebruik bij Defensie en met betrekking tot de omgevingsrechtelijke aspecten die verband houden met de taken van Defensie, inclusief het indirecte ruimtebeslag.

  • 2. Het mandaat betreft:

    • a. het verkrijgen en beheren van toestemmingen;

    • b. regionale belangenbehartiging;

    • c. het indienen van zienswijzen en bedenkingen;

    • d. het (mede) vertegenwoordigen van de Minister van Defensie in bestuursrechtelijke procedures.

Artikel 2

  • 1. Van de in artikel 1 gemandateerde bevoegdheden kan ondermandaat worden verleend aan de functionaris die werkzaam is bij het Rijksvastgoedbedrijf en aan wie werkzaamheden als bedoeld in artikel 1 zijn opgedragen.

  • 2. De Directeur-Generaal van het Rijksvastgoedbedrijf en de functionaris die werkzaam is bij het Rijksvastgoedbedrijf worden geacht te hebben ingestemd met de mandatering in het eerste lid genoemd, zodra zij de in artikel 1 genoemde werkzaamheden verrichten of laten verrichten.

Artikel 3

Ondertekening van documenten waarmee een bevoegdheid op grond van dit besluit wordt uitgeoefend vindt plaats op de volgende wijze:

De Minister van Defensie,

namens deze,

(handtekening, naam en functie van de gemandateerde)

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 augustus 2015.

Dit besluit zal met de toelichting worden geplaatst in de Staatscourant.

’s-Gravenhage, 15 juni 2015

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

TOELICHTING

Algemeen

Ingaande 1 januari 2015 is het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties belast met de behartiging van de aangelegenheden op het terrein van de Dienst Vastgoed Defensie (interdepartementaal herindelingsbesluit, Stcrt. 2015, 1599). Binnen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden deze taken door het Rijksvastgoedbedrijf uitgevoerd. Het Rijksvastgoedbedrijf is onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister voor Wonen en Rijksdienst.

Met dit besluit wordt voorzien in de bevoegdheid van het Rijksvastgoedbedrijf om namens de Minister van Defensie bepaalde publiekrechtelijke handelingen te verrichten met betrekking tot het (gebruik van) vastgoed van Defensie. De Minister van Defensie blijft verantwoordelijk voor het materieel beheer van vastgoed dat het Ministerie van Defensie toebehoort of aan het Ministerie is toevertrouwd (bijvoorbeeld door huur) en is uit dien hoofde opdrachtgever van het Rijksvastgoedbedrijf.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Bij ‘indirect ruimtebeslag’ kan worden gedacht aan laagvliegroutes of een veiligheidszone rond munitiedepots. De ‘toestemmingen’ behelzen met name vergunningen, maar kunnen ook andere beschikkingen betreffen. Onder ‘regionale belangenbehartiging’ wordt onder meer verstaan: het geven van toelichting en het voeren van overleg. Het mandaat omvat mede-vertegenwoordiging in beroepsprocedures en vertegenwoordiging van de Minister van Defensie in overige bestuursrechtelijke procedures, zoals voorbereidings- en bezwaarprocedures.

Artikel 2

Omdat de desbetreffende medewerkers van het Rijksvastgoedbedrijf niet werkzaam zijn onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Defensie, behoeft de mandaatverlening de instemming van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister voor Wonen en Rijksdienst conform de artikelen 10:4 en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht. Deze instemming is vormvrij. De instemming van de medewerkers volgt uit de daadwerkelijke uitoefening van het mandaat. De instemming van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van de Minister voor Wonen en Rijksdienst volgt uit de aanhef van dit Besluit.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven