Regeling van de Minister van Economische Zaken van 26 juni 2015, nr. WJZ/15055654, tot wijziging van de Regeling aanvraag vergunning ruimtevaartactiviteiten en registratie, in verband met de wijziging van het aanvraagformulier

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 4, tweede en derde lid, van de Wet ruimtevaartactiviteiten;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling aanvraag vergunning ruimtevaartactiviteiten en registratie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

• 2. De aanvraag gaat vergezeld van de volgende gegevens en bescheiden:

  • a. een zo volledig mogelijke beschrijving van de ruimtevaartactiviteiten, inclusief een beschrijving van de kennis en ervaring waarover de aanvrager beschikt met betrekking tot het verrichten van de ruimtevaartactiviteiten;

  • b. gegevens over de relevante ruimtevaarttechnische informatie;

  • c. een bewijsstuk met betrekking tot een aansprakelijkheidsverzekering;

  • d. financiële bescheiden, bestaande uit:

    • 1°. de jaarrekening over het afgelopen boekjaar, indien aanwezig inclusief de accountantsverklaring;

    • 2°. een geprognosticeerde winst- en verliesrekening met toelichting;

    • 3°. een liquiditeitsprognose met toelichting;

    • 4°. een risicoanalyse waarin aangegeven wordt welke beheersmaatregelen zijn getroffen ter waarborging van de continuïteit van de ruimtevaartactiviteiten;

  • d. een bewijsstuk met betrekking tot de toestemming voor het gebruik van frequentieruimte.

2. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

• 3. In afwijking van het tweede lid, onderdeel d, onder 1°, gaat de aanvraag van een stichting die niet voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 360, derde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, vergezeld van een balans en een staat van baten en lasten van het afgelopen boekjaar.

B

Het opschrift van Bijlage II, behorend bij artikel 4, komt te luiden:

BIJLAGE II, BEHOREND BIJ ARTIKEL 4 VAN DE REGELING AANVRAAG VERGUNNING RUIMTEVAARTACTIVITEITEN EN REGISTRATIE.

ARTIKEL II

Bijlage I, behorend bij artikel 2, eerste lid, van de Regeling aanvraag vergunning ruimtevaartactiviteiten en registratie wordt vervangen door Bijlage I, behorend bij deze regeling.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 26 juni 2015

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

BIJLAGE I BEHOREND BIJ ARTIKEL 2, EERSTE LID, VAN DE REGELING AANVRAAG VERGUNNING RUIMTEVAARTACTIVITEITEN EN REGISTRATIE

TOELICHTING

1. Inleiding

Bij algemene maatregel van bestuur is de werkingssfeer van de Wet ruimtevaartactiviteiten (hierna: Wra) uitgebreid, zodat deze per 1 juli 2015 ook integraal gaat gelden voor ongeleide satellieten waardoor ze eveneens vergunning- en verzekeringsplichtig worden en geregistreerd dienen te worden (Stb. 2015, 18).

Het feitelijk toezicht op en de handhaving van de Wra wordt namens de minister verricht door Agentschap Telecom. Agentschap Telecom heeft het proces van vergunningverlening, toezicht en registratie gestandaardiseerd.

Het bestaande aanvraagformulier voor een ruimtevaartvergunning is zodanig aangepast dat het nu zowel voor geleide als voor ongeleide satellieten kan worden gebruikt.

Met onderhavige regeling wordt het formulier vastgesteld voor het aanvragen van een vergunning voor het verrichten van ruimtevaartactiviteiten.

Het formulier voor het registreren van ruimtevoorwerpen blijft ongewijzigd.

2. Het aanvraagformulier

Een aanvraag tot verlening van een vergunning voor het verrichten van ruimtevaartactiviteiten geschiedt door middel van het indienen van een daartoe strekkend formulier zoals opgenomen in Bijlage I. De aanvrager dient zijn volledig ingevulde aanvraagformulier in bij Agentschap Telecom te Groningen onder overlegging van alle relevante documenten. Het aanvraagformulier wordt eenmalig ingevuld omdat de vergunning voor de duur van de ruimtevaartactiviteit wordt verleend en wordt ook gebruikt in geval van een verzoek tot wijziging van een verleende vergunning.

De aanvrager dient documenten mee te sturen, waarbij zo veel als mogelijk inzicht wordt gegeven in de aard en omvang van de uit te voeren ruimtevaartactiviteiten. Deze documenten kunnen bestaan uit een bedrijfs- en projectplan, waaruit blijkt dat de aanvrager kennis en ervaring heeft met het verrichten van de te vergunnen ruimtevaartactiviteiten. Dit kan een beschrijving zijn van de eigen kennis en ervaring van de aanvrager of een beschrijving door wie en op welke wijze die kennis en ervaring ter beschikking van de aanvrager wordt gesteld, zoals sprake kan zijn bij de inschakeling van derden. Tevens wordt een bewijsstuk gevraagd waaruit blijkt dat deze kennis of ervaring is gewaarborgd gedurende het uitvoeren van de ruimtevaartactiviteiten.

De te verrichten ruimtevaartactiviteiten kunnen liggen op het terrein van het lanceren, het bedienen van een vlucht of het geleiden van ruimtevoorwerpen in de kosmische ruimte, dan wel het beheren van ongeleide ruimtevoorwerpen in de kosmische ruimte.

Tevens dient de aanvrager relevante ruimtevaarttechnische informatie aan over onder meer de toepassing, mate van geleiding/voortstuwing, ontwerp en ontwikkeling, testen, operaties (waaruit ook dient te blijken hoe vanuit Nederland met het satellietsysteem wordt gecommuniceerd), verwachte levensduur en methode van buitengebruikstelling, alsmede een ‘Space Debris Mitigation Plan’ (of een samenvatting daarvan).

Voor het verrichten van ruimtevaartactiviteiten is een verzekering vereist ter dekking van de financiële risico’s van de ruimtevaartactiviteiten. De aanvrager dient een schriftelijk bewijsstuk mee te sturen waaruit in ieder geval de naam of namen van de verzekeraar(s) blijkt, een opgave van het verzekerde bedrag, de hoogte van de jaarlijkse verzekeringspremie en de verzekeringsduur.

Een belangrijk aspect van de aanvraag betreft het meesturen van financiële bescheiden, zoals jaarrekening over het afgelopen boekjaar, een geprognosticeerde winst- en verliesrekening en een liquiditeitsprognose. Daarmee moet de aanvrager aantonen te beschikken over voldoende financiële zekerheden om de continuïteit van de – in beginsel kapitaalintensieve – ruimtevaartactiviteiten te kunnen waarborgen en de krachtens de vergunning geldende verplichtingen na te kunnen komen. Voorts moet de aanvrager een risicoanalyse opmaken waarbij wordt aangegeven welke financiële beheersmaatregelen zijn getroffen om de continuïteit te waarborgen.

In 2014 is het vergunningverleningsproces, waaronder ook het aanvraagformulier, geëvalueerd. Dit heeft geleid tot een aanpassing van de gevraagde financiële bescheiden omdat het vooral gebaseerd was op de toekomstige ontwikkeling van een organisatie. Hoewel deze toekomstgerichte financiële gegevens belangrijk zijn in het kader van een financiële beoordeling van de soliditeit en continuïteit van de aanvrager, is inzicht in de huidige financiële situatie ook belangrijk. Niet alleen voor het beoordelen van de huidige stand van zaken, maar ook om te beoordelen of de toekomstige ontwikkelingen logischerwijs aansluiten op de huidige situatie. In plaats van een geprognosticeerde balans met toelichting dient de aanvrager voortaan de jaarrekening over het afgelopen boekjaar te verstrekken, indien aanwezig met accountantsverklaring. Indien de aanvrager een stichting is en er geen jaarrekeningplicht geldt, dient de aanvraag vergezeld te gaan van een staat van baten en lasten van het afgelopen boekjaar.

Bij het verrichten van ruimtevaartactiviteiten is het voor de besturing noodzakelijk om met behulp van radiofrequenties te communiceren. Met het aanvraagformulier wordt een bewijsstuk meegestuurd van de aan de aanvrager toegekende frequentierechten.

De vergunningsprocedure is in overeenstemming met de vereisten uit artikel 13 van de Dienstenrichtlijn.

3. Het register

Het formulier voor het registreren van ruimtevoorwerpen blijft ongewijzigd. De gegevens, zoals een omschrijving en functie van het ruimtevoorwerp, de baanparameters of het land en de plaats van lancering die in het internationaal en nationaal register worden opgenomen zijn gelijkluidend aan de gegevens die voor geleide satellieten aan de United Nations Office for Outer Space Affairs te Wenen worden verstrekt. Het bestaande registratieformulier maakt geen onderscheid in ruimtevaartactiviteiten met geleide of ongeleide satellieten.

Het volledig ingevulde registratieformulier dient eveneens bij Agentschap Telecom te worden ingediend.

4. Regeldruk

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk. Omdat er geen nieuwe informatieverplichtingen worden opgenomen in het vergunningsproces blijven de administratieve lasten beperkt tot een minimum. Daarnaast zijn er ook geen gevolgen voor de nalevingskosten of toezichtlasten.

5. Vaste verandermomenten

De termijn tussen de publicatiedatum van deze regeling en het tijdstip van inwerkingtreding is minder dan twee maanden. Dit wijkt af van het beleid inzake de vaste verandermomenten, zoals verwoord in Aanwijzing 174, derde lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Afwijking is noodzakelijk omdat de vergunningplicht voor activiteiten met ongeleide satellieten ook per 1 juli 2015 in werking treedt (Stb. 2015, 18). Het formulier moet daarom geschikt zijn om een vergunning aan te kunnen vragen voor deze categorie activiteiten.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp