Besluit van 19 januari 2015, houdende uitbreiding van de toepassing van de Wet ruimtevaartactiviteiten op het beheren van ongeleide satellieten (Besluit ongeleide satellieten)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 4 december 2014, nr. WJZ / 14191480;

Gelet op artikel 2, tweede lid, onderdeel b, van de Wet ruimtevaartactiviteiten;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 17 december 2014, nr. W15.14.0451/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 13 januari 2015, nr. WJZ / 14210052,

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

De Wet ruimtevaartactiviteiten is mede van toepassing op het vanuit Nederland door middel van een communicatieverbinding beheren van een ongeleid ruimtevoorwerp in de kosmische ruimte.

Artikel 2

  • 1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet ruimtevaartactiviteiten, is tot drie maanden na inwerkingtreding van dit besluit niet van toepassing op activiteiten als bedoeld in artikel 1 die verricht worden op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit.

  • 2. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet ruimtevaartactiviteiten, is tot negen maanden na inwerkingtreding van dit besluit niet van toepassing op activiteiten als bedoeld in artikel 1 indien voor deze activiteiten uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van dit besluit een vergunning is aangevraagd.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit ongeleide satellieten

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2015.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 19 januari 2015

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Uitgegeven de achtentwintigste januari 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Doel en aanleiding

De laatste jaren neemt het belang van ongeleide satellieten in Nederland toe. Het gaat daarbij om soms zeer kleine satellieten waarbij na lancering geen invloed meer op de baanpositie kan worden uitgeoefend. Deze algemene maatregel van bestuur strekt tot uitbreiding van de werkingssfeer van de Wet ruimtevaartactiviteiten (hierna: Wra) tot deze satellieten.

In Nederland is de meest prominente marktspeler gevestigd op het gebied van het ontwikkelen en in eigen beheer bouwen van ongeleide satellieten en het aan derden aanbieden van onderdelen en systemen voor ongeleide satellieten. Het is één van de toonaangevende partijen op het gebied van internationale activiteiten en projecten met ongeleide satellieten. Op academisch gebied stimuleert de TU Delft door middel van educatieve programma’s technologieontwikkeling op het gebied van ongeleide satellieten. Studenten ontwikkelen en bouwen in samenwerking met de Nederlandse ruimtevaartindustrie ongeleide satellieten.

De samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen op het gebied van ongeleide satellieten zal verder intensiveren en de innovatiekennis en -ontwikkeling zal toenemen. Hierdoor en door nieuwe ruimtevaarttoepassingen is de ruimtevaartsector een «enabler» voor andere sectoren van het door het Ministerie van Economische Zaken gevoerde Topsectorenbeleid, zoals b.v. voor de topsectoren Agri&Food, High Tech Systemen & Materialen en Logistiek en Water (Kamerstukken II 2012/13, 24 446, nr. 51). In de beleidsvisie ruimtevaart 2014–2020 (Kamerstukken II, 2013/14, 24 446, nr. 55) wordt onder meer aandacht besteed aan het belang van ruimtevaart voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, het creëren van ruimte-infrastructuur, de benutting van geo-/satellietdata en kansen voor Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen om producten en diensten te exporteren.

Deze ontwikkeling met betrekking tot ongeleide ruimtevoorwerpen werd bij totstandkoming van de Wra in 2007 niet voorzien. De wet verstaat onder ruimtevaartactiviteiten dan ook «het lanceren, het bedienen van de vlucht of het geleiden van ruimtevoorwerpen in de kosmische ruimte». Wel is in zijn algemeenheid voorzien dat zich in een zich snel ontwikkelende sector als de ruimtevaart ontwikkelingen zouden kunnen voordoen die nopen tot uitbreiding van het wettelijk regime. De wet biedt dan ook de mogelijkheid tot uitbreiding van de reikwijdte bij algemene maatregel van bestuur.

Voor uitbreiding bestaat ook aanleiding nu ongeleide satellieten niet per se een kleiner risico opleveren dan geleide satellieten. De technische vereisten waaraan ongeleide satellieten zouden moeten voldoen en de eis dat eventuele schade adequaat verzekerd is behoren dan ook niet minder dan bij geleide satellieten van toepassing te zijn. Uit artikel VI van het Ruimteverdrag (Verdrag inzake de beginselen waaraan de activiteiten van Staten zijn onderworpen bij het onderzoek en gebruik van de kosmische ruimte, met inbegrip van de maan en andere hemellichamen, Trb. 1967, 31) volgt dat, als het gaat om ruimtevaartactiviteiten door niet-gouvernementele lichamen, de betrokken staat verplicht is toestemming te geven en voortdurend toezicht uit te oefenen. Nu er vanuit het Nederlandse grondgebied een communicatieverbinding met deze satellieten wordt onderhouden en gebruikelijk is deze satellieten enige tijd na succesvolle lancering in Nederland te registreren (artikel 11 van de Wet ruimtevaartactiviteiten), moet Nederland de verdragsverplichtingen ter zake respecteren. Het ligt dan ook voor de hand ongeleide satellieten onder het vergunningstelsel en het toezicht- en handhavingsregime te brengen dat ook geldt voor wel geleide satellieten.

Het ontwerpbesluit is ingevolge artikel 39, vijfde lid, van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (Pb EU 2006, L 376) genotificeerd aan de Europese Commissie.

2. Ongeleide satellieten

In Nederland neemt – in lijn met de internationale tendens – de belangstelling, het gebruik en het belang van ongeleide satellieten toe. Voor de Nederlandse industrie, kennisinstellingen en de dienstensector liggen hier kansen voor een wereldwijde afzetmarkt voor ruimtevaarttechnologie, producten en diensten. Helderheid creëren omtrent de wijze waarop Nederland zijn internationale verplichtingen gestalte geeft, draagt bij aan een klimaat waarin private partijen in een stabiele omgeving nieuwe ruimtevaartactiviteiten kunnen ontplooien. Dit zal het innovatieve vermogen van Nederland ondersteunen en de band tussen wetenschap en technologie en het gebruik van ruimtevaartgegevens versterken. Hoogwaardige technologische werkgelegenheid is gemoeid met de ontwikkeling van ongeleide satellieten. Uitbreiding van de werkingssfeer van de Wra biedt zekerheid aan betrokken partijen zodat ervaren en erkende ruimtevaartondernemingen aangetrokken worden die profijt hebben van een duidelijke en evenwichtige wettelijke situatie.

Met ongeleide satellieten kunnen geen manoeuvres worden uitgevoerd om de satelliet op zijn baanpositie in de ruimte te houden of zijn baanpositie te wijzigen. Door de (vooralsnog) beperkte communicatiemogelijkheden van de meeste ongeleide satellieten en de huidige stand van de techniek, opereren ongeleide satellieten van de huidige generatie hoofdzakelijk zelfstandig. Op basis van internationale classificatie worden ongeleide satellieten onderverdeeld in groepen naar rato van hun gewicht:

  • minisatellieten met een gewicht tussen 100 kg – 500 kg;

  • microsatellieten met een gewicht tussen 10 kg – 100 kg;

  • nanosatellieten met een gewicht tussen 1 kg – 10 kg;

  • picosatellieten met een gewicht tussen 100 gram – 1 kg;

  • femtosatellieten met een gewicht lager dan 100 gram.

In Nederland is de belangstelling onder industrie en kennisinstellingen voor de ontwikkeling van ongeleide satellieten met name gericht op nanosatellieten en microsatellieten.

Omdat deze satellieten relatief goedkoop, gemakkelijk en snel aangeschaft en gelanceerd kunnen worden, wordt een toename verwacht van het aantal ongeleide satelliettoepassingen vanuit Nederland. Er is momenteel in Nederland een tiental marktspelers actief op het gebied van ongeleide satellieten. Het potentieel aan vergunninghouders in Nederland betreft op korte termijn naar verwachting drie en hier komen er op de middellange termijn naar verwachting nog twee bij.

Agentschap Telecom voert namens de Minister van Economische Zaken de Wra uit en houdt toezicht op de naleving. Agentschap Telecom zal het in te voeren vergunningstelsel voor ongeleide satellieten laten aansluiten bij de huidige procedure zoals die geldt voor ruimtevaartactiviteiten.

3. Regeldruk en bedrijfseffecten

In paragraaf 1 is aangegeven dat ongeleide satellieten in beginsel onder hetzelfde vergunningstelsel en toezicht moeten vallen als geleide satellieten. Agentschap Telecom heeft het proces van vergunningverlening, toezicht en registratie gestandaardiseerd. Het bestaande aanvraagformulier voor een ruimtevaartvergunning voor geleide satellieten is op onderdelen aangepast zodat het ook gebruikt kan worden voor het aanvragen van een ruimtevaartvergunning met ongeleide satellieten. Er worden geen nieuwe informatieverplichtingen opgenomen in het vergunningsproces voor ongeleide satellieten. De administratieve lasten blijven dus tot een minimum beperkt. De aanvrager dient bij het aanvraagformulier het volgende aan te leveren: informatie over de te ondernemen ruimtevaartactiviteiten, financiële en ruimtevaart-technische gegevens, een polis van een aansprakelijkheidsverzekering, een verklaring van de International Telecommunication Union voor het gebruik van frequentierechten en een verklaring over kennis en ervaring met ruimtevaartactiviteiten.

Het aanvraagformulier moet eenmalig ingevuld worden omdat de vergunning voor de duur van de ruimtevaartactiviteit wordt verleend en niet voor iedere nieuwe ongeleide satelliet een nieuwe aanvraag hoeft te worden ingediend. De aspirant-vergunninghouder is maximaal 4 uur bezig met het volledig invullen van een aanvraagformulier voor een vergunning tegen een uurtarief van een hoogopgeleide kenniswerker (€ 60), de administratieve last is dus € 240.

Er zijn vijf potentiële vergunningaanvragen van bedrijven en kennisinstellingen te verwachten die zich bezighouden met de ontwikkeling en commerciële toepassingen van ongeleide satellieten. De totale te verwachten administratieve lasten zijn dus eenmalig 5 x € 240 = € 1.200. In welke jaren de aanvragen zullen worden gedaan is op voorhand niet precies te zeggen.

Uit een marktverkenning blijkt overigens dat microbedrijven en zzp’ers zich niet in deze nichemarkt bevinden en grote bedrijven (>250 werknemers) evenmin.

Naast zeer beperkte administratieve lasten brengt de algemene maatregel van bestuur ook inhoudelijke verplichtingen met zich mee. In de vergunningsvoorwaarden zal immers de verplichting opgenomen worden om een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten voor de voorgenomen activiteiten. De jaarpremie voor een aansprakelijkheidsverzekering voor $ 20 miljoen ligt rond de 0,1% van de dekking en kost in de regel $ 20.000. Deze kosten kunnen worden gezien als «bedrijfseigen»; de betrokken bedrijven zouden zo’n verzekering ook afsluiten als deze verplichting niet in de vergunningsvoorwaarden was opgenomen.

II. Artikelsgewijs

Artikel 1

Met ongeleide satellieten kunnen geen manoeuvres worden uitgevoerd om deze op hun baanpositie in de ruimte te houden dan wel deze van baanpositie te laten wijzigen om bijvoorbeeld een botsing met een ander ruimtevoorwerp te voorkomen of ruimteschroot te ontwijken. Wel is het ook voor ongeleide satellieten noodzakelijk om voorafgaand aan de lancering toestemming te verkrijgen van de International Telecommunication Union (ITU) om op een bepaalde baanpositie, met bepaalde radiofrequenties en bijbehorende technische parameters te mogen opereren (ook wel filingrechten genaamd). Op basis van de ITU Radio Regulations is het vereist dat de zender van een ongeleide satelliet via telecommand aan- en uitgezet kan worden om storing te voorkomen of om andere problemen te kunnen opsporen en oplossen. Hiervoor is het noodzakelijk dat een communicatieverbinding tot stand gebracht kan worden. Als er vanuit Nederland een communicatieverbinding wordt gebruikt om een ongeleide satelliet te beheren, zoals bijvoorbeeld het geval is bij het aan- en uitzetten van de zender van een ongeleide satelliet, is de Wra in het vervolg van toepassing.

Artikel 2

De Wra wordt ook van toepassing op bestaande activiteiten die binnen de reikwijdte van artikel 1 van deze algemene maatregel van bestuur vallen. Dit betekent dat ook deze activiteiten vergunningplichtig worden. Aan de vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden voor zover de Wra dit mogelijk maakt, zoals voorschriften in het kader van de veiligheid van personen en goederen (artikel 3, derde lid, van de Wra).

Zonder overgangsrecht zouden bestaande activiteiten direct na de inwerkingtreding verboden worden omdat zij niet voldoen aan deze vergunningplicht. In het eerste lid wordt voorzien in overgangsrecht zodat voor bestaande activiteiten aan de vergunningplichtige de ruimte geboden wordt om een aanvraag voor te bereiden en in te dienen. In het tweede lid wordt bovendien rekening gehouden met de tijd die het voor Agentschap Telecom kost om binnengekomen (complexe) vergunningaanvragen voor bestaande activiteiten zorgvuldig te beoordelen.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven