Met deze wijzigingsregeling wordt de bijlage, bedoeld in artikel 1 van de Regeling
woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012 (hierna: Regeling), vervangen door de
bijlage bij deze wijzigingsregeling. De bijlage bevat de woonlandfactoren. De Regeling
blijft voor het overige ongewijzigd.
Zoals in de toelichting15 op de Regeling is aangegeven vloeit de Regeling voort uit de Wet woonlandbeginsel
in de sociale zekerheid. Deze wet beoogt te voorkomen dat Nederlandse uitkeringen
die buiten een van de andere lidstaten van de Europese Unie, een andere staat die
partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of Zwitserland
worden verstrekt, naar lokale maatstaven bezien, uit de pas lopen. Concreet gaat het
hier om de uitkeringen op grond van de Algemene nabestaandenwet, de WGA-vervolguitkering
en de eventuele toeslag daarop, de kinderbijslag en het kindgebonden budget.
In de bijlage bij deze wijzigingsregeling wordt het percentage – de zogenoemde woonlandfactor
– vastgesteld dat het kostenniveau aangeeft van een bepaald land ten opzichte van
het kostenniveau in Nederland. Het percentage bedraagt evenwel niet meer dan 100.
De hoogte van de genoemde uitkeringen wordt bij het wonen van de uitkeringsgerechtigde,
respectievelijk het kind, buiten een van de bovengenoemde landen vastgesteld op de
woonlandfactor maal de hoogte van de desbetreffende uitkering in Nederland. De in
de bijlage vermelde percentages worden verkregen door uit te gaan van de koopkrachtpariteitscijfers
van de Wereldbank of, indien deze niet beschikbaar zijn, van het Bruto Binnenlands
Product per hoofd van de bevolking. Hierbij wordt uitgegaan van de meest recente cijfers
van de Wereldbank. Op dit moment zijn dat cijfers over het jaar 2013. De hieruit voor
de verschillende landen voortvloeiende percentages worden uitgedrukt in categorieën
afgerond op tientallen procenten, waarbij de afronding geschiedt naar boven.
Deze cijfers van de Wereldbank zijn herijkt, daarnaast zijn de koopkrachtpariteitscijfers
onderhevig aan veranderingen in het kostenniveau van landen. Dit vormt een verklaring
voor de schommelingen in de woonlandfactor van enkele landen ten opzichte van 2014.
Gelet op deze schommelingen wordt een termijn van aankondiging en voorbereiding op
de wijziging in acht genomen. Deze wijzigingsregeling zal dan ook eerst in werking
treden met ingang van 1 januari 2016.
Tevens voorziet deze wijzigingsregeling in het aanpassen van de grondslag van de Regeling.
Deze wijzigingsregeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk van burgers, bedrijven,
overheid en milieu.