De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie,
Gelet op artikel 9a van de Wet veiligheidsonderzoeken;
Besluit:
TOELICHTING
Ingevolge artikel 9a van de Wet veiligheidsonderzoeken1 (hierna: Wvo) kunnen de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en
de Minister van Defensie de kosten voor het verrichten van veiligheidsonderzoeken
in rekening brengen bij de werkgever. In artikel 9a, tweede lid, is daarnaast neergelegd
dat de bedragen ter vergoeding van de kosten worden vastgelegd in een ministeriële
regeling. Met de onderhavige regeling is daaraan gevolg gegeven en worden de feitelijke
tarieven vastgesteld.
Er zijn verschillende categorieën van veiligheidsonderzoeken die naar (kandidaat)
vertrouwensfunctionarissen worden uitgevoerd. Afhankelijk van de functie en de mate
waarin deze de mogelijkheid biedt de nationale veiligheid te schaden, is het veiligheidsonderzoek
naar omvang en diepgang meer of minder vergaand van aard. Daarom worden er voor de
verschillende categorieën veiligheidsonderzoeken verschillende tarieven gehanteerd.
De tarieven zijn gebaseerd op een integraal en reëel kostprijsmodel van de AIVD. Op
basis van het aantal aangevraagde veiligheidsonderzoeken tussen november 2010 en november
2011 en het kostenniveau in 2012 is berekend wat de kostendekkende tarieven zouden
moeten zijn. Daarbij zijn alle kosten die gemoeid zijn met de uitvoering van veiligheidsonderzoeken
meegenomen. Daaronder vallen onder meer de kosten voor automatisering, personeelskosten
en huisvesting. Het gehanteerde tariferingsmodel is na de totstandkoming in 2012 voorgelegd
aan de Auditdienst Rijk (ADR) en getoetst op integraliteit, stabiliteit, transparantie,
betrouwbaarheid en de beschikbaarheid van broninformatie. De ADR heeft de systematiek
van dit kostprijsmodel toen met positief resultaat getoetst.
Het tarief wordt in rekening gebracht voor het verrichten van het veiligheidsonderzoek.
Er wordt dus niet betaald voor de verklaring van geen bezwaar, maar voor het verrichten
van het onderzoek. Dit betekent dat de uitkomst van het veiligheidsonderzoek niet
relevant is bij het vaststellen van de betaalverplichting. Ook als het onderzoek leidt
tot een weigering of een intrekking als bedoeld in respectievelijk artikel 8 en artikel
10 van de Wvo worden de kosten in rekening gebracht. In dergelijke gevallen is immers,
net als bij een positieve beslissing, een volledig veiligheidsonderzoek uitgevoerd.
Voor initiële onderzoeken als bedoeld in artikel 7 van de Wvo en hernieuwde onderzoeken
(herhaalonderzoeken) als bedoeld in artikel 9 Wvo geldt hetzelfde tarief. Er is geen
reden om een verschillend tarief te hanteren, omdat de werkzaamheden voor beide onderzoeken
in beginsel gelijk zijn.
Een uitzondering op het beginsel dat de werkzaamheden voor het verrichten van een
veiligheidsonderzoek worden getarifeerd is vastgelegd in artikel 3 van deze regeling.
Indien er sprake is van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
of de Minister van Defensie ambtshalve ingesteld onderzoek, waarbij de werkgever geen
enkele rol speelt, wordt het niet redelijk geacht de kosten van het onderzoek bij
de werkgever in rekening te brengen.
De tarieven zijn voor werkgevers in de publieke en de private sector gelijk. Dat vloeit
logischerwijs ook voort uit het gehanteerde reële kostprijsmodel. De AIVD en de MIVD
hanteren voor vergelijkbare onderzoeken dezelfde tarieven. De MIVD verricht veiligheidsonderzoeken
ten aanzien van functies die als vertrouwensfunctie moeten worden aangemerkt in verband
met de daarmee samenhangende noodzaak om toegang te hebben tot militaire installaties.
Bij dat laatste moet worden gedacht aan personeel werkzaam bij defensieorderbedrijven.
Tarifering zal voor de MIVD aan de orde zijn bij de door de MIVD te verrichten veiligheidsonderzoeken
ten aanzien van bij defensieorderbedrijven werkzaam vertrouwenspersoneel. Voorts verricht
de MIVD veiligheidsonderzoeken ten aanzien van het eigen defensiepersoneel. Daar is
uiteraard tarifering niet aan de orde. Datzelfde geldt voor veiligheidsonderzoeken
die de AIVD uitvoert ten aanzien van het eigen personeel.
Het tarief dat bij een werkgever in rekening wordt gebracht, wordt bij schriftelijk
besluit vastgesteld en aan de werkgever medegedeeld. Tegen dit besluit staat op grond
van de Algemene wet bestuursrecht de mogelijkheid van bezwaar en beroep open.
Op grond van artikel 16a van de Wvo is deze wet mede van toepassing in de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de BES). Werkgevers die gevestigd zijn in
deze openbare lichamen kunnen tegen een bij schriftelijk besluit vastgesteld tarief
beroep instellen bij het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
De Wet administratieve rechtspraak BES (War BES) is van overeenkomstige toepassing.
Teneinde de administratieve lasten zo gering mogelijk te laten zijn wordt eenmaal
per maand een rekening verzonden naar een werkgever. Met deze rekening worden alle
ten behoeve van de voor die werkgever in de voorgaande maand afgeronde veiligheidsonderzoeken
gefactureerd.
De regeling is naar zijn aard alleen van toepassing op initiële of herhaalonderzoeken
die na 1 september 2015 zijn aangemeld of gestart.
Aangezien de hoogte van de tarieven afhankelijk is gemaakt van de reële kosten, zal
jaarlijks worden bezien of de vastgestelde tarieven aanpassing behoeven. Als daar
aanleiding toe is, zal de regeling worden aangepast.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk