Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken van 17 juni 2015, 2015-0000341400, houdende de vaststelling van tarieven voor veiligheidsonderzoeken als bedoeld in artikel 9a van de Wet veiligheidsonderzoeken (Regeling tarieven veiligheidsonderzoeken)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie,

Gelet op artikel 9a van de Wet veiligheidsonderzoeken;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. werkgever:

de werkgever, bedoeld in artikel 1, tweede en derde lid, van de Wet veiligheidsonderzoeken;

b. aanmelding:

een aanmelding door de werkgever van een persoon die hij wil belasten met de vervulling van een vertrouwensfunctie, bedoeld in artikel 4, eerste lid, of artikel 5, eerste lid, van de Wet veiligheidsonderzoeken;

c. veiligheidsonderzoek:

een veiligheidsonderzoek als bedoeld in de artikelen 7 en 9 van de Wet veiligheidsonderzoeken;

d. verklaring:

een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wet veiligheidsonderzoeken.

Artikel 2

  • 1. Voor het verrichten van een veiligheidsonderzoek op A-niveau is de werkgever een tarief van € 6.927,– verschuldigd.

  • 2. Voor het verrichten van een veiligheidsonderzoek op B-niveau is de werkgever een tarief van € 1.032,– verschuldigd.

  • 3. Voor het verrichten van een veiligheidsonderzoek op C-niveau is de werkgever een tarief van € 674,– verschuldigd.

  • 4. Voor het verrichten van een veiligheidsonderzoek burgerluchtvaart (BL) is de werkgever een tarief van € 87,– verschuldigd.

Artikel 3

Een betaalverplichting voor de werkgever ontstaat slechts na een aanmelding.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2015.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tarieven veiligheidsonderzoeken.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

TOELICHTING

Ingevolge artikel 9a van de Wet veiligheidsonderzoeken1 (hierna: Wvo) kunnen de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie de kosten voor het verrichten van veiligheidsonderzoeken in rekening brengen bij de werkgever. In artikel 9a, tweede lid, is daarnaast neergelegd dat de bedragen ter vergoeding van de kosten worden vastgelegd in een ministeriële regeling. Met de onderhavige regeling is daaraan gevolg gegeven en worden de feitelijke tarieven vastgesteld.

Er zijn verschillende categorieën van veiligheidsonderzoeken die naar (kandidaat) vertrouwensfunctionarissen worden uitgevoerd. Afhankelijk van de functie en de mate waarin deze de mogelijkheid biedt de nationale veiligheid te schaden, is het veiligheidsonderzoek naar omvang en diepgang meer of minder vergaand van aard. Daarom worden er voor de verschillende categorieën veiligheidsonderzoeken verschillende tarieven gehanteerd.

De tarieven zijn gebaseerd op een integraal en reëel kostprijsmodel van de AIVD. Op basis van het aantal aangevraagde veiligheidsonderzoeken tussen november 2010 en november 2011 en het kostenniveau in 2012 is berekend wat de kostendekkende tarieven zouden moeten zijn. Daarbij zijn alle kosten die gemoeid zijn met de uitvoering van veiligheidsonderzoeken meegenomen. Daaronder vallen onder meer de kosten voor automatisering, personeelskosten en huisvesting. Het gehanteerde tariferingsmodel is na de totstandkoming in 2012 voorgelegd aan de Auditdienst Rijk (ADR) en getoetst op integraliteit, stabiliteit, transparantie, betrouwbaarheid en de beschikbaarheid van broninformatie. De ADR heeft de systematiek van dit kostprijsmodel toen met positief resultaat getoetst.

Het tarief wordt in rekening gebracht voor het verrichten van het veiligheidsonderzoek. Er wordt dus niet betaald voor de verklaring van geen bezwaar, maar voor het verrichten van het onderzoek. Dit betekent dat de uitkomst van het veiligheidsonderzoek niet relevant is bij het vaststellen van de betaalverplichting. Ook als het onderzoek leidt tot een weigering of een intrekking als bedoeld in respectievelijk artikel 8 en artikel 10 van de Wvo worden de kosten in rekening gebracht. In dergelijke gevallen is immers, net als bij een positieve beslissing, een volledig veiligheidsonderzoek uitgevoerd. Voor initiële onderzoeken als bedoeld in artikel 7 van de Wvo en hernieuwde onderzoeken (herhaalonderzoeken) als bedoeld in artikel 9 Wvo geldt hetzelfde tarief. Er is geen reden om een verschillend tarief te hanteren, omdat de werkzaamheden voor beide onderzoeken in beginsel gelijk zijn.

Een uitzondering op het beginsel dat de werkzaamheden voor het verrichten van een veiligheidsonderzoek worden getarifeerd is vastgelegd in artikel 3 van deze regeling. Indien er sprake is van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of de Minister van Defensie ambtshalve ingesteld onderzoek, waarbij de werkgever geen enkele rol speelt, wordt het niet redelijk geacht de kosten van het onderzoek bij de werkgever in rekening te brengen.

De tarieven zijn voor werkgevers in de publieke en de private sector gelijk. Dat vloeit logischerwijs ook voort uit het gehanteerde reële kostprijsmodel. De AIVD en de MIVD hanteren voor vergelijkbare onderzoeken dezelfde tarieven. De MIVD verricht veiligheidsonderzoeken ten aanzien van functies die als vertrouwensfunctie moeten worden aangemerkt in verband met de daarmee samenhangende noodzaak om toegang te hebben tot militaire installaties. Bij dat laatste moet worden gedacht aan personeel werkzaam bij defensieorderbedrijven. Tarifering zal voor de MIVD aan de orde zijn bij de door de MIVD te verrichten veiligheidsonderzoeken ten aanzien van bij defensieorderbedrijven werkzaam vertrouwenspersoneel. Voorts verricht de MIVD veiligheidsonderzoeken ten aanzien van het eigen defensiepersoneel. Daar is uiteraard tarifering niet aan de orde. Datzelfde geldt voor veiligheidsonderzoeken die de AIVD uitvoert ten aanzien van het eigen personeel.

Het tarief dat bij een werkgever in rekening wordt gebracht, wordt bij schriftelijk besluit vastgesteld en aan de werkgever medegedeeld. Tegen dit besluit staat op grond van de Algemene wet bestuursrecht de mogelijkheid van bezwaar en beroep open.

Op grond van artikel 16a van de Wvo is deze wet mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de BES). Werkgevers die gevestigd zijn in deze openbare lichamen kunnen tegen een bij schriftelijk besluit vastgesteld tarief beroep instellen bij het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De Wet administratieve rechtspraak BES (War BES) is van overeenkomstige toepassing.

Teneinde de administratieve lasten zo gering mogelijk te laten zijn wordt eenmaal per maand een rekening verzonden naar een werkgever. Met deze rekening worden alle ten behoeve van de voor die werkgever in de voorgaande maand afgeronde veiligheidsonderzoeken gefactureerd.

De regeling is naar zijn aard alleen van toepassing op initiële of herhaalonderzoeken die na 1 september 2015 zijn aangemeld of gestart.

Aangezien de hoogte van de tarieven afhankelijk is gemaakt van de reële kosten, zal jaarlijks worden bezien of de vastgestelde tarieven aanpassing behoeven. Als daar aanleiding toe is, zal de regeling worden aangepast.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Wet van 4 juni 2015 tot wijziging van de Wet veiligheidsonderzoeken (Stb. 2015, 208), inwerkingtreding per 1 september 2015.

Naar boven