Regeling van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 18 juni 2015, nr. 2015-0000335240, houdende wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 met betrekking tot de eisen aan kooldioxidemeters en het aanwijzen van normen

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

Gelet op de artikelen 1.5 en 7.23 van het Bouwbesluit 2012;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling Bouwbesluit 2012 als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.12 wordt ‘CCV- inspectieschema Brandbeveiliging van 1 september 2012, inclusief wijzigingsblad W1: 2012’ vervangen door: CCV- inspectieschema Brandbeveiliging- Inspectie brandbeveiligingsysteem (VBB-BMI-OAI-RBI) op basis van afgeleide doelstellingen, versie 9.0 van 1 januari 2015.

B

Het opschrift van hoofdstuk 3 komt te luiden:

HOOFDSTUK 3 GEZONDHEID, ENERGIEZUINIGHEID EN MILIEU

C

Na artikel 3.4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.5

Een kooldioxidemeter als bedoeld in artikel 7.23 van het besluit voldoet aan het volgende:

  • a. functioneert continu op de gangbare elektrische netspanning en een tijdelijke onderbreking van de elektrische aansluiting verstoort de ingestelde signaalniveaus niet;

  • b. kalibreert zichzelf automatisch;

  • c. heeft ten minste een CO2-meetfunctie met:

    • een meetbereik van tenminste 300 tot 5.000 ppm;

    • een bedrijfstemperatuur van 0 – 50 ˚C;

    • een nauwkeurigheid in temperatuurbereik van +15 tot + 35 ˚C:

      bij CO2 van 300-1.000 ppm : < 10% van meetwaarde en

      bij CO2 van 1.000-5.000 ppm : < 100 ppm;

    • een resolutie van 1 ppm;

  • d. waarschuwt bijtijds voor ventilatieproblemen door middel van een duidelijke indicatie betreffende de mate waarin een vertrek wordt geventileerd;

  • e. heeft 3 signaalniveaus met een eigen kleurcode:

    • CO2-concentratie van minder dan 1.000 ppm;

    • CO2-concentratie van 1.001 t/m 1.400 ppm;

    • CO2-concentratie van 1.401 ppm en hoger;

  • f. de CO2-concentratie moet afleesbaar zijn op een duidelijk display, waarbij de hoogte van cijfers en letters in het display minimaal 8 mm bedraagt.

D

Artikel 5.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘2.’ geplaatst.

2. Voor het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 1. Waar in artikel 3.29 van het besluit wordt verwezen naar NEN 1087 is bedoeld de hoofdstukken 5 en 8 van die norm.

E

Na artikel 5.8 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 5.8a NEN-EN 1838

Waar in artikel 6.24, eerste en vierde lid, van het besluit wordt verwezen naar NEN-EN 1838 is bedoeld de artikelen 5.4.5 en 5.4.6 van die norm.

Artikel 5.8b NEN-EN 1990

Bij toepassing van NEN-EN 1990 wordt tabel NB. 1- 2.1 gelezen als:

Ontwerplevensduur

Toepassing

Klasse

Jaren

1A

5

Tijdelijke bouwwerken, anders dan een woonfunctie:

waarbij de termijn genoemd in de omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid van art 5.16 van het Besluit omgevingsrecht niet langer is dan 5 jaar of

die vergunningsvrij zijn voor de activiteit bouwen als bedoeld in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.

Voor bouwwerken in gevolgklasse CC2 of CC3: binnen deze klasse moeten de in rekening te brengen belastingen zijn gebaseerd op een referentieperiode van 15 jaar. Voor CC1 is dit 5 jaar.

1B

15

Tijdelijke bouwwerken, anders dan de bouwwerken die vallen in klasse 1A.

2

15

Constructies en bouwwerken voor landbouw en tuinbouw en soortgelijke toepassingen, uitsluitend voor productiedoeleinden, waarbij het aantal personen dat in het gebouw aanwezig is, beperkt is;

Industriebouwwerken, al dan niet tijdelijk, met 1 of 2 bouwlagen.

3

50

Bouwwerken anders dan bedoeld onder 1A, 1B en 2.

4

100

Monumentale bouwwerken. De beslissing om een bouwwerk als monumentaal aan te merken is ter beoordeling van de opdrachtgever.

F

Artikel 5.9a komt te luiden:

Artikel 5.9a NEN 2535

Bij de toepassing van NEN 2535 is het in die norm bedoelde akkoord van de bevoegde autoriteit verkregen met een vergunning voor het bouwen of brandveilig gebruik of een melding als bedoeld in artikel 1.18, eerste lid, van het besluit.

Artikel 5.9b NEN 2575

  • 1. Bij de toepassing van NEN 2575 is het in die norm bedoelde akkoord van de bevoegde autoriteit verkregen met een vergunning voor het bouwen of brandveilig gebruik of een melding als bedoeld in artikel 1.18, eerste lid, van het besluit.

  • 2. Waar in artikel 6.23 van het besluit wordt verwezen naar NEN2575 geldt het volgende:

    • a. het in onderdeel 4, tabel 1, onder algemeen, bedoelde minimaal toelaatbaar geluidniveau van toonsignalen van 65 dB geldt alleen voor verkeersruimten. Voor verblijfsruimten geldt alleen het in die tabel bedoelde geluidsniveau toonsignaal dat minimaal 6dB boven het gemiddelde omgevingsgeluid uitkomt;

    • b. het in onderdeel 4, tabel 2, onder algemeen, bedoelde minimaal toelaatbaar geluidniveau van gesproken berichten van 60 dB geldt alleen voor verkeerruimten. Voor verblijfsruimten geldt alleen het in die tabel bedoelde geluidsniveau toonsignaal dat minimaal 6dB boven het gemiddelde omgevingsgeluid uitkomt;

    • c. onderdeel 12.4.2 Specificatie Luidsprekers is niet van toepassing;

    • d. onderdeel 17 Bekabeling is niet van toepassing.

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing op een ontruimingsalarminstallatie die behoort bij een brandmeldinstallatie met doormelding als bedoeld in artikel 6.20 van het besluit, en op een ontruimingsalarminstallatie die behoort bij een brandmeldinstallatie zonder doormelding die na 1 november 2008 is opgeleverd of gewijzigd.

G

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

1. De verwijzing naar NEN 1010 2007 + C1 2008 komt te luiden:

NEN 1010 2007 + C1 2008 Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties, inclusief wijzigingsblad met correctieblad A1 + A1/C1: 2011 en wijzigingsblad A2: 2014.

2. De verwijzing naar NEN 2575 2004 wordt vervangen door:

NEN 2575-1: 2012 Brandveiligheid van gebouwen – Ontruimingsalarminstallaties – Systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen – Deel 1: Algemeen

NEN 2575-2: 2012 Brandveiligheid van gebouwen – Ontruimingsalarminstallaties – Systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen – Deel 2: Luidalarm -Ontruimingsalarminstallatie type A

NEN 2575-3: 2012 Brandveiligheid van gebouwen – Ontruimingsalarminstallaties – Systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen – Deel 3: Luidalarm – Ontruimingsalarminstallatie van type B

NEN 2575-4: 2012 Brandveiligheid van gebouwen – Ontruimingsalarminstallaties – Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen – Deel 4: Stilalarminstallatie, draadloos

NEN 2575-5: 2012 Brandveiligheid van gebouwen – Ontruimingsalarminstallaties – Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen – Deel 5: Stilalarminstallatie met attentiepanelen.

3. De verwijzing naar NEN 3011 2004 wordt vervangen door:

NEN 3011:2015 Veiligheidskleuren en -tekens in de werkomgeving en in de openbare ruimte

NEN 3011:2004 Veiligheidskleuren en -tekens in de werkomgeving en in de openbare ruimte, inclusief correctieblad C1: 2007 (bestaande bouw).

4. De verwijzing naar NEN 3215 2011 komt te luiden:

NEN 3215 2011 + C1: 2014 Gebouwriolering en buitenriolering binnen de perceelgrenzen – Bepalingsmethoden voor de afvoercapaciteit, water- en luchtdichtheid en afstand dakuitmondingen.

5. De verwijzingen naar NEN 7002 1968, NEN 7003 1968, NEN 7103 1980, NEN-EN 295-1 1992, NEN-EN 295-2 1992, NEN-EN 295-3 1992 en NEN-EN 1401-1 2009 vervallen.

6. De verwijzing naar NEN-EN 1838 1999 wordt vervangen door:

NEN-EN 1838 2013 Toegepaste verlichtingstechniek – Noodverlichting

NEN-EN 1838 1999 Toegepaste verlichtingstechniek – Noodverlichting (bestaande bouw en bij toepassing van artikel 6.24, tweede lid, van het besluit ook voor te bouwen bouwwerken).

7. De verwijzing naar NEN-EN-IEC 61936-1+C1: 2012 komt te luiden:

NEN-EN-IEC 61936-1+C1: 2012 Sterkstroominstallaties met meer dan 1 kV wisselspanning – Deel 1: Algemene bepalingen, inclusief Correctiebladen C11:2011, C12:2013, C13:2013 en wijzigingsblad A1: 2014.

H

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

1. De verwijzing naar NEN-EN 1991-3 2006 komt te luiden:

NEN-EN 1991-3 2006 Eurocode 1: Belastingen op constructies – Deel 3: Belastingen veroorzaakt door kranen en machines, inclusief correctieblad C1:2012 en nationale bijlage NB:2013.

2. De verwijzing naar NEN-EN 1991-4 2006 komt te luiden:

NEN-EN 1991-4 2006 Eurocode 1: Belastingen op constructies – Deel 4: Silo’s en opslagtanks, inclusief correctieblad C1:2012 en nationale bijlage NB:2013.

3. De verwijzing naar NEN-EN 1993-1-1+C2:2011 komt te luiden:

NEN-EN 1993-1-1+C2:2011 Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies – Deel 1-1: Algemene regels en regels voor gebouwen, inclusief wijzigingsblad A1:2014 en nationale bijlage NB:2011.

4. De verwijzing naar NEN-EN 1993-5: 2008 komt te luiden:

NEN-EN 1993-5: 2008 Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies – Deel 5: Palen en damwanden, inclusief C1:2009 en nationale bijlage NB/2012.

5. De verwijzing naar NEN-EN 1994-1-2+C1:2011 komt te luiden:

NEN-EN 1994-1-2+C1:2011 Eurocode 4: Ontwerp en berekening van staal-betonconstructies – Deel 1-2: Algemene regels – Ontwerp en berekening van constructies bij brand, inclusief wijzigingsblad A1:2014 en nationale bijlage NB:2007.

6. De verwijzing naar NEN-EN 1995-1-1+C1+A1:2011 komt te luiden:

NEN-EN 1995-1-1+C1+A1:2011 Eurocode 5: Ontwerp en berekening van houtconstructies – Deel 1-1: Algemeen – Gemeenschappelijke regels en regels voor gebouwen, inclusief correctieblad C1:2012 en nationale bijlage NB:2013.

7. De verwijzing naar NEN-EN 1999-1-1+A1:2011 komt te luiden:

NEN-EN 1999-1-1+A1:2011 Eurocode 9: Ontwerp en berekening van aluminiumconstructies – Deel 1-1: Algemene regels, inclusief wijzigingsblad A2:2014 en nationale bijlage NB:2011.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Met deze wijzigingsregeling wordt van een aantal normen een nieuwe versie aangewezen. Nadat op 1 april 2014 nieuwe versies van bijlage I en II bij de Regeling Bouwbesluit 2012 zijn aangewezen (Stcrt. 2014, nr. 4057) is opnieuw een aantal normen aangepast. Dit betekent dat in een aantal gevallen een nieuwe versie van een norm is aangewezen en in andere gevallen dat bij de toepassing van de norm met een aantal afwijkingen daarvan rekening moet worden gehouden. Verder zijn in deze wijzigingsregeling de eisen aan de kooldioxidemeter uitgewerkt en is de verwijzing naar het CCV- inspectieschema Brandbeveiliging geactualiseerd.

Voor het bouwbedrijfsleven is het van belang dat deze normen zo snel mogelijk kunnen worden toegepast. Het voornemen is dat deze wijzigingsregeling gelijk met de wijziging van het Bouwbesluit 2012 betreffende de deregulering van de woonfunctie en enkele andere wijzigingen in werking treedt, naar verwachting is dat 1 juli 2015.

2. Procedure en inspraak

De inhoud van deze regeling is besproken met de Juridisch Technische Commissie (JTC) van het Overlegplatform bouwregelgeving (OPB).

3. Code interbestuurlijke verhoudingen

De Vereniging van Nederlandse gemeenten heeft aangegeven ten aanzien van het ontwerp van deze regeling geen gebruik te willen maken van haar formele adviesbevoegdheid als bedoeld in de Code interbestuurlijke verhoudingen.

4. Notificatie

Deze ontwerpregeling is op 11 maart 2015 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatienummer 2015/0116/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217).

Onderdeel H en een deel van onderdeel G van deze ontwerpregeling zijn al op 23 september 2014 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatienummer 2014/0460/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217).

Artikel I van deze regeling bevat mogelijk technische voorschriften in de zin van deze richtlijn (notificatierichtlijn). Deze bepalingen zijn verenigbaar met het vrije verkeer van is goederen; zij zijn evenredig en waar nodig voorzien van een gelijkwaardigheidsbepaling met het oog op de wederzijdse erkenning (zie artikel 1.3 van het Bouwbesluit 2012).

Van de Europese Commissie zijn geen opmerkingen ontvangen.

Melding aan het Secretariaat van de Wereldhandelsorganisatie ingevolge artikel 2, negende lid, van de op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235) heeft niet plaatsgevonden nu in casu geen sprake is van significante gevolgen voor de handel.

5. Regeldruk

Het gaat in deze wijzigingsregeling voornamelijk om het aanwijzen van nieuwe versies van in het Bouwbesluit 2012 aangewezen normen en van het CCV- inspectieschema Brandbeveiliging. Ook de andere onderwerpen in de regeling, zoals de eisen aan de kooldioxidemeter zijn ter uitwerking van wijzigingen van het Bouwbesluit 2012 Dit betekent dat er in principe geen sprake kan zijn van nieuwe of extra administratieve lasten als gevolg van deze regeling.

6. Bestuurlijke lasten

Omdat hier met name sprake is van het aanwijzen van nieuwe versies van in het Bouwbesluit 2012 aangewezen normen en van de uitwerking van wijzigingen van het Bouwbesluit 2012 heeft de onderhavige wijzigingsregeling geen gevolgen voor die lasten.

7. Milieu- en bedrijfseffecten

Omdat het in deze wijzigingsregeling met name gaat om het aanwijzen van nieuwe versies van in het Bouwbesluit 2012 aangewezen normen en om de uitwerking van wijzigingen van het Bouwbesluit 2012 is er bij de totstandkoming van deze regeling geen specifiek onderzoek gedaan. Op basis van de informatie die van NEN is ontvangen ter zake van het aanwijzen van nieuwe versies van normen wordt aangenomen dat er geen sprake is van negatieve bedrijfseffecten.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Artikel 1.12 is geactualiseerd met de aanwijzing van een nieuwe versie van het CCV-inspectieschema Brandbeveiliging. Deze nieuwe versie maakt het mogelijk om bij inspecties beter rekening te houden met de specifieke eigenschappen van de verschillende brandbeveiliginginstallaties.

Onderdelen B en C

In het opschrift van hoofdstuk 3 is nu “gezondheid” toegevoegd. Deze aanvulling is nodig omdat in dit hoofdstuk een nieuw artikel 3.5 is toegevoegd over de eisen die uit het oogpunt van gezondheid aan kooldioxidemeters worden gesteld. In artikel 7.23 van het Bouwbesluit is bepaald dat de verblijfsruimten van de onderwijsfunctie voor het basisonderwijs een kooldioxidemeter moeten hebben en dat daaraan bij ministeriële regeling eisen kunnen worden gesteld. Artikel 3.5 bevat deze eisen. In onderdeel e wordt gesproken over de drie signaalniveaus met een eigen kleurcode.

Op grond van een advies van Rijksbouwmeester over scholenbouw, getiteld ‘Gezond en goed. Scholenbouw in topconditie’ uit 2009 is de vereiste capaciteit van de voorziening voor de luchtverversing in een onderwijsfunctie aangescherpt. Op basis van de ISSO-publicatie nr. 89 – 2008 Binnenklimaat scholen, komt dit overeen met een CO2-concentratie van ten hoogste 1.000 ppm. In een recent advies van de Gezondheidsraad over de binnenluchtkwaliteit in basisscholen (Binnenluchtkwaliteit in basisscholen, 2010, publicatienr. 2010/06) is de raad van mening dat er in verreweg de meeste onderzoeken geen aanwijzingen zijn dat gezondheidsklachten ontstaan bij gemiddelde CO2-concentraties onder 1.200 ppm. De indeling in drie signaalniveaus met drie signaalkleuren is aan deze twee waarden gerelateerd. Gebruikelijk is het signaalniveau van de laagste concentratie groen te maken, de middelste oranje en de hoogste rood.

Onderdeel D

Artikel 5.2 bevat nadere voorschriften omtrent de toepassing van NEN 1087. Aan dit artikel is een nieuw lid toegevoegd. De oorspronkelijke tekst is nu tweede lid geworden. Met het nieuwe eerste lid is duidelijk gemaakt dat bij de vaststelling van de capaciteit van een voorziening voor luchtverversing overeenkomstig artikel 3.29 van het besluit op grond van de hoofdstukken 5 en 8 van de norm ook de stromingsrichting moet worden bepaald. Dit betekent dat de berekende capaciteit in de praktijk ook daadwerkelijk mogelijk is en niet wordt belemmerd door een onjuiste stromingsrichting. Met deze aanvulling van artikel 5.2 is het voorschrift van artikel 3.29 weer in overeenstemming gebracht met het vergelijkbare voorschrift uit het Bouwbesluit 2003.

Onderdeel E
Artikel 5.8a

Met het nieuwe artikel 5.8a is duidelijk gemaakt dat het bij de verwijzing in artikel 6.24, eerste en vierde lid, alleen gaat om de artikelen 5.4.5 en 5.4.6 van NEN-EN 1838.

Artikel 5.8b

Met het nieuwe artikel 5.8b is een invulling gegeven aan het nieuwe voorschrift van artikel 2.5a van het Bouwbesluit 2012, waarin voor tijdelijke bouw niet alleen van een ontwerplevensduur van 5 jaar maar desgewenst ook van een ontwerplevensduur van 15 jaar kan worden uitgegaan. Ten behoeve van de in genoemd artikel bedoelde toepassing van NEN-EN 1990 is onder artikel 5.8b een aangepaste tabel NB1 – 2.1 opgenomen waarin zowel van een ontwerplevensduur van vijf jaar als van een ontwerplevensduur van 15 jaar is uitgegaan.

Onderdeel F

Artikel 5.9a dat eerder betrekking had op NEN 2535 en NEN 2575 is nu gesplitst in een artikel 5.9a over NEN 2535 en een artikel 5.9b over NEN 2575. Het voorschrift over NEN 2535 dat nog steeds in artikel 5.9a is opgenomen, is ongewijzigd. Het voorschrift over NEN 2575 bevat een aantal nieuwe onderdelen. Het eerste lid bevat de tekst zoals deze eerder voor NEN 2575 in het oude artikel 5.9a was opgenomen. In het tweede lid is een aantal nadere voorschriften opgenomen die gelden bij de toepassing van artikel 6.23 van het Bouwbesluit. Deze nadere voorschriften hebben betrekking op het geluidniveau van de ontruimingsalarminstallatie en op een aantal onderdelen van de norm die bij toepassing van artikel 6.23 van het Bouwbesluit buiten beschouwing moeten worden gelaten. In het derde lid is aangegeven dat het tweede lid niet van toepassing is op een ontruimingsalarminstallatie die behoort bij een brandmeldinstallatie met doormelding als bedoeld in artikel 6.20 van het Bouwbesluit en op een ontruimingsalarminstallatie die behoort bij een brandmeldinstallatie zonder doormelding die na 1 november 2008 zijn opgeleverd of gewijzigd. Dit betekent dat het tweede lid alleen van toepassing is op ontruimingsalarminstallaties die zijn opgeleverd voor 1 november 2008 en die daarna niet zijn gewijzigd. Er wordt op gewezen dat het voor de beoordeling of het tweede en derde lid van toepassing zijn het nodig is om bijlage I bij het Bouwbesluit 2012 te raadplegen.

Onderdeel G

Onderdeel G bevat een zevental wijzigingen van bijlage I. Met deze wijzigingen zijn de laatste versies van de desbetreffende normen aangewezen.

In bijlage I zijn nieuwe verwijzingen naar NEN 1010, NEN 2575, NEN 3011, NEN 3215, NEN-EN 1838 en NEN-EN-IEC 61936 opgenomen. Ook zijn verwijzingen naar zevental normen vervallen, omdat deze normen niet meer in het Bouwbesluit 2012 worden aangestuurd.

Er wordt op gewezen dat NEN 2575 2004 vervangen is door vijf nieuwe onderdelen. Wat betreft de verwijzing naar NEN-EN 1838 wordt opgemerkt dat voortaan de versie van 1999 voor bestaande bouw en de versie van 2013 voor nieuwbouw wordt aangewezen. Hierbij is echter voor de toepassing van artikel 6.24, tweede lid, van het Bouwbesluit een uitzondering gemaakt. Ook bij nieuw te bouwen wegtunnels mag worden uitgegaan van de normversie van 1999.

Onderdeel H

In bijlage II zijn nieuwe verwijzingen naar NEN-EN 1991, NEN-EN 1993, NEN-EN 1994, NEN-EN 1995 en NEN-EN 1999 opgenomen.

ARTIKEL II

De inwerkingtreding van deze regeling is bepaald op 1 juli 2015 gelijktijdig met de inwerkingtreding van de wijziging van het Bouwbesluit 2012 betreffende de deregulering van de woonfunctie en enkele andere wijzigingen. Hiermee is rekening gehouden met het systeem van de vaste verandermomenten. Gezien het grote belang dat door het bouwbedrijfsleven wordt gehecht aan een zo spoedig mogelijke inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling is geen rekening gehouden met de formele voorbereidingstijd voor het bouwbedrijfsleven van tenminste twee maanden vanaf vaststelling van de regeling. Er wordt daarbij op gewezen dat de notificatietermijn van drie maanden voorafgaande aan de vaststelling van deze regeling in zekere zin ook is te beschouwen als voorbereidingstijd. Zie ook onderdeel 4 van het algemeen deel van de toelichting.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven