Beleidsregels voorschotverstrekking WW 2015

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Gelet op het bepaalde in artikel 4:95, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht,

Besluit:

Artikel 1. Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

aanvraag van WW-uitkering:

een aanvraag van WW-uitkering op grond van hoofdstuk II van de WW die voldoet aan alle vereisten die bij en krachtens de WW aan een geldige aanvraag van een dergelijke uitkering zijn gesteld. Bij voorkomende verdragsgevallen geldt dat de aanvraag vergezeld moet gaan van het EU-formulier E 301 dan wel van het SED-document U1 of U002 , dan wel van bescheiden die gelijkwaardig zijn aan het genoemde EU-formulier of de genoemde SED-documenten;

het UWV:

het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

WW:

Werkloosheidswet.

Artikel 2. Voorschot op eerste betaling uitkering hoofdstuk II WW

  • 1. De werknemer ontvangt van het UWV een voorschot op een uitkering op grond van hoofdstuk II van de WW indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

    • a. de werknemer heeft een aanvraag van WW-uitkering ingediend;

    • b. de werknemer heeft een aanvraag van een voorschot op de eerste betaling van de uitkering ingediend;

    • c. de werknemer heeft aannemelijk gemaakt dat hij verkeert in een zodanige omstandigheid dat hij mede als gevolg van de latere betaling van uitkering op grond van hoofdstuk II van de WW niet in staat is te voorzien in noodzakelijke en niet te vermijden kosten van het bestaan van hem en van zijn gezin.

  • 2. Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, is eenmalig en heeft alleen betrekking op de eerste betaling na de betreffende aanvraag van WW-uitkering en wordt verrekend met de eerstvolgende betaling.

  • 3. Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld op ten hoogste de vermoedelijke eerste betaling op de WW-uitkering.

  • 4. Indien geheel onzeker is hoeveel de vermoedelijke eerste betaling, bedoeld in het derde lid, zal bedragen, dan wordt het voorschot vastgesteld op het bedrag van een WW-uitkering die berekend is naar een maandloon ter hoogte van 21,75 maal het minimumloon als bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de WW.

Artikel 3. Voorschot bij onzekerheid over het recht op of hoogte van uitkering hoofdstuk II WW

  • 1. Het UWV betaalt een voorschot op de uitkering op grond van hoofdstuk II WW als aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

    • a. de werknemer heeft een aanvraag van WW-uitkering ingediend;

    • b. de werknemer heeft een aanvraag van een WW-voorschot ingediend.;

    • c. er bestaat onzekerheid omtrent het recht op of de hoogte van de uitkering op grond van hoofdstuk II van de WW;

    • d. het voorschot ziet niet op tijdvakken als bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de WW;

    • e. als gevolg van de onder sub c bedoelde onzekerheid kan de WW-uitkering niet door het UWV betaald worden vóór de vijftiende dag van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarop de uitkering betrekking heeft.

  • 2. Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt telkens pas vastgesteld nadat de werknemer het inkomstenformulier, bedoeld in artikel 1, onder e, van het Uitkeringsreglement WW 2015 over de betreffende kalendermaand heeft ingediend op de door het UWV in artikel 3, tweede lid, van genoemd uitkeringsreglement voorgeschreven wijze.

  • 3. Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld op de te verwachten hoogte van de uitkering.

  • 4. Indien de te verwachten hoogte, bedoeld in het derde lid, geheel onzeker is, wordt het voorschot vastgesteld op het bedrag van een WW-uitkering die berekend is naar een maandloon ter hoogte van 21,75 maal het minimumloon als bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de WW.

  • 5. Het UWV is bevoegd aan een voorschot als bedoeld in het eerste lid voorschriften te verbinden.

Artikel 4. Voorschot op uitkering hoofdstuk IV WW

  • 1. Het UWV verstrekt ambtshalve een voorschot op een uitkering op grond van Hoofdstuk IV WW indien er zekerheid bestaat omtrent het recht op die uitkering.

  • 2. Indien er geen zekerheid bestaat omtrent het recht op uitkering op grond van Hoofdstuk IV WW verstrekt het UWV een voorschot op die uitkering als aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a. de werknemer heeft een aanvraag van een voorschot ingediend;

    • b. redelijkerwijs kan worden aangenomen dat er enig recht op uitkering zal worden vastgesteld.

  • 3. Het voorschot, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt vastgesteld op de te verwachten hoogte van de uitkering.

  • 4. Indien de te verwachten hoogte, bedoeld in het derde lid, geheel onzeker is, wordt het voorschot vastgesteld op het bedrag van een WW-uitkering die berekend is naar een maandloon ter hoogte van 21,75 maal het minimumloon, bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de WW.

Artikel 5. Inwerkingtreding en intrekking besluiten

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2015.

  • 2. Het Besluit voorschotverstrekking WW 1999 en de Beleidsregels voorschot bij inkomstenverrekening langdurig werklozen worden ingetrokken.

Artikel 6. Overgangsrecht

De Beleidsregels voorschot bij inkomstenverrekening langdurig werklozen, zoals deze luidden op 30 juni 2015, blijven van toepassing op de werknemers waarop op grond van het bepaalde in artikel 130z van de WW het bepaalde in artikel 20, zesde lid, onder b, van de WW, zoals deze bepaling luidde op de dag voor de datum waarop artikel XXVI, onderdeel S, van de Wet werk en zekerheid in werking is getreden, van toepassing is.

Artikel 7. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als Beleidsregels voorschotverstrekking WW 2015.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Amsterdam, 6 mei 2015

B.J. Bruins Voorzitter Raad van Bestuur UWV

TOELICHTING

Algemeen

Op grond van artikel 4:95, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (AWB) kan het UWV vooruitlopend op de vaststelling van een verplichting tot betaling van een geldsom een voorschot verlenen indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een verplichting tot betaling zal worden vastgesteld, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Werkloosheidswet betaalt het UWV geen voorschot op de WW-uitkering over tijdvakken, waarin het loon niet wordt doorbetaald in verband met een geschil tussen de werknemer en zijn werkgever over het bestaan van ziekte bij de werknemer. In het onderhavige besluit wordt weergegeven hoe het UWV van zijn bevoegdheid bedoeld in artikel 4:95, eerste lid, AWB gebruik maakt voor zover het betreft de uitvoering van de WW.

Het voorschotbeleid WW is eerder weergegeven in het Besluit voorschotverstrekking WW 1999 en de Beleidsregels voorschot bij inkomstenverrekening langdurig werklozen. De aanleiding voor het nemen van het onderhavige besluit is dat de (betaal-)systematiek van de WW wijzigt als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid (WWZ) met ingang van 1 juli 2015 drastisch. Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om in deze beleidsregels de overgang van de voorschotbepalingen van de WW naar de Algemene wet bestuursrecht te verwerken.

Artikel 2: Voorschot bij eerste betaling uitkering hoofdstuk II WW

Als gevolg van de inwerkingtreding van de WWZ wordt de WW-uitkering niet meer op kalenderweekbasis vastgesteld maar op kalendermaandbasis. Verder zullen niet meer de gewerkte uren maar de genoten inkomsten in mindering worden gebracht op de WW-uitkering. Het gevolg is dat in de nieuwe situatie eerst na afloop van de kalendermaand kan worden vastgesteld of er recht is op WW-uitkering en, zo ja, hoe hoog deze uitkering is. De uitkering wordt hierdoor in de loop van de kalendermaand volgend op de kalendermaand, waarover de werknemer WW-uitkering heeft aangevraagd, voor het eerst worden uitbetaald. In de oude situatie was het mogelijk om de eerste WW-uitkering eerder uit te betalen, hetgeen doorgaans ook gebeurde.

Als gevolg van de gewijzigde systematiek, is het voorschotbeleid heroverwogen. Enerzijds is er het belang van de werknemer. Deze heeft tijdens zijn dienstbetrekking mogelijk zijn laatste loon ontvangen op een zodanig tijdstip dat hij als gevolg van het latere betalingstijdstip van de WW-uitkering meer dan een maand moet overbruggen. Indien zijn financiële situatie op dat moment slecht is kan dit voor de werknemer tot problemen leiden. Anderzijds is er het belang van het UWV. Het verstrekken van een voorschot en de daaropvolgende verrekening met de uitkering leidt tot extra uitvoeringskosten.

De bovenstaande belangen afwegend heeft het UWV besloten om alleen een voorschot op de eerste WW-uitkering te verstrekken als aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

  • de werknemer moet het voorschot aanvragen;

  • de voorschotverlening blijft beperkt tot de eerste betaling van WW-uitkering;

  • de werknemer heeft aannemelijk gemaakt dat hij verkeert in een zodanige omstandigheid dat hij mede als gevolg van de latere betaling van uitkering op grond van hoofdstuk II van de WW niet in staat is te voorzien in noodzakelijke en niet te vermijden kosten van het bestaan van hem en van zijn gezin.

De hoogte van het voorschot zal worden vastgesteld op maximaal de uitkering die op basis van de bij het vaststellen van het voorschot beschikbare gegevens zou worden vastgesteld over de kalendermaand waarover het voorschot wordt verstrekt. Als niet uit te sluiten is dat er een maatregel of een boete wordt opgelegd zal bij de hoogte van het voorschot hiermee rekening worden gehouden. Het voorschot zal worden verrekend met de eerste betaling van uitkering. Dit staat niet in het onderhavige besluit maar volgt uit artikel 4:95, vierde lid, eerste volzin van de AWB.

Het verstrekken van een voorschot heeft consequenties. Door voorschotverstrekking krijgt de uitkeringsgerechtigde een deel van de uitkering eerder, hij krijgt niet meer. Hij zal hoe dan ook de langere periode moeten overbruggen en daarom is het zaak dat de uitkeringsgerechtigde zo snel mogelijk gewend is aan het nieuwe betalingsritme van UWV. Bovendien wordt de nabetaling bijzonder belast.

Artikel 3: Voorschot bij onzekerheid recht op of hoogte van uitkering

Het kan voorkomen dat het UWV niet tijdig kan betalen, omdat het recht of de hoogte van de uitkering nog niet vastgesteld kan worden. Ook dan zal het UWV op aanvraag van de werknemer WW-voorschotten verstrekken, zo lang de WW-uitkering nog niet vastgesteld is.

Een veel voorkomende situatie is dat er nog geen WW-uitkering kan worden toegekend omdat er onzekerheid is omtrent het recht op loondoorbetaling. Werknemer en werkgever hebben hierover nog een geschil. Het UWV zal in deze situatie op aanvraag van de werknemer WW-voorschotten verstrekken en hierbij de voorwaarden stellen die in artikel 9 van het Uitkeringsreglement WW 2015 zijn vermeld.

De hoogte van het voorschot zal vastgesteld worden op de hoogte van de uitkering, waarbij ook hier rekening gehouden wordt met een eventuele maatregel of boete.

Artikel 4: Voorschot op uitkering op grond van Hoofdstuk IV WW

Het betreft hier de overneming door het UWV van loonbetalingsverplichtingen bij blijvende betalingsonmacht van de werkgever. Een voorschot op deze uitkering zal UWV spontaan verstrekken, indien er zekerheid bestaat omtrent het recht op uitkering. Als er geen zekerheid bestaat omtrent het recht op uitkering wordt een voorschot verstrekt als de werknemer daarom verzoekt en er redelijkerwijs aangenomen kan worden dat er enig recht op uitkering zal worden vastgesteld.

Berichtgeving aan de werknemer bij verstrekking van voorschotten

Op grond van het bepaalde in artikel 4:95, lid 4, van de Algemene wet bestuursrecht worden onverschuldigd betaalde voorschotten teruggevorderd. Bij het verstrekken van voorschotten zal de werknemer erop gewezen worden dat het recht op of de hoogte van de aangevraagde uitkering nog niet vaststaat en dat het ten onrechte of te veel verstrekte voorschot teruggevorderd zal worden, indien blijkt dat geen recht op de uitkering bestaat of dat recht bestaat op een lager bedrag dan aan voorschot is betaald.

Overgangsrecht

Met de inwerkingtreding van dit besluit worden onder meer de Beleidsregels voorschot bij inkomstenverrekening langdurig werklozen ingetrokken. Deze beleidsregels voorzien in een speciaal voorschotbeleid voor de werknemers die wegens de lange duur van hun WW-uitkering al voor 1 juli 2015 onder een inkomensaftrekregeling vielen. Dit is geregeld in artikel 20, lid 6, onder b, WW (tekst voor 1 juli 2015). Op WW-rechten die voor 1 juli 2015 zijn ontstaan blijft deze bepaling van toepassing totdat deze rechten de maximale duur hebben bereikt dan wel geconverteerd worden in een recht waarop het nieuwe regime van toepassing is. Dit is geregeld in artikel 130z WW. In dit besluit is nu geregeld dat zo lang deze groep nog onder het oude regime blijft vallen, voor deze groep het oude voorschotbeleid wordt gehandhaafd.

B.J. Bruins Voorzitter Raad van Bestuur UWV

Naar boven