Besluit van de Minister van Economische Zaken van 21 april 2015, nr. ETM/TM/15039217, houdende wijziging van het Nummerplan voor transitnetwerk signaleringspuntcodes in verband met het gebruik van transitnetwerk signaleringspuntcodes door besloten netwerken

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 4.1 van de Telecommunicatiewet;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Nummerplan transitnetwerk signaleringspuntcodes1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 vervalt.

B

In artikel 2, derde lid, wordt de zinsnede ‘die beschikbaar zijn voor toekenning of reservering’ vervangen door: die beschikbaar zijn voor toekenning.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

Een nummer dat is toegekend, kan niet nogmaals worden toegekend.

D

Artikel 4, onderdeel b, komt als volgt te luiden:

  • b. de nummerhouder is verplicht in het kader van een door hem aangeboden of afgenomen openbare elektronische communicatiedienst het nummer te gebruiken voor een netwerkpunt in het transitdomein van het nationale elektronische communicatieverkeer, ten behoeve van een signaleringskoppeling voor een openbare elektronische communicatiedienst, tussen het netwerkpunt waarvoor het nummer is aangevraagd, en één of meer andere netwerkpunten in het transitdomein van het nationale elektronische communicatieverkeer;

E

In de titel van de tabel in de bijlage, bedoeld in artikel 2, derde lid, wordt ‘Beschikbaar voor toekenning of reservering vervangen door:

Beschikbaar voor toekenning.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen 6 weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een gemotiveerd beroepsschrift indienen bij de Rechtbank Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 509050 BL Rotterdam.

TOELICHTING

1. Algemeen

Het Nummerplan voor transitnetwerk signaleringspuntcodes (hierna: nummerplan) ordent het gebruik van zogenaamde transitnetwerk signaleringspuntcodes (TSPC’s). Deze codes kunnen volgens dit plan worden gebruikt voor de identificatie van netwerkpunten in het transitdomein van het nationale telefoonverkeer, ten behoeve van een signaleringskoppeling voor een openbare elektronische communicatiedienst tussen het netwerkpunt waarvoor het nummer is aangevraagd, en één of meer andere netwerkpunten in het transitdomein van het nationale telefoonverkeer. Dit gebruik is nodig om zowel in het geval van vaste als draadloze openbare netwerken, deze netwerken zodanig met elkaar te kunnen koppelen dat telecomverkeer tussen deze netwerken mogelijk is. TSPC’s kunnen op grond van het nummerplan door de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) worden toegekend aan marktpartijen. Dit besluit strekt er toe om de gebruiksmogelijkheden van TSPC’s te verduidelijken en uit te breiden in het kader van marktontwikkelingen en bevat tevens enkele wetstechnische aanpassingen.

Volgens de huidige bestemming, opgenomen in artikel 4, onderdeel b, van het nummerplan moeten TSPC’s worden gebruikt in het transitdomein van het nationale telefonieverkeer. Het begrip telefonieverkeer reflecteert echter niet meer goed de gewenste reikwijdte van de diensten waarvoor TSPC’s kunnen worden gebruikt. Dit omvat naast diensten met spraakcommunicatie ook diensten met alleen datacommunicatie. De term telefonieverkeer in artikel 4, onderdeel b, is daarom vervangen door het bredere begrip elektronische communicatieverkeer. Dit begrip sluit aan bij het begrip elektronische communicatiedienst zoals bedoeld in artikel 1.1, onderdeel f, van de Telecommunicatiewet.

Een andere marktontwikkeling is de toenemende behoefte aan het gebruik van TSPC’s voor niet-openbare draadloze netwerken en in het bijzonder de hiermee verband houdende wijziging van het Nummerplan voor identiteitsnummers ten behoeve van internationale mobiliteit (IMSI-nummerplan) voor uitbreiding van de gebruiksmogelijkheden van mobiele netwerkcodes voor niet-openbare draadloze netwerken2. Net als een openbaar netwerk heeft ook een niet-openbaar netwerk in de praktijk een (unieke) TSPC nodig in het geval dat dit laatstgenoemde netwerk moet kunnen worden gekoppeld met meerdere openbare netwerken. Deze situatie kan zich voordoen bij het gebruik van de netwerken als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, subonderdeel 3, 5 of 6 van het IMSI-nummerplan. In deze gevallen moeten gebruikers of randapparaten van zo’n netwerk kunnen roamen op een openbare draadloos netwerk. De desbetreffende TSPC wordt dan onder meer gebruikt in het kader van de interconnectie tussen het eerstgenoemde netwerk en een openbaar netwerk waarmee een roamingovereenkomst is gesloten ten behoeve van de afname van een openbare elektronische communicatiedienst door het eerstgenoemde netwerk. Bij een netwerk als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, subonderdeel 6 van het IMSI-nummerplan kan er sprake zijn van meerdere instellingen of bedrijven die afzonderlijk ook eigen netwerkelementen beheren als onderdeel van het eerstgenoemde netwerk. In die situatie kan een instelling of bedrijf een unieke TSPC nodig hebben in het kader van een voor deze instelling of bedrijf specifieke interconnectieovereenkomst met een aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst. Die noodzaak tot het gebruik van een TSPC is afhankelijk van de wijze waarop wordt geïnterconnecteerd.

Met dit besluit wordt duidelijk gemaakt dat TSPC´s kunnen worden toegekend aan partijen die netwerken beheren als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, subonderdelen 3, 5 of 6 van het IMSI-nummerplan, teneinde openbare elektronische communicatiediensten af te nemen. Hiertoe is aan de reikwijdte van artikel 4, onderdeel b, van het onderhavige nummerplan toegevoegd dat de nummerhouder van de TSPC de TSPC kan gebruiken in het kader van een door hem aangeboden of afgenomen openbare elektronische communicatiedienst. De nummerhouder kan ook een hierboven genoemde instelling of bedrijf betreffen. Het zij ten overvloede opgemerkt dat indien de nummerhouder een niet-openbaar netwerk beheert, de in artikel 4, onderdeel b, van het onderhavige nummerplan bedoelde signaleringskoppeling niet kan worden gebruikt voor de levering van een openbare elektronische communicatiediensten door de nummerhouder, maar alleen voor de levering van deze diensten door één of meerdere openbare netwerken aan de nummerhouder.

Voor wat betreft de eerdergenoemde wetstechnische aanpassingen zij het volgende opgemerkt. Onderdeel A (wijziging van artikel 1) houdt verband met de invoering van artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt met ingang van 1 april 2013. De onderdelen B, C en E (wijziging van respectievelijk artikel 2, derde lid, artikel 3 en de titel van de tabel in de bijlage, bedoeld in artikel 2, derde lid) houden verband met het vervallen van de mogelijkheid in de Telecommunicatiewet om een nummer gedurende een periode van maximaal drie jaar te reserveren met ingang van 15 oktober 2008. In dit nummerplan is die mogelijkheid sindsdien blijven staan.

Door dit besluit worden geen nieuwe verplichtingen opgelegd, maar wordt een nieuwe vorm van gebruik van TSPC’s mogelijk gemaakt. Het besluit kan daarom direct na de bekendmaking in werking treden.

2. Openbare consultatie

Op dit besluit is ingevolge artikel 4.1, tweede lid, van de Telecommunicatiewet, de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht toegepast.

Eén partij, een aanbieder van openbare elektronische communicatiediensten, heeft op deze consultatie gereageerd. Hierin wordt gesteld dat met de uitbreiding van de gebruiksmogelijkheden van TSPC’s in samenhang met de eerdergenoemde uitbreiding van de gebruiksmogelijkheden van mobiele netwerkcodes voor niet-openbare draadloze netwerken wordt gefaciliteerd dat de beheerders van de betreffende netwerken die gebruik maken van deze mogelijkheden, elektronische communicatiediensten kunnen aanbieden op basis van een eigen netwerk. Dit zou volgens deze respondent een ongelijk speelveld creëren omdat voor deze besloten netwerken niet dezelfde wettelijke verplichtingen gelden als voor openbare netwerken. Het gaat daarbij om wettelijke verplichtingen op het vlak van bijvoorbeeld aftapbaarheid, dataretentie en eindgebruikersbelangen.

Als reactie hierop wordt verwezen naar de argumenten genoemd in paragraaf 6.2 van de toelichting van de wijziging van het IMSI-nummerplan, die ingaan op dit aspect in het kader van de consultatie van dat besluit. Van belang is ook dat het onderhavige besluit een gebruiksmodel dat door die wijzing van het IMSI-nummerplan mogelijk wordt gemaakt, verder facilteert maar niet uitbreidt. Dit besluit volgt net als de eerdergenoemde wijziging van het IMSI-nummerplan het relevante algemenere telecom- en frequentiebeleid waarin een wettelijk kader voor besloten lokale netwerken reeds is verankerd. Er is momenteel geen aanleiding om de specifieke wettelijke verplichtingen die gelden voor openbare netwerken en diensten ook toe te passen op besloten telecomnetwerken. Dit besluit creëert dan ook geen ongelijk speelveld dat een ongewenste marktverstoring als gevolg kan hebben.

3. Uitvoeringstoets

De ACM heeft, overeenkomstig artikel 6, vijfde lid, van de Regeling gegevens-uitwisseling ACM en ministers, een uitvoeringstoets uitgevoerd. De ACM zag daarbij geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Stcrt. 1998, 76; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 28 april 2004 (Stcrt. 2004, 84).

X Noot
2

Besluit van de Minister van Economische Zaken van 3 maart 2014, nr. ETM/TM/14024019, houdende wijziging van het Nummerplan voor identiteitsnummers ten behoeve van internationale mobiliteit (IMSI-nummers) in verband met het gebruik van IMSI-nummers door besloten netwerken.

Naar boven