Regeling van de Minister van Economische Zaken van 30 april 2015, nr. WJZ/15050796, houdende wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies en de Regeling openstelling EZ-subsidies 2015 in verband met wijzigingen van de subsidiemodules Vroegefasefinanciering en Internationaal innoveren en het vaststellen van subsidieplafonds

De Minister van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, 4, 16, 18, eerste en vijfde lid, en 19, derde lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZ-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.8.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. De begripsomschrijvingen ‘geïndustrialiseerde landen innovatieproject’ en ‘opkomende markten innovatieproject’ vervallen.

  • 2. In de begripsomschrijving ‘internationaal innovatiesamenwerkingsverband’ vervalt de zinsnede ‘een opkomende markt, een geïndustrialiseerd land of’.

  • 3. De puntkomma aan het slot van de begripsomschrijving ‘ITEA3-innovatieproject’ wordt vervangen door een punt.

B

In artikel 3.8.2 wordt de zinsnede ‘, een geïndustrialiseerde landen innovatieproject, een ITEA3-innovatieproject of een opkomende markten innovatieproject’ vervangen door: of een ITEA3-innovatieproject.

C

Artikel 3.8.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid vervalt.

2. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

3. In het derde lid (nieuw) vervalt de zinsnede ‘of een geïndustrialiseerde landen innovatieproject’.

D

In artikel 3.8.5 wordt de zinsnede ‘, het geïndustrialiseerde landen innovatieproject, het ITEA3-innovatieproject of het opkomende landen innovatieproject’ vervangen door: of het ITEA3-innovatieproject.

E

In artikel 3.8.11 wordt de zinsnede ‘Met uitzondering van CATRENE- en ITEA3-innovatieprojecten,’ vervangen door : Voor EUREKA-innovatieprojecten.

F

Het opschrift van titel 3.16 komt te luiden: Titel 3.16 Vroegefasefinanciering.

G

Na artikel 3.16.1 wordt in paragraaf 3.16.1 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.16.1a Adviescommissie

  • 1. Er is een Adviescommissie vroegefasefinanciering MKB-ondernemers en innovatieve starters die tot taak heeft de minister op zijn verzoek te adviseren omtrent de beoordeling van de aanvragen op grond van de afwijzingsgronden voor aanvragen, bedoeld in de artikelen 22 en 23 van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies, en 3.16.4 en 3.16.9.

  • 2. De commissie bestaat uit ten minste drie en ten hoogste twintig leden.

  • 3. De voorzitter en de andere leden van de commissie worden door de minister voor een termijn van ten hoogste twee jaar benoemd.

ARTIKEL II

De tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZ-subsidies 2015 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na de rij met titel 3.7 wordt de volgende rij ingevoegd:

Titel 3.7: Eurostarsprojecten

3.7.2

   

10-06-2015 t/m 23-06-2015

9.162.500

2. Na de rij met titel 3.8 wordt de volgende rij ingevoegd:

Titel 3.8: Internationaal innoveren

3.8.2

CATRENE-innovatieprojecten

 

21-08-2015 t/m 22-09-2015

5.000.000

3. In de rij met titel 3.12 wordt in kolom 6 ‘€ 50.000.000’ vervangen door: € 85.000.000.

4. In de rijen met titel 3.16 wordt ‘Vroege fase financiering’ telkens vervangen door: Vroegefasefinanciering.

5. Na de rij met titel 3.16, artikel 3.16.2, wordt de volgende rij ingevoegd:

Titel 3.16: Vroegefasefinanciering

3.16.2

MKB-ondernemer

 

02-07-2015 t/m 31-12-2015

1.000.000

6. Na de rij met titel 3.16, artikel 3.16.7 wordt de volgende rij ingevoegd:

Titel 3.16: Vroegefasefinanciering

3.16.7

Innovatieve starter

 

02-07-2015 t/m 31-12-2015

4.000.000

7. Na de rij met titel 3.16, artikel 3.16.12, wordt de volgende rij ingevoegd:

Titel 3.16: Vroegefasefinanciering

3.16.12

Academische innovatieve starter

 

01-08-2015 t/m 28-09-2015

2.050.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2015, met uitzondering van artikel I, onderdeel G, dat in werking treedt met ingang van 2 juli 2015, artikel II, onderdeel 1, dat in werking treedt met ingang van 10 juni 2015, en artikel II, onderdeel 3, dat in werking treedt met ingang van 15 mei 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 30 april 2015

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

1. Algemeen

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies en de Regeling openstelling EZ-subsidies 2015. Dit in verband met de subsidiemodules Eurostarsprojecten (titel 3.7), Internationaal innoveren (titel 3.8), Garantie gericht op financiering met risicokapitaal voor ondernemers (Groeifaciliteit) (titel 3.12) en Vroegefasefinanciering (titel 3.16). Onderstaand worden de wijzigingen in verband met deze modules toegelicht.

Titel 3.7 (Eurostarsprojecten)

Eurostars is een internationaal programma dat zich richt op het ondersteunen van internationale R&D-samenwerkingsprojecten door met name het MKB. Eurostars is een generiek instrument dat open staat voor R&D-samenwerkingsprojecten uit alle sectoren. Projectvoorstellen worden twee keer per jaar door een internationale jury beoordeeld en gerangschikt op basis van technische inventiviteit en op de perspectieven om de ontwikkelde kennis te kunnen vermarkten.

Op het moment dat Nederlandse bedrijven of kennisinstellingen deelnemen aan een project dat een gunstige rangschikking heeft, kunnen zij een subsidieaanvraag indienen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Dit vormt de nationale afronding van het internationale beoordelingsproces.

Deelnemende partijen ontvangen subsidie van de nationale overheid en de nationale overheden ontvangen op hun beurt van de EU een bijdrage van een derde van het bedrag dat de nationale overheden bijdragen. Nederland heeft voor 2015 een bedrag van € 18,325 miljoen begroot, inclusief de 33% EU-bijdrage. Verdeeld over twee tenders, komt dat uit op een bedrag van € 9.162.500 per tender. Met de onderhavige regeling wordt de regeling opengesteld en voornoemd subsidieplafond voor deze tender bekendgemaakt.

Titel 3.8 (Internationaal innoveren)

Met de onderhavige regeling komt – binnen de subsidiemodule internationaal innoveren – de subsidie voor `geïndustrialiseerde landen innovatieprojecten´ en `opkomende markten innovatieprojecten´ te vervallen. In het kader van ombuigingen was hiervoor eerder al geen budget ter beschikking gesteld. Beide subsidievormen passen niet meer in het huidige beleid van het Ministerie van Economische Zaken, waarbij door middel van generieke instrumenten R&D-samenwerking met opkomende markten of geïndustrialiseerde landen wordt ondersteund, bijvoorbeeld via het Innovatiekrediet (titel 3.9 van de Regeling nationale EZ-subsidies). Onderzoeksbureau Panteia heeft een analyse uitgevoerd naar, onder meer, deze subsidies. Hieruit zijn geen inzichten naar voren gekomen, die tot een andere besluit hebben geleid. De Tweede Kamer is over het bovenstaande op 6 november 2014 reeds geïnformeerd.1

Een belangrijk onderdeel van de internationale agenda van het Innovatiecontract High Tech Systems en Materialen – onderdeel van het Topsectorenbeleid – betreft de participatie van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen in het internationale Eureka clusterprogramma CATRENE (nano-elektronica).

Door de onderhavige regeling wordt het mogelijk gemaakt dat Nederlandse partijen kunnen deelnemen aan de CATRENE-innovatieprojecten in het jaar 2015. Het budget voor 2015 is € 5 miljoen.

Titel 3.12 (Garantie gericht op financiering met risicokapitaal voor ondernemers – Groeifaciliteit)

De Garantie gericht op financiering met risicokapitaal voor ondernemers (Groeifaciliteit) is opgenomen in titel 3.12 van de Regeling nationale EZ-subsidies. Het gebruik van de garantiemodule Groeifaciliteit is in de loop van 2015 sterk toegenomen. Eind 2014 is een budget voor de Groeifaciliteit beschikbaar gesteld van € 50 miljoen. Gelet op de toegenomen vraag is de verwachting dat dit plafond voor het jaar 2015 niet toereikend is. Om die reden wordt voor het kalenderjaar 2015 het subsidieplafond voor het verstrekken van subsidies onder deze regeling verhoogd tot € 85 miljoen. Deze openstelling past binnen het beschikbare garantiebudget en leidt niet tot wijziging van de begroting van het Ministerie van Economische Zaken. De budgettaire ruimte voor deze openstelling is derhalve beschikbaar.

Titel 3.16 (Vroegefasefinanciering)

Gelet op de ervaringen met de uitvoering van de subsidiemodule vroegefasefinanciering, is gebleken dat er – net zoals dat bij academische innovatieve starters het geval is – ook behoefte bestaat aan onafhankelijke advisering over de subsidieverlening aan MKB-ondernemers en innovatieve starters. Daartoe zal de Adviescommissie vroegefasefinanciering MKB-ondernemers en innovatieve starters worden ingesteld. Dit is een onafhankelijke commissie die gelijkelijk wordt samengesteld uit ondernemende wetenschappers, ondernemers, private financiers en onafhankelijke deskundigen op het gebied van de betreffende vinding, technologie of product en de toekomstige markt. Zij zullen door de minister voor een termijn van ten hoogste twee jaar worden benoemd. Herbenoeming voor een nieuwe termijn is mogelijk. De Adviescommissie adviseert de minister over het hanteren van de afwijzingsgronden voor subsidieaanvragen. Anders dan het onderdeel `academische innovatieve starters´ wordt in de onderdelen `MKB-ondernemers´ en `innovatieve starters´ geen gebruik gemaakt van rangschikkingscriteria, zodat advisering daarover niet aan de orde is.

Los van de wijziging van deze subsidiemodule in de Regeling nationale EZ-subsidies zal – in het kader van de samenwerkingsagenda Rijk-Regio2 – nadrukkelijker de samenwerking worden gezocht met de regionale partners (Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen en Kamer van Koophandel), zodat vanuit het regionale netwerk een betere toegeleiding van subsidieaanvragen van ondernemers naar het landelijke subsidieloket bij RVO zal kunnen plaatsvinden.

Voor 2015 is voor de vroegefasefinanciering € 12,5 miljoen begroot. Met de onderhavige regeling wordt de subsidiemodule vroegefasefinanciering in gewijzigde vorm met ingang van 2 juli opengesteld voor innovatieve starters en MKB-ondernemers, uitgevoerd door RVO, en voor de derde tender voor academische starters, uitgevoerd door STW, waarbij tevens de daarbij behorende subsidieplafonds bekend worden gemaakt.

Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om de term ̀Vroegefasefinanciering ́ consequent op dezelfde manier – aan elkaar – te schrijven. In het opschrift van de titel in de Regeling nationale EZ-subsidies en in de Regeling openstelling EZ-subsidies 2015 werd de term met drie losse woorden geschreven.

2. Staatssteun

Titel 3.7 (Eurostarsprojecten) bevat staatssteun die wordt gerechtvaardigd door artikel 25 van de algemene groepsvrijstellingsverordening (zie artikel 3.7.11). De openstelling en de bekendmaking van het voor dit jaar vastgestelde budget van 5 miljoen euro brengt hierin geen verandering, nu dit blijft binnen de grenzen van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

Titel 3.8 (Internationaal innoveren) bevat staatssteun die wordt gerechtvaardigd door artikel 25 van de algemene groepsvrijstellingsverordening. De onderhavige wijziging, voor zover deze bestaat uit het vervallen van de subsidie voor geïndustrialiseerde landen innovatieprojecten en opkomende markten innovatieprojecten, brengt hierin naar zijn aard (deze subsidie vervalt immers) geen verandering. De openstelling en de bekendmaking van het voor deze tender vastgestelde budget van € 9.162.5005 miljoen euro brengt hierin evenmin verandering, nu dit blijft binnen de grenzen van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

Titel 3.12 (Garantie gericht op financiering met risicokapitaal voor ondernemers – Groeifaciliteit) bevat geen staatssteun (zie artikel 3.12.14 van de Regeling nationale EZ-subsidies). De ophoging van het budget brengt hierin geen verandering, nu de overige voorwaarden van deze subsidiemodule ongewijzigd blijven.

Titel 3.16 (Vroegefasefinanciering) bevat staatssteun die wordt gerechtvaardigd door de artikelen 22 en 25 van de algemene groepsvrijstellingsverordening (artikel 3.16.21 van de Regeling nationale EZ-subsidies). Het instellen van een adviescommissie wijzigt evenwel niets aan de voorwaarden waaronder de betrokken ondernemers voor subsidie in aanmerking komen, maar vormt slechts een stap in het beoordelingsproces voor toekenning van de subsidie. De openstelling en de bekendmaking van het subsidieplafond brengt hierin evenmin verandering, nu dit blijft binnen de grenzen van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

3. Regeldruk

Met de onderhavige regeling worden in verband met titel 3.7 (Eurostarsprojecten) geen informatieverplichtingen gewijzigd, maar wordt slechts een nieuwe tender opengesteld. De administratieve lasten bedragen in totaal € 309.306,–. Bij een subsidieplafond van € 9.162.500 komt dit neer op 3,38% administratieve lasten.

De CATRENE-innovatieprojecten vallen onder de subsidiemodule titel 3.8 (Internationaal innoveren). Met de onderhavige regeling worden in deze subsidiemodule geen informatieverplichtingen gewijzigd, maar wordt slechts een nieuwe tender opengesteld. Bij een verwacht aantal van vier aanvragen bedragen de administratieve lasten € 39.050 bij een budget van € 5 miljoen: dit komt neer op ongeveer 0,8%.

De wijziging van deze subsidiemodule in verband met het vervallen van de subsidie voor geïndustrialiseerde landen innovatieprojecten en opkomende markten innovatieprojecten leidt niet tot een wijziging in administratieve lasten.

Het verruimen van het beschikbare budget voor de garantiemodule Groeifaciliteit leidt niet tot aanpassingen in de regeling zelf en derhalve ook niet tot een toename van de administratieve lasten bij de gebruikers van de regeling. De administratieve lasten blijven 0,02%.

De wijzigingen in titel 3.16 (Vroegefasefinanciering) leiden niet tot een verandering in de administratieve lasten. Immers, advisering door een onafhankelijke adviescommissie brengt in deze lasten geen verandering. De totale administratieve lasten veranderen wel omdat subsidieplafonds wijzigen. Met een administratieve lastenpercentage voor de innovatieve starters en MKB-ondernemer van 3,742% komt dat voor het te publiceren bedrag van in totaal

€ 5.000.000 uit op € 187.000. Voor het onderdeel academische innovatieve starters met een administratieve lastenpercentage percentage van 3,85% komt dat voor het te publiceren bedrag van € 2.050.000 neer op € 78.925.

4. Vaste verandermomenten

De inwerkingtreding van deze regeling is deels in overeenstemming met het beleid inzake vaste verandermomenten zoals opgenomen in Aanwijzing 174 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Dit geldt niet voor de instelling van de Adviescommissie vroegefasefinanciering MKB-ondernemers en innovatieve starters (artikel I, onderdeel G), de openstelling en bekendmaking van het subsidieplafond in verband met titel 3.7 (Eurostarsprojecten) en de verhoging van het subsidieplafond in verband met titel 3.12 (Groeifaciliteit). Artikel I, onderdeel G, zal in werking treden met ingang van 2 juli 2015. Dit houdt verband met het feit dat er nog een openstelling van de desbetreffende subsidiemodules loopt tot en met 1 juli 2015. De adviescommissie zal adviseren over de tweede openstellingsperiode, die start op 2 juli 2015. De inwerkingtredingsbepaling met betrekking tot Eurostarsprojecten en de Groeifaciliteit betreft de bekendmaking respectievelijke verhoging van een subsidieplafond, waarvoor afwijking volgens die aanwijzing wegens de eerste uitzonderingsgrond (de doelgroepen zijn gebaat bij een spoedige inwerkingtreding) in dit geval is toegestaan.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Kamerstukken II 2014/15, 21 501-07, nr. 1191.

X Noot
2

Kamerstukken II 2014/15, 29 697, nr. 18, bijlage.

Naar boven