De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op artikel 1, onderdeel bb, van het Besluit zorgverzekering;
Besluit:
Artikel 1
De kosten met betrekking tot het vereveningsjaar 2015 waarmee bij het opstellen van
de Regeling risicoverevening 2015 ten onrechte rekening is gehouden, bedraagt € 133
miljoen, waarvan
Artikel 2
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling flankerend beleid risicoverevening 2015.
Artikel 3
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015. Indien de Staatscourant
waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2014, treedt
zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant
waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari 2015.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers
TOELICHTING
Op grond van artikel 32 van de Zorgverzekeringswet (Zvw) wordt ieder jaar voor 1 oktober
bij ministeriële regeling bepaald welk totaalbedrag aan vereveningsbijdragen ten behoeve
van het daaropvolgende verzekeringsjaar over de zorgverzekeraars zal worden verdeeld.
Het Zorginstituut Nederland (Zorginstituut) stelt op basis hiervan beleidsregels op,
waarna hij het bedrag voor 1 november daadwerkelijk over de verzekeraars verdeelt.
De beschikbare bedragen voor het verzekeringsjaar 2015 zijn neergelegd in de Regeling
risicoverevening 2015. Bovenstaande cyclus gaat ervan uit dat voor 1 oktober van ieder
jaar duidelijk is welke prestaties in het daaropvolgende jaar onder de dekking van
een zorgverzekering vallen. Het is echter mogelijk dat nadien – maar voor de start
van het verzekeringsjaar – nog wijzigingen in dit te verzekeren pakket plaatsvinden.
Dat dient dan ook gevolgen te hebben voor de hoogte van de vereveningsbijdragen: een
uitbreiding van het pakket zal leiden tot verhoging van die bijdragen, en een beperking
tot verlaging daarvan. Het Besluit zorgverzekering regelt hoe de bedragen die gepaard
gaan met zo’n nakomende pakketwijziging in de vereveningsbijdragen worden verwerkt.
In de kern komt het erop neer dat dergelijke wijzigingen geen rol meer spelen bij
de ex ante verdeling van de bedragen, maar wel bij de ex post vaststelling ervan.
In artikel 1, onderdeel bb, van het Besluit zorgverzekering is geregeld dat de bedragen
die met zo’n nakomende wijziging gepaard gaan, bij ministeriële regeling worden vastgesteld.
De onderhavige regeling dient daartoe.
Voor het verzekeringsjaar 2015 is sprake van zo’n late pakketwijziging. Deze houdt
verband met de stelselwijziging in de langdurige zorg.
Het gaat om een tweetal wijzigingen:
-
1. Het uitstel van de overheveling van eerstelijnsverblijf naar de Zvw tot 1 januari
2016.
-
2. Het uitstel van de overheveling van de zorg tot 1 januari 2016 naar de Wet maatschappelijke
ondersteuning 2015 (Wmo 2015), Jeugdwet en/of Zvw voor ca. 14.000 verzekerden met
een extramurale indicatie maar met een zodanige zorgzwaarte dat ze een beroep kunnen
doen op de Wet langdurige zorg (Wlz).
Ad 1 Eerstelijnsverblijf
Een deel van de kortdurende zorg met verblijf maakte deel uit van de AWBZ. Dit betreft
geneeskundige zorg voor mensen met een medische noodzaak tot kortdurende opname, die
er steeds op gericht is om mensen daarna weer thuis te kunnen laten wonen. Het betreft
verblijf in verband met ‘zorg zoals huisartsen die plegen te bieden’ waarbij bepalend
is dat het gaat om medisch noodzakelijk verblijf in verband met geneeskundige zorg.
Dit wordt ook wel aangeduid als eerstelijnsverblijf. Deze zorg zou per 1 januari 2015
worden overgeheveld naar de Zvw. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel langdurige
zorg is een amendement aangenomen van het lid Dik-Faber (Kamerstukken II 2014/15,
33 891, nr. 132) om de overheveling van het eerstelijnsverblijf naar de Zvw met één jaar uit te stellen
tot 1 januari 2016 en het kortdurende eerstelijnsverblijf tijdelijk door middel van
een subsidie op grond van de Wlz te financieren. Met dit amendement is aan artikel
11.1.5, eerste lid, van de Wlz een onderdeel c toegevoegd. Op basis van dat onderdeel
kan bij ministeriële regeling worden bepaald op welke wijze en onder welke voorwaarden
het Zorginstituut subsidies aan organisaties verstrekt voor het verstrekken van medisch
noodzakelijk kortdurend verblijf in verband met geneeskundige zorg zoals huisartsen
die plegen te bieden, al dan niet gepaard gaande met verpleging, verzorging of paramedische
zorg. Ter uitvoering hiervan is de Subsidieregeling eerstelijnsverblijf 2015 vastgesteld.
Met deze zorg is 96 miljoen euro gemoeid (Brief van 3 november 2014, Kader en voorhangbrief
bekostiging langdurige zorg, 665790-126273-Z).
Ad 2 Wlz geïndiceerden
Tijdens de plenaire behandeling van de Wlz in de Tweede Kamer op 23 september 2014
is uitvoerig gesproken over de zogenaamde Wlz-indiceerbaren. Dit zijn circa 14.000
cliënten met een zogenaamde extramurale indicatie, maar met een zodanige zorgzwaarte
dat ze een beroep kunnen doen op de Wlz. Deze verzekerden zouden per 1 januari 2015
voor hun zorg al naar gelang hun behoefte een beroep kunnen doen op de Zvw, Wmo 2015
en/of de Jeugdwet. In de uitvoering van dit besluit is echter geconstateerd dat deze
verzekerden tot dusverre niet of onvoldoende zijn herkend in de registratiesystemen.
Hierdoor zijn ze in de gegevensoverdracht naar gemeenten en zorgverzekeraars en de
budgettoedeling naar Jeugdwet, Wmo 2015 en Zvw grotendeels (onjuist) toebedeeld. Deze
verzekerdengroepen hebben een brief van het CIZ gekregen, waarmee zij rechtstreeks
kunnen instromen in de Wlz. Indien de verzekerde hiervoor kiest dan wordt de huidige
indicatie administratief omgezet naar een indicatie voor de Wlz. Dit is geregeld in
de Regeling Wlz indiceerbaren. In 2015 volgt een regulier (her)indicatietraject, waarbij
het kan zijn dat iemand in 2016 alsnog zijn zorg via zijn gemeente of zorgverzekeraar
zal gaan ontvangen.
Het gaat om twee groepen verzekerden:
-
a. Circa 4.000 kinderen en jongvolwassenen waarvoor het voornemen is uitgesproken dat
zij kunnen opteren voor Wlz-zorg en waarvoor middelen beschikbaar zijn in de Wlz.
Ter uitvoering van de motie Leijten (Kamerstukken II, 2013–2014, 33 891, 92) vallen kinderen die qua zorgzwaarte in aanmerking komen voor 24 uurszorg, maar met
extra zorg thuis kunnen blijven wonen, onder de Wlz.
-
b. Circa 10.000 verzekerden waarvoor extra waarborgen via de andere domeinen zijn beoogd,
maar instroom in de Wlz vooralsnog niet aan de orde is.
Met deze zorg is een bedrag van 37 miljoen euro gemoeid. (Brief van 3 november 2014,
Kader en voorhangbrief bekostiging langdurige zorg, 665790-126273-Z).
Deze wijzigingen hebben geen gevolgen voor de ex ante voor het verzekeringsjaar 2015
toegekende vereveningsbijdragen, maar wel voor de (ex post) vaststelling van de vereveningsbijdragen
over dat jaar.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers