Rectificatie van WBV 2014/8

In de Staatscourant van 31 maart 2014, nr. 8487, is het Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 18 maart 2014, nummer WBV 2014/8, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000, gepubliceerd.

Abusievelijk is onder Artikel I, sub F (paragraaf B1/3.4.1.2 Vereisten voor de indiening van de aanvraag) de tekst onder de subkopjes ‘Schriftelijke kennisgeving’ en ‘Ad 1.’ onjuist weergegeven.

Er staat:

Schriftelijke kennisgeving

Op grond van artikel 3.99a Vb moet een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd als bedoeld in hetzelfde artikel voorafgegaan worden door een schriftelijke kennisgeving.

De vreemdeling die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 3.99a Vb wil indienen, stelt de IND daarvan eerst in kennis met de daarvoor bestemde schriftelijke kennisgeving. De vreemdeling geeft op de schriftelijke kennisgeving aan op grond van welke (nieuwe) feiten en omstandigheden de vreemdeling een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd wil indienen en voegt alle relevante bewijsmiddelen, als aangegeven op het formulier, bij.

De IND stelt de schriftelijke kennisgeving beschikbaar:

  • via de website www.ind.nl; en

  • bij de IND-loketten.

In artikel 3.102b Vb is aangegeven in welke gevallen de vreemdeling bij de schriftelijke kennisgeving in ieder geval de voor de beslissing relevante medische gegevens (zie paragraaf A3/7.1 Vc) en overige bewijsmiddelen moet overleggen.

Na ontvangst van de schriftelijke kennisgeving:

  • 1. start de IND op basis van de bij het formulier verstrekte bewijsmiddelen de voorbereiding van het onderzoek naar de inwilligbaarheid van de nog in te dienen aanvraag; en

  • 2. stelt de IND de vreemdeling in de gelegenheid om ongeveer twee weken later de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 3.99a Vb, in persoon in te dienen bij de IND.

    • de schriftelijke kennisgeving niet volledig is ingevuld;

    • de door de vreemdeling verstrekte informatie niet duidelijk is;

    • onvoldoende of geen bewijsmiddelen zijn overgelegd.

Ad 1.

Gedurende dit onderzoek vraagt de IND de vreemdeling of zijn gemachtigde om aanvullende informatie of bewijsmiddelen en biedt de IND de vreemdeling de mogelijkheid om de aanvraag als bedoeld onder 2 op een later moment in dienen, als blijkt dat:

Deze tekst moet luiden:

Schriftelijke kennisgeving

Op grond van artikel 3.99a Vb moet een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd als bedoeld in hetzelfde artikel voorafgegaan worden door een schriftelijke kennisgeving.

De vreemdeling die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 3.99a Vb wil indienen, stelt de IND daarvan eerst in kennis met de daarvoor bestemde schriftelijke kennisgeving. De vreemdeling geeft op de schriftelijke kennisgeving aan op grond van welke (nieuwe) feiten en omstandigheden de vreemdeling een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd wil indienen en voegt alle relevante bewijsmiddelen, als aangegeven op het formulier, bij.

De IND stelt de schriftelijke kennisgeving beschikbaar:

  • via de website www.ind.nl; en

  • bij de IND-loketten.

In artikel 3.102b Vb is aangegeven in welke gevallen de vreemdeling bij de schriftelijke kennisgeving in ieder geval de voor de beslissing relevante medische gegevens (zie paragraaf A3/7.1 Vc) en overige bewijsmiddelen moet overleggen.

Na ontvangst van de schriftelijke kennisgeving:

  • 1. start de IND op basis van de bij het formulier verstrekte bewijsmiddelen de voorbereiding van het onderzoek naar de inwilligbaarheid van de nog in te dienen aanvraag; en

  • 2. stelt de IND de vreemdeling in de gelegenheid om ongeveer twee weken later de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 3.99a Vb, in persoon in te dienen bij de IND.

Ad 1.

Gedurende dit onderzoek vraagt de IND de vreemdeling of zijn gemachtigde om aanvullende informatie of bewijsmiddelen en biedt de IND de vreemdeling de mogelijkheid om de aanvraag als bedoeld onder 2 op een later moment in dienen, als blijkt dat:

  • de schriftelijke kennisgeving niet volledig is ingevuld;

  • de door de vreemdeling verstrekte informatie niet duidelijk is;

  • onvoldoende of geen bewijsmiddelen zijn overgelegd.

Naar boven