ARTIKEL I
De Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom 2009–2017 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel c wordt ‘Bevoegd gezag’ vervangen door: bevoegd gezag.
2. In onderdeel l wordt voor ‘artikel 80, eerste lid, onderdeel b, onder 3, van de Wet
voortgezet onderwijs BES ’ ingevoegd: artikel 3, eerste lid, onderdeel b, onder 3°,
van de Wet primair onderwijs BES,.
B
In artikel 9, eerste lid, wordt ‘15 mei’ vervangen door: 14 juni.
C
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid dat luidt ‘3. Indien een van de budgetten, bedoeld in het tweede lid,
niet volledig wordt benut, wordt het restbedrag naar evenredigheid verdeeld over de
overige doelgroepen.’ wordt vernummerd tot vierde lid.
2. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘tweede lid’ vervangen door: derde lid.
D
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
E
Artikel 18a komt te luiden:
Artikel 18a. Niet-bestede middelen
Onverminderd artikel 19 kan de subsidie studieverlof worden besteed aan andere activiteiten
waarvoor bekostiging wordt verstrekt.
F
Na artikel 18a wordt een nieuw artikel ingevoegd dat komt te luiden:
Artikel 18b Verantwoording subsidie studieverlof
De verantwoording door het bevoegd gezag van de subsidie studieverlof geschiedt in
de jaarverslaggeving, bedoeld in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. De verklaring
van de accountant bij de jaarrekening bevat, in het geval bedoeld in artikel 18a,
tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de subsidie.
ARTIKEL II INWERKINGTREDING
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2013.
TOELICHTING
I. Algemeen
Inleiding en doel
Met de onderhavige regeling wordt de Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom
2009-2017 (hierna: regeling) op een aantal onderdelen gewijzigd. De regeling bevat
twee subsidies: de lerarenbeurs, bestaande uit een subsidie voor studiekosten en een
subsidie voor studieverlof, en de subsidie zij-instroom. De lerarenbeurs stelt leraren
in staat om met subsidie een opleiding te volgen die leidt tot een hogere kwalificatie.
Daarmee wordt bijgedragen aan de professionele ontwikkeling van de leraar: één van
de onderwijsambities van het kabinet. De zij-instroomsubsidie stelt onderwijswerkgevers
in staat om een zij-instromer te begeleiden en te laten opleiden en bevordert op die
manier dat personen van buiten het onderwijs met een hoger onderwijsachtergrond op
een snelle en effectieve manier kunnen instromen.
Na afloop van de aanvraagtermijn voor de lerarenbeurs van 2013, was het beschikbare
budget nog niet uitgeput. Om het volledige budget te benutten werd de aanvraagtermijn,
die liep van 1 april tot en met 15 mei, verlengd tot en met 14 juni zodat leraren
meer tijd hadden om een lerarenbeurs aan te vragen. Tevens werd aan leraren die eerder
een korte opleiding gevolgd hebben met behulp van de lerarenbeurs, de mogelijkheid
geboden opnieuw een lerarenbeurs aan te vragen, maar dan voor een bachelor- of masteropleiding.
Die mogelijkheid was bij een eerdere wijziging van de regeling uitgesloten.
Daarnaast wordt het verantwoordingsregime van de subsidie zij-instroom aangepast en
wordt de definitie van het begrip zij-instromer gecorrigeerd.
Deze wijzigingen worden met de onderhavige wijzigingsregeling met terugwerkende kracht
in de Regeling lerarenbeurs opgenomen. Zij hebben daarmee effect voor zowel de subsidieronde
van 2013 als de subsidierondes voor de komende jaren.
Van de gelegenheid is tevens gebruikgemaakt om enkele verschrijvingen in de regeling
te corrigeren.
Administratieve lasten
Met deze wijzigingsregeling worden geen extra informatieverplichtingen opgelegd aan
de subsidieontvangers. De administratieve lasten blijven daarom ongewijzigd.
II. Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel A (artikel 1)
Met het toegankelijk maken van de lerarenbeurs voor leraren uit Caribisch Nederland
(Stcrt. 2012, 3917) is abusievelijk de BES leraar zij-instromer niet in de definitiebepaling meegenomen.
Deze leraren, die met een geschiktheidsverklaring op grond van artikel 3, eerste lid,
onderdeel b, subonderdeel 3 van de Wet primair onderwijs BES bevoegd zijn tot het
geven van schoolonderwijs, worden nu alsnog opgenomen in de definitie.
Onderdeel D (artikel 11)
Leraren die al eerder een lerarenbeurs hebben ontvangen voor een andere opleiding,
komen op grond van artikel 11, eerste lid, van de regeling, niet opnieuw voor subsidie
onder de lerarenbeurs in aanmerking. Deze uitsluiting wordt echter te rigide bevonden
voor die leraren die in het verleden een lerarenbeurs hebben ontvangen voor een korte
opleiding. Met subsidie voor korte opleidingen wordt bedoeld subsidie die is verleend
op grond van artikel 3, tweede lid, onderdeel c, van de regeling zoals die gold voor
2 maart 2012. De korte opleidingen waarvoor op basis van dat artikel subsidie werd
verleend waren opleidingen die geen bachelor- of masteropleiding waren en gericht
waren op het verwerven van extra bekwaamheden voor het beroep van leraar, een minimale
studielast kenden van 200 uren (waarvan tenminste 40 contacturen), korter duurden
dan 1 jaar, werden afgesloten met een bewijs van deelname. Met deze wijziging wordt
dat voor die groep aangepast.
Onderdeel E (artikel 18a)
Met een eerdere wijziging van de regeling in mei 2013 (Stcrt. 2013, 9081) is de verantwoording met betrekking tot de besteding van de gelden voor het studieverlof
aangescherpt doordat er een artikel is opgenomen (artikel 18a) dat voorschrijft dat
om de besteding van de subsidie inzichtelijk te maken, het bevoegd gezag deze dient
te verantwoorden aan de hand van een verrekeningsclausule. Uit nader onderzoek van
de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is gebleken dat deze aanscherping zou leiden
tot aanzienlijk meer administratieve lasten dan was voorzien. De aanscherping wordt
daarom teruggedraaid. Op grond van het nieuwe artikel 18a kan het bevoegd gezag, mits
het studieverlof is verleend, de subsidie vrij besteden. De verantwoording van de
subsidie is voortaan geregeld in een nieuw artikel: artikel 18b (zie onderdeel F).
Onderdeel F (artikel 18b (nieuw))
Na onderhavige wijziging hoeft het bevoegd gezag geen verantwoording af te leggen
via het model G, behorende bij de richtlijn RJ 660, alinea 212, zoals vastgesteld
door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Omdat de verkregen subsidie niet noodzakelijkerwijs
hoeft te worden besteed in verband met het verlenen van verlof (vervanging van de
leraar die het verlof krijgt), hoeft de instellingsaccountant geen financiële controle
uit te voeren met betrekking tot de besteding van de subsidie. Wel zal hij moeten
controleren of het studieverlof is verleend aan de leraar die de lerarenbeurs ontvangt.
Het bevoegd gezag moet – net als voorheen – kunnen aantonen dat het verlof daadwerkelijk
is verleend via de verlofadministratie die het bevoegd gezag moet bijhouden. Is dat
niet het geval dan kan, zoals dit ook vóór de onderhavige wijzigingsregeling het geval
was, op grond van artikel 19 de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker