Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 7 maart 2014, nummer WBV 2014/7, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf B4/2.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.2 Beperking, arbeidsmarktaantekening en geldigheidsduur

Op grond van artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder j, Vb verleent de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking: ‘lerend werken’.

Arbeidsmarktaantekening

Op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder m, VV luidt de arbeidsmarktaantekening op het verblijfsdocument: ‘arbeid toegestaan conform aanvullend document’.

Geldigheidsduur

Op grond van artikel 3.58, zesde lid, Vb verleent de IND de gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid voor de duur van maximaal één jaar. De geldigheidsduur van de gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid eindigt in overeenstemming met het advies van het UWV.

B

Paragraaf B4/2.3 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.3 Bewijsmiddelen

De IND beschouwt een advies van het UWV dat ten behoeve van de vreemdeling is afgegeven als bewijsmiddel dat:

  • met de aanwezigheid van de vreemdeling een wezenlijk Nederlands belang wordt gediend; en

  • dat de vreemdeling zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan.

De IND beschouwt als bewijsmiddel voor de adviesaanvraag bij het UWV, waaruit moet blijken dat de vreemdeling relevante werkervaring opdoet in het kader van zijn arbeid of studie buiten Nederland:

  • de bijlage Gegevens arbeidsplaats;

  • de bijlage Gegevens eerder verblijf en toekomstig woonadres in Nederland;

  • de bijlage Gegevens (over noodzaak) van lerend werken in het kader van studie met toegevoegd een:

    • stageovereenkomst;

    • studieverklaring en een

    • stageprogramma.

  • de bijlage Gegevens (over noodzaak) van lerend werken in het kader van arbeid met toegevoegd een:

    • leerplan;

    • praktikantenovereenkomst en een

    • terugkeerverklaring.

Young Workers Exchange Program

De IND beschouwt als bewijsmiddel voor de adviesaanvraag bij het UWV, waaruit moet blijken dat de vreemdeling relevante werkervaring opdoet in het kader van zijn studie buiten Nederland:

  • de bijlage Gegevens arbeidsplaats;

  • de bijlage Gegevens eerder verblijf en toekomstig woonadres in Nederland;

  • de bijlage Gegevens (over noodzaak) van lerend werken in het kader van studie met toegevoegd een:

    • stageovereenkomst;

    • studieverklaring en een

    • stageprogramma.

De IND beschouwt een geldig document voor grensoverschrijding als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling Canadees onderdaan is en ten minste 18 jaar en niet ouder dan 30 jaar is.

De IND beschouwt een bewijs van inschrijving uit de openbare registers in Canada als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling woonachtig is in Canada.

De IND beschouwt een bewijs van inschrijving aan een onderwijsinstelling voor hoger onderwijs als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling studeert.

De IND beschouwt een door de bevoegde autoriteiten gewaarmerkt afschrift van het diploma als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling op het moment van de aanvraag niet langer dan twaalf maanden geleden is afgestudeerd.

C

Paragraaf B5/1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

1 Inleiding

In dit hoofdstuk zijn de beleidsregels opgenomen die gelden voor vreemdelingen die in Nederland willen verblijven voor:

  • arbeid in loondienst;

  • grensoverschrijdende dienstverlening; of

  • arbeid als niet-geprivilegieerd militair of niet-geprivilegieerd burgerpersoneel.

De beleidsregels zijn een aanvulling op of een uitwerking van de artikelen 3.31, 3.31a, 3.40, 3.89 en 3.91, eerste lid, Vb.

D

Paragraaf B5/2.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.1 Beleidsregels

2.1.1 Arbeid op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat en arbeid op een Nederlands zeeschip
Afwachten van herstel en hervatting van arbeid in loondienst aan boord van een Nederlands zeeschip of mijnbouwinstallatie op het continentaal plat

Op grond van artikel 3.31, vijfde lid, Vb kan de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verlenen aan de vreemdeling die:

  • een arbeidsverleden aan boord van een Nederlands zeeschip of op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat heeft;

  • op grond van dat arbeidsverleden recht heeft op een uitkering op grond van de Ziektewet; en

  • met deze uitkering zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan.

Het doorbrengen van verlof in Nederland na werkzaamheden op een zeeschip of een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat

Op grond van artikel 3.31, vijfde lid, Vb kan de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verlenen aan de vreemdeling die:

  • een arbeidsverleden heeft aan boord van een Nederlands zeeschip van ten minste zeven jaar waarbij de totale duur van de onderbrekingen van de arbeid in deze periode niet langer is dan achttien maanden;

  • tijdens dat arbeidsverleden zijn verlofperioden geheel in Nederland heeft doorgebracht; en

  • nog ten minste een jaar beschikt over een arbeidsplaats aan boord van een Nederlands zeeschip.

Op grond van artikel 3.31, vijfde lid, Vb kan de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verlenen aan de vreemdeling die:

  • op moment van indiening van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd gedurende nog ten minste een jaar beschikt over een arbeidsplaats op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat; en

  • met deze werkzaamheden zelfstandig en duurzaam over voldoende middelen van bestaan beschikt.

Het zoeken van arbeid in loondienst aan boord van een Nederlands zeeschip of op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat

Op grond van artikel 3.31, vijfde lid, Vb kan de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verlenen aan de vreemdeling die:

  • een ononderbroken arbeidsverleden van ten minste zeven jaar aan boord van een Nederlands zeeschip of op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat heeft;

  • op grond van dit ononderbroken arbeidsverleden recht heeft op een uitkering krachtens de WW; en

  • met deze uitkering zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan.

Het arbeidsverleden als hierboven bedoeld is niet onderbroken in geval van:

  • tussentijdse, in Nederland doorgebrachte perioden van werkloosheid van elk ten hoogste zes maanden; of

  • tussentijdse perioden van tewerkstelling buiten de desbetreffende sector van de internationale arbeidsmarkt van, bij elkaar opgeteld, ten hoogste twaalf maanden.

2.1.2 Arbeid op grond van een zetelovereenkomst

Op grond van artikel 3.31, vijfde lid, Vb verleent de IND de verblijfsvergunning aan de vreemdeling die:

  • werkzaamheden verricht als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van het op 7 juni 2007 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Zetelverdrag tussen het Internationaal Strafhof en het Gastland (Trb. 2007, 25); of

  • werkzaamheden verricht als bedoeld in de voorlaatste alinea van de brief van 21 december 2007 van de Permanente Vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden bij de Verenigde Naties, behorend bij het op 21 december 2007 te New York tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties betreffende de Zetel van het Speciale Tribunaal voor Libanon (Trb. 2007, 228).

De IND wijst de aanvraag voor een verblijfsvergunning niet af op grond van artikel 16, eerste lid, onder c, Vw, als de vreemdeling niet zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan.

E

Paragraaf B5/2.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.2 Beperking, arbeidsmarktaantekening en geldigheidsduur

Beperking

Op grond van artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder g, Vb verleent IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking: ‘Arbeid in loondienst’.

Arbeidsmarktaantekening

Op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder d, VV luidt de arbeidsmarktaantekening op het verblijfsdocument: ‘Arbeid toegestaan mits TWV is verleend’.

Op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder m, VV luidt de arbeidsmarktaantekening op het verblijfsdocument: ‘Arbeid toegestaan conform aanvullend document’.

Op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder f, VV luidt de arbeidsmarktaantekening op het verblijfsdocument als de IND de verblijfsvergunning verleent op grond van paragraaf B5/2.1.1: ‘TWV niet vereist voor specifieke arbeid, andere arbeid toegestaan mits TWV is verleend.

Op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder a, VV, luidt de arbeidsmarktaantekening op het verblijfsdocument als de vreemdeling vrij is op de arbeidsmarkt ‘Arbeid vrij toegestaan, TWV niet vereist’.

Op grond van artikel 3.1, derde lid, aanhef en onder b, VV, luidt de arbeidsmarktaantekening als de IND de verblijfsvergunning verleent op grond van paragraaf B5/2.1.2: ‘TWV niet vereist voor specifieke arbeid, andere arbeid niet toegestaan’.

Voorschrift

Op grond van artikel 10, Wav, kan aan de afgifte van een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid een voorschrift worden verbonden.

Geldigheidsduur

Op grond van artikel 14, vijfde lid, Vw, verleent de IND de gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid voor de duur van maximaal één jaar. De geldigheidsduur van de gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid eindigt in overeenstemming met het advies van het UWV.

Indien de gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid wordt verleend met toepassing van artikel 8, derde lid, onder b en c, van de Wet arbeid vreemdelingen, verleent de IND de gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid voor maximaal drie jaar. De geldigheidsduur van de gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid eindigt in overeenstemming met het advies van het UWV.

Op grond van artikel 3.58, derde lid, aanhef en onder b, Vb, verleent de IND de op grond van paragraaf B5/2.1.1 verleende verblijfsvergunning voor de duur van een inkomensvervangende uitkering krachtens een sociale verzekeringswet, of voor de duur van de arbeidsovereenkomst.

Op grond van artikel 3.58, derde lid, aanhef en onder b, Vb, verleent de IND de op grond van paragraaf B5/2.1.2 verleende verblijfsvergunning voor de duur van de werkzaamheden.

F

Paragraaf B5/2.3 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.3 Bewijsmiddelen

De IND beschouwt een advies van het UWV dat ten behoeve van de vreemdeling is afgegeven als bewijsmiddel dat:

  • met de aanwezigheid van de vreemdeling in Nederland een wezenlijk Nederlands belang wordt gediend; en

  • dat de vreemdeling zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan.

Arbeid in loondienst

De IND beschouwt als bewijsmiddel voor de adviesaanvraag bij het UWV in ieder geval:

  • de bijlage Gegevens arbeidsplaats, inclusief een arbeidsovereenkomst;

  • de bijlage Gegevens eerder verblijf en toekomstig woonadres in Nederland.

In de hieronder genoemde specifieke gevallen beschouwt de IND verder als bewijsmiddel:

  • Goederen leveren door en aan buitenlands bedrijf:

    • de bijlage Gegevens levering goederen.

  • Werknemer internationaal concern (sleutelpersoneel):

    • de bijlage Gegevens sleutelpersoneel;

    • een werkgeversverklaring (of een arbeidsovereenkomst).

  • Als specialist internationaal concern:

    • de bijlage Gegevens personeel in het kader van overdracht specifieke kennis;

    • kopieën van diploma’s en getuigschriften.

  • Als trainee in concernverband:

    • de bijlage Gegevens trainees in concernverband.

  • Kunst en cultuur:

    • de bijlage Gegevens musicus/artiest in topsegment.

  • Geestelijke bedienaar:

    • de bijlage Gegevens geestelijke bedienaar.

  • Arbeid in loondienst overig:

    • de bijlage Gegevens vacaturevoorziening.

Afwachten van herstel en hervatting van arbeid in loondienst aan boord van een Nederlands zeeschip of mijnbouwinstallatie op het continentaal plat

De IND beschouwt als bewijsmiddel dat de vreemdeling een arbeidsverleden aan boord van een Nederlands zeeschip of op het continentaal plat heeft:

  • een arbeidsovereenkomst; en

  • een werkgeversverklaring.

De IND beschouwt een toekenningsbeschikking van de uitkeringsinstantie op grond van de ZW als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling:

  • uit hoofde van zijn dienstbetrekking op grond van een door Nederland gesloten sociaal zekerheidsverdrag verzekerd is of is geweest voor de Nederlandse sociale verzekeringen; en

  • recht heeft op een uitkering op grond van de ZW, die niet in het land van herkomst geldend kan worden gemaakt.

Het doorbrengen van verlof als de vreemdeling werkzaam is aan boord van een Nederlands zeeschip

De IND beschouwt een kopie van het monsterboekje als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling:

  • een arbeidsverleden aan boord van een Nederlands zeeschip heeft van ten minste zeven jaar, waarin de totale duur van de onderbrekingen van de arbeid niet langer is dan achttien maanden;

  • tijdens dat arbeidsverleden de verlofperioden geheel in Nederland heeft doorgebracht.

De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling op het moment van indiening van de aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd gedurende ten minste nog één jaar beschikt over een arbeidsplaats aan boord van een Nederlands schip, waarmee hij zelfstandig en duurzaam over voldoende middelen van bestaan beschikt:

  • een arbeidsovereenkomst; en

  • een werkgeversverklaring.

Het doorbrengen van verlof als de vreemdeling werkzaam is op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat

De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling op het moment van indiening van de aanvraag voor een verblijfsvergunning gedurende ten minste nog een jaar beschikt over een arbeidsplaats op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat, waarmee hij zelfstandig en duurzaam over voldoende middelen van bestaan beschikt:

  • een arbeidsovereenkomst; en

  • een werkgeversverklaring.

Het zoeken van arbeid in loondienst aan boord van een Nederlands zeeschip of op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat

De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling een ononderbroken arbeidsverleden van ten minste zeven jaar aan boord van een Nederlands zeeschip of op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat heeft:

  • een arbeidsovereenkomst; en

  • een werkgeversverklaring.

De IND beschouwt een toekenningsbeschikking van de uitkeringsinstantie op grond van de WW als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling:

  • uit hoofde van zijn dienstbetrekking op grond van een door Nederland gesloten sociaal zekerheidsverdrag verzekerd is of is geweest voor de Nederlandse sociale verzekeringen; en

  • recht heeft op een uitkering op grond van de WW en dat deze niet in het land van herkomst geldend kan worden gemaakt.

Arbeid op grond van een zetelovereenkomst

De IND beschouwt een verklaring van het Ministerie van BuZa als bewijsmiddel waaruit moet blijken dat de vreemdeling onder de werking valt van de Zetelovereenkomst tussen het Internationaal Strafhof en het Gastland of onder de werking valt van de brief van 21 december 2007 van de Permanente Vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden bij de Verenigde Naties behorend bij het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties betreffende de Zetel van het Speciale Tribunaal voor Libanon.

G

Paragraaf B5/5 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

5 Zoekperiode

Op grond van artikel 3.91, eerste lid, Vb, verleent de IND de vreemdeling gedurende de geldigheidsduur van zijn gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid een zoekperiode van drie maanden om een nieuwe arbeidsplaats te vinden als de vreemdeling werkloos raakt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2014.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 7 maart 2014

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.

TOELICHTING

Algemeen

Op 13 december 2011 is de Richtlijn 2011/98/EU betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, evenals een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven (verder: richtlijn), aanvaard door het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie. De richtlijn verplicht lidstaten dat er voor derdelanders een enkelvoudige aanvraagprocedure wordt ingevoerd die kan leiden tot een gecombineerde vergunning die zowel de verblijfsvergunning als het recht om te mogen werken omvat.

De gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) heeft betrekking op vreemdelingen die in het kader van lerend werken of arbeid in loondienst in Nederland willen verblijven voor een periode van langer dan drie maanden. De richtlijn bevat procedurele bepalingen en beoogt geen wijzigingen in het beleid.

De IND is verantwoordelijk voor de afgifte van een GVVA. Het UWV blijft verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet arbeid vreemdelingen. De aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor verblijf en arbeid in Nederland (verlening, verlenging, wijziging) wordt ingediend bij de IND en door de IND verwerkt. In de praktijk dient de werkgever van de vreemdeling deze aanvraag in, aangezien de werkgever in Nederland is gevestigd en op de hoogte is van de procedures bij de IND. Als de vreemdeling verblijf in Nederland wordt toegestaan voor lerend werken of voor arbeid in loondienst, wordt de vreemdeling door de IND in het bezit gesteld van een verblijfsdocument en een aanvullend document. Samen vormen zij de GVVA. De werkgever ontvangt een afschrift van het aanvullend document, nadat de vreemdeling in het bezit is gesteld van de GVVA. Op het aanvullend document staat vermeld bij welke werkgever de vreemdeling arbeid mag verrichten en onder welke voorwaarden de vreemdeling arbeid mag verrichten.

Artikelsgewijs

A tot en met C en E en F

Als gevolg van de procedurele wijziging dient de werkgever of de vreemdeling de aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor verblijf en arbeid met alle documenten bij de IND in. De IND beoordeelt of aan de wettelijke vereisten wordt voldaan en de aanvraag onderbouwd is met de relevante documenten. Als de aanvraag niet onderbouwd is met de relevante documenten of als er niet wordt voldaan aan de vormvereisten die de Algemene wet bestuursrecht stelt, dan wordt de werkgever of de vreemdeling door de IND in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen binnen een termijn van twee weken. Zo is voor een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor verblijf en arbeid leges verschuldigd aan de IND. Indien de vereiste leges niet zijn betaald, ondanks het geboden herstel verzuim, kan de aanvraag voor verblijf en arbeid buiten behandeling worden gesteld.

Als de leges zijn betaald en ook aan de vormvereisten zijn voldaan, wordt aan het UWV in ieder geval advies gevraagd als tenminste de werkgever bekend is, en de functie die de vreemdeling gaat vervullen bij genoemde werkgever en de periode waarvoor de aanvraag voor verblijf en arbeid is ingediend bij de IND bekend zijn. Daarnaast moet de aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor verblijf en arbeid onderbouwd zijn met tenminste een door zowel de vreemdeling als de werkgever ondertekende overeenkomst voor lerend werken (of een stageovereenkomst of een leerplan) of een door de werkgever ondertekende arbeidsovereenkomst. Het UWV beoordeelt vervolgens voor wat betreft het arbeidsgedeelte of aan de criteria die in de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) worden gesteld, wordt voldaan. Gedurende de adviesprocedure kan het UWV aan de werkgever om aanvullende informatie vragen. Dit wordt door het UWV betrokken in haar advies aan de IND en maakt onderdeel uit van het dossier van de IND. Het UWV verstrekt uiterlijk binnen vijf weken, nadat zij het verzoek om advies heeft ontvangen van de IND, het advies aan de IND.

De IND ontvangt en verwerkt het advies van het UWV. In het besluit van de IND op de aanvraag om verblijf en arbeid wordt het advies van het UWV overgenomen. Als de IND het positief advies van het UWV niet overneemt en de aanvraag voor verblijf en arbeid afwijst, bijvoorbeeld vanwege openbare orde aspecten, dan wordt het UWV hierover door de IND geïnformeerd. Indien de IND het negatief advies van het UWV niet overneemt en de vreemdeling in het bezit stelt van een GVVA, wordt het UWV geïnformeerd door de IND. De IND geeft hierbij gemotiveerd aan waarom het advies van het UWV niet wordt overgenomen.

Bij een negatief besluit ontvangt de werkgever beschikking van de IND. Het advies van het UWV maakt integraal onderdeel uit van de beschikking en wordt meegezonden met het negatief besluit. De vreemdeling ontvangt een kopie van de beschikking en een kopie van het advies van het UWV.

Bij een positief besluit wordt de werkgever geïnformeerd door de IND dat aan de vreemdeling verblijf wordt toegestaan en dat de vreemdeling bepaalde arbeid mag verrichten, als vermeld in het bijgevoegde advies van het UWV. De IND bestelt het verblijfsdocument en stelt het aanvullend document op. Als sprake is van een aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf en een verblijfsvergunning ineen, de procedure ‘Toegang en Verblijf’, ontvangt de werkgever een kennisgeving, met het positief advies van het UWV. In de kennisgeving wordt vermeld dat de vreemdeling zich kan melden bij de desbetreffende Nederlandse vertegenwoordiging in het land van herkomst of bestendig verblijf om zijn machtiging tot voorlopig verblijf op te halen. De vreemdeling heeft hiervoor drie maanden de tijd. De vreemdeling heeft, als hij de vereiste machtiging tot voorlopig verblijf heeft ontvangen, vervolgens drie maanden de tijd om Nederland in te reizen.

Zodra het verblijfsdocument en het aanvullend document beschikbaar zijn, ontvangt de werkgever een bericht van de IND dat de vreemdeling het verblijfsdocument en het aanvullend document in persoon kan ophalen. Als de vreemdeling zich vervolgens meldt bij de IND vindt eerst identificatie plaats en vervolgens wordt de vreemdeling in het bezit gesteld van het verblijfsdocument en het aanvullend document. Dit geeft de vreemdeling het recht om in Nederland te verblijven en te werken. Hiermee wordt voldaan aan de richtlijn. Het uitreiken van het verblijfsdocument en het aanvullend document geldt als moment waarop het besluit van de IND aan de vreemdeling en de werkgever bekend wordt gemaakt. Aansluitend hierop ontvangt de werkgever het bericht van de IND dat aan de vreemdeling een verblijfsdocument en een aanvullend document is uitgereikt en ontvangt de werkgever een afschrift van het aanvullend document. De geldigheidsduur van de GVVA is in overeenstemming met het advies van het UWV.

De werkgever en de vreemdeling kunnen tegen het besluit van de IND rechtsmiddelen aanwenden. Een bezwaarschrift gericht tegen het besluit van de IND moet worden ingediend bij de IND. Een eventueel beroepsschrift bij de rechtbank. Bij zowel de bezwaarprocedure als de beroepsprocedure wordt het UWV door de IND betrokken. Het advies en zienswijze van het UWV op het ingediende bezwaarschrift wordt betrokken in het uiteindelijk besluit van de IND. Indien de IND afwijkt van het advies en zienswijze van het UWV, wordt het UWV door de IND gemotiveerd geïnformeerd.

Aan een GVVA kan een voorschrift worden verbonden als bedoeld in artikel 10 Wav. In het advies van het UWV, dat ten grondslag ligt aan de verlening van een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid, wordt het te verbinden voorschrift gemotiveerd vermeld. Als het UWV signaleert dat het voorschrift niet wordt nageleefd, kan het UWV gevraagd of ongevraagd een advies afgeven aan de IND. Op basis van dit advies kan vervolgens een aanvraag voor verblijf en arbeid worden afgewezen, of een GVVA worden ingetrokken. Wordt een GVVA ingetrokken en de vreemdeling raakt vervolgens werkloos, dan geldt de procedure als beschreven onder G.

D

Betreft een aanpassing als gevolg van wijziging van artikel 3.91, eerste lid, van het Vb. Er wordt niet langer onderscheid gemaakt tussen onvrijwillige en vrijwillige werkloosheid. Daarnaast betreft het een vernummering van artikel 3.31 Vb.

G

Betreft een aanpassing van de procedure tot intrekking van het verblijfsrecht.

Zowel de vreemdeling als de werkgever hebben de plicht om de IND in te lichten als zich wijzigingen voordoen in de situatie van de vreemdeling of van de werkgever zelf die van invloed kunnen zijn op het verblijfsrecht van de vreemdeling. Daarnaast kan de IND signalen van andere instanties ontvangen die van invloed kunnen zijn op het verblijfsrecht van de vreemdeling.

Als de IND vaststelt dat de vreemdeling niet langer werkzaam is voor de beoogde werkgever en de vreemdeling geen andere werkgever heeft gevonden, dan start de IND een voornemenprocedure tot intrekking. De vreemdeling wordt door de IND geïnformeerd dat de IND voornemens is de GVVA in te trekken. De vreemdeling heeft vervolgens twee weken de tijd zijn zienswijze hierop te geven aan de IND. Na deze twee weken, of zoveel eerder als mogelijk is, neemt de IND een besluit. Als de IND de vergunning voor verblijf en arbeid intrekt, verleent de IND de vreemdeling een zoekperiode van maximaal drie maanden om een andere werkgever te zoeken. Dit betreft een ambtshalve procedure. De zoekperiode is afhankelijk van de resterende geldigheidsduur van de GVVA en wordt verleend voor maximaal drie maanden. De vreemdeling ontvangt een nieuw aanvullend document, waarop staat vermeld dat aan hem een zoekperiode wordt verleend. De vreemdeling behoudt wel gedurende deze zoekperiode het eerder verleende verblijfsdocument.

Als de vreemdeling een andere werkkring heeft gevonden, dan moet de nieuwe werkgever een nieuwe aanvraag voor verblijf en arbeid indienen bij de IND. Bij die aanvraag moet de nieuwe werkgever ook opnieuw alle relevante documenten overleggen. De procedure als beschreven onder A tot en met C en E en F is dan van toepassing. Als de vreemdeling binnen de verleende zoekperiode geen nieuwe werkgever vindt, dan moet de vreemdeling na deze zoekperiode Nederland binnen 28 dagen verlaten.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.

Naar boven