Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten verbindingskantoren AWBZ 2014

Onze referentie

2014016951

Het College voor zorgverzekeringen,

gelet op artikel 91, eerste lid, Wet financiering sociale verzekeringen, artikel 4.5, van het Besluit Wfsv en de Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten AWBZ 2014,

heeft in zijn vergadering van 20 januari 2014 besloten:

§ 1 Algemeen

Artikel 1

Dit besluit verstaat onder:

a. regio:

regio zoals genoemd in de Beschikking van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 oktober 2013, kenmerk 152108-110428-Z houdende de aanwijzing van administratie-instellingen bijzondere ziektekosten, Staatscourant nr. 30391, 1 november 2013;

b. budgethouder:

verzekerde aan wie een persoonsgebonden budget is verleend krachtens paragraaf 2.6 van de Regeling subsidies AWBZ;

c. nieuwe budgethouder:

een budgethouder aan wie op of na 1 januari 2014 een persoonsgebonden budget wordt verstrekt;

d. verbindingskantoor:

een verbindingskantoor als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Administratiebesluit Bijzondere Ziektekostenverzekering.

Artikel 2

  • 1. Het college keert het voorlopig vastgestelde, het nader vastgestelde en het definitief vastgestelde beheerskostenbudget voor het jaar 2014 uit met inachtneming van de Regeling voorschotverlening op uitkeringen AWBZ 2013.

  • 2. In afwijking van de Regeling voorschotregeling op uitkeringen AWBZ 2013 kan het CVZ de bevoorschottingstermijnen op het beheerskostenbudget 2014 indien noodzakelijk aanpassen.

§ 2 Voorlopige vaststelling beheerskostenbudget 2014

Artikel 3

  • 1. Het college verdeelt in het jaar 2014 een totaalbedrag van 169,665 miljoen euro aan besteedbare middelen beheerskosten over de verbindingskantoren.

  • 2. Het college stelt in januari 2014 voor ieder verbindingskantoor een voorlopig beheerskostenbudget vast ter bepaling van de besteedbare middelen voor de beheerskosten ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten.

Artikel 4

Het college verdeelt het in artikel 3, eerste lid, genoemde totaalbedrag als volgt over de verbindingskantoren:

  • a. een bedrag van 24,327 miljoen euro op basis van een bedrag van € 193,30 per budgethouder uitgaande van 125.850 budgethouders op grond van het aantal budgethouders per verbindingskantoor;

  • b. een bedrag van 3,366 miljoen euro op basis van een bedrag van € 256,20 per nieuwe budgethouder uitgaande van 13.140 nieuwe budgethouders in 2014 op grond van het aantal nieuwe budgethouders per verbindingskantoor;

  • c. een bedrag van 5,295 miljoen euro op basis van een gelijk bedrag per verbindingskantoor;

  • d. een bedrag van 2,888 miljoen euro voor vier verbindingskantoren die in 2014 geen deel uitmaken van een concern;

  • e. een bedrag van 0,578 miljoen euro voor een verbindingskantoor dat, volgens opgave van Zorgverzekeraars Nederland, coördinerende activiteiten verricht voor doventolkvoorzieningen;

  • f. een bedrag van 0,500 miljoen euro voor een verbindingskantoor dat het mogelijk maakt zelfstandige zorgondernemers (zzp’ers) te contracteren;

  • g. een bedrag van 0,800 miljoen euro voor de overdracht van cliëntgegevens vanuit de systemen van de verbindingskantoren naar gemeenten en zorgverzekeraars;

  • h. een bedrag van 1,711 miljoen euro voor verbindingskantoren die meewerken aan de Pilot trekkingsrechten PGB op basis van het aantal budgethouders per verbindingskantoor.

Artikel 5

Het college verdeelt het na toepassing van artikel 4 resterende bedrag als volgt:

  • a. 15% op basis van een vast bedrag per verbindingskantoor, vermeerderd met een zelfde bedrag per regio waarvoor het verbindingskantoor is aangewezen in de in artikel 1, onderdeel a genoemde Beschikking;

  • b. 85% op basis van het aantal inwoners per 1 januari 2013 in de regio’s, waarvoor het verbindingskantoor als zodanig is aangewezen, waarbij inwoners die op die datum vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen. Voor de bepaling van het aantal inwoners, waaronder die van vijfenzestig jaar en ouder, gebruikt het college de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 6

  • 1. De resultaten van de berekeningen volgens de artikelen 4 en 5 herberekent het college per regio.

  • 2. Ter verkrijging van het voorlopige beheerskostenbudget AWBZ per verbindingskantoor sommeert het college het herberekende bedrag per regio voor de regio’s waarvoor het verbindingskantoor is aangewezen.

  • 3. Het college rondt het voorlopige beheerskostenbudget af op hele euro’s, waarbij het college bedragen van een halve euro en hoger afrondt naar boven en overige bedragen naar beneden.

§ 3 Definitieve vaststelling beheerskostenbudget 2014

Artikel 7

  • 1. Uiterlijk in 2016 stelt het college het beheerskostenbudget over het jaar 2014 met overeenkomstige toepassing van de artikelen 4 tot en met 6 definitief vast, met inachtneming van de beoordeling en correcties van de Nederlandse Zorgautoriteit. Het college doet dit op basis van:

    • a. de werkelijke inwoneraantallen per 1 januari 2014, waarbij inwoners die op die datum vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen. Voor de bepaling van het aantal inwoners baseert het college zich op de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek;

    • b. de werkelijke aantallen budgethouders per 1 juli 2014;

    • c. de werkelijke aantallen nieuwe budgethouders per 31 december 2014.

  • 2. De vaststelling, bedoeld in het eerste lid, geschiedt met inachtneming van de nadere aanwijzing die de Staatssecretaris voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het jaar 2014 zal geven.

  • 3. Het college betaalt het verschil tussen het bedrag van het definitief vastgestelde en het voorlopig vastgestelde beheerskostenbudget ingeval van een positief saldo voor het verbindingskantoor uit. Indien het verschil tot een negatief saldo voor het verbindingskantoor leidt, vordert het college het verschil in.

§ 4 Slot

Artikel 9

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze worden geplaatst, en werken terug tot en met 1 januari 2014.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten verbindingskantoren AWBZ 2014.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Voorzitter Raad van Bestuur A. Moerkamp

Goedgekeurd door de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij brief van 7 februari 2014, kenmerk 197105-117134-Z

TOELICHTING

Jaarlijks stelt het College voor zorgverzekeringen (CVZ) de beleidsregels ter verdeling van de besteedbare middelen beheerskosten vast naar aanleiding van de Aanwijzing van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, kenmerk 178661-114563-Z), hierna ‘de Aanwijzing’. In de onderhavige beleidsregels is de volledige budgetcyclus van de beheerskosten AWBZ opgenomen.

Elke cyclus begint met de Aanwijzing voor het kalenderjaar waarop de toegekende middelen betrekking hebben (jaar t). Vervolgens stelt het CVZ beleidsregels op waarin het vaststelt hoe het de besteedbare middelen verdeelt. In januari van jaar t stelt het CVZ het voorlopige beheerskostenbudget vast. In de Regeling voorschotverlening op uitkeringen AWBZ 2013 van het CVZ is bepaald op welke wijze de voorschotten worden uitgekeerd, dat de voorschotten worden verrekend met de nadere vaststelling en op welke wijze rente wordt berekend.

Als in het jaar t+1 de staatssecretaris een Nadere aanwijzing voor het jaar t heeft afgegeven en het CVZ daarop een wijziging van de beleidsregels voor het jaar t heeft vastgesteld, stelt het CVZ het beheerskostenbudget nader vast. In deze nadere vaststelling stelt het CVZ ook de rente over het beheerskostenbudget vast.

Tenslotte stelt het CVZ in het jaar t+3 het beheerskostenbudget definitief vast. Het CVZ houdt bij de definitieve vaststelling rekening met de correcties van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en constateert of aan de voorwaarden is voldaan bij voorwaardelijk beschikbaar gestelde middelen.

De staatssecretaris heeft de besteedbare middelen beheerskosten AWBZ voor het jaar 2014 vastgesteld op 173,875 miljoen euro.

Dit bedrag is bestemd ter dekking van de uitgaven voor de uitvoering van de AWBZ door zowel de zorgverzekeraars als de verbindingskantoren. In zijn beleidsregels heeft het CVZ een bedrag van 169,665 miljoen euro vastgesteld als totaalbudget voor de verbindingskantoren. Dit bedrag is als volgt berekend:

Omschrijving

Bedrag (1 = € 1 mln)

Historisch bepaald basisbedrag

161,454

2,48% loon- en prijsbijstelling (voorcalculatorisch)

4,004

Aanpassing budget voor de uitvoering van de PGB subsidieregeling

0,289

Structurele verhoging van het budget voor face to face gesprekken met nieuwe PGB houders

0,907

Pilot zzp’ers

0,500

Overdracht cliëntgegevens van zorgkantoren naar gemeenten en zorgverzekeraars

0,800

Pilot trekkingsrechten PGB

1,711

Totaal

169,665

Het percentage voor loon- en prijsbijstelling wordt nagecalculeerd als daartoe te zijner tijd een Nadere aanwijzing van de staatssecretaris verschijnt.

In deze beleidsregels geeft het CVZ aan hoe de middelen, die voor 2014 voor de verbindingskantoren besteedbaar zijn, worden verdeeld.

Persoonsgebonden Budget (PGB)

In 2014 gaat het CVZ uit van een vast bedrag van € 193,30 per verzekerde aan wie een PGB is verleend.

Naar verwachting zal het aantal PGB dossiers op 1 juli 2014 met 1.493 gestegen zijn ten opzichte van de stand op 1 juli 2013. Hierdoor neemt het PGB uitvoeringsbudget met 0,289 miljoen euro toe. Wanneer de werkelijke stijging afwijkt van de raming, zal het PGB uitvoeringsbudget daarop worden aangepast.

Face to face gesprekken met nieuwe PGB’ers

Ook in 2014 zullen de zorgkantoren met nieuwe PGB’ers een persoonlijk gesprek gaan voeren. De kosten voor deze gesprekken zijn begroot op 256,20 euro per nieuwe PGB’er. Op basis van schattingen wordt verwacht dat er 3.540 meer gesprekken gevoerd zullen worden dan in 2013. Hierdoor wordt structureel een extra bedrag van 0,907 miljoen euro aan het budget toegevoegd.

Pilot zzp’ers

In 2012 is het systeem om het contracteren van zelfstandige zorgondernemers (zzp’ers) mogelijk te maken verbeterd en uitgebreid. Voor de borging van de beschikbaarheid en de verwerkingscapaciteit van dit systeem om zzp’ers te ondersteunen bij het verwerken van hun transacties wordt incidenteel ook voor 2014 een bedrag van 0,500 miljoen euro aan het budget toegevoegd van één zorgkantoor.

Pilot trekkingsrechten

De Pilot trekkingsrechten PGB die in 2013 als onderdeel van de fraudebestrijding rond PGB’s van start was gegaan, wordt in 2014 voortgezet. Hiervoor is een bedrag van 1,711 miljoen euro incidenteel beschikbaar gesteld.

Overdracht cliëntgegevens van zorgkantoren naar gemeenten en zorgverzekeraars

In verband met de Hervorming van de Langdurige Zorg (Wet HLZ) zullen in 2014 cliënten worden overgeheveld van de AWBZ naar de jeugdwet, de Wmo en de Zvw. Voor de overdracht van de betreffende gegevens en het ontwikkelen van een centrale voorziening is incidenteel een bedrag beschikbaar gesteld van 0,800 miljoen euro.

Extra bedrag voor verbindingskantoren die geen deel uitmaken van een concern

Het gaat hier om verbindingskantoren die geen enkele juridische relatie met een ander verbindingskantoor of andere zorgverzekeraar hebben. Deze verbindingskantoren missen de schaalvoordelen die de overige verbindingskantoren wel genieten. Om hen te compenseren wordt, evenals in de afgelopen drie jaar, het vaste bedrag per verbindingskantoor aangepast. Voor het jaar 2014 worden de vaste bedragen voor deze verbindingskantoren met een factor 2,5 vermenigvuldigd. Deze aanpassing van het vaste bedrag leidt ook in 2014 niet tot een verhoging van het macrobudget, maar leidt wel tot een andere verdeling.

Voorzitter Raad van Bestuur A. Moerkamp

Naar boven