Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 21 februari 2014, nr. WJZ / 14020964, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 1, eerste lid, onderdeel dd, onder 1°, 33a, tweede lid, onderdeel b, onder 2° en 3°, onderdeel c en onderdeel e, en zevende lid, 33b, tweede lid, onderdeel c, en 33c, eerste en derde lid, van de Meststoffenwet en de artikelen 57, 58 en 60 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling Meststoffenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De lettering voor de begripsbepalingen vervalt.

2. De begripsbepalingen worden gerangschikt in alfabetische volgorde.

3. De begripsbepaling van ‘nitraatrichtlijn’ vervalt.

B

De artikelen 70 tot en met 72f komen te luiden:

Artikel 70

Als eindproduct als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel dd, onder 1°, van de wet, voldoet as waarin maximaal 10% organische stof aanwezig is.

Artikel 71

  • 1. Het verwerkingspercentage, bedoeld in artikel 33a, tweede lid, onderdeel b, van de wet, bedraagt voor:

    • a. het in bijlage I bij de wet als gebied II omschreven gebied: 30 procent;

    • b. het in bijlage I bij de wet als gebied I omschreven gebied: 15 procent;

    • c. het deel van Nederland dat niet behoort tot de gebieden, bedoeld in de onderdelen a en b: 5 procent.

  • 2. Indien een bedrijf bestaat uit verschillende productielocaties die zijn gelegen in verschillende gebieden als bedoeld in het eerste lid, geldt in een kalenderjaar voor het bedrijf het hoogste verwerkingspercentage.

Artikel 72

De hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, bedoeld in artikel 33a, tweede lid, onderdeel c, van de wet, bedraagt 100 kilogram.

Artikel 72a

  • 1. Als categorieën landbouwers als bedoeld in artikel 33a, tweede lid, onderdeel b, onder 2°, van de wet worden aangewezen:

    • a. landbouwers die een biologisch veehouderijbedrijf als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PbEU 2007, L 189) hebben en de dierlijke meststoffen overdragen of laten overdragen aan een afnemer die behoort tot de categorie afnemers, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b;

    • b. landbouwers die op hun bedrijf dierlijke meststoffen afkomstig van paarden, pony’s of pluimvee produceren, en deze dierlijke meststoffen overdragen of laten overdragen aan een afnemer die behoort tot de categorie afnemers, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, waarbij de afvoer als bedoeld in artikel 89, eerste lid, tevens wordt beschouwd als het overdragen of laten overdragen aan een afnemer die behoort tot de categorie afnemers, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a.

  • 2. Als categorieën afnemers als bedoeld in artikel 33a, tweede lid, onderdeel b, onder 2°, worden aangewezen:

    • a. landbouwers die een bedrijf hebben waar biologisch plantaardige productie, als bedoeld in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PbEU 2007, L 189) plaatsvindt;

    • b. ondernemers die champignonsubstraat bereiden.

  • 3. Een afnemer als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, die in een kalenderjaar ingevolge artikel 33a, tweede lid, onderdeel b, onder 2°, een hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, ontvangt, gebruikt in het desbetreffende kalenderjaar die hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, voor de bereiding van champignonsubstraat.

Artikel 72b

  • 1. De afstand, bedoeld in artikel 33a, tweede lid, onderdeel b, onder 3°, van de wet, tussen:

    • a. het in België gelegen perceel en de Nederlandse grens bedraagt ten hoogste 25 kilometer;

    • b. het in Duitsland gelegen perceel en de Nederlandse grens bedraagt ten hoogste 20 kilometer.

  • 2. De voorwaarden, bedoeld in artikel 33a, tweede lid, onderdeel b, onder 3°, van de wet, zijn de voorwaarden, genoemd in artikel 87, eerste lid, onderdelen a en d tot en met f.

Artikel 72c

Als voorwaarden, bedoeld in artikel 33a, tweede lid, onderdeel e, van de wet gelden dat:

  • a. het bedrijfsoverschot van de landbouwer in het desbetreffende kalenderjaar maximaal 25% van de totale mestproductie van zijn bedrijf in dat jaar bedraagt, en

  • b. de overgedragen dierlijke meststoffen direct en zonder tussenopslag op landbouwgrond worden aangewend.

Artikel 72d

Als soort dierlijke meststoffen als bedoeld in artikel 58 van het besluit, is champost aangewezen.

Artikel 72e

De periode, bedoeld in artikel 57 van het besluit, bedraagt het kalenderjaar waarvoor de mestverwerkingsovereenkomsten zijn gesloten.

Artikel 72f

  • 1. In een mestverwerkingsovereenkomst, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel ee, onder 2°, van de wet, en in een overeenkomst, als bedoeld in artikel 33a, derde lid, onderdeel c, van de wet, zijn opgenomen de door de Dienst Regelingen ter identificatie van de partijen bij de overeenkomst verstrekte relatienummers.

  • 2. De gegevens die in het kader van artikel 33b, vijfde lid, van de wet worden gemeld zijn:

    • a. het kalenderjaar waarop de overeenkomst ziet;

    • b. de hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, waarvoor de overeenkomst is gesloten;

    • c. de door de Dienst Regelingen ter identificatie van de partijen bij de overeenkomst verstrekte relatienummers, waarbij per relatienummer is aangegeven het soort partij, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel ee, onder 2°, van de wet dan wel de soort landbouwer, bedoeld in artikel 33a, derde lid, onderdeel c, van de wet.

C

Artikel 111a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. in onderdeel e wordt ‘behandelt’ vervangen door: behandeld.

2. In onderdeel f wordt ‘verwerkt’ vervangen door ‘behandeld’ en wordt ‘mestverwerkingsinstallatie’ vervangen door: mestbehandelingsinstallatie.

D

In de artikelen 121a, eerste lid, en 121d wordt ‘de nitraatrichtlijn’ telkens vervangen door: richtlijn 91/676/EEG.

E

Bijlage F, onderdeel B, komt te luiden:

Onderdeel B

Behorende bij artikel 61

Omschrijving op VDM

Code

Grensoverschrijdend

 

Export België

11

Export Duitsland

12

Verklaring eigen gebruik

13

Export Frankrijk

14

Export overige landen

19

Import België

21

Import Duitsland

22

Erkenning als grensoverschrijdend veeteeltbedrijf

23

Import Frankrijk

24

Import Overige landen

29

Hoeveelheidbepaling

 

Levering aan particulier

31

Boer-boer

32

Afvoer naar uitgebruik gegeven grond

33

Afvoer naar natuurterrein

34

Afvoer kleine bedrijven (< 350 kg N < 3ha)

35

Konijnengier (drogestof < 2,5%)

36

Keten paardenmest – substraat – champost

37

Vervoer spoor 2

38

Vervoer per schip of per trein

45

Gesplitst vervoer van vaste mest

46

Afvoer naar tuincentrum of hovenier

47

Afvoer uit covergistingsinstallatie

93

Vervoer van mestkorrels

94

Export van behandelde vaste mest

95

Verwerking

 

VDM geldt als mestverwerkingsovereenkomst: afvoer direct naar verwerker of export, in het kader van de verwerkingsplicht

61

Uitzonderingen verwerkingsplicht

 

– Regionale afzet

71

– Afvoer naar champignonsubstraatbereider

72

Bemonstering

 

Mestmonster verloren gegaan

50

Analyse van het monster mislukt

52

Heranalyse

53

Storingen apparatuur

 

Apparatuur defect

55

Bijzonderheden transport

 

Geen wegtransport (bijv. pijpleiding KGBI)

42

Wegtransport KGBI

44

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met

1 januari 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 februari 2014

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

De artikelen 72 tot en met 72f van, en bijlage F, onderdeel B, bij de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet worden met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014 opnieuw vastgesteld. Dit houdt verband met het feit dat de artikelen zijn genotificeerd. De herhaalde vaststelling heeft geen inhoudelijke implicaties.

In artikel 72c is in onderdeel b een voorwaarde voor de regionale mestafzet toegevoegd. De toevoeging is een explicitering van wat al in artikel 33a, tweede lid, onderdeel e, van de Meststoffenwet staat inzake de regionale afzet: in artikel 33a, tweede lid, onderdeel e, staat dat de overgedragen dierlijke meststoffen op landbouwgrond moeten worden aangewend. In de toelichting bij het amendement waarmee dit onderdeel is ingevoegd, staat hierover het volgende: ‘Met de voorwaarde dat de overgedragen dierlijke meststoffen op landbouwgrond aangewend moeten worden, willen de indieners voorkomen dat de betreffende afnemers de aangevoerde meststoffen door verhandelen.’ (Kamerstukken II 2013/14, 33 322, nr. 31). Dit impliceert dat de mest niet in de mestopslag van een landbouwer terecht komt, maar direct wordt aangewend op de landbouwgrond van de landbouwer. Immers, als de mest wel in de mestopslag van de boer terecht zou komen, is het zicht op de mest verloren en kan de mest in de handel worden gebracht. Met de voorwaarde wordt dus een redactionele verduidelijking gegeven aan de inhoud en bedoeling van artikel 33a, tweede lid, onderdeel e.

De wijzigingen opgenomen in artikel I, onderdelen A, C en D, zijn enkele technische verbeteringen.

Aangezien de onderhavige regeling geen inhoudelijke implicaties heeft, heeft ze evenmin gevolgen voor de administratieve lasten, de nalevingskosten of de uitvoeringslasten.

De regeling betreft een reparatieregeling. In dergelijke gevallen is ruimte voor andere inwerkingtredingsmomenten dan de vaste momenten van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober en voor afwijking van de invoeringstermijn. Van die ruimte is gebruik gemaakt.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven