Beleidsregels bezoldiging commissieleden niet wettelijke commissies Zorginstituut Nederland

De Raad van Bestuur van Zorginstituut Nederland,

gelet op de artikelen artikel 11 van het Bestuursreglement Zorginstituut Nederland,

heeft in zijn vergadering van 16 december 2014 besloten:

Artikel 1

Dit besluit verstaat onder:

a. het Zorginstituut:

Zorginstituut Nederland, genoemd in artikel 58 van de Zorgverzekeringswet;

b. een commissie:

de bij besluit van de Raad van Bestuur van Zorginstituut Nederland op grond van het Bestuursreglement Zorginstituut Nederland ingestelde commissies.

Artikel 2

  • 1. Aan de voorzitter en aan de leden van een commissie kan een vergoeding per vergadering of een vaste vergoeding per maand worden toegekend.

  • 2. De voorzitter en de leden van een commissie ontvangen een vergoeding voor reis- en verblijfkosten op de voet van de regeling voor het personeel werkzaam bij de sector Rijk, waarbij er vanuit wordt gegaan dat een kilometervergoeding van € 0,37 wordt toegepast voor gemaakte reiskosten dan wel een vergoeding van kosten openbaar vervoer op basis van eerste klasse.

  • 3. De voorzitter en leden van een commissie kunnen het Zorginstituut verzoeken buitengewone noodzakelijke kosten in verband met bijzondere werkzaamheden voor een commissie ten behoeve van of op verzoek van het Zorginstituut voor hen te laten betalen, voor zover deze kosten niet al uit andere hoofde voor vergoeding in aanmerking komen.

Artikel 3

De vergoeding per vergadering, bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt ten hoogste 3% van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, zoals dit bedrag door de minister van Binnenlandse Zaken is gehanteerd in de Circulaire Vergoedingen adviescolleges en commissies, met dien verstande dat aan de voorzitter van een commissie een vergoeding per vergadering kan worden toegekend van maximaal 130% van de hoogte van de vergoeding per vergadering die aan de andere leden van de desbetreffende commissie wordt toegekend.

Artikel 4

  • 1. Een besluit tot vaststelling van een vaste vergoeding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bepaalt de toepasselijke arbeidsduurfactor en de toepasselijke salarisschaal van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

  • 2. De vaste vergoeding, bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt naar evenredigheid van de toepasselijke arbeidsduurfactor het maximum van de toepasselijke salarisschaal.

  • 3. De vaste vergoeding, bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor een lid van een commissie wordt maximaal vastgesteld op basis van het maximum van salarisschaal 17 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

  • 4. De vaste vergoeding, bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor een voorzitter van een commissie wordt maximaal vastgesteld op basis van het maximum van salarisschaal 18 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

  • 5. De vaste vergoedingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, worden vastgesteld op basis van de in de bijlage bij dit besluit genoemde arbeidsduurfactoren en genoemde salarisschalen.

Artikel 5

Dit besluit is niet van toepassing op de voorzitter van de Adviescommissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen.

Artikel 6

De Beleidsregels bezoldiging commissieleden Zorginstituut Nederland van 17 augustus 2014 vervallen met ingang van 1 januari 2015, met uitzondering van artikel twee, derde lid van die Beleidsregels dat tot 1 januari 2017 van toepassing blijft op de commissieleden van de Wetenschappelijke Adviesraad.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na plaatsing in de Staatscourant en werkt terug tot 1 januari 2015.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels bezoldiging commissieleden niet wettelijke commissies Zorginstituut Nederland.

Dit besluit zal met toelichting op de website van het Zorginstituut en in de Staatscourant worden geplaatst.

Voorzitter Raad van Bestuur A. Moerkamp

BIJLAGE BIJ BELEIDSREGELS BEZOLDIGING COMMISSIELEDEN NIET WETTELIJKE COMMISSIES ZORGINSTITUUT NEDERLAND

Commissie

Arbeidsduurfactor per maand

Salarisschaal

Bedrag per maand

Voorzitter WAR

9/43,33

Max. 18

€ 1.774,07

Lid WAR-geneesmiddelen

3/43,33

Max. 17

€ 546,94

Lid WAR overig

2/43,33

Max. 17

€ 364,63

Lid IZB&O

2/43,33

Max. 17

€ 364,63

* De teller van de weergegeven breuk bevat het aantal dagdelen dat is vastgesteld als de arbeidsduur voor de betreffende functie.

De noemer is berekend door er van uit te gaan dat er 10 dagdelen per week zijn. Deze worden vermenigvuldigd met de breuk 52/12 (52 weken gedeeld door 12 maanden) is 43,33.

Gebruikte afkortingen:

WAR:

de Wetenschappelijke Adviesraad

IZB&O:

de Adviescommissie Zorgberoepen & Opleidingen

TOELICHTING

Voor Zorginstituut Nederland (het Zorginstituut) zijn een aantal commissies werkzaam. Op grond van artikel 59a Zorgverzekeringswet (Zvw) heeft de minister de Adviescommissie Pakket (ACP) ingesteld en op grond van artikel 59b Zvw de Adviescommissie Kwaliteit (ACK). De onderhavige beleidsregels hebben geen betrekking op deze twee Commissies. De bezoldiging van de commissieleden van deze commissie is geregeld bij ministeriële regeling (Regeling bezoldiging beheerskosten bestuursorganen volksgezondheid 2011).

Het Zorginstituut kan zelf tijdelijke en vaste commissies instellen op basis van zijn Bestuursreglement. De vaste commissies zijn op dit moment de Wetenschappelijke Adviesraad (WAR), de Adviescommissie Innovatie, Zorgberoepen & Opleidingen (IZBO), de Methodologische Expertgroep (MEX), de Advies en expertgroep leidraad voor kwaliteitsstandaarden (AQUA) en de Vaste Commissie van Advies voor bezwaarschriften personeel (VCA). Daarnaast zijn er ook tijdelijke commissies.

In artikel 11 van het Bestuursreglement Zorginstituut Nederland is bepaald dat het Zorginstituut bij het verlenen van de vergoeding voor werkzaamheden van de voorzitter en leden van commissies van het Zorginstituut de toepasselijke wettelijke regels in acht neemt. Voor zover er geen wettelijke regels voor vergoeding zijn, stelt het Zorginstituut zelf een vergoedingsregeling vast.

Gelet op de veelheid van commissies en de verschillende manieren waarop deze commissies werken heeft het Zorginstituut besloten dat het noodzakelijk is en in het kader van transparantie wenselijk is, de wijze waarop commissieleden worden bezoldigd vast te leggen in beleidsregels. Daarmee wordt transparant hoe het Zorginstituut de commissieleden bezoldigt. In deze beleidsregels is aansluiting gezocht bij de Regeling bezoldiging en beheerskosten bestuursorganen volksgezondheid 2011, de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies (Besluit van 21 juni 2009 van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Staatsblad 2009, 50) en de Circulaire Vergoedingen adviescolleges en commissies van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Stcrt. 2009, 1967). De in deze beleidsregels opgenomen teksten zijn grotendeels overgenomen uit deze regelgeving.

Voornoemde regelgeving maakt onderscheid in bezoldiging per vergadering (vacatiegeld) en bezoldiging door middel van een vaste vergoeding. Dit onderscheid is in deze beleidsregels overgenomen.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Dit artikel geeft definities.

Artikel 2

In artikel 2, eerste lid wordt aangegeven dat er twee manieren van bezoldigen zijn. Een vaste vergoeding per maand of een vergoeding per vergadering. Het tweede lid bepaalt dat commissieleden en voorzitters hun reiskosten kunnen declareren tegen een tarief van € 0,37 per kilometer dan op basis van openbaar vervoer eerste klasse.

Overige kosten (zoals normaal telefoongebruik, gebruik van een computer etc.) worden geacht in de vaste vergoeding of de vergoeding per vergadering te zijn opgenomen. Voor Commissieleden die – bijvoorbeeld op verzoek van het Zorginstituut het Zorginstituut vertegenwoordigen op een congres kan het Zorginstituut de betaling van de kosten van het congres overnemen. Het is niet de bedoeling dat de commissieleden zelf betalingen doen en die achteraf declareren. Declaraties van commissieleden kunnen niet worden geaccepteerd.

Indien het betreffende commissielid een vaste vergoeding ontvangt, wordt de tijdsbesteding aan dat congres in de vaste vergoeding geacht reeds te zijn opgenomen.

Artikel 3 en 4

Voor commissies als de MEX, AQUA, en VCA en de hiervoor niet genoemde overige tijdelijke commissies geldt dat het bepaalde in artikel 3 van toepassing is. De vergoeding per vergadering wordt voor die commissieleden vastgesteld op 3% van het maximum van schaal 18. Het door het Zorginstituut toe te passen bedrag is door de minister van Binnenlandse Zaken in het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies gefixeerd en op dit moment niet aangepast naar actuele salarisschalen. Het Zorginstituut neemt dit bedrag over. Op dit moment komt de vergoeding per vergadering neer op een bedrag van € 251,21. Voor de voorzitters wordt een bedrag van 130% van dit bedrag vastgesteld, hetgeen op dit moment neerkomt op € 326,57 per vergadering.

Voor de WAR en de IZB&O geldt dat de commissieleden per maand een aanzienlijke tijdsbesteding hebben, gelet op de hoeveelheid werk die vergaderingen en voorbereiding daarvan met zich meebrengen. Commissieleden verrichten naast de vergaderingen bovendien vaak nog andere werkzaamheden voor het Zorginstituut, zodat de werkzaamheden vaak niet één op één aan een vergadering kunnen worden gekoppeld. Om voornoemde redenen heeft het Zorginstituut besloten om voor deze commissies een vaste vergoeding per maand vast te stellen op basis van de tijd die gemiddeld benodigd is om de werkzaamheden te verrichten. De vaste vergoeding voor commissieleden is in de bijlage vastgesteld op het maximum van de geldende salarisschaal 17 per maand en voor de voorzitters op een maximum behorend bij de geldende salarisschaal 18. De vergoeding wordt vermenigvuldigd met een arbeidsduurfactor. De arbeidsduurfactor is een factor die wordt berekend door het aantal dagdelen dat is ingeschat voor de omvang van de werkzaamheden per maand te delen door het getal 43,33. Dit laatste getal is berekend door er vanuit te gaan dat een jaar 520 dagdelen heeft (10 dagdelen per week x 52 weken) en dit te delen door 12 maanden. Deze factor sluit aan bij een salaris per maand. In de bijlage bij de regeling is voor de betreffende commissies aangegeven welke arbeidsduurfactor het Zorginstituut hanteert en welk bedrag daar per maand als vergoeding bij hoort op basis van geldende salarisschalen.

Artikel 5

Deze beleidsregels zijn niet van toepassing op de voorzitter van de IZB&O. De functie van voorzitter van deze commissie wordt bij uitzondering full-time uitgevoerd. Voor deze uitzonderingssituatie zijn specifieke passende afspraken gemaakt die zich niet in een algemene beleidsregel laten vatten.

Artikel 6

De onkostenvergoeding waarop WAR leden aanspraak maken op grond van de beleidsregels van 17 augustus 2014 blijft op hen van toepassing tot 1 januari 2017. Daarmee worden bij de WAR leden eerder gewekte verwachtingen gehonoreerd.

Artikel 7

Artikel 7 bepaalt de inwerkingtreding.

Voorzitter Raad van Bestuur A. Moerkamp

Naar boven