Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 december 2014, 2014-0000180143, tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenregeling, Regeling stralingsbescherming werknemers 2014 en de Warenwetregelingen containers, drukapparatuur, explosieveilig materiaal, liften, machines en persoonlijke beschermingsmiddelen

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 1.5a, tweede lid, 1.5b, derde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit, artikel 94, vijfde lid, van het Besluit stralingsbescherming, de artikelen 2, 8a, tweede lid, en 8a, derde lid, van het Warenwetbesluit containers, artikel 19a, vijfde lid, van het Warenwetbesluit drukapparatuur, artikel 17, derde lid, van het Warenwetbesluit explosieveilig materiaal, artikel 23, derde lid, van het Warenwetbesluit liften, artikel 6g, derde lid, van het Warenwetbesluit machines en artikel 6d, derde lid, van het Warenwetbesluit persoonlijke beschermingsmiddelen,

Gelet op de Internationale Overeenkomst voor veilige containers 1972 (Trb. 1976, 28), zoals gewijzigd bij Resolutie, MSC.355 (92) van 21 juni 2013 (Trb. 2014, 145);

Besluit:

ARTIKEL I

De Arbeidsomstandighedenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.14 wordt ‘document: WDAT-ARBO: 2012, versie 1’ vervangen door: document: WDAT-ARBO.

B

In artikel 4.16 wordt ‘, bedoeld in de regeling SPR ref. nr. REG/SPR/20/001 van de Stichting Hobéon SKO Certificatie, vastgesteld per 3 juni 2010’ vervangen door: zoals neergelegd in het certificatieschema voor het persoonscertificaat springmeester, zoals opgenomen in bijlage X bij de regeling.

C

Artikel 4.17b wordt als volgt gewijzigd:

1. In eerste lid, wordt ‘documentcode WDAT-VD: 2012, versie 01’ vervangen door: documentcode WDAT-VD.

2. In het tweede lid wordt ‘documentcode WSCS-VD: 2012, versie 01’ vervangen door: documentcode WSCS-VD.

D

In artikel 6.1, tweede lid, wordt ‘document: WDAT-WOD-P: 2012, versie 1’ vervangen door: document: WDAT-WOD-P.

E

In hoofdstuk 9 worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 9.1 Tijdelijke regeling werkveld arbeid met of aan professioneel vuurwerk

  • 1. Het werkveld arbeid waarbij consumentenvuurwerk, professioneel vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik als bedoeld in artikel 4.9 van het besluit tot ontbranding worden gebracht, wordt aangewezen als werkveld als bedoeld in de artikel 1.5b, vijfde lid, van het besluit.

  • 2. De door de minister in verband met de afhandeling van een aanvraag om aanwijzing als bedoeld in artikel 1.5b, eerste lid, van besluit, op het werkveld, genoemd in het eerste lid, te maken kosten zijn voor rekening van de aanvragende instelling.

  • 3. Dit artikel vervalt met ingang van 1 januari 2016.

Artikel 9.2 Tijdelijke regeling certificering vuurwerkdeskundige

  • 1. De aanwijzing als certificerende instelling als bedoeld in artikel 4.9, tweede lid, van het besluit, kan gedurende een periode van twaalf maanden, te rekenen vanaf de dag van inwerkingtreding van deze regeling, geschieden zonder dat de aanvragende instelling voldoet aan de paragraaf 4.1 van het Werkveldspecifiek document voor aanwijzing en toezicht op certificatie-instellingen behorend bij het certificatieschema voor het persoonscertificaat Vuurwerkdeskundige, documentcode WDAT-VD, zoals opgenomen in Bijlage XIIa bij de regeling.

  • 2. Dit artikel vervalt met ingang van 1 januari 2016.

F

Bijlage IIc, behorend bij artikel 2.14, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na ‘Document: WDAT-ARBO’ vervalt: : 2012, versie 1.

2. Bij het onderdeel ‘Inhoud’ vervallen na de omschrijving van de paragrafen telkens de daarachter opgenomen nummers.

3. In paragraaf 2. ‘Definities’ wordt:

  • a. In de kolom ‘Begrip of afkorting’ na de opgenomen omschrijving van ‘Certificatieschema’ in de kolom ‘Betekenis’ ‘ISO/IEC 17024:2003’ vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012.

  • b. In de laatste zin ‘ISO/IEC 17024: 2003 en uit de IAF Guidance24:2009’ vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012.

4. In paragraaf 4.1. ‘Persoonscertificatie’ wordt:

  • a. In de eerste zin ‘ISO/IEC 17024:2003, de IAF Guidance24:2009’ vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012.

  • b. ’artikelen 4.2.3 en 6.5’ vervangen door: artikelen 8.4 en 9.6.

  • c. ‘norm ISO/IEC 17024: 2003’ vervangen door: norm NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012.

  • d. ‘normartikel 4.2.3’ vervangen door: normartikel 8.4.

  • e. ‘normartikel 6.5’ vervangen door: normartikel 9.6.

G

Aan de regeling wordt toegevoegd een bijlage X, zoals opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

H

Bijlage XIIa, behorende bij artikel 4.17b, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na ‘Document:WDAT-VD’ vervalt: : 2012, versie 01.

2. Bij het onderdeel ‘INHOUD’ vervallen na de omschrijving van de paragrafen de daarachter opgenomen nummers.

3. In paragraaf 4.1. ‘Persoonscertificatie Vuurwerkdeskundige’ wordt ‘ISO 17024 en IAF GDA:2009’ en ‘ISO 17024’ vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012.

4. In paragraaf 4.2. ‘Centraal College van Deskundigen SCVE’ wordt ‘ISO 17024’ vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012.

5. In paragraaf 4.5. ‘Certificatiepersoneel’ wordt ‘(ISO 17024) telkens vervangen door: (NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012).

I

Bijlage XIIb, behorende bij artikel 4.17b, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na ‘Document:WSCS-VD’ vervalt: : 2012, versie 01.

2. Bij het onderdeel ‘INHOUD’ vervallen na de omschrijving van de paragrafen telkens de daarachter opgenomen nummers.

3. In paragraaf 1. ‘Inleiding’ wordt in de laatste zin ‘ISO/IEC 17024: 2003 en IAF 24:2004’ vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012.

4. In paragraaf 3.2. ‘Actieve partijen’ wordt ‘ISO/IEC 17024: 2003’ vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012.

5. In paragraaf 5.2 ‘De exameninstelling’ wordt ‘ISO/IEC 17024: 2003’ vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012.

J

Bijlage XIIIa, behorend bij artikel 4.27, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van paragraaf 7.14.4 ‘Uitrusting en materialen’ wordt de volgende tekst toegevoegd:

Passendheid en juist gebruik adembescherming

De DIA die asbestinventarisatiewerkzaamheden uitvoert beschikt over een passend persoonlijk adembeschermingsmiddel van het juiste type en de juiste maat en gebruikt dit. De passendheid van het adembeschermingsmiddel van de DIA wordt minimaal jaarlijks beoordeeld door middel van een fittest volgens de Operational Circular 282/28 - Fit Testing Of Respiratory Protective Equipment Facepieces (hierna HSE protocol). Op de werkplek wordt door middel van het fittestcertificaat aangetoond dat het adembeschermingsmiddel van de DIA passend is. De resultaten van de fittest worden tevens in het personeelsdossier bewaard. De verplichting van de fittest voor de DIA is alleen van toepassing op het volgelaatsmasker. De DIA die asbestinventarisatiewerkzaamheden uitvoert is aantoonbaar geïnstrueerd over het juiste gebruik van adembeschermingsmiddelen door middel van deelname aan het online instructieprogramma op www.vezelveiligheid.nl/adembescherming.

Werknemers die voor het eerst beschikken over een persoonscertificaat DIA hebben deel 1 van het instructieprogramma bij aanvang van de werkzaamheden gevolgd. Deel 2 van het instructieprogramma wordt na 8 weken maar uiterlijk binnen 12 weken na aanvang van de werkzaamheden gevolgd. Het certificaat van deelname aan het instructieprogramma is op de werkplek beschikbaar en wordt in het personeelsdossier bewaard.

Nieuwe werknemers, voor zover deze het instructieprogramma nog niet hebben gevolgd, hebben deel 1 van het instructieprogramma in ieder geval bij start van de werkzaamheden gevolgd. Deel 2 van het instructieprogramma wordt in dat geval gevolgd na 8 weken maar uiterlijk binnen 12 weken na start van de werkzaamheden.

Onder een nieuwe werknemer wordt in dit verband verstaan een persoon die sinds 1 juli 2014 geen werkzaamheden voor de certificaathouder heeft uitgevoerd. Ingeleende personen worden daarbij gelijkgesteld aan werknemers.’

2. In bijlage H ‘Categorie indeling sanctiestelsel asbestinventarisatie tabel 5.5.3 (v)’ wordt in de tweede tabel aan het slot een rij toegevoegd en wordt:

  • a. in de eerste kolom ‘Nr.’ toegevoegd: 51.

  • b. in de derde kolom ingevoegd: De DIA die asbest-inventarisatiewerkzaamheden uitvoert is niet geïnstrueerd over het juist gebruik van ABM via www.vezelveiligheid.nl/adembescherming en/of draagt geen passend ABM beoordeeld op basis van een fittest volgens het HSE protocol.

  • c. in de vierde kolom ‘SC-540’ ingevoegd: 7.14.4.

  • d. in de zevende kolom ‘Cat.II’ ingevoegd: X.

K

Bijlage XIIIb, behorend bij artikel 4.27, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na paragraaf 7.11.2.3 ‘Interne beoordelaar’ wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

7.11.2.4 Passendheid en juist gebruik adembescherming

De DTA-er en DAV-er die asbestverwijderingswerkzaamheden uitvoeren beschikken over een passend persoonlijk adembeschermingsmiddel van het juiste type en de juiste maat en gebruiken dit tijdens de asbestverwijdering. De passendheid van het adembeschermingsmiddel van de DTA-er / DAV-er wordt minimaal jaarlijks beoordeeld door middel van een fittest volgens de Operational Circular 282/28 – Fit Testing Of Respiratory Protective Equipment Facepieces (hierna HSE protocol). Op de werkplek wordt door middel van het fittestcertificaat aangetoond dat het adembeschermingsmiddel van de DTA-er / DAV-er passend is. De resultaten van de fittest worden tevens in het personeelsdossier bewaard.

De DTA-er en DAV-er die asbestverwijderingswerkzaamheden uitvoeren zijn aantoonbaar geïnstrueerd over het juiste gebruik van adembescherming door middel van deelname aan het online instructieprogramma op www.vezelveiligheid.nl/adembescherming.

Werknemers die voor het eerst beschikken over een persoonscertificaat DTA of DAV hebben deel 1 van het instructieprogramma bij aanvang van de werkzaamheden gevolgd. Deel 2 van het instructieprogramma wordt vervolgens afgelegd na 8 weken en uiterlijk binnen 12 weken na aanvang van de werkzaamheden. Het certificaat van deelname aan het instructieprogramma is op de werkplek beschikbaar en wordt in het personeelsdossier bewaard.

Nieuwe werknemers, voor zover deze het instructieprogramma nog niet hebben gevolgd, hebben deel 1 van het instructieprogramma in ieder geval bij start van de werkzaamheden gevolgd. Deel 2 van het instructieprogramma wordt in dat geval gevolgd na 8 weken maar uiterlijk binnen 12 weken na start van de werkzaamheden.

Onder een nieuwe werknemer wordt in dit verband verstaan een persoon die sinds 1 juli 2014 geen werkzaamheden voor de certificaathouder heeft uitgevoerd. Ingeleende personen worden daarbij gelijkgesteld aan werknemers.

2. In bijlage H ‘Categorie indeling sanctiestelsel asbestverwijdering tabel 5.5.3 (v)’ wordt in de tweede tabel aan het eind een rij toegevoegd en wordt:

  • a. in de eerste kolom ‘Nr.’ toegevoegd: 72.

  • b. in de derde kolom ingevoegd: ‘De DTA / DAV die asbestverwijderingswerkzaamheden uitvoert is niet geïnstrueerd over het juist gebruik van ABM via www.vezelveiligheid.nl/adembescherming en / of draagt geen passend ABM beoordeeld op basis van een fittest volgens het HSE protocol.

  • c. in de vierde kolom ‘SC-530’ ingevoegd ‘7.11.2.4’

  • d. in de zevende kolom ‘Cat.II’ wordt ingevoegd ‘X’.

L

Bijlage XIIIe, behorende bij artikel 4.28, wordt als volgt gewijzigd:

1. In paragraaf 3.3. ‘Risicoanalyse procescertificatie’ wordt in de tabel in de kolom ‘Managementfactoren ‘NEN-EN 45011:1998’ vervangen door: NEN-EN 17065:2012.

2. In de paragrafen 4.3, 4.3.1, 4.3.2, 4.3.3, 4.3.4, 4.3.5, 4.3.6, 4.3.7 en 4.3.8 wordt ‘NEN-EN-ISO/IEC 45011:1998’ telkens vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012.

3. In paragraaf 4.3.1. ‘Uitbesteding’ wordt ‘par. 4.4’ vervangen door: par. 6.2.2.

4. In paragraaf 4.3.2. ‘Certificatieprocedure’ wordt ‘par. 4.6’ vervangen door: par. 7.

5. Paragraaf 4.3.3. ‘Beschikbaarheid personeel’ wordt als volgt gewijzigd:

  • a. ‘par. 4.2.j’ wordt vervangen door: par. 6.1.1.1.

  • b. ‘par. 5.2’ wordt vervangen door: par. 6.1.2.

  • c. ‘NEN-EN-ISO/IEC 19011:2002’ wordt vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 19011:2011.

6. In paragraaf 4.3.4. ‘Aanpassing van het certificatieschema’ wordt ‘par. 6’ vervangen door: par. 7.10.1.

7. In paragraaf 4.3.5. ‘ Aanvraag voor certificatie’ wordt ‘par. 8’ vervangen door: par. 7.2.

8. In paragraaf 4.3.6 ‘Evaluatie’ wordt het opschrift vervangen door ‘Evaluatie/review’ en wordt ‘par. 10.1’ vervangen door: par. 7.4 en 7.5.

9. In paragraaf 4.3.7 ‘Toezicht’ wordt ‘par. 13’ vervangen door: 7.9.

10. In paragraaf 4.3.8 ‘Licenties, certificaten, keurmerken’ wordt ‘par. 14’ vervangen door: par. 4.1.3.

M

Bijlage XIIIf, behorende bij artikel 4.28, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de inhoudsopgave vervalt na ‘4.2.9. Hercertificatie’ ‘NEN-EN-ISO/IEC 17024:2003 par. 6.5’ en bij 4.2.10 vervalt na 4.2.10. ‘Gebruik van certificaten en logo’s’ ‘NEN-EN-ISO/IEC 17024:2003 par. 6.6’.

2. In paragraaf 3.3. ‘Risicoanalyseprocescertificatie’ wordt in de tabel in de kolom ‘Managementfactoren’ ‘2003’ vervangen door ‘2012’ en vervalt ‘en IAF 2009’.

3. In paragraaf 4.2. ‘Persoonscertificatie DTA/DAV’ wordt ‘17024: 2003 en IAF GD24:2009’ vervangen door: 17024:2012.

4. In paragraaf 4.2.1. ‘Aansluiting bij Centraal College van Deskundigen Asbest’ wordt ‘17024: 2003 par.4.2.3’ vervangen: 17024:2012 par. 8.4.

5. In paragraaf 4.2.2. ‘Klachtenregeling’ wordt ‘17024: 2003 par. 4.2.6’ vervangen: 17024:2012 par. 9.8.2.

6. In paragraaf 4.2.3. ‘Beschikbaarheid certificatiepersoneel’ wordt ‘17024: 2003 par. 4.2.7’ vervangen: 17024:2012 par. 6.1.2.

7. In paragraaf 4.2.4. ‘Ontwikkeling en onderhoud van het schema’ wordt ‘17024: 2003 par. 4.3’ vervangen: 17024:2012 par. 8.6.

8. In paragraaf 4.2.5. ‘Uitbesteding’ wordt ‘17024: 2003 par. 4.5’ vervangen door ‘17024:2012 par. 6.3.’ en wordt ‘17024: 2003 en IAFGD24: 2009’ vervangen door ‘17024:2012’.

9. In paragraaf 4.2.6. ‘Eisen stellen aan certificatiepersoneel’ wordt ‘17024: 2003 par. 5’ vervangen door: 17024:2012 par. 6.2.2.

10. In paragraaf 4.2.7. ‘Certificaat’ wordt ‘17024: 2003 par. 6.3.3’ vervangen door: 17024:2012 par. 9.4.8.

11. In paragraaf 4.2.8. ‘Toezicht’ vervalt: NEN-EN-ISO/IEC 17024:2003 par. 6.4.

12. In paragraaf 4.2.8.1. ‘Toezicht op klachtenafhandeling CKI’ wordt na het opschrift ingevoegd: NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012 par. 9.9.

13. In paragraaf 4.2.9. Hercertificatie NEN-EN-ISO/IEC 17024:2003 par. 6.5’ wordt in het opschrift ‘17024:2003 par. 6.5‘ vervangen door: 17024:2012 par. 9.6.

14. In paragraaf 4.2.10. Gebruik van certificaten en logo’s NEN-EN-ISO/IEC 17024:2003 par. 6.6’ wordt in het opschrift ‘17024:2003 par. 6.6‘ vervangen door: 17024:2012 par. 9.7.

15. In paragraaf 5.1 ‘Informatieverstrekking’ wordt in onderdeel a ‘Inspectie Werk en Inkomen (IWI)’ vervangen door: I-SZW.

N

Bijlage XVI, behorend bij artikel 6.1, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na ‘Document:WDAT-WOD-P’ vervalt: : 2012, versie 1.

2. Bij het onderdeel ‘Inhoudsopgave’ vervallen na de omschrijving van de paragrafen telkens de daarachter opgenomen nummers.

3. In paragraaf 2 ‘Definities’ wordt ‘ISO/IEC17024’ vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012.

4. In paragraaf 4.1. ‘Persoonscertificatie bij werken onderoverdruk’ wordt ‘ISO/IEC 17024 en IAF GD 24’ vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012.

5. In paragraaf 4.1.1. ‘Wijziging van het certificatieschema’ wordt ‘paragraaf 4.2.3 van ISO/IEC 17024’ vervangen door: paragraaf 8.4 van NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012.

6. In paragraaf 4.1.2 ‘Voldoende personeel’ wordt ‘paragraaf 4.2.7 van ISO/IEC17024’ vervangen door: paragraaf 6.1.2 van NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012.

7. In paragraaf 4.1.3. ‘Ontwikkeling en onderhoud van certificatieschema’ wordt:

  • a. ‘paragraaf 4.3’ vervangen door: paragraaf 8.6;

  • b. ‘paragraaf 4.3.3’ vervangen door: paragraaf 8;

  • c. ‘paragraaf 4.3.6’ vervangen door: paragraaf 8.5;

  • d. wordt ‘ISO/IEC 17024’ telkens vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 17024:2014.

8. In paragraaf 4.1.4. ‘Aan derden uitbestede werkzaamheden’ wordt ‘paragraaf 4.5 van ISO/IEC 17024’ vervangen door: paragraaf 6.3 van NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012.

9. In paragraaf 4.1.5. ‘Kwalificaties van examinatoren’ wordt ‘paragraaf 5 van ISO/IEC 17024’ vervangen door: paragraaf 6.2 van NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012.

10. In paragraaf 4.1.6 ‘Vermeldingen op het certificaat’ wordt ‘paragraaf 6.3.3 van ISO/IEC 17024’ vervangen door: paragraaf 9.4.8 van NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012.

11. In paragraaf 4.1.7 ‘Toezicht op de certificaathouder’ wordt ‘paragraaf 6.4 van ISO/IEC 17024’ vervangen door: paragraaf 8.3 van NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012.

12. In paragraaf 4.1.8 ‘Hercertificatie’ wordt ‘paragraaf 6.5 van ISO/IEC 17024’ vervangen door: paragraaf 9.6 van NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012.

13. In paragraaf 4.1.9 ‘Gebruik van het beeldmerk’ wordt ‘paragraaf 6.6 van ISO/IEC 17024’ vervangen door: paragraaf 9.7 van NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012.

O

Bijlage XVIa, behorend bij artikel 6.5, 1e lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na ‘Document: WSCS-WOD-A vervalt: : 2012, versie 1.

2. Bij het onderdeel ‘Inhoudsopgave’ vervallen na de omschrijving van de paragrafen telkens de daarachter opgenomen nummers.

3. In paragraaf 2’ Definities’ vervalt in de kolom ‘Betekenis’ na de omschrijving van ‘WSCS-WOD-A’ in de kolom ‘Begrip of afkorting’ : : 2012, versie 1.

4. In paragraaf 7 ‘Onderwerp van de certificatie’ wordt in de zesde alinea de volzin:

‘De duikerarts die het initiële arbeidsgezondheidskundig onderzoek bij personen die belast worden met het verrichten van duikarbeid uitvoert, dan wel een klinische behandeling na een duikmedisch incident uitvoert, dan wel optreedt als duikmedisch begeleider dan wel als duikmedisch adviseur moet in het bezit zijn van het certificaat duikerarts B. Voor deze werkzaamheden gelden namelijk zwaardere eisen.’

vervangen door de volgende volzinnen en tabel:

‘De duikerarts die de volgende taken verricht moet in het bezit zijn van het certificaat Duikerarts B, voor deze werkzaamheden gelden namelijk zwaardere eisen:

  • het uitvoeren van het initiële arbeidsgezondheidskundig onderzoek bij personen die belast worden met het verrichten van duikarbeid;

  • het uitvoeren van een klinische behandeling van een duikerziekte, zoals decompressieziekte, luchtembolie of aandoeningen genoemd als absolute contra-indicatie (zie tabel A);

  • het uitvoeren van het arbeidsgezondheidskundig onderzoek bij personen die belast worden met het verrichten van duikarbeid na de constatering van een duikerziekte, zoals decompressieziekte, luchtembolie of aandoeningen genoemd als contra-indicatie (zie tabel A) of na een duikgerelateerd ongeval;

  • het optreden als duikmedisch begeleider dan wel als duikmedisch adviseur.

  • Tabel A: Ten minste dienen de volgende aspecten onderzocht te worden:

       

    Contra-indicatie

    Onderzoek/Biometrie

    1

    Infectieziekten

       
     

    – indien

    R

     
     

    onbehandeld

       

    2

    Endocriene organen

       
     

    – diabetes mellitus

    A

     

    3

    Psychische aandoeningen

       
           
     

    – Psychosyndromen en psychotische

    A

     
     

    toestandsbeelden

       
     

    – claustrofobie

    A

     

    4

    Zenuwstelsel

     

    * baseline

     

    – episoden van bewustzijnsverlies, convulsies,

     

    neurologische status

     

    gezichtsverlies, verlies motoriek

     

    * visus

     

    en/of oriëntatie

    A

     
     

    – duizeligheid

    A

     
     

    – epilepsie

    A

     

    5

    Tractus circulatorius

     

    * ergometrie

     

    – septumdefecten

    A

     
     

    – angina pectoris

    A

     
     

    – decompensatio

    A

     
     

    cordis

       
     

    – myocard infarct

    A

     
     

    – arrythmiën

    R

     
     

    – hypertensie

    R

     

    6

    Tractus respiratorius

     

    * 1ste keuring: X-thorax

     

    – luchtembolie

    A

    * longfunctieonderzoek

     

    – CARA

    A

     

    7

    Tractus digestivus

       
     

    – hiatus herniae/abdominale hernia

    R

     
     

    – acute en/of chronische hepatitis of -

    A

     
     

    pancreatitis

       
     

    – haemorrhoiden

    R

     

    8

    Tractus urogenitalis

     

    * urineonderzoek

     

    – aandoeningen met abnormale

    A

     
     

    nierfunctie

       

    9

    Keel-Neus-Oor

     

    * toonaudiogram

     

    – chronische otitis media

    A

     
     

    – middenoor plastieken

    A

     
     

    – M. Ménière

    A

     
     

    – mastoiditis

    A

     
     

    – gebitstoestand (losse elementen)

    R

     

    10

    Haematologie

     

    * volledig

     

    – thallassaemia major

    A

    bloedbeeld incl. Hb,

         

    Ht en leucocyten

         

    * glucose

         

    * sikkelcel

         

    uitsluiten op indicatie

    11

    Overige aandoeningen

       
     

    – maligniteit

    R

     

    Contra-indicatie: A = absoluut, R = relatief (meestal tot correctie)’.

P

Bijlage XVII, behorend bij artikel 7.7, wordt als volgt gewijzigd:

1. In paragraaf 4.1. ‘Persoonscertificatie’ wordt in de eerste zin ‘17024: 2003 en IAF GD24 (hierna: NEN-EN-ISO/IEC 17024:2003)’ vervangen door ‘17024:2012’ en wordt in de tweede zin ‘17024: 2003’ vervangen door: 17024:2012.

2. In paragraaf 4.1.2. ‘Bezwaarprocedure’ wordt ‘Paragraaf 4.2.6’ vervangen door ‘Paragraaf 9.8.2’ en wordt ‘2003’ vervangen door: 2012.

3. In paragraaf 4.1.3. ‘Personeel’ wordt ‘Paragraaf 4.2.7’ vervangen door ‘Paragraaf 6.1.2’ en wordt ‘2003’ vervangen door: 2012.

4. In paragraaf 4.1.4. ‘Ontwikkeling en onderhoud van een certificatieschema’ wordt:

  • a. ‘Paragraaf 4.3’ vervangen door: Paragraaf 8.6;

  • b. ‘2003’ vervangen door: 2012;

  • c. ‘ISO 17024’ vervangen door: ISO 17024: 2012;

  • d. ‘Paragraaf 4.3.6.’ vervangen door: Paragraaf 9.3.2.

5. In paragraaf 4.1.5. ‘Onderaanneming’ wordt ‘Paragraaf 4.5’ vervangen door ‘Paragraaf 6.3’ en wordt ‘2003’ vervangen door: 2012.

6. In paragraaf 4.1.6. ‘Deskundigheid personeel’ wordt ‘Paragraaf 5’ vervangen door ‘Paragraaf 6.2.2’ en wordt ‘2003’ vervangen door: 2012.

7. In paragraaf 4.1.8. ‘Toezicht’ vervalt de zinsnede ‘Paragraaf 6.4 van NEN-EN-ISO/IEC 17024:2003 is niet van toepassing. In plaats daarvan geldt:’.

8. In paragraaf 4.1.9. ‘Hercertificatie’ wordt ‘Paragraaf 6.5’ vervangen door ‘Paragraaf 9.6’ en wordt ‘2003’ vervangen door: 2012.

9. In bijlage 2 ‘TCVT examenprotocol persoonscertificering w4 (11-055) wordt in paragraaf 6 ‘Eisen t.a.v. de exameninstelling’ in de eerste zin ‘ISO/IEC 17024’ vervangen door: ISO/IEC 17024:2012.

Q

Bijlage XVIIa, behorend bij artikel 7.7, tweede lid, onder a, wordt als volgt gewijzigd:

1. In paragraaf 10.1 ‘Toetstermen’, onderdeel ‘Toetstermen theorie machinist mobiele torenkraan + aantal verplichte vragen’, vervalt achter de aanhef bij onderdeel 3.3 en achter de aanhef bij onderdeel 4.4: KO-vraag.

2. In paragraaf 10.1 ‘Toetstermen’, onderdeel ‘Toetstermen Praktijkexamen’, vervalt achter onderdeel 3: KO-opdracht.

3. In paragraaf 10.2 ‘Beoordelingsmethode’:

  • a. vervalt in de eerste volzin van de eerste alinea: wordt schriftelijk afgenomen en;

  • b. wordt in de tweede alinea de tweede volzin ‘Een kandidaat is geslaagd indien hij 40 punten of meer heeft behaald en alle KO-vragen goed heeft beantwoord.’ vervangen door: Een kandidaat is geslaagd indien hij 42 punten of meer heeft behaald.

4. In paragraaf 10.2 ‘Beoordelingsmethode’, onderdeel ‘Algemeen’ vervalt de laatste volzin: Indien een kandidaat tijdens het examen een KO heeft gekregen, wordt dit pas NA het examen meegedeeld.

5. In paragraaf 10.2 ‘Beoordelingsmethode’, onderdeel ‘Proces Verbaal’ vervalt bij de onderdelen 5, 6, 8 ‘(KO-opdracht)’ en bij onderdeel 10: (KO-onderdeel).

6. In paragraaf 10.3 ‘Cesuur’ komt in de tekst na het opschrift ‘Cesuur praktijk’ de derde tot en met de zesde volzin te vervallen.

R

Bijlage XVIIb, behorend bij artikel 7.7, tweede lid onder b, wordt als volgt gewijzigd:

1. In paragraaf 10.1 ‘Toetstermen’, onderdeel ‘Toetstermen theorie machinist torenkraan + aantal verplichte vragen’, vervalt achter de aanhef bij onderdeel 3.3 ‘(KO-vraag)’ en achter de aanhef bij onderdeel 4.4: KO-vraag.

2. In paragraaf 10.1 ‘Toetstermen’, onderdeel ‘Toetstermen Praktijkexamen’, vervalt achter onderdeel 3: KO-opdracht.

3. In paragraaf 10.2 ‘Beoordelingsmethode’:

  • a. vervalt in de eerste volzin van de eerste alinea: wordt schriftelijk afgenomen en;

  • b. wordt in de tweede alinea de tweede volzin ‘Een kandidaat is geslaagd indien hij 40 punten of meer heeft behaald en alle KO-vragen goed heeft beantwoord.’ vervangen door: Een kandidaat is geslaagd indien hij 42 punten of meer heeft behaald.

4. In paragraaf 10.2 ‘Beoordelingsmethode’, onderdeel ‘Algemeen’ vervalt de laatste volzin: Indien een kandidaat tijdens het examen een KO heeft gekregen, wordt dit pas NA het examen meegedeeld.

5. In paragraaf 10.2 ‘Beoordelingsmethode’, onderdeel ‘Proces Verbaal’ vervalt bij het vijfde, zesde en achtste bolletje ‘(KO-opdracht)’ en bij het tiende bolletje: (KO-onderdeel).

6. In paragraaf 10.3 ‘Cesuur’, komt in de tekst na het opschrift ‘Cesuur praktijk’ de derde tot en met de zesde volzin te vervallen.

S

Bijlage XVIIc, behorend bij artikel 7.7, tweede lid onder c, wordt als volgt gewijzigd:

1. In paragraaf 10.1 ‘Toetstermen’, onderdeel ‘Toetstermen theorie machinist mobiele kraan + aantal verplichte vragen’, vervalt achter de aanhef bij onderdeel 3.3 ‘(KO-vraag)’ en achter de aanhef bij onderdeel 4.4: KO-vraag.

2. In paragraaf 10.1 ‘Toetstermen’, onderdeel ‘Toetstermen Praktijkexamen’, vervalt achter onderdeel 3: KO-opdracht.

3. In paragraaf 10.2 ‘Beoordelingsmethode’:

  • a. vervalt in de eerste volzin van de eerste alinea: wordt schriftelijk afgenomen en;

  • b. wordt in de eerste alinea de vijfde volzin ‘Een kandidaat is geslaagd indien hij 40 punten of meer heeft behaald en alle KO-vragen goed heeft beantwoord.’ vervangen door: Een kandidaat is geslaagd indien hij 42 punten of meer heeft behaald.

4. In paragraaf 10.2 ‘Beoordelingsmethode’, onderdeel ‘Algemeen’ vervalt de laatste volzin: Indien een kandidaat tijdens het examen een KO heeft gekregen, wordt dit pas NA het examen meegedeeld.

5. In paragraaf 10.2 ‘Beoordelingsmethode’, onderdeel ‘Proces Verbaal’ vervalt bij de onderdelen 5, 6, 8 ‘(KO-opdracht)’ en bij onderdeel 10: (KO-onderdeel).

6. In paragraaf 10.3 ‘Cesuur’ komt in de tekst na het opschrift ‘Cesuur praktijk’ de derde tot en met de zesde volzin te vervallen.

T

Bijlage XVIId, behorend bij artikel 7.7, tweede lid onder d, wordt als volgt gewijzigd:

1. In paragraaf 10.1 ‘Toetstermen’, onderdeel ‘Toetstermen theorie machinist grondverzetmachine W4-05 + aantal verplichte vragen’, vervalt achter de aanhef bij onderdeel 3.3 ‘KO-vraag’ en achter de aanhef bij onderdeel 4.4: KO-vraag.

2. In paragraaf 10.1 ‘Toetstermen’, onderdeel ‘Toetstermen Praktijkexamen’, vervalt achter onderdeel 3: KO-opdracht.

3. In paragraaf 10.2 ‘Beoordelingsmethode’:

  • a. vervalt in de eerste volzin: wordt schriftelijk afgenomen en;

  • b. wordt in de vijfde volzin ‘Een kandidaat is geslaagd indien hij 40 punten of meer heeft behaald en alle KO-vragen goed heeft beantwoord.’ vervangen door: Een kandidaat is geslaagd indien hij 42 punten of meer heeft behaald.

4. In paragraaf 10.2 ‘Beoordelingsmethode’, onderdeel ‘Algemeen’ vervalt de laatste volzin: Indien een kandidaat tijdens het examen een KO heeft gekregen, wordt dit pas NA het examen meegedeeld.

5. In paragraaf 10.2 ‘Beoordelingsmethode’, onderdeel ‘Proces Verbaal’ vervalt bij de onderdelen 5, 6, 8 ‘(KO-opdracht)’ en bij onderdeel 10: (KO-onderdeel).

6. In paragraaf 10.3 ‘Cesuur’ komt in de tekst na het opschrift ‘Cesuur praktijk’ de derde tot en met de zesde volzin te vervallen.

U

Bijlage XVIIe, behorend bij artikel 7.7, tweede lid onder e, wordt als volgt gewijzigd:

1. In paragraaf 10.1 ‘Toetstermen’, onderdeel ‘Toetstermen theorie machinist autolaadkraan W4-04 + aantal verplichte vragen’’, vervalt achter de aanhef bij onderdeel 3.3 ‘KO-vraag’ en achter de aanhef bij onderdeel 4.4: KO-vraag.

2. In paragraaf 10.1 ‘Toetstermen’, onderdeel ‘Toetstermen Praktijkexamen’, vervalt achter onderdeel 3: KO-opdracht.

3. In paragraaf 10.2 ‘Beoordeling’:

  • a. vervalt in de eerste volzin: wordt schriftelijk afgenomen en;

  • b. wordt in de vijfde volzin ‘Een kandidaat is geslaagd indien hij 40 punten of meer heeft behaald en alle KO-vragen goed heeft beantwoord.’ vervangen door: Een kandidaat is geslaagd indien hij 42 punten of meer heeft behaald.

4. In paragraaf 10.2 ‘Beoordeling’, onderdeel ‘Algemeen’ vervalt de laatste volzin: Indien een kandidaat tijdens het examen een KO heeft gekregen, wordt dit pas NA het examen meegedeeld.

5. In paragraaf 10.2 ‘Beoordeling’, onderdeel ‘Proces Verbaal’ vervalt bij de onderdelen 5, 6, 8 ‘(KO-opdracht)’ en bij onderdeel 10: (KO-onderdeel).

6. In paragraaf 10.3 ‘Cesuur’ komt in de tekst na het opschrift ‘Cesuur praktijk’ de derde tot en met de zesde volzin te vervallen.

V

Bijlage XVIIf, behorend bij artikel 7.7, tweede lid onder f, wordt als volgt gewijzigd:

1. In paragraaf 10.1 ‘Toetstermen’, onderdeel ‘Toetstermen theorie machinist verreiker W4-07 + aantal verplichte vragen’, vervalt achter de aanhef bij onderdeel 3.3 ‘KO-vraag’ en achter de aanhef bij onderdeel 4.4: KO-vraag.

2. In paragraaf 10.1 ‘Toetstermen’, onderdeel ‘Toetstermen Praktijkexamen’, vervalt achter onderdeel 3: KO-opdracht.

3. In paragraaf 10.2 ‘Beoordelingsmethode’:

  • a. vervalt in de eerste volzin: wordt schriftelijk afgenomen en;

  • b. wordt in de vijfde volzin ‘Een kandidaat is geslaagd indien hij 40 punten of meer heeft behaald en alle KO-vragen goed heeft beantwoord.’ vervangen door: Een kandidaat is geslaagd indien hij 42 punten of meer heeft behaald.

4. In paragraaf 10.2 ‘Beoordelingsmethode’, onderdeel ‘Algemeen’ vervalt de laatste volzin: Indien een kandidaat tijdens het examen een KO heeft gekregen, wordt dit pas NA het examen meegedeeld.

5. In paragraaf 10.2 ‘Beoordelingsmethode’, onderdeel ‘Proces Verbaal’ vervalt bij de onderdelen 5, 6, 8 ‘(KO-opdracht)’ en bij onderdeel 10: (KO-onderdeel).

6. In paragraaf 10.3 ‘Cesuur’ komt in de tekst na het opschrift ‘Cesuur praktijk’ de derde tot en met de zesde volzin te vervallen.

W

Bijlage XVIIg, behorend bij artikel 7.7, tweede lid onder g, wordt als volgt gewijzigd:

1. In paragraaf 10.1 ‘Toetstermen’, onderdeel ‘Toetstermen Praktijkexamen’, vervalt achter onderdeel 2: KO-opdracht.

2. In paragraaf 10.2 ‘Beoordelingsmethode’:

  • a. vervalt in de eerste volzin: wordt schriftelijk afgenomen en;

  • b. wordt in de vijfde volzin ‘Een kandidaat is geslaagd indien hij 40 punten of meer heeft behaald en alle KO-vragen goed heeft beantwoord.’ vervangen door: Een kandidaat is geslaagd indien hij 42 punten of meer heeft behaald.

3. In paragraaf 10.2 ‘Beoordelingsmethode’, onderdeel ‘Algemeen’ vervalt de laatste volzin: Indien een kandidaat tijdens het examen een KO heeft gekregen, wordt dit pas NA het examen meegedeeld.

4. In paragraaf 10.2 ‘Beoordelingsmethode’, onderdeel ‘Proces Verbaal’ vervalt bij de onderdelen 5, 6, 8 ‘(KO-opdracht)’ en bij onderdeel 10: (KO-onderdeel).

5. In paragraaf 10.3 ‘Cesuur’ komt in de tekst na het opschrift ‘Cesuur praktijk’ de derde tot en met de zesde volzin te vervallen.

X

Bijlage XVIIh, behorend bij artikel 7.7, tweede lid onder h, wordt als volgt gewijzigd:

1. In paragraaf 10.1 ‘Toetstermen’, onderdeel ‘Toetstermen theorie machinist grote funderingsmachine + aantal verplichte vragen’, vervalt achter onderdeel 2.3 ‘KO-vraag’.

2. In paragraaf 10.1 ‘Toetstermen’, onderdeel ‘Toetstermen Praktijkexamen’, vervalt in de eerste volzin van onderdeel 6: KO-opdracht.

3. In paragraaf 10.2 ‘Beoordelingsmethode’:

  • a. vervalt in de eerste volzin: wordt schriftelijk afgenomen en;

  • b. wordt in de vijfde volzin ‘Een kandidaat is geslaagd indien hij 40 punten of meer heeft behaald en alle KO-vragen goed heeft beantwoord.’ vervangen door: Een kandidaat is geslaagd indien hij 42 punten of meer heeft behaald.

4. In paragraaf 10.2 ‘Beoordelingsmethode’, onderdeel ‘Algemeen’ vervalt de laatste volzin: ‘Indien een kandidaat tijdens het examen een KO heeft gekregen, wordt dit pas NA het examen meegedeeld.

5. In paragraaf 10.2 ‘Beoordelingsmethode’, onderdeel ‘Proces Verbaal’ vervalt bij de onderdelen 5, 6, 8 ‘(KO-opdracht)’ en bij onderdeel 10: (KO-onderdeel).

6. In paragraaf 10.3 ‘Cesuur’ komt in de tekst na het opschrift ‘Cesuur praktijk’ de derde tot en met de zesde volzin te vervallen.

ARTIKEL II

Artikel 9 van de Regeling stralingsbescherming werknemers 2014 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ’€ 108,80‘ vervangen door: € 109,85.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 22,75‘ vervangen door: € 22,97.

ARTIKEL III

De Warenwetregeling containers wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder verlettering van de onderdelen b en c tot de onderdelen c en d, wordt na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • b. P: de maximaal toelaatbare massa van de lading;.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d (nieuw) door een puntkomma, worden tweeonderdelen toegevoegd, luidende:

  • e. Pg: het maximaal toelaatbare gewicht van de lading;

  • f. Rg: het maximaal toelaatbare gewicht van de container tezamen met zijn lading.

B

De laatste zin van artikel 4, vijfde lid, komt te luiden:

Bij een tankcontainer wordt, indien de totale massa van de container en de inwendig aangebrachte beproevingsbelasting minder is dan 2R, een aanvullende belasting verdeeld over de lengte van de tank op de container aangebracht.

C

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel b, vervalt: de zwaartekracht van.

2. Onder vernummering van het derde lid tot vijfde lid, worden na het tweede lid twee leden ingevoegd, luidende:

  • 3. Indien bij internationaal vervoer de omstandigheden zodanig zijn dat de maximale verticale versnelling aanmerkelijk afwijkt van 1,8 g en het gebruik van de container op betrouwbare en doeltreffende wijze is beperkt tot zodanige vervoersomstandigheden, mag het stapelgewicht worden aangepast aan de bijbehorende versnellingswaarden.

  • 4. Na geslaagde voltooiing van de stapelbeproeving met gebruikmaking van het aangepaste stapelgewicht, bedoeld in het derde lid, wordt de toelaatbare statische stapelbelasting op de bovenzijde van de container bepaald en wordt deze op een goed zichtbare plaats vermeld op de plaat, bedoeld in artikel 12, eerste lid, met inachtneming van het tweede lid van dat artikel.

4. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 5. Tankcontainers kunnen in onbeladen toestand worden beproefd.

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘van 3 kN’ vervangen door: als gevolg van een massa van 300 kilogram.

2. In het derde lid wordt ’kN‘ telkens vervangen door: kg.

E

In de artikelen 9, eerste en derde lid, en 10, eerste en derde lid, wordt ’het maximaal toelaatbare gewicht van de lading (Pg)’ vervangen door: Pg.

F

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:

  • a. De punten 4 en 5 komen te luiden:

    • 4. de maximale brutomassa tijdens vervoer (kg en lb),

    • 5. de toelaatbare stapelbelasting bij 1,8 g (in kg en lb),.

  • b. In punt 6 wordt ’kN (kg)’ vervangen door: newtons.

  • c. In punt 10 wordt ‘TOELAATBAAR STAPELGEWICHT’ vervangen door ‘TOELAATBARE STAPELBELASTING’ en wordt ‘torsiebeproeving’ vervangen door: stapelbeproeving.

  • d. In punt 11 wordt ’BELASTINGWAARDE BIJ TORSIEBEPROEVING BIJ EEN ONTBREKENDE DEUR (in kg en lb)’ vervangen door ‘TORSIEBEPROEVING MET EEN ONTBREKENDE DEUR (newtons)’ en wordt ‘stapelbeproeving’ vervangen door: torsiebeproeving.

2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid, wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

3. In het derde lid (nieuw) wordt ‘de plaat vermeld, overeenkomstig de normen, bedoeld in Bijlage 1, Hoofdstuk I, Bepaling 1, derde lid, bij de Internationale Overeenkomst voor veilige containers 1972 (Trb. 1976, 28)’ vervangen door: vermeld op de plaat, bedoeld in het eerste lid, met inachtneming van het tweede lid.

ARTIKEL IV

De Warenwetregeling drukapparatuur wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel j wordt ’1.500 liter en‘ vervangen door: 1.500 liter, de werkdrukmaximaal drie bar is en de drukvaten.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • k. mobiele kelderbierinstallatie: een bierinstallatie die op locatie wordt gebruikt waarvan alleen de bierleidingen nog dienen te worden aangesloten aan het tappunt of afleverpunt en alle onderdelen van de bierinstallatie geplaatst zijn in een geconditioneerde en afgesloten ruimte die alleen voor bevoegden toegankelijk is. De bierinstallatie bestaat uit een of meerdere tanks, zijnde drukvaten, met een koelmantel en bijbehorende geïsoleerde installatieleidingen en onder druk staande appendages, waarbij de drukvaten per stuk een maximaal volume (V) hebben van 1.500 liter, de werkdruk maximaal drie bar is en voorzien zijn van een kunststof of rubberen binnenmantel en gebruikmaken van lucht als drijfgas.

B

In artikel 2, eerste lid, onderdelen d en m, wordt na ’kelderbierinstallatie‘ ingevoegd: of mobiele kelderbierinstallatie beide.

C

In artikel 15, eerste lid, onderdeel a en b, wordt ‘documentcode: WDA&T-DA: 2012, versie 01’ vervangen door: documentcode: WDA&T-DA.

D

Bijlage 2, behorende bij artikel 15, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na ‘Document WDA&T-DA’ vervalt: :2012, versie 01.

2. In paragraaf 3.3. ‘Risicoanalyse’ wordt:

  • a. ‘hoofdstuk 4’ vervangen door: paragraaf 4.1;

  • b. ‘ISO/IEC 17020:2004’ en ‘NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004’ telkens vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012;

  • c. ‘hoofdstuk 8’ vervangen door: paragraaf 6.1;

  • d. ‘hoofdstuk 15’ vervangen door: paragraaf 7.5;

  • e. ‘paragraaf 7.5’ vervangen door: paragraaf 5.1.4.

3. In paragraaf 4.2.1. ‘Beoordeling producten (drukapparatuur)’, paragraaf 4.3. ‘Eisen aan de (A)KVG’ en paragraaf 4.4.1. ‘Voor goedkeuren van permanente verbindingen’ wordt ‘NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004’ telkens vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012.

4. In paragraaf 4.4.2 ‘Voor het goedkeuren van personeel voor NDO/permanente verbindingen’ wordt ‘17024: 2003 (Type A)’ vervangen door: 17024:2012.

5. In paragraaf 4.5 ‘Specifieke invulling beoordeling producten (drukapparatuur)’ wordt:

  • a. ‘NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004’ telkens vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012;

  • b. ‘paragrafen 4.2, 6, 7, 8, 9, 10 en 13’ vervangen door: paragrafen 4.1, 5.2, 6.1, 6.2, 7.1, 7.4 en 8;

  • c. ‘Paragraaf 4.2’ vervangen door: Paragraaf 4.1;

  • d. in onderdeel B.3:

    • 1°. ‘Paragrafen 6, 7 en 8’ vervangen door: Paragrafen 5.2, 6.1 en 8;

    • 2°. ‘par.6’ door: par. 5.2;

    • 3°. ‘par. 8’ door: par. 6.1;

    • 4°. ‘Paragraaf 9’ door: Paragraaf 6.2;

    • 5°. ‘par. 9’ door: par. 6.2;

    • 6°. ‘Paragraaf 10’ door: Paragraaf 7.1;

    • 7°. ‘Keuringsmethoden en – procedures’ door: ‘Keuringsmethoden en – procedures’;

    • 8°. ‘Paragraaf 13’ door: Paragraaf 7.4.

6. In Bijlage 2 ‘VAKBEKWAAMHEIDSEISEN’ wordt:

  • a. ‘NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004’ vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012;

  • b. ‘par. 6.3’ vervangen door: par. 5.2.5;

  • c. ’ NEN-EN-ISO/IEC 19011:2002’ telkens vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 19011:2012;

  • d. ‘NEN-EN-ISO/IEC 9001:2000’ vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 9001:2008.

ARTIKEL V

De bijlage, behorend bij artikel 2, van de Warenwetregeling explosieveilig materiaal wordt als volgt gewijzigd:

A

Na ‘Document:WDA&T ATEX’ vervalt: : 2011, versie 01.

B

Bij het onderdeel ‘Inhoud’ vervallen na de omschrijving van de paragrafen telkens de daarachter opgenomen nummers.

C

In paragraaf 3.2 ‘Risicoanalyse’ komt de tekst van het eerste tot en met het zesde bolletje te luiden:

  • de autonomie in onderzoek (inspecteren, keuren, auditeren), rapportage en certificatie (zie onder andere paragraaf 5.2 van de NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012, paragraaf 4.1.4 uit de NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 en paragrafen 5.1. en 5.2 van de NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken);

  • het niveau van deskundigheid en vakbekwaamheid (zie onder andere paragraaf 6.1.2 van de NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012, paragraaf 6.1 uit de NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken);

  • het hanteren van vertrouwelijke informatie (zie onder andere paragraaf 4.5 van de NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012, paragraaf 4.2 van de NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 en paragraaf 8.5 van de NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken);

  • de mate van transparantie van de werkprocessen;

  • het verwerken van ontvangen klachten en bezwaren (zie onder andere paragraaf 7.13 van de EN NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012, hoofdstuk 7.5 uit de NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 en paragraaf 9.8 van de NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken);

  • het nemen van verantwoordelijkheid voor uitgevoerde taken (zie onder andere paragraaf 5.1.1 uit de NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken).

D

In paragraaf 4. ‘Eisen ten behoeve van aanwijzing’ wordt ‘NEN-EN-ISO/IEC 45011:1998’ vervangen door ‘NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012’en wordt ‘2004’ vervangen door ‘2012’.

E

In paragraaf 4.1. ‘Algemeen kader’ wordt ‘NEN-EN 45011’ vervangen door ‘NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012’, wordt ‘2004’ vervangen door ‘2012’ en wordt ‘EA-2/17: 2009 Guidance’ vervangen door: ‘EA-2/17M: 2009 Guidance.

F

In paragraaf 5. ‘Toezicht’ wordt in onderdeel b, ‘Arbeidsinspectie. Team Certificatie’ vervangen door: Inspectie SZW.

ARTIKEL VI

De Warenwetregeling liften wordt als volgt gewijzigd:

A

Bijlage 1, behorende bij artikel 2, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na ‘Document:WDAT-Liften Handelsfase‘ vervalt: : 2012, versie 01.

2. Bij het onderdeel ‘Inhoud’ vervallen na de omschrijving van de paragrafen telkens de daarachter opgenomen nummers.

3. In paragraaf 4.1’Algemeen kader’ wordt ‘EA-2/17-EA Guidance’ vervangen door: EA-2/17M-EA Guidance.

4. In paragraaf 4.3 ‘Eisen aan de keuringsinstellingen’ wordt ‘NEN-EN-ISO/IEC 45011:1998’ vervangen door ‘NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012’ en wordt ‘NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004’ vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012.

5. In paragraaf 4.4.1 ‘Deel I-A’ wordt ‘NEN-EN-ISO/IEC 45011:1998’ vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012.

6. In paragraaf 4.4.2 ‘Deel I-B’ wordt ‘NEN-EN-ISO/IEC 45011:1998’ vervangen door ‘NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012’ en wordt ‘NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004’ vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012.

7. In paragraaf 4.5 ‘Functies en vakbekwaamheidseisen’ komt de derde zin te luiden:

Als verbijzondering van NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 hoofdstuk 5 met betrekking tot organisatie en management en paragraaf 6.1 met betrekking tot personeel, NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012 par. 5.1 met betrekking tot de organisatiestructuur, hfst. 8 met betrekking tot het kwaliteitssysteem en paragraaf 6.1 met betrekking tot het certificatiepersoneel en NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011 par. 6.1 met betrekking tot de organisatie, hfst. 10 met betrekking tot het kwaliteitssysteem en hfst. 7 met betrekking tot het certificatiepersoneel geldt het volgende:

B

Bijlage 2, behorende bij artikel 2, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na ‘Document:WDAT-Liften Gebruiksfase ‘ vervalt: : 2012, versie 01.

2. Bij het onderdeel ‘Inhoud’ vervallen na de omschrijving van de paragrafen telkens de daarachter opgenomen nummers.

3. In paragraaf 3.3. ‘Risicoanalyse’ wordt ‘NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004’ vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012.

4. In paragraaf 4.1. ‘Algemeen’ wordt ‘NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004’ en ‘NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004’ vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012.

5. In paragraaf 4.3 ‘Inspectie’ wordt:

  • a. ‘NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004’ telkens vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012;

  • b. ‘hoofdstuk 4, §2 lid1’ vervangen door: paragraaf 4.1;

  • c. ‘hoofdstuk 6’ vervangen door: paragraaf 5.2;

  • d. ‘hoofdstuk 8’ vervangen door: paragraaf 6.1;

  • e. ‘de onder 6.1 gegeven typering’ vervangen door: de onder 5.2.2 gegeven typering;

  • f. ‘hoofdstuk 9.1’ vervangen door: paragraaf 6.2;

  • g. ‘hoofdstuk 10’ vervangen door: paragraaf 7.1;

  • h. ‘Hoofdstuk 13’ vervangen door: paragraaf 7.4.

6. In paragraaf 4.5 ‘Aanwijzingscriteria’ :

  • a. vervalt in onderdeel 4.5.7. respectievelijk 4.5.8 de tweede vermelding van 4.5.7. respectievelijk 4.5.8.;

  • b. komt onderdeel 4.5.16 te luiden:

In afwijking van paragraaf 6.3 van de NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012: Uitbesteding is niet toegestaan. Inlenen van personeel is toegestaan mits volledig voldaan wordt aan paragraaf 6.1 van de NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012.

ARTIKEL VII

De Warenwetregeling machines wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2a, tweede lid, wordt ‘documentcode: WDAT-VT-Producten: 2012, versie 01’ vervangen door: documentcode: WDAT-VT-Producten.

B

Bijlage 1, behorende bij artikel 2a, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na ‘Document:WDA&T-EU- Machines ‘ vervalt: : 2011, versie 01’.

2. Bij het onderdeel ‘Inhoud’ vervallen na de omschrijving van de paragrafen telkens de daarachter opgenomen nummers.

3. In paragraaf 3.2 ‘Risicoanalyse’ komt de tekst van het eerste tot en met het zesde bolletje te luiden:

  • de autonomie in onderzoek (inspecteren, keuren, auditeren), rapportage en certificatie (zie onder andere paragraaf 5.2 van de NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012, hoofdstuk 4.1.4 uit de NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 en paragrafen 5.1. en 5.2 van de NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken);

  • het niveau van deskundigheid en vakbekwaamheid (zie onder andere paragraaf 6.1.2 van de NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012, paragraaf 6.1 uit de NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken);

  • het hanteren van vertrouwelijke informatie (zie onder andere paragraaf 4.5 van de NEN-EN-ISO/IEC 17.065:2012, paragraaf 4.2 van de NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 en paragraaf 8.5 van de NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken);

  • de mate van transparantie van de werkprocessen;

  • het verwerken van ontvangen klachten en bezwaren (zie onder andere paragraaf 7.13 van de EN NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012, paragraaf 7.5 uit de NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 en paragraaf 9.8 van de NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken);

  • het nemen van verantwoordelijkheid voor uitgevoerde taken (zie onder andere paragraaf 5.1.1 uit de NEN-EN- ISO/IEC 17020:2012 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken).

4. In paragraaf 4 ‘Eisen ten behoeve van de aanwijzing’ wordt in onderdeel a ‘NEN-EN-ISO/IEC 45011:1998’ vervangen door ‘NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012’en wordt ‘NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004’ vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2012.

5. In paragraaf 4.1 ‘Algemeen kader’ wordt in onderdeel a ‘NEN-EN-ISO/IEC 45011:1998’ vervangen door ‘NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012’en wordt ‘NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004’ vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012.

6. In paragraaf 4.3.1 ‘Voor productcertificatie:’ wordt in onderdeel a ‘NEN-EN-ISO/IEC 45011:1998’ vervangen door ‘NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012’ en wordt ‘NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004’ vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012.

7. Hoofdstuk 5. ‘Toezicht’ komt te luiden:

  • 5. Toezicht

    In verband met de verplichtingen in het kader van toezicht zijn de volgende artikelen van toepassing; artikelen 6g en 6i Warenwetbesluit machines en artikel 2c Warenwetregeling machines, alsmede de artikelen 1.5b en 1.5c Arbeidsomstandighedenbesluit en artikel 1.1a Arbeidsomstandighedenregeling. De CKI dient ten behoeve van de informatieverzameling kosteloos de navolgende zaken te realiseren:

    • A. Zich jaarlijks vóór 1 maart schriftelijk aan SZW te verantwoorden over de rechtmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren op elk werkveld waarvoor de instelling door de minister van SZW is aangewezen (de schriftelijke verantwoording wordt naar de Inspectie SZW gezonden). In deze schriftelijke verantwoording worden tenminste de volgende onderwerpen behandeld:

      • 1. de door de instelling afgegeven, geschorste, ingetrokken dan wel geweigerde certificaten;

      • 2. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende accreditaties, reglementen en procedures;

      • 3. wijzigingen in de bestuurssamenstelling;

      • 4. wijzigingen in de statuten of het huishoudelijk reglement;

      • 5. aan derden uitbestede werkzaamheden;

      • 6. structurele knelpunten op het werkveld van de instelling die zich in de uitvoeringspraktijk hebben voorgedaan;

      • 7. het gevoerde overleg en de samenwerking op het werkveld met andere certificerende instellingen;

      • 8. door de instelling ontvangen klachten en de wijze van afhandeling daarvan;

      • 9. tegen de beslissingen van de instelling ingediende bezwaren en aangespannen zaken en de wijze van afhandeling daarvan;

      • 10. een financieel verslag betreffende de activiteiten waarvoor de instelling is aangewezen;

      • 11. het aantal malen per kalenderjaar dat afgeweken wordt van het sanctie- en maatregelenbeleid, genoemd onder 4.3.12.

    • B. Mee te werken aan de controles door SZW (in de praktijk betekent dit dat de controles door de Inspectie SZW en de nationale accreditatie-instantie uitgevoerd kunnen worden).

    • C. Tijdige en juiste informatie te verstrekken die SZW nodig heeft om te kunnen beoordelen of zij aan de aanwijzingsnormen blijft voldoen (in de praktijk betekent dit dat deze informatie aan de Inspectie SZW of de nationale accreditatie-instantie verstrekt moet worden). Deze informatie betreft alle informatie die relevant is voor de aanwijzingscriteria.

    • D. Terstond informatie te verstrekken aan SZW en aan de BHST in het kader van hun registratietaak, over individuele certificaten/certificaathouders waaraan een sanctie is opgelegd (in de praktijk betekent dit dat deze informatie aan de Inspectie SZW, verstrekt moet worden). Deze informatie betreft de hoeveelheid niet afgegeven certificaten na inadequate reparatie of na niet reparatie na 2 maanden.

    • E. Aan te tonen aan SZW dat zij voldoende controleert of schriftelijk afgemelde tekortkomingen ook daadwerkelijk zijn verholpen. De CKI houdt zich bij de op te leggen sancties/maatregelen aan het vastgestelde sanctie- en maatregelenbeleid.

    • F. SZW en TCVT in te lichten zodra zij voornemens is een of meer van haar taken te beëindigen.

    • G. SZW in te lichten zodra zij een aanvraag indient voor een aanvullende accreditatie of beoordeling op basis van een wettelijke specifiek schema.

C

Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na ‘Document:WDA&T-VT- Producten ‘ vervalt: : 2012, versie 01.

2. Bij het onderdeel ‘INHOUD’ vervallen na de omschrijving van de paragrafen telkens de daarachter opgenomen nummers.

3. In paragraaf 4.1. ‘Productcertificatie’ wordt ‘NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004 en de IAF/ILAC-A4 (hierna te noemen NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004)’ vervangen door ‘NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012’ en wordt ‘paragrafen uit de NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004’ vervangen door: paragrafen uit de NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012.

4. In paragraaf 4.1.1. ‘Onafhankelijkheid’ wordt ‘annex A van de NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004’ vervangen door: annex A1 van de NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012.

5. In paragraaf 4.1.2. ‘Personeel’ wordt ‘NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004’ vervangen door: NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012.

ARTIKEL VIII

De bijlage behorende bij artikel 2 van de Warenwetregeling persoonlijke beschermingsmiddelen wordt als volgt gewijzigd:

A

Na ‘Document:WDA&T-EU- PBM ‘ vervalt: : 2011, versie 01.

B

Bij het onderdeel ‘Inhoud’ vervallen na de omschrijving van de paragrafen telkens de daarachter opgenomen nummers.

C

In paragraaf 3.2 ‘Risicoanalyse’ komt de tekst van het eerste tot en met het zesde bolletje te luiden:

  • de autonomie in onderzoek (inspecteren, keuren, auditeren), rapportage en certificatie (zie onder andere. paragraaf 5.2 van de NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012, paragraaf 4.1.4 uit de NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 en paragrafen 5.1. en 5.2 van de NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken);

  • het niveau van deskundigheid en vakbekwaamheid (zie onder andere paragaaf 6.1.2 van de NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012, paragraaf 6.1 uit de NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken);

  • het hanteren van vertrouwelijke informatie (zie onder andere paragraaf 4.5 van de NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012, paragraaf 4.2 van de NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 en paragraaf 8.5 van de NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken);

  • de mate van transparantie van de werkprocessen;

  • het verwerken van ontvangen klachten en bezwaren (zie onder andere. hoofdstuk 7.13 van de EN NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012, paragraaf 7.5 uit de NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 en paragraaf 9.8 van de NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken);

  • het nemen van verantwoordelijkheid voor uitgevoerde taken (zie onder andere paragraaf 5.1.1 uit de NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken).

D

In paragraaf 4. ‘Eisen ten behoeve van de aanwijzing’ wordt ‘NEN-EN-ISO/IEC 45011:1998’ vervangen door ‘NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012’en wordt ‘NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004’ vervangen door ‘NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012’.

E

In paragraaf 4.1. ‘Algemeen kader’ wordt:

1. in onderdeel 3, onder a ‘NEN-EN-ISO/IEC 45011:1998’ vervangen door ‘NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012’en wordt ‘NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004’ vervangen door ‘NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012.

2. ‘EA-2/17’ vervangen door: EA-2/17M.

F

In paragraaf 5. ‘Toezicht’ wordt in onderdeel b, ‘Arbeidsinspectie. Team Certificatie’ vervangen door: Inspectie SZW.

ARTIKEL IX

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 10 december 2014

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

BIJLAGE BEHOREND BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL G, VAN DE REGELING

Bijlage X, behorend bij artikel 4.16 van de Arbeidsomstandighedenregeling

Certificatieschema Springmeester

Paragraaf 1 Definities

Begrip of afkorting

 

Betekenis

a. Aanvrager van een certificaat

:

De persoon die bij de certificaatverstrekker een aanvraag doet voor het verstrekken van het certificaat springmeester

b. Calamiteit

:

Een (ernstige) ongewenste gebeurtenis waarbij gevaar voor gezondheid en veiligheid bestaat

c. Certificaat springmeester

:

Een certificaat springmeester als bedoeld in artikel 4.8, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit juncto artikel 20 van de Arbeidsomstandighedenwet. Een certificaat wordt beschouwd als een verklaring van overeenstemming (conformiteitverklaring)

d. Certificaathouder

:

Persoon die in het bezit is van een geldig certificaat springmeester

e. Certificaat-verstrekker

:

De Minister van SZW of een door de Minister van SZW aangewezen instelling als bedoeld in artikel 1.5a van het Arbeidsomstandighedenbesluit, die het certificaat springmeester verstrekt

f. Certificatie-procedure

:

Alle activiteiten die de certificaatverstrekker verricht om te komen tot de beoordeling en het besluit of een persoon voldoet en blijft voldoen aan de voorwaarden, zoals omschreven in dit certificatieschema

g. Competentie

:

Gedemonstreerd vermogen om kennis en vaardigheden toe te passen en, waar relevant, gedemonstreerde persoonlijke eigenschappen, zoals omschreven in dit certificatieschema

h. Deskundige

:

De persoon die over een zodanige theoretische en praktische competentie beschikt dat hij in staat is om op een veilige en adequate wijze met ontplofbare stoffen te werken

i. Entree-criteria

:

In dit certificatieschema omschreven criteria, zoals beroepsopleiding en werkervaring, waaraan een aanvrager moet voldoen om toegelaten te worden tot de certificatieprocedure

j. Kennis

:

Informatie waarvan de deskundige op de hoogte moet zijn en waarvan de deskundige moet weten dat deze van belang is voor het werken met ontplofbare stoffen

k. Ontplofbare stof

:

Ontplofbare stof als bedoeld in artikel 4.8, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit

Paragraaf 2 Certificatieprocedure

De certificatieprocedure heeft tot doel te toetsen of de aanvrager beschikt over voldoende theoretische kennis en werk- of oefenervaring om te werken met ontplofbare stoffen.

Artikel 2.1 Aanvraag certificaat
  • 1. De aanvrager dient de aanvraag in bij de certificaatverstrekker.

  • 2. De certificaatverstrekker neemt de aanvraag in behandeling indien documenten worden overlegd door de aanvrager waarmee deze aantoont aan de entreecriteria te voldoen.

  • 3. De aanvrager bouwt een portfolio op om aan te tonen dat deze aan de entreecriteria, als in artikel 2.2 bepaald, voldoet voor het behalen van het certificaat. In dit portfolio zijn opgenomen een beschrijving van de twee opgestelde en uitgevoerde springplannen per certificaatniveau en, voor zover van toepassing per applicatie, een beschrijving van mogelijke bij- en nascholingsactiviteiten die door hem zijn verricht. In dit portfolio zijn in ieder geval projecten en/of activiteiten opgenomen die voldoen aan het niveau dat aan de werkzaamheden van certificaathouder wordt gesteld, zoals omschreven in dit certificatieschema. Bij een activiteit/springplan dient tevens een verklaring bijgevoegd te zijn van de opdrachtgever en/of de gemeente waar de activiteit is uitgevoerd, waaruit blijkt dat de aanvrager deze werkzaamheden heeft uitgevoerd.

  • 4. Indien de aanvrager voor het eerst een certificaat aanvraagt en nog geen door hem zelf opgestelde en uitgevoerde springplannen kan overleggen omdat hij nog geen eigen werkzaamheden heeft verricht, moet hij aantonen dat hij minimaal twee keer heeft geparticipeerd bij door een springmeester verrichte werkzaamheden. Dit mogen ook in een ander land behorend tot de Europese Economische Ruimte, of in Zwitserland uitgevoerde werkzaamheden zijn.

  • 5. Indien het vierde lid van toepassing is, dient in het portfolio een verklaring aanwezig te zijn van de springmeester bij wiens werkzaamheden de aanvrager heeft geparticipeerd, en waaruit blijkt dat hij betrokken is geweest bij het opstellen en uitvoeren van die werkzaamheden.

  • 6. In het portofolio kunnen ook werkzaamheden die zijn uitgevoerd voorafgaand aan en tijdens het volgen van de beroepsopleiding, worden opgenomen.

  • 7. De voorwaarden die gesteld zijn aan een springplan zijn opgenomen in artikel 3.3.

Artikel 2.2 Entreecriteria
  • 1. (Her)Certificatie-eisen voor Springmeester niveau 1:

    • a. Basiscursus Veilig Werken met Springstoffen (Hogeschool Utrecht of gelijkwaardig doordat voldaan is aan de eisen, genoemd artikel 3.2, eerste lid), ook bevoegd voor het werken in Industriële Reiniging; en

    • b. Werkervaring (minimaal twee zelf opgestelde en uitgevoerde springplannen) en

    • c. Recente Verklaring omtrent het gedrag (VOG). De verklaring mag op het moment van de aanvraag niet ouder zijn dan drie maanden.

  • 2. (Her)Certificatie-eisen voor Springmeester niveau 2:

    • a. Basiscursus Veilig Werken met Springstoffen (Hogeschool Utrecht of gelijkwaardig doordat voldaan is aan de eisen, genoemd in artikel 3.2, tweede lid) en Applicatiecursus (Hogeschool Utrecht of gelijkwaardig doordat voldaan is aan de eisen, genoemd in artikel 3.2, tweede lid); en

    • b. Werkervaring (minimaal twee zelf opgestelde en uitgevoerde springplannen voor de betreffende applicatie); en

    • c. Recente Verklaring omtrent het gedrag (VOG). De verklaring mag op het moment van de aanvraag niet ouder zijn dan drie maanden.

De volgende specialisaties vallen in elk geval onder de applicatiecursus, bedoeld bij niveau 2:

  • Hoge bouwwerken en gebouwen

  • Hoge gebouwen

  • Onder water

  • Open Groeven

  • Warme massa’s

Artikel 2.3 Beoordeling aanvraag certificaat
  • 1. De door de aanvrager ingediende documenten worden beoordeeld door de certificaatverstrekker. De beoordeling is er op gericht vast te stellen of de aanvrager aan de entreecriteria voldoet.

  • 2. Vervolgens wordt het besluit genomen of het certificaat springmeester kan worden verstrekt.

  • 3. Het besluit tot verstrekking van het certificaat springmeester wordt genomen door een functionaris bij certificaatverstrekker die niet belast was met of betrokken is geweest bij het beoordelen van de door de aanvrager ingediende documenten.

Artikel 2.4 Kosten beoordeling aanvraag
  • 1. De aan de beoordeling verbonden kosten zijn voor rekening van de aanvrager.

  • 2. De kosten bedragen thans: € 2.500.

  • 3. De aanvrager moet de kosten hebben betaald ten tijde van de aanvraag, onder overlegging van een bewijs van betaling.

Artikel 2.5 Geldigheidsduur certificaat

Het certificaat springmeester heeft een geldigheidsduur van maximaal vijf jaar te rekenen vanaf de dag van verstrekking.

Artikel 2.6 Inrichting van het certificaat

Ten minste de volgende gegevens worden op het aan de certificaathouder te verstrekken certificaat springmeester vermeld:

  • a. naam en geboortedatum van de certificaathouder;

  • b. eenduidig document- of certificaatnummer;

  • c. naam van de certificaatverstrekker;

  • d. scope van het certificaat, inclusief de geldigheidscondities; en

  • e. de ingangsdatum van het certificaat en de datum waarop het certificaat ophoudt geldig te zijn.

Artikel 2.7 Geldigheidsvoorwaarden certificaat
  • 1. Gedurende de looptijd van het certificaat springmeester gelden de volgende voorwaarden waaraan de certificaathouder zich moet houden:

    • a. de certificaathouder stelt de certificaatverstrekker onverwijld op de hoogte van wijzigingen betreffende zijn/haar functie, werkgever, woon- en werkadres;

    • b. de certificaathouder gebruikt het certificaat uitsluitend als bewijs van zijn vakbekwaamheid binnen het aangegeven vakgebied;

    • c. de certificaathouder gaat akkoord met opname van de gegevens, genoemd in artikel 2.6, in het register, bedoeld in artikel 2.8;

    • d. de certificaathouder houdt een registratie bij van klachten die tegen zijn vakbekwaamheid zijn ingebracht, en verleent medewerking aan onderzoek van dergelijke klachten.

  • 2. Indien de certificaathouder niet of niet meer voldoet aan een of meer van bovenstaande voorwaarden, leidt dat tot een maatregel als bedoeld in artikel 4.2.

  • 3. Het bovenstaande wordt opgenomen in de bij het certificaat behorende certificatieovereenkomst die door de certificaatverstrekker en certificaathouder worden ondertekend.

Artikel 2.8 Register voor vakbekwaamheid springmeesters
  • 1. De certificaatverstrekker neemt de gegevens van de certificaathouder, genoemd in artikel 2.6, op in een door hem beheerd en bijgehouden register.

  • 2. Dit register is openbaar en via internet toegankelijk.

Paragraaf 3 Springwerken, opleidingen springmeester en springplan
Artikel 3.1 Categorieën springwerken
  • 1. Springen van lage bouwwerken en bouwdelen (certificaat niveau I = basiscertificaat).

    Dit betreft het springen van bouwwerken en objecten, eventueel in contact met grond(water), waarvan het hoogste punt zich maximaal 6 meter boven het omringende niveau bevindt en van afzonderlijke constructiedelen die geen onderdeel vormen van de dragende constructie.

    Het springen van afzonderlijke constructieonderdelen uit metselwerk, beton of gewapend beton.

    • Afzonderlijke constructieonderdelen zijn onderdelen die op het moment van springen geen verticale lasten opnemen. Hieronder wordt verstaan:

      • 1. niet dragende wanden;

      • 2. fundamenten;

      • 3. vloeren;

      • 4. voetpaden en rijdekelementen zoals balken, stutten etc., voor zover zij niet tegelijk met constructies worden gesprongen.

    • Bezwijkmechanisme: Totaal fragmentatie.

  • 2. Springen van hoge gebouwen (certificaat niveau II Gebouwen en hoge bouwwerken).

    Dit betreft het springen van bouwwerken en objecten waarvan het hoogste punt zich meer dan 6 meter boven het omringende niveau bevindt en van afzonderlijke constructiedelen die een onderdeel vormen van de dragende constructie.

    Springen van gebouwen en hoge bouwwerken.

    • Gebouwen en hoge bouwwerken waarbij het te springen onderdeel een wezenlijk aandeel is van de dragende constructiedelen.

    • Bezwijkmechanismen:

      • 1. omvallen of kantelen;

      • 2. rechtstandig ineen storten;

      • 3. zijdelings ineen storten.

  • 3. Springen van warme massa’s (certificaat niveau II Warme massa’s).

    Dit betreft het springen van media waarbij de springlading of springsysteem in, op of tegen een medium wordt geplaatst waarvan de temperatuur hoger is dan 75°C.

    • a. Springen van massa’s waarbij de springlading in, op of tegen een medium wordt geplaatst, waarvan de temperatuur hoger is dan 75 graden Celsius;

    • b. Springwerken waarbij de temperatuur boven de 75 graden Celsius komt.

  • 4. Springen onder water (certificaat niveau II Onder water).

    Dit betreft het springen van media op- of onder de waterspiegel van (open) wateren, waarbij de springlading of springsysteem een schokgolf veroorzaakt die zich door het water voortplant.

    • a. Springwerken uitgevoerd onder de waterspiegel van open wateren met als doel het opruimen van hindernissen, fragmenteren van gesteente in rotsbodems en het uitdiepen van vaargeulen en havens, door het verwijderen van rotsdrempels en klippen, het springen van geulen voor pijpleidingen of kabels, opruimen van hindernissen bij caissonfunderingen, bergen van scheepswrakken en het opruimen van hindernissen of bouwdelen uit metselwerk, beton, gewapend beton, staal of hout;

    • b. Springwerken uitgevoerd in open wateren, waarbij de springladingen in boorgaten of door duikers worden aangebracht.

  • 5. Springen van gesteenten en mineralen in open groeven (certificaat niveau II Open groeven).

    Dit betreft springwerken die worden uitgevoerd voor het winnen van gesteenten en mineralen in open groeven.

Artikel 3.2 Eindtermen opleidingen springmeester
  • 1. De eindtermen Niveau 1, indien niet de Basiscursus Veilig Werken met Springstoffen, genoemd in artikel 2.2, eerste lid, is gevolgd en behaald, bij:

    • a. Algemene en eenvoudige springwerken:

      • 1°. De cursist heeft het overzicht over het hele vakgebied springtechniek en de opleidingsmogelijkheden.

      • 2°. De cursist heeft kennis van de relevante wet- en regelgeving.

      • 3°. De cursist voldoet aan de startkwalificaties van de betreffende opleiding.

      • 4°. De cursist heeft kennis van springtechniek, springstoffen en de eigenschappen dan wel uitwerkingen ervan op materialen en constructies, schokgolfwerking in de lucht, water en in de bodem, uitwerking dan wel gevaren voor mens en omgeving en van veilige afstanden.

      • 5°. De cursist heeft kennis van springketens en ontstekingscircuits, de verschillende soorten springstoffen, ladingen, ontstekingsmiddelen, ontstekers, ontstekingssystemen, ontstekingstoestellen, meet- en testapparatuur, de uitwerking voor mens en omgeving en veilige afstanden.

      • 6°. De cursist heeft inzicht in de verschillende springobjecten, constructies, de beoordeling en herkenning en het selectief toepassen van bezwijkmechanismen en breukcriteria, de soort, methode, plaatsing en berekening van ladingen, ontstekingssystemen, -methoden, -volgorde en -circuits, afdekking, uitwerking en gevaren voor mens en omgeving, veilige afstanden en de inhoud van een springplan.

      • 7°. De cursist heeft vaardigheid in het gebruik van springstoffen, het samenstellen van ladingen en het aanleggen dan wel testen van ontstekingscircuits of -toestellen.

      • 8°. De cursist heeft inzicht in methoden van transport, opslag, afvoer en vernietiging van springstoffen.

  • 2. De eindtermen Niveau 2, indien niet de Basiscursus Veilig Werken met Springstoffen, genoemd in artikel 2.2, tweede lid, en de betreffende Applicatiecursus, genoemd in artikel 2.2, tweede lid, zijn gevolgd en behaald, bij:

    • a. Springen van gebouwen en hoge bouwwerken:

      De springmeester van gebouwen en hoge bouwwerken is een opgeleide, vakbekwame persoon, die (delen van) gebouwen en hoge bouwwerken verwijderd met behulp van aan te brengen explosieve ladingen volgens een specifiek springplan.

      • 1°. De cursist heeft in relatie tot gebouwen en hoge bouwwerken kennis van de uitwerking van springstoffen op gebouwen en constructies, schokgolfwerking in de lucht, water en in de bodem, uitwerking of gevaren voor mens en omgeving en van veilige afstanden.

      • 2°. De cursist heeft kennis van bij gebouwen en hoge bouwwerken toe te passen springketens en ontstekingscircuits, de verschillende soorten springstoffen, ladingen ontstekingsmiddelen, ontstekers, ontstekingssystemen, ontstekingstoestellen, meet- en testapparatuur, de uitwerking voor mens en omgeving en veilige afstanden.

      • 3°. De cursist heeft inzicht in de bij gebouwen en hoge bouwwerken voorkomende constructies, de beoordeling en herkenning en het selectief toepassen van bezwijkmechanismen en breukcriteria, de soort, methode, plaatsing en berekening van ladingen, ontstekingssystemen, -methoden, -volgorde en -circuits, afdekking, uitwerken en gevaren voor mens en omgeving, veilige afstanden en de inhoud van een springplan.

      • 4°. De cursist heeft vaardigheid in het opstellen en uit (doen) voeren van een compleet springplan voor een gebouw of hoog bouwwerk en de totale organisatie daaromheen.

    • b. Springen onder water:

      De springmeester onder water is een opgeleide, vakbekwame persoon, die onder water springoperaties uitvoert met behulp van aan te brengen explosieve ladingen volgens een specifiek springplan.

      • 1°. De cursist heeft in relatie tot springen onder water kennis van de uitwerking van springstoffen op (waterbouwkundige) constructies, schokgolfwerking in de lucht, water en in de bodem, uitwerking of gevaren voor mens en omgeving en van veilige afstanden.

      • 2°. De cursist heeft kennis van bij springen onder water toe te passen springketens en ontstekingscircuits, de verschillende soorten springstoffen, ladingen ontstekingsmiddelen, ontstekers, ontstekingssystemen, ontstekingstoestellen, meet- en testapparatuur, de uitwerking voor mens en omgeving en veilige afstanden.

      • 3°. De cursist heeft inzicht in de bij springen onder water voorkomende constructies, de beoordeling en herkenning en het selectief toepassen van bezwijkmechanismen en breukcriteria, de soort, methode, plaatsing en berekening van ladingen, ontstekingssystemen, -methoden, -volgorde en -circuits, afdekking, uitwerking en gevaren voor mens en omgeving, veilige afstanden en de inhoud van een springplan.

      • 4°. De cursist heeft vaardigheid in het opstellen en uit (doen) voeren van een compleet springplan voor springen onder water en de totale organisatie daaromheen.

    • c. Springen in open groeven:

      De springmeester open groeven is een opgeleide, vakbekwame persoon, die grond- en of steenachtige materialen losspringt in open groeven, met behulp van aan te brengen explosieve ladingen in boorgaten volgens een standaard springplan. De werkzaamheden bestaan uit het veelvuldig herhalen van (dezelfde) processtappen.

      • 1°. De cursist heeft in relatie tot springen in open groeven kennis van de uitwerking van springstoffen op constructies, schokgolfwerking in de lucht, water en in de bodem, uitwerking of gevaren voor mens en omgeving en van veilige afstanden.

      • 2°. De cursist heeft kennis van bij springen in open groeven toe te passen springketens en ontstekingscircuits, de verschillende soorten springstoffen, ladingen ontstekingsmiddelen, ontstekers, ontstekingssystemen, ontstekingstoestellen, meet- en testapparatuur, de uitwerking voor mens en omgeving en veilige afstanden.

      • 3°. De cursist heeft inzicht in de bij springen in open groeven voorkomende winningstechnieken, de beoordeling, herkenning en het selectief toepassen van bezwijkmechanismen en breukcriteria, de soort, methode, plaatsing en berekening van ladingen, ontstekingssystemen, -methoden, -volgorde en -circuits, afdekking, uitwerking en gevaren voor mens en omgeving, veilige afstanden en de inhoud van een springplan.

      • 4°. De cursist heeft vaardigheid in het opstellen en uit (doen) voeren van een compleet springplan voor springen in open groeven en de totale organisatie daaromheen.

Artikel 3.3 Eisen springplan
  • 1. De vorm van het springplan is in dit artikel omschreven en geldt voor zowel een springplan niveau 1 als 2:

    Onderdeel

    Controle

    Datum en versieaanduiding met statusaanduiding (definitief of voorlopig)

     

    Ondertekend door springmeester die het certificaat aanvraagt en eventueel de gecertificeerde begeleider

     

    Opgesteld in de Nederlandse of Engelse taal

     

    Adresgegevens van de locatie waar het springwerk is uitgevoerd

     

    Berekeningen met de juiste (SI) eenheden en toetsbaar aan de tekeningen met motivatie

     

    Tekeningen voorzien van schaal en voldoende maten, minimaal plattegronden en aanzichten van het te springen object

     

    Situatietekening met aanduiding gevarenzone en te beschermen objecten voorzien van maten en schaal

     
  • 2. De inhoud van het springplan moet een deugdelijke en allesomvattende omschrijving van het springwerk en wat daarmee samenhangt bevatten. Per onderdeel is aangegeven of er tekeningen of berekeningen verwachten worden bij dit onderdeel. Een enkel onderdeel is optioneel. De inhoud is onderverdeeld in de volgende hoofdstukken:

    1. Algemene gegevens project en object

    tekeningen

    berekeningen

    optioneel

    controle/ opmerking

    Onderdeel

           

    Project waar binnen het te springen object valt

           

    Waarop het springplan is gebaseerd qua tekeningen, aannames en wensen opdrachtgever

           

    Object in afmetingen en materiaal (ook om te beoordelen of het niveau I of II is)

    X

         

    Gehanteerde wetten en reglementen voor uitvoering van het springwerk (o.a. afhankelijk van land)

           

    2. Springtechniek

           

    Onderdeel

    tekeningen

    berekeningen

    optioneel

    controle/

    opmerking

    Te nemen veiligheidsmaatregelen (bepaalde gevaren

    zone, te beschermen leidingen, hoe de schokgolf tegen te gaan etc.)

    X

         

    Te hanteren bezwijkmethode of gewenste fragmentatie

     

    X

       

    Hoe de fragmentatie of bezwijkmethode bereikt wordt

           

    Mogelijk aan te brengen verzwakkingen of versterkingen

    X

    X

       

    Alle ladingberekeningen (Q-waarde en soort springstof (met motivatie))

     

    X

       

    Alle boorgatenplannen en ladingverdeling per boorgat (met motivatie)

    X

    X

       

    Alle circuits en inleidingplan (met motivatie)

    X

         

    De wijze van afdekken (met motivatie)

           

    De wijze van hoe te handelen bij bijzondere weersomstandigheden

           

    Totaaloverzicht te gebruiken hoeveelheid primaire en secundaire springstof en wijze van vervoeren en opslag

     

    X

       

    3. Betrokken personen bij het springwerk

           

    Onderdeel

    tekeningen

    berekeningen

    optioneel

    controle/

    opmerking

    Opdrachtgever totale werk

           

    Opdrachtgever springwerk

           

    Hoofdspringmeester en assistenten

           

    Leverancier (s) springstoffen

           

    Adviseurs (trillingen, veiligheid, etc) x

       

    X

     

    Vergunningverleners (gemeente, transport etc.)

           

    4. Bijlagen

           

    Onderdeel

    tekeningen

    berekeningen

    optioneel

    controle/

    opmerking

    Tekeningen

    X

         

    Berekeningen

     

    X

       

    Kwaliteitsverklaring resultaat springwerk van Opdrachtgever

           

    Risico inventarisatie en evaluatie

           

    Certificaten

       

    X

     

    Referenties

       

    X

     

    Opdrachtbevestiging

       

    X

     

    Foto's object en springresultaat

       

    X

     
Paragraaf 4 Toezicht en handhaving
Artikel 4.1 Toezicht

De certificaathouder werkt mee aan toezicht door de toezichthouder, bedoeld in artikel 24, eerste en tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet.

Artikel 4.2 Wijziging voorwaarden of intrekking certificaat

De certificaatverstrekker kan nadere voorwaarden stellen of een certificaat intrekken (voorwaardelijk, tijdelijk of permanent) indien de certificaathouder niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden zoals omschreven bij of krachtens het Arbeidsomstandighedenbesluit of in dit certificatieschema, of wanneer hij met de door hem uitgevoerde werkzaamheden of de wijze waarop hij deze werkzaamheden uitvoert, ernstig gevaar veroorzaakt of kan veroorzaken voor personen.

Verder kan het certificaat op verzoek van de certificaathouder worden ingetrokken.

Artikel 4.3 Voornemen tot treffen maatregel
  • 1. Indien sprake is van een voornemen tot het treffen van een maatregel als bedoeld in artikel 4.2, wordt dit tijdig aan de certificaathouder kenbaar gemaakt.

  • 2. Bij het treffen van een maatregel, anders dan definitieve intrekking van het certificaat, geeft de certificaatvertrekker aan welke acties een certificaathouder moet ondernemen en binnen welke termijn hij dat moet doen.

  • 3. Alvorens een maatregel te treffen stelt de certificaatverstrekker de certificaathouder in de gelegenheid zijn zienswijze ter zake te geven.

  • 4. De certificaatverstrekker controleert de uitvoering van de door hem aan de certificaathouder opgelegde acties.

  • 5. Een intrekking van het certificaat springmeester wordt onverwijld verwerkt in het register, bedoeld in artikel 2.8.

Artikel 4.4 Nieuw verzoek na intrekking certificaat

Indien een certificaathouder na intrekking van het certificaat springmeester als bedoeld in artikel 4.3, wederom gecertificeerd wil worden doorloopt hij de certificatieprocedure, die geldt voor initiële certificatie, in voorkomend geval met inachtneming van de termijn, genoemd in artikel 1.5g, eerste lid, onder b, van het Arbeidsomstandighedenbesluit.

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Met deze regeling worden de Arbeidsomstandighedenregeling, de Regeling stralingsbescherming werknemers 2014 en de Warenwetregelingen containers, drukapparatuur, explosieveilig materiaal, liften, machines en de persoonlijke beschermingsmiddelen gewijzigd. Het betreft wijzigingen gericht op actualisering en implementatie van zogenoemd klein beleid.

De wijzigingen van de Arbeidsomstandighedenregeling hebben betrekking op de volgende onderwerpen:

  • 1. toevoegen van een bijlage in verband met de opname van het persoonscertificaat springmeester;

  • 2. tijdelijke regeling werkveld vuurwerk;

  • 3. de actualisering van bijlagen in verband met een aantal NEN-normen;

  • 4. aanpassing van de bijlagen die betrekking hebben op (kraan)machinisten;

  • 5. aanpassing van de bijlage die betrekking heeft op de duikerarts, en

  • 6. aanpassing van twee bijlagen in verband met asbest en adembescherming

Daarnaast worden een aantal Warenwetregelingen aangepast in verband met de actualisering van een aantal NEN-normen.

Tevens is de Warenwetregeling containers aangepast in verband met een recente wijziging van de Internationale overeenkomst voor veilige containers en is reikwijdte van de Warenwetregeling drukapparatuur uitgebreid tot de mobiele kelderbierinstallatie.

Tot slot wordt de Regeling stralingsbescherming werknemers 2014 aangepast in verband met de jaarlijkse indexering van aan het stralingspaspoort verbonden administratieve kosten.

De aan deze wijzigingen verbonden administratieve lasten en kosten en kosten voor het toezicht en handhaving zijn minimaal. Daar waar nodig zal daar bij de verschillende onderdelen op in worden gegaan.

2. Aanpassing NEN-normen

De onderhavige wijzigingen hebben betrekking op actualisering van een aantal NEN-normen die zijn opgenomen in een aantal bijlagen bij de Arbeidsomstandighedenregeling en bij de Warenwetregelingen drukapparatuur, explosieveilig materiaal, liften, machines en persoonlijke beschermingsmiddelen.

Het gaat hierbij om de vervanging van de volgende NEN-normen.

  • NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004 door NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012

  • NEN-EN-ISO/IEC 17024:2003 door NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012

  • NEN-EN-ISO/IEC 45011:1998 door NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012

De wijzigingen van deze NEN-EN-ISO/IEC normen hebben te maken met het feit dat de structuur (indeling in hoofdstukken) sterk is gewijzigd ten opzichte van de eerdere versies en nu meer in lijn is gebracht met de structuur van andere accreditatienormen. Daarom zijn ook de verwijzingen naar een aantal paragrafen en hoofdstukken aangepast.

Bij de NEN-EN-ISO/IEC 17020 (Inspecties) zijn elementen uit de bij de norm behorende Guidance IAF/ILAC-A4:2004 nu geheel of gedeeltelijk in de norm zelf opgenomen en hoeft niet langer naar de Guidance verwezen te worden.

In de NEN-EN-ISO/IEC 17024 (persoonscertificatie) zijn eveneens enkele passages opgenomen uit de bij deze norm behorende, verplichte Guidance (IAF Guidance 24:2009).

De NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012 (productcertificatie) is een geheel nieuwe accreditatienorm die de oude EN 45011:1998 en de bijbehorende Guidance vervangt. Ook hier is vooral sprake van een andere indeling en het opnieuw redigeren van bepaalde eisen. Inhoudelijk wijzigen de verschillende eisen niet of slechts marginaal.

Op de website van de Raad voor Accreditatie zijn zeer gedetailleerde overzichten beschikbaar van de aangebrachte wijzigingen. Het aanpassen van accreditatienormen is geen unieke gebeurtenis -normen worden met enige regelmaat bijgesteld en opnieuw vastgesteld- en de betekenis van de huidige aanpassingen en de betekenis van de huidige wijzigingen voor certificerende instellingen is marginaal.

3. Kraanmachinisten

Tijdens de beoordeling door de Raad voor Accreditatie van de betreffende certificerende instellingen kwam aan het licht, dat de certificatieschema’s enkele zogenaamde ‘knock-out-vragen’ bevatten. Het onjuist beantwoorden van een ‘knock-out-vraag’, betekent dat de kandidaat in kwestie zakt voor zijn examen, ook al zou hij of zij verder alle vragen juist hebben beantwoord en ook de praktijkoefeningen goed hebben uitgevoerd. Dit is niet langer wenselijk gelet op het feit dat een examen transparant, reproduceerbaar maar ook rechtvaardig (‘fair’) moet zijn. In overleg met de Raad voor de Accreditatie en de beheerstichting zijn de certificatieschema’s voor kraanmachinisten (bijlagen XVIIa tot en met XVIIh) daarom op dit onderdeel aangepast.

4. Overige wijzigingen

De wijzigingen in de Arbeidsomstandighedenregeling die betrekking hebben op het persoonscertificaat springmeester (artikel 4.6 en bijlage X), het werkveld vuurwerk (artikel 9.1 en 9.2), de duikerarts (bijlage XVIa) en asbest en adembescherming (bijlage XIIIa en XIIIb) zijn toegelicht in de artikelsgewijze toelichting.

Artikelsgewijs

Artikel I (Arbeidsomstandighedenregeling)

Artikel I, onderdeel A, B en D (jaartallen en versienummers)

In de tekst van de artikelen 2.14, 4.17b en 6.1 wordt de vermelding van jaartal en versienummer geschrapt omdat deze ook in de betreffende bijlagen wordt geschrapt.

Het is verwarrend om in de bijlagen bij de naam van het document een jaartal en versienummer te vermelden omdat de betreffende bijlagen door de onderhavige wijziging aangepast worden. Door de publicatie in de Staatscourant is af te leiden sinds wanneer de tekst van de betreffende bijlage geldt.

De in onderdeel F, onder 1, onderdeel H, onder 1, onderdeel I, onder 1,

Artikel V, onderdeel C en onderdeel D, onder 1, artikel V, onderdeel A,

artikel VI, onderdeel A, onder 1,en onderdeel B, onder 1, artikel VII, onderdeel A, onderdeel B, onder 1, onderdeel C, onder 1, Artikel VIII, onderdeel A opgenomen wijzigingen hebben hierop eveneens betrekking.

Artikel I, onderdelen B, G en bijlage (springmeester)

De tot op heden met het verstrekken van het certificaat springmeester belaste certificerende instelling, de Stichting Hobéon SKO Certificatie, zal zijn werkzaamheden per 1 januari 2015 beëindigen. Bedoeling is verder dat het certificatiestelsel de 2e helft van 2015 zal worden vervangen door een registratiesysteem.

Voor de tussenliggende periode zal de verstrekking van het certificaat springmeester en de daaraan ten grondslag liggende beoordeling geschieden door de Minister van SZW.

De beëindiging van de werkzaamheden door de Stichting Hobéon SKO Certificatie betekent verder dat de toegankelijkheid van het certificatieschema niet meer voldoende gewaarborgd is. Bovendien bevat dit schema diverse onderdelen die niet meer relevant zijn nu de Minister van SZW het certificaat zal verstrekken (bijvoorbeeld de procedure bezwaar/beroep en klachtrecht). Daarom is besloten het schema opnieuw vast te stellen en als bijlage X op te nemen bij de Arbeidsomstandighedenregeling. De inhoudelijke eisen waaraan de aanvrager moet voldoen om voor het certificaat springmeester in aanmerking te komen, en de aan de beoordeling verbonden kosten (te betalen door de aanvrager) zijn nagenoeg niet gewijzigd.

De huidige tarieven voor initiële en hercertificatie zijn € 2500,– tot € 4900.

De initiële kosten voor het basiscertificaat springmeester zijn voor de Minister het uitgangspunt voor het tarief dat op 1 januari 2015 geldt. De aanpassingen in het certificatieschema zorgen er voor dat voor alle (initiële) niveaus en bij hercertificatie de werkzaamheden en daarmee de kosten gelijk zijn (één bedrag gelijk aan de kosten voor het basiscertificaat springmeester).

Artikel I, onderdeel E (vuurwerk)

Dit betreft een tijdelijke aanpassing van de eisen om door de Minister van SZW aangewezen te kunnen worden als certificerende instelling voor het afgeven van het certificaat vuurwerkdeskundige. De certificerende instelling heeft dan geen beoordeling van de Raad voor de Accreditatie nodig om aangewezen te kunnen worden. Dit geldt echter alleen als de certificerende instelling op 31 december 2014 reeds actief is als certificerende instelling voor het persoonscertificaat vuurwerkdeskundige. Op dit moment is er één certificerende instelling aangewezen door de Minister van SZW om het certificaat vuurwerkdeskundige te verstrekken.

De tijdelijke aanpassing strekt ter overbrugging van de eerste helft van 2015 omdat de Minister van SZW van plan is om het certificatiestelsel voor dit werkveld in de 2e helft van 2015 te vervangen door een registratiesysteem.

De tijdelijke aanpassing geschiedt bij hoge uitzondering omdat de certificerende instelling anders veel kosten zou moeten maken voor maar een korte periode. Deze kosten zou de instelling dan in zeer korte tijd moeten terugverdienen waardoor de kosten van het certificaat de komende tijd niet proportioneel zouden stijgen. De overstap van het certificatiesysteem naar het registratiesysteem wordt de komende tijd verder met de betrokken partijen besproken en uitgewerkt.

Artikel I, onderdeel F, onder 2, onderdeel H, onder 2, onderdeel I, onder 2, onderdeel N, onder 2, Onderdeel O, onder 2, Artikel V, onderdeel B, Artikel VI, onderdeel A, onder 2, en onderdeel B, onder 2, artikel VII, onderdeel B, onder 2, en onderdeel C, onder 2, artikel VIII, onderdeel B.

Bij de inhoudsopgave zijn de nummers die oorspronkelijk waren opgenomen geschrapt, omdat deze nummers geen praktische betekenis meer hebben.

Onderdelen F, onderdeel 3 en 4 (bijlage IId)

De wijzigingen houden verband met de vervanging van NEN-EN-ISO/IEC 17024:2003 door NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012.

Onderdeel H, onder 3, 4 en 5 (bijlage XIIa)

De wijzigingen houden verband met de vervanging van NEN-EN-ISO/IEC 17024:2003 door NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012.

Onderdeel I, onder 3, 4 en 5 (bijlage IIb)

De wijzigingen houden verband met de vervanging van NEN-EN-ISO/IEC 17024:2003 door NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012.

Onderdeel J en K (bijlage XIIIa en XIIIb)

Per 1 juli 2014 is de grenswaarde voor blootstelling aan asbestvezels van het type chrysotiel verlaagd en op een later moment zal ook de grenswaarde voor amfibole asbestvezels worden verlaagd (zie wijziging Arbeidsomstandighedenbesluit in Staatsblad 2014, nummer 217).

Om aan deze grenswaarden te kunnen voldoen dient enerzijds de emissie bij het verwijderen van asbest aan de bron beperkt te worden en anderzijds een juist gebruik van passende adembeschermingsmiddelen te worden gegarandeerd. Dit laatste is ook verplicht op basis van artikel 8.1 van het Arbeidsomstandighedenbesluit.

Met het oog daarop is door de asbestcertificatiebeheerstichting Ascert, in samenwerking met de asbestbrancheverenigingen, in mei 2014 een bewustwordingscampagne gestart gericht op een juist gebruik van passende adembeschermingsmiddelen.

Als onderdeel van deze campagne is aangekondigd dat in de asbestcertificatieschema’s de verplichting zal worden opgenomen dat dragers van adembeschermingsmiddelen uiterlijk per 1 januari 2015 moeten hebben deelgenomen aan het online instructieprogramma over een juist gebruik van adembeschermingsmiddelen en per 2015 en vervolgens jaarlijks een fittest moeten ondergaan om de passendheid van het masker te beoordelen.

De in onderdelen J en K opgenomen bepalingen vullen de certificatieschema’s SC-530 respectievelijk SC-540 op deze punten aan.

Onderdeel L (bijlage XIIIe)

De wijzigingen houden verband met de vervanging van NEN-EN-ISO/IEC 45011: 1998 door NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012. Daarbij zijn ook de verwijzingen naar de paragrafen in de NEN-norm aangepast.

Onderdeel M (bijlage XIIIf)

De wijzigingen (met uitzondering van onderdeel 15) houden verband met de vervanging van NEN-EN-ISO/IEC 17024:2003 door NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012. Daarbij zijn ook de verwijzingen naar de paragrafen in deze NEN-norm aangepast.

Onderdeel 15 is een technische correctie, de Arbeidsinspectie is met ingang van 1 januari 2012 met de SIOD en IWI opgegaan in de Inspectie SWZW (Stcrt. 2012, 12044).

Onderdeel N (bijlage XVI)

De wijzigingen (met uitzondering van onderdeel 1 en 2) houden verband met de vervanging van NEN-EN-ISO/IEC 17024:2003 door NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012. Daarbij zijn ook de verwijzingen naar de paragrafen in deze NEN-norm aangepast.

Onderdeel O (bijlage XVIa)

Op grond van artikel 6.14a, vierde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit worden in een ministeriële regeling nadere regels gesteld met betrekking tot de uitvoering van het arbeidskundig onderzoek in het kader van duikarbeid, caissonarbeid en overige arbeid onder overdruk. Tot 1 juli 2012 was in bijlage XVII, behorend bij artikel 6.7 van de Arbeidsomstandighedenregeling, inzake het gezondheidskundig onderzoek, onder meer vastgelegd dat de normale herkeuring van een duiker mocht plaatsvinden door een duikerarts A en dat een herkeuring na een ernstige duikgerelateerde ziekte plaats moest vinden door een duikerarts B in verband met diens grotere deskundigheid. In de huidige regelgeving is deze tweede eis ten onrechte niet opgenomen.

In het onderhavige schema is deze omissie inzake de taak van het herkeuren na een ernstig duikgerelateerde ziekte door een duikerarts B hersteld.

Onderdeel P (bijlage XVII)

De wijzigingen houden verband met de vervanging van NEN-EN-ISO/IEC 17024:2003 door NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012. Daarbij zijn ook de verwijzingen naar de paragrafen in deze NEN-norm aangepast.

Onderdeel Q tot en met X (bijlage XVIIa tot en met bijlage XVIIh)

In het algemeen deel van de toelichting is uiteengezet waarom de acht bijlagen inzake de persoonscertificaten voor (kraan)machinisten zijn aangepast. Het gaat hier om de paragrafen die betrekking hebben op de theorie- en praktijkexamens. Daarbij zijn begrippen als ‘KO-onderdeel’ of ‘KO-opdracht’ en ‘KO-vragen’ geschrapt.

Artikel II (Regeling stralingsbescherming werknemers 2014)

Deze aanpassing betreft de jaarlijkse indexering van de aan het verstrekken van het stralingspaspoort verbonden administratieve kosten.

Artikel III (Warenwetregeling containers)

Onderdelen A en E

Bijlage 1, punt 1 (algemene bepalingen), en Bijlage II, punt 11 (Algemene bepalingen), behorend bij de Resolutie van 21 juni 2013, nopen tot opname in artikel 1 van de Warenwetregeling containers van drie nieuwe begripsbepalingen, te weten P (maximaal toelaatbare massa van de lading), Pg (maximaal toelaatbare gewicht van de lading) en Rg (maximaal toelaatbare gewicht van de container tezamen met de lading). De begripsbepalingen R (maximaal toelaatbare massa van de container tezamen met de lading) en g (standaardversnelling van de zwaartekracht (9,8 m/s2) zijn al opgenomen in artikel 1.

In verband met deze uitbreiding kan de omschrijving van het begrip Pg in de artikelen 9 en 10 vervallen.

Onderdeel B

Bijlage II, punt 13 (deel 1 (Hijsen)), behorend bij de Resolutie van 21 juni 2013, noopt tot een redactionele aanpassing van artikel 4, vijfde lid, van de Warenwetregeling containers (onverkort 2 R).

Onderdeel C

Bijlage 2, punt 16 (deel 2 (Stapelen)), behorend bij de Resolutie van 21 juni 2013, noopt tot een redactionele aanpassing van artikel 5, tweede lid, onderdeel b (vervallen van de woorden ‘de zwaartekracht van’), en vierde lid (herformulering) van de Warenwetregeling containers.

Verder noopt punt 15 van Bijlage 2 (Paragrafen 1 en 2 van deel 2 (Stapelen)) tot een uitbereiding van artikel 5 met twee leden (het nieuwe derde en vierde lid).

Onderdeel D

Bijlage 2, punt 17 (Deel 3 (Puntbelasting)), behorend bij de Resolutie van 21 juni 2013, noopt tot een redactionele aanpassing van artikel 6, tweede lid (3 kN wordt 300 kg) en derde lid (kg in plaats van Kn).

Onderdeel F

Bijlage 1, Punt 8, Aanhangsel, behorend bij de Resolutie van 21 juni 2013, noopt tot een redactionele aanpassing van artikel 12, eerste lid, van de Warenwetregeling containers. Artikel 12 regelt het merk van goedkeuring op de container aan te brengen in de vorm van een plaat. De huidige redactie van artikel 12 suggereert dat bij de inrichting van de plaat het model, zoals omschreven in de Internationale Overeenkomst voor veilige containers slechts gedeeltelijk van toepassing is en gevolgd hoeft te worden. Uiteraard is het model volledig van toepassing. Het (nieuwe) lid van artikel 12 brengt dit expliciet tot uitdrukking.

Artikel IV (Warenwetregeling drukapparatuur)

Onderdeel A en B

Dit betreft een wijziging ter verduidelijking van de reikwijdte van het begrip kelderbierinstallatie en de toevoeging van de definitie van een mobiele kelderbierinstallatie. Een mobiele kelderbierinstallatie valt onder de werking van artikel 1voor zover deze gelijkwaardig is aan een kelderbierinstallatie en voldoet aan het “Protocol Kelderbierinstallaties Nederlandse Brouwers – versie 1 januari 2015”, dat is opgenomen als publicatie op de website www.nederlandsebrouwers.nl.

Onderdeel D, subonderdeel 2 tot en met 6

De wijzigingen houden verband met de vervanging van NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004 door NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 en NEN-EN-ISO/IEC 17024:2003 door NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012. Daarbij zijn ook de verwijzingen naar de paragrafen in deze NEN-norm aangepast.

Artikel V (Warenwetregeling explosieveilig materiaal)

Onderdeel C tot en met E

De wijzigingen houden verband met de vervanging van NEN-EN-ISO/IEC 45011:1998 door NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012. Daarbij zijn ook de verwijzingen naar de paragrafen in de NEN-norm aangepast.

Onderdeel F

Dit onderdeel betreft een technische correctie, de Arbeidsinspectie is met ingang van 1 januari 2012 met de SIOD en IWI opgegaan in de Inspectie SZW (Stcrt. 2012, 12044).

Artikel VI (Warenwetregeling liften)

Onderdeel A, subonderdeel 3 tot en met 7

De wijzigingen houden verband met de vervanging van NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004 door NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 en NEN-EN-ISO/IEC 17024: 2003 door NEN-EN-ISO/IEC 17024:2012. Daarbij zijn ook de verwijzingen naar de paragrafen in deze NEN-norm aangepast.

Onderdeel B, subonderdeel 3 tot en met 6

De wijzigingen houden verband met de vervanging van NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004 door NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012. Daarbij zijn ook de verwijzingen naar de paragrafen in deze NEN-norm aangepast.

Artikel VII (Warenwetregeling machines)

Onderdeel B, subonderdeel 3 tot en met 6

De wijzigingen houden verband met de vervanging van NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004 door NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 en NEN-EN-ISO/IEC 45011:1998 door NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012.

Onderdeel B, subonderdeel 7

Geconstateerd is dat per abuis niet de juiste tekst is opgenomen in hoofdstuk 5, maar dat daarin dezelfde tekst opgenomen had moeten zijn als in hoofdstuk 5 van Bijlage 2 van de Warenwetregeling machines.

Onderdeel C, onderdeel 3 tot en met 5

De wijzigingen houden verband met de vervanging van NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004 door NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012. Daarbij zijn ook de verwijzingen naar de paragrafen in deze NEN-norm aangepast.

Artikel VIII (Warenwetregeling persoonlijke beschermingsmiddelen)

Onderdeel C tot en met E

De wijzigingen houden verband met de vervanging van NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004 door NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 en NEN-EN-ISO/IEC 45011:1998 door NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012. Daarbij zijn ook de verwijzingen naar de paragrafen in deze NEN-norm aangepast

Onderdeel F

Dit onderdeel betreft een technische correctie, de Arbeidsinspectie is met ingang van 1 januari 2012 met de SIOD en IWI opgegaan in de Inspectie SZW (Stcrt. 2012, 12044).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven