De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op artikel 44 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;
Besluit:
ARTIKEL I
Artikel 2.6.15 van de Regeling subsidies AWBZ wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:
-
2. Voor de goede uitvoering van de wettelijke voorschriften waarvan is voorzien dat
deze op 1 januari 2015 van toepassing zijn op het persoonsgebonden budget, kunnen
het zorgkantoor en de Sociale verzekeringsbank een schriftelijke overeenkomst van
de verzekerde met de zorgverlener of zorgverlenende instantie goedkeuren.
-
3. Door het zorgkantoor kan de goedkeuring slechts worden gegeven, indien:
-
a. de overeenkomst ten minste de volgende elementen bevat:
-
1°. de wijze waarop de zorgverlener voorziet in de behoefte aan zorg van de verzekerde;
-
2°. het beding dat declaraties voor verleende zorg niet worden betaald indien zij niet
binnen zes weken na de maand waarin de zorg is verleend bij de verzekerde zijn ingediend,
-
3°. de verplichting dat een declaratie van een zorgverlener een overzicht bevat van de
dagen waarop is gewerkt, het uurtarief, het aantal te betalen uren, het burgerservicenummer
en de naam van de zorgverlener, en door de zorgverlener wordt ondertekend,
-
4°. de verplichting dat een declaratie van een zorgverlenende instantie het nummer bevat
waarmee die instantie staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, een overzicht
van de dagen waarop is gewerkt, het tarief, het aantal te betalen uren, dagdelen of
etmalen, en de naam en het adres van de zorgverlenende instantie, en dat het namens
de zorgverlenende instantie wordt ondertekend, en
-
b. uit de omschrijving van de wijze waarop de zorgverlener voorziet in de behoefte aan
zorg van de verzekerde, blijkt dat de overeenkomst strekt tot de inkoop van persoonlijke
verzorging, verpleging, begeleiding, huishoudelijke hulp en vervoer naar een plaats
waar de verzekerde gedurende een dagdeel begeleiding of behandeling ontvangt, of tot
inkoop van kortdurend verblijf bij een instelling.
-
4. Door de Sociale verzekeringsbank kan de goedkeuring, bedoeld in het tweede lid, slechts
worden onthouden wegens strijd met het recht of het belang van een goede uitvoering
van het persoonsgebonden budget door de Sociale verzekeringsbank.
ARTIKEL II
In artikel 2.6.13, vijfde lid, onderdeel b, onder 2°, eerste liggend streepje, van
de Regeling subsidies AWBZ wordt de zinsnede ‘€ 8 per dagdeel’ vervangen door: € 58
per dagdeel.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 1 november 2014, met
dien verstande dat artikel II terugwerkt tot 1 januari 2014.
TOELICHTING
In 2015 zal het persoonsgebonden budget (pgb), indien het thans in de Eerste Kamer
aanhangige wetsvoorstel tot wet wordt verheven, krachtens de Wet langdurige zorg in
de vorm van een trekkingsrecht worden toegekend. Een kenmerk van het pgb is dat een
budgethouder met elke hulpverlener een zorgovereenkomst opstelt. In die zorgovereenkomst
worden de afspraken vastgelegd over de zorgverlening, de gehanteerde tarieven en de
wijze van declareren. In de overeenkomst zal ook een zorgbeschrijving worden opgenomen.
In de zorgbeschrijving geeft de verzekerde aan welke zorg zal worden ingezet. Het
zorgkantoor kan aan de hand van de zorgbeschrijving zien op welke wijze de zorgverlener
voorziet in de behoefte aan zorg van de verzekerde. Indien de overeenkomst, met daarin
de zorgbeschrijving, door het zorgkantoor en de Sociale verzekeringsbank is goedgekeurd,
kan een pgb-houder aan de Sociale verzekeringsbank (SVB) vragen ten laste van zijn
trekkingsrecht de hulpverlener uit te betalen. De SVB zal de zorgovereenkomst toetsen
op arbeidsrechtelijke aspecten.
Deze werkwijze zal in 2015 gelden voor alle budgethouders in de Algemene Wet Bijzondere
Ziektekosten of in de Wet langdurige zorg, omdat het persoonsgebonden budget dan alleen
nog via een trekkingsrecht zal worden verstrekt. Ook bestaande budgethouders zullen
in januari 2015 dus al betalingsopdrachten moeten kunnen doen aan de Sociale verzekeringsbank
in lijn met de beschreven werkwijze. In het belang van een goede invoering worden
de overeenkomsten en bijbehorende zorgbeschrijvingen daarom al in de maanden vóór
2015 door de budgethouder aangeleverd ter goedkeuring door het zorgkantoor en de SVB.
Omdat de voorziene wetgeving echter nog niet van kracht is kunnen de overeenkomsten
pas formeel per 1 januari worden goedgekeurd en is ook dan pas de mogelijkheid in
bezwaar te gaan. In de Regeling subsidies AWBZ wordt daarom door onderhavige wijzigingsregeling
een juridische basis gelegd om, ter voorbereiding van een goede invoering van de nieuwe
regelgeving, de overeenkomsten vooruitlopende op die wetgeving door het zorgkantoor
te laten goedkeuren. De zorgkantoren en SVB kunnen bij toetsing uitgaan van dezelfde
maximum uur tarieven die voor 2014 vastgesteld zijn.
Artikel I
Het zorgkantoor zal toetsen of met de overeenkomst zorg wordt ingekocht die in 2015
met een pgb kan worden ingekocht. Het gaat om persoonlijke verzorging, verpleging,
begeleiding, huishoudelijke hulp en vervoer naar een plaats waar de verzekerde gedurende
een dagdeel begeleiding of behandeling ontvangt. Ook kan kortdurend verblijf bij een
instelling worden ingekocht. Bij dit laatste gaat het om een wijziging in het toetsingskader
ten opzichte van 2014. Met de Wet langdurige zorg zal de term ‘logeeropvang’ worden
geïntroduceerd. Daarbij wordt geregeld dat deze functie (die nu nog wordt aangeduid
als kortdurend verblijf), alleen vanuit het pgb kan worden bekostigd als het wordt
ingekocht bij een toegelaten instelling.
Het is hierdoor voor verzekerden duidelijk dat zij in 2014 al hun zorgbeschrijvingen
aan het zorgkantoor ter goedkeuring kunnen voorleggen. Indien het zorgkantoor de goedkeuring
wil onthouden, kan dit er uiteindelijk toe leiden dat de verzekerde het pgb niet kan
inzetten omdat de SVB de betalingen niet volgens de voorgelegde zorgbeschrijving zal
verrichten. Zorgkantoren is gevraagd de dialoog aan te gaan met budgethouders als
er een afkeuring dreigt. Zo kan onderzocht worden of de in te kopen zorg rechtmatig
is en de afkeuring een kwestie van taalkeuze is, of dat de in te kopen zorg inderdaad
onrechtmatig is.
De goedkeuring door de Sociale verzekeringsbank staat vanzelfsprekend in het teken
van de taken die de Sociale verzekeringsbank bij de uitvoering van het persoonsgebonden
budget heeft, bij de trekkingsrechten. Dat omvat onder meer het budgetbeheer, zodat
daarbij onder andere het arbeidsrecht en fiscale recht met betrekking tot de arbeidsovereenkomst
of de overeenkomst van opdracht, aan de orde is.
Indien het wetsvoorstel Wet langdurige zorg op 1 januari 2015 in werking treedt, zoals
thans voorzien, zal in een ministeriele regeling op grond van die wet bij wijze van
overgangsrecht worden geregeld dat de goedkeuringen van de overeenkomsten die in 2014
op basis van het hier geregelde artikel 2.6.15 zijn afgegeven, ook voor 2015 onder
de Wet langdurige zorg blijven gelden.
Artikel II
Dit artikel corrigeert een kennelijke verschrijving in de Regeling van de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid van 16 juli 2014, Kenmerk 638609-123090-DLZ, houdende wijziging van
de Regeling subsidies AWBZ in verband met de correctie van een tarief, de temporisering
van de trekkingsrechten en de verhoging van het budget (Stcrt. 2014, 21192). In artikel I, onderdeel E, van die regeling, is onbedoeld het bedrag van € 58 gewijzigd
in € 8 per dagdeel. Deze verschrijving is op 30 juli 2014 inwerking getreden en werkte
terug tot en met 1 januari 2014. Artikel II van onderhavige regeling corrigeert deze
verschrijving, eveneens met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014.
Artikel III
De inwerkingtreding is ten behoeve van de invoeringswerkzaamheden van zorgkantoren
en de Sociale verzekeringsbank zo snel mogelijk. Voorts is voorzien in terugwerkende
kracht tot 1 november 2014 zodat vanaf die datum goedkeuring kan worden gegeven. Voor
de toelichting bij de inwerkingtreding van artikel II wordt verwezen naar de toelichting
bij dat artikel.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn