Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 28 november 2014, kenmerk 693492-129942-WJZ, houdende wijziging van de Regeling subsidies AWBZ (goedkeuring zorgovereenkomsten)

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 44 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 2.6.15 van de Regeling subsidies AWBZ wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 2. Voor de goede uitvoering van de wettelijke voorschriften waarvan is voorzien dat deze op 1 januari 2015 van toepassing zijn op het persoonsgebonden budget, kunnen het zorgkantoor en de Sociale verzekeringsbank een schriftelijke overeenkomst van de verzekerde met de zorgverlener of zorgverlenende instantie goedkeuren.

  • 3. Door het zorgkantoor kan de goedkeuring slechts worden gegeven, indien:

    • a. de overeenkomst ten minste de volgende elementen bevat:

      • 1°. de wijze waarop de zorgverlener voorziet in de behoefte aan zorg van de verzekerde;

      • 2°. het beding dat declaraties voor verleende zorg niet worden betaald indien zij niet binnen zes weken na de maand waarin de zorg is verleend bij de verzekerde zijn ingediend,

      • 3°. de verplichting dat een declaratie van een zorgverlener een overzicht bevat van de dagen waarop is gewerkt, het uurtarief, het aantal te betalen uren, het burgerservicenummer en de naam van de zorgverlener, en door de zorgverlener wordt ondertekend,

      • 4°. de verplichting dat een declaratie van een zorgverlenende instantie het nummer bevat waarmee die instantie staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, een overzicht van de dagen waarop is gewerkt, het tarief, het aantal te betalen uren, dagdelen of etmalen, en de naam en het adres van de zorgverlenende instantie, en dat het namens de zorgverlenende instantie wordt ondertekend, en

    • b. uit de omschrijving van de wijze waarop de zorgverlener voorziet in de behoefte aan zorg van de verzekerde, blijkt dat de overeenkomst strekt tot de inkoop van persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding, huishoudelijke hulp en vervoer naar een plaats waar de verzekerde gedurende een dagdeel begeleiding of behandeling ontvangt, of tot inkoop van kortdurend verblijf bij een instelling.

  • 4. Door de Sociale verzekeringsbank kan de goedkeuring, bedoeld in het tweede lid, slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het belang van een goede uitvoering van het persoonsgebonden budget door de Sociale verzekeringsbank.

ARTIKEL II

In artikel 2.6.13, vijfde lid, onderdeel b, onder 2°, eerste liggend streepje, van de Regeling subsidies AWBZ wordt de zinsnede ‘€ 8 per dagdeel’ vervangen door: € 58 per dagdeel.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 1 november 2014, met dien verstande dat artikel II terugwerkt tot 1 januari 2014.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

TOELICHTING

In 2015 zal het persoonsgebonden budget (pgb), indien het thans in de Eerste Kamer aanhangige wetsvoorstel tot wet wordt verheven, krachtens de Wet langdurige zorg in de vorm van een trekkingsrecht worden toegekend. Een kenmerk van het pgb is dat een budgethouder met elke hulpverlener een zorgovereenkomst opstelt. In die zorgovereenkomst worden de afspraken vastgelegd over de zorgverlening, de gehanteerde tarieven en de wijze van declareren. In de overeenkomst zal ook een zorgbeschrijving worden opgenomen. In de zorgbeschrijving geeft de verzekerde aan welke zorg zal worden ingezet. Het zorgkantoor kan aan de hand van de zorgbeschrijving zien op welke wijze de zorgverlener voorziet in de behoefte aan zorg van de verzekerde. Indien de overeenkomst, met daarin de zorgbeschrijving, door het zorgkantoor en de Sociale verzekeringsbank is goedgekeurd, kan een pgb-houder aan de Sociale verzekeringsbank (SVB) vragen ten laste van zijn trekkingsrecht de hulpverlener uit te betalen. De SVB zal de zorgovereenkomst toetsen op arbeidsrechtelijke aspecten.

Deze werkwijze zal in 2015 gelden voor alle budgethouders in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of in de Wet langdurige zorg, omdat het persoonsgebonden budget dan alleen nog via een trekkingsrecht zal worden verstrekt. Ook bestaande budgethouders zullen in januari 2015 dus al betalingsopdrachten moeten kunnen doen aan de Sociale verzekeringsbank in lijn met de beschreven werkwijze. In het belang van een goede invoering worden de overeenkomsten en bijbehorende zorgbeschrijvingen daarom al in de maanden vóór 2015 door de budgethouder aangeleverd ter goedkeuring door het zorgkantoor en de SVB. Omdat de voorziene wetgeving echter nog niet van kracht is kunnen de overeenkomsten pas formeel per 1 januari worden goedgekeurd en is ook dan pas de mogelijkheid in bezwaar te gaan. In de Regeling subsidies AWBZ wordt daarom door onderhavige wijzigingsregeling een juridische basis gelegd om, ter voorbereiding van een goede invoering van de nieuwe regelgeving, de overeenkomsten vooruitlopende op die wetgeving door het zorgkantoor te laten goedkeuren. De zorgkantoren en SVB kunnen bij toetsing uitgaan van dezelfde maximum uur tarieven die voor 2014 vastgesteld zijn.

Artikel I

Het zorgkantoor zal toetsen of met de overeenkomst zorg wordt ingekocht die in 2015 met een pgb kan worden ingekocht. Het gaat om persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding, huishoudelijke hulp en vervoer naar een plaats waar de verzekerde gedurende een dagdeel begeleiding of behandeling ontvangt. Ook kan kortdurend verblijf bij een instelling worden ingekocht. Bij dit laatste gaat het om een wijziging in het toetsingskader ten opzichte van 2014. Met de Wet langdurige zorg zal de term ‘logeeropvang’ worden geïntroduceerd. Daarbij wordt geregeld dat deze functie (die nu nog wordt aangeduid als kortdurend verblijf), alleen vanuit het pgb kan worden bekostigd als het wordt ingekocht bij een toegelaten instelling.

Het is hierdoor voor verzekerden duidelijk dat zij in 2014 al hun zorgbeschrijvingen aan het zorgkantoor ter goedkeuring kunnen voorleggen. Indien het zorgkantoor de goedkeuring wil onthouden, kan dit er uiteindelijk toe leiden dat de verzekerde het pgb niet kan inzetten omdat de SVB de betalingen niet volgens de voorgelegde zorgbeschrijving zal verrichten. Zorgkantoren is gevraagd de dialoog aan te gaan met budgethouders als er een afkeuring dreigt. Zo kan onderzocht worden of de in te kopen zorg rechtmatig is en de afkeuring een kwestie van taalkeuze is, of dat de in te kopen zorg inderdaad onrechtmatig is.

De goedkeuring door de Sociale verzekeringsbank staat vanzelfsprekend in het teken van de taken die de Sociale verzekeringsbank bij de uitvoering van het persoonsgebonden budget heeft, bij de trekkingsrechten. Dat omvat onder meer het budgetbeheer, zodat daarbij onder andere het arbeidsrecht en fiscale recht met betrekking tot de arbeidsovereenkomst of de overeenkomst van opdracht, aan de orde is.

Indien het wetsvoorstel Wet langdurige zorg op 1 januari 2015 in werking treedt, zoals thans voorzien, zal in een ministeriele regeling op grond van die wet bij wijze van overgangsrecht worden geregeld dat de goedkeuringen van de overeenkomsten die in 2014 op basis van het hier geregelde artikel 2.6.15 zijn afgegeven, ook voor 2015 onder de Wet langdurige zorg blijven gelden.

Artikel II

Dit artikel corrigeert een kennelijke verschrijving in de Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 juli 2014, Kenmerk 638609-123090-DLZ, houdende wijziging van de Regeling subsidies AWBZ in verband met de correctie van een tarief, de temporisering van de trekkingsrechten en de verhoging van het budget (Stcrt. 2014, 21192). In artikel I, onderdeel E, van die regeling, is onbedoeld het bedrag van € 58 gewijzigd in € 8 per dagdeel. Deze verschrijving is op 30 juli 2014 inwerking getreden en werkte terug tot en met 1 januari 2014. Artikel II van onderhavige regeling corrigeert deze verschrijving, eveneens met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014.

Artikel III

De inwerkingtreding is ten behoeve van de invoeringswerkzaamheden van zorgkantoren en de Sociale verzekeringsbank zo snel mogelijk. Voorts is voorzien in terugwerkende kracht tot 1 november 2014 zodat vanaf die datum goedkeuring kan worden gegeven. Voor de toelichting bij de inwerkingtreding van artikel II wordt verwezen naar de toelichting bij dat artikel.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Naar boven