Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 juli 2014, Kenmerk 638609-123090-DLZ, houdende wijziging van de Regeling subsidies AWBZ in verband met de correctie van een tarief, de temporisering van de trekkingsrechten en de verhoging van het budget

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 44 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en artikel 34a van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Regeling subsidies AWBZ wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.6.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘€ 2.655.000.000’ vervangen door: € 2.731.000.000.

2. In het vierde lid wordt ‘€ 100.000.000’ vervangen door: € 176.000.000.

B

Artikel 2.6.3c komt te luiden:

Artikel 2.6.3c

  • 1. Indien de verzekerde woonachtig is in een regio van de zorgkantoren OWM Zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid U.A., Zorgkantoor DSW B.V. of Salland Zorgkantoor B.V. wordt met ingang van 1 januari 2014 een verzekerde uitsluitend een trekkingsrecht verleend.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een bestaande budgethouder.

C

Artikel 2.6.9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. in onderdeel f wordt ‘bij de verantwoording over de laatste verantwoordingsperiode van een kalenderjaar voegt de verzekerde’ vervangen door: tenzij een trekkingsrecht is verleend, voegt de verzekerde bij de verantwoording over de laatste verantwoordingsperiode van een kalenderjaar;

b. in onderdeel l, onder 3°, wordt ‘de onderdelen e en f’ vervangen door: onderdeel e.

2. Het achtste lid komt te luiden:

  • 8. De verantwoording, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, wordt aan het zorgkantoor afgelegd binnen zes weken na:

    • a. afloop van de subsidieperiode;

    • b. het einde van de eerste helft van een kalenderjaar, indien het tot een jaarbedrag herleide netto persoonsgebonden budget € 5.000 of meer bedraagt en geen trekkingsrecht is verleend.

3. Het tiende lid vervalt.

D

Artikel 2.6.10, negende lid, komt te luiden:

  • 9. Indien een trekkingsrecht is verleend, wordt het voorschot in afwijking van het derde lid betaald aan de Sociale verzekeringsbank.

E

In artikel 2.6.13, vijfde lid, onderdeel b, onder 2o, van wordt ‘€ 63 per uur, € 58 per dagdeel of, indien het kortdurend verblijf betreft, € 101 per etmaal’ vervangen door: € 63 per uur of € 8 per dagdeel.

F

Na artikel 2.6.14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.6.15

De Sociale verzekeringsbank heeft tot taak voorbereidingen te treffen voor de goede uitvoering van de wettelijke voorschriften waarvan is voorzien dat deze op 1 januari 2015 van toepassing zijn op het met medewerking van de Sociale verzekeringsbank verstrekken van persoonsgebonden budgetten voor het verkrijgen van langdurige zorg.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, artikel I, onderdelen B, C en D werken terug tot en met 1 juli 2014 en artikel I, onderdeel E, werkt terug tot en met 1 januari 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. J. van Rijn

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid J. Klijnsma

TOELICHTING

Het budget voor het op grond van de Regeling subsidies AWBZ verstrekken van persoonsgebonden budgetten ten behoeve van het jaar 2014 is met € 76.000.000 verhoogd tot € 2.731.000.000 (artikel I, onderdeel A). Deze verhoging is nodig omdat het plafond reeds is bereikt.

Per 1 januari 2014 zijn drie zorgkantoren gestart met het verstrekken van persoonsgebonden budgetten in de vorm van een trekkingsrecht. Buiten de regio's van die zorgkantoren was een gefaseerde invoering van trekkingsrechten voorzien in de loop van 2014. Deze geleidelijke invoering is echter niet het beste model gebleken voor de introductie van trekkingsrechten vanwege de onvoorzien grote uitvoeringslasten voor zorgkantoren. Dit komt vooral door het tegelijk verstrekken van gewone persoonsgebonden budgetten en trekkingsrechten. In de Regeling subsidies AWBZ zijn de trekkingsrechten daarom beperkt tot verzekerden woonachtig in de regio's die per 1 januari 2014 reeds waren gestart met het verstrekken van persoonsgebonden budgetten in de vorm van een trekkingsrecht (artikel I, onderdeel B). Ook het omzetten van gewone persoonsgebonden budgetten naar trekkingsrechten zal in 2014 niet plaatsvinden. Het is thans de bedoeling de trekkingsrechten met ingang van 1 januari 2015 verder in te voeren.

Het is bij nader inzien overbodig om budgethouders met een trekkingsrecht eerder verantwoording af te laten leggen dan na afloop van de subsidieperiode. Ook is bij de eindverantwoording het formulier met informatie per zorgaanbieder niet nodig wanneer een trekkingsrecht is verleend. Dergelijke gegevens worden door de verzekerde al beschikbaar gesteld gedurende het gebruik van het trekkingsrecht. (artikel I, onderdeel C).

Nu er geen omzetting naar trekkingsrechten plaats heeft gevonden, kunnen de desbetreffende bepalingen vervallen (artikel I, onderdelen C en D).

Aangezien de Regeling subsidies AWBZ voorzag in invoering per 1 juli 2014 van trekkingsrechten voor nieuwe budgethouders, werken de wijzigingen met betrekking tot de trekkingsrechten terug tot dat moment (artikel I, onderdelen B, C en D, en artikel II).

Met de wijziging van de Regeling subsidies AWBZ ten behoeve van het jaar 2014 is bij het persoonsgebonden budget per abuis een maximumtarief voor kortdurend verblijf van € 101 per etmaal geïntroduceerd (Stcrt. 2013, 35855). Dat is bij deze met terugwerkende kracht hersteld (artikel I, onderdeel E, en artikel II).

Per 1 januari 2015 is de invoering voorzien van trekkingsrechten voor alle persoonsgebonden budgetten die thans op basis van de AWBZ en straks op grond van de Wet langdurige zorg, waarvoor het wetsvoorstel inmiddels aanhangig is gemaakt bij de Tweede Kamer, zullen worden verstrekt. De Sociale verzekeringsbank krijgt daarbij als bestuursorgaan taken toebedeeld. De huidige AWBZ geeft de Sociale verzekeringsbank onvoldoende taakopdracht om de voor die invoering noodzakelijke voorbereidingen te kunnen verrichten. Om deze lacune te verhelpen, voorziet deze regeling in een taakopdracht aan de Sociale verzekeringsbank (artikel I, onderdeel F).

Dat brengt mee dat onder meer de overdracht van gegevens over persoonsgebonden budgetten aan de Sociale verzekeringsbank, kan plaatsvinden op basis van artikel 54 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. J. van Rijn

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid J. Klijnsma

Naar boven