Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 25 november 2014, nr. WJZ/696380 (10529), houdende wijziging van de Regeling bezoldiging topfunctionarissen OCW-sectoren in verband met de vaststelling van de bezoldigingsmaxima voor het jaar 2015, aanpassing van aanwijzing van toezichthouders en enkele andere wijzigingen

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, alsmede de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gehoord de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en mede namens de Minister van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 2.6, eerste lid, en 5.1, eerste lid, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector en artikel 5:14 van de Algemene wet bestuursrecht.

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING BEZOLDIGING TOPFUNCTIONARISSEN OCW-SECTOREN

De Regeling bezoldiging topfunctionarissen OCW-sectoren wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3 wordt na ‘partijen’ ingevoegd: in 2015.

B

Artikel 5b wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt na ‘cultuurfondsen’ ingevoegd: in 2015.

2. Onder vervanging van ‘; of’ aan het slot van onderdeel a, onder 3°, door ‘, en’, vervalt onderdeel a, onder 4°.

3. In onderdeel b, onder 1°, vervalt ‘of’.

4. In onderdeel b wordt onder vernummering van onderdeel 2° tot onderdeel 3° een onderdeel ingevoegd, luidende:

2°. het Nederlands Fonds voor de film, of.

C

Artikel 7h, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. de ambtenaren, werkzaam bij de afdeling sectoraal beleid van de directie erfgoed en kunsten.

D

Aan artikel 7i worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • c. de ambtenaren, werkzaam bij de afdeling informatie- en bibliotheekbeleid van de directie media en creatieve industrie;

  • d. de ambtenaren, werkzaam bij de afdeling mediabeleid van de directie media en creatieve industrie.

E

Na artikel 7k wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7k.1 Cultuurfondsen

  • 1. Voor instellingen die worden gesubsidieerd door een fonds als bedoeld in artikel 5b worden, voor zover de wet op die instelling van toepassing is, de leden van het bestuur van het betreffende fonds belast met het toezicht op de naleving van de wet, het besluit en de regeling.

  • 2. Indien meer dan één van de in het eerste lid bedoelde fondsen subsidie verstrekken aan een instelling als bedoeld in het eerste lid, is het fonds dat de hoogste subsidie verstrekt aan de instelling belast met het toezicht op de naleving van de wet, het besluit en de regeling.

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, treedt artikel I, onderdeel A en onderdeel B, onder 1, niet in werking indien het bij koninklijke boodschap van 30 juni 2014 ingediende voorstel van wet tot aanpassing van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector in verband met de verlaging van het wettelijke bezoldigingsmaximum van 130% naar 100% van de bezoldiging van een minister (Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT) (Kamerstukken 33 978) op 1 januari 2015 in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

TOELICHTING

Algemeen

1 Aanleiding

In de Regeling bezoldiging topfunctionarissen OCW-sectoren dient een aantal punten gewijzigd te worden. De wijzigingen betreffen het volgende:

  • 1. aanpassing aanwijzing toezichthouders binnen het Directoraat-generaal Cultuur en Media;

  • 2. wijziging bezoldigingscategorie Nederlands Fonds voor de Film;

  • 3. vaststelling verlaagde bezoldigingsmaxima voor 2015.

Over de inhoud van deze regeling is de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gehoord. De regeling is opgesteld in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken.

2 Reikwijdte

De WNT –- en dus ook de regeling – geldt niet in Caribisch Nederland en evenmin voor het niet-bekostigd onderwijs.

3 Vaststelling verlaagde bezoldigingsmaxima

Indien de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (hierna: WNT) wat betreft de bezoldigingsmaxima ongewijzigd blijft gelden voor het kalenderjaar 2015 en aldus de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT niet in werking treedt op 1 januari 2015 dan geldt dat de verlaagde bezoldigingsmaxima voor topfunctionarissen in het onderwijs voor kalenderjaar 2015 overeenkomstig kalenderjaar 2014 worden vastgesteld. De verlaagde maxima worden niet geïndexeerd nu de bezoldigingsmaxima naar verwachting binnenkort worden bijgesteld naar beneden. Een indexering is in dat licht niet logisch.

De verlaagde plafonds voor het onderwijs die ook voor 2015 zullen gelden, zijn de volgende:

Sector

Verlaagde plafond niveau 2015

PO

€ 165.901

VO

€ 184.448

MBO

€ 199.905

HBO

€ 199.905

WO

Geen verlaagd plafond

4 Instelling verlaagde bezoldigingsmaxima topfunctionarissen van de cultuurfondsen

Artikel 2.6 van de WNT biedt de mogelijkheid ook voor de bestuurders van de cultuurfondsen een verlaagd plafond vast te stellen. De verlaagde bezoldigingsmaxima voor de fondsbestuurders zijn inclusief onkostenvergoeding en pensioenbijdrage. De twee maxima zijn vergelijkbaar met schaal 15 en 16 BBRA. De maximumbedragen worden met het oog op de komst van de Wet verlaging bezoldigingsmaxima WNT niet geïndexeerd. In de verdeling van de fondsen over de schalen 15 en 16 BBRA is een wijziging aangebracht (zie de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel B).

5 Uitvoering en handhaving

De Dienst Uitvoering Onderwijs acht de wijziging van de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar.

6 Monitoring

De verlaagde bezoldigingsmaxima worden gehandhaafd en de ontwikkeling van bezoldiging van de topfunctionarissen in het onderwijs wordt gevolgd. In dit kader wordt ook de nadere onderverdeling in salarisklassen die is opgedragen aan de sectoren zelf, periodiek geëvalueerd door OCW, na de desbetreffende sector te hebben gehoord.

7 Administratieve lasten

Met deze wijziging van de regeling worden geen nieuwe informatieverplichtingen gecreëerd of geschrapt. De regeling heeft daarmee geen gevolgen voor de administratieve lasten.

8 Inwerkingtreding en vaste verandermomenten

Deze regeling treedt op 1 januari 2015 in werking. Omdat de vaststelling van verlaagde maxima volgens artikel 2.6, eerste lid, van de wet telkens gebeurt in de maand november voorafgaand aan het jaar waarvoor het maximum gaat gelden, is het niet mogelijk deze regeling te publiceren minimaal 2 maanden voor de datum van inwerkingtreding. Daardoor is afwijking van het beleid inzake vaste verandermomenten (aanwijzing 174 van de Aanwijzingen voor de regelgeving) in dit geval onontkoombaar.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A en onderdeel B, onder 1

De verlaagde bezoldigingsmaxima voor topfunctionarissen in het onderwijs zijn voor het kalenderjaar 2015 overeenkomstig 2014 vastgesteld in artikel 3; datzelfde geldt voor de cultuurfondsen in artikel 5b.

Artikel I, onderdeel B

In de regeling uit 2013, waarin de Regeling bezoldiging topfunctionarissen OCW-sectoren is gewijzigd,1 is reeds aangekondigd dat in 2014 een eventuele actualisatie van de indeling zou plaatsvinden. Op basis van nader onderzoek en in overleg met de betrokken instantie verschuift het Nederlands Fonds voor de Film van categorie a naar categorie b (van € 123.024 naar € 147.629).

Artikel I, onderdelen C en D

Naar aanleiding van het eerste jaar WNT-toezicht is het efficiënter gebleken dit toezicht te beleggen bij diegenen aan wie door gesubsidieerde instellingen verantwoording wordt afgelegd. Dit vereist een aanpassing van de aangewezen toezichthouders. Voor de instellingen vallend onder de directie Media en Creatieve Industrie zijn de afdelingen Financiën en Control, Informatie- en Bibliotheekbeleid en Mediabeleid aangewezen, voor instellingen vallend onder de directie Erfgoed en Kunsten is de afdeling Sectoraal Beleid aangewezen.

Via het reeds bestaande artikel 7l van de regeling worden de bevoegdheden van de nieuw aangewezen toezichthouders beperkt; wat gebeurt op grond van artikel 5:14 van de Awb.

Artikel I, onderdeel E

In artikel 5.1 van de WNT is geregeld dat de vakminister bepaalt wie de bevoegde toezichthouders zijn. Bij het beleggen van het toezicht op de WNT voor de OCW-sectoren is als uitgangspunt gehanteerd dat het toezicht daar wordt belegd, waar ook het toezicht op de financiële verantwoording van de subsidie plaatsvindt. Dit is in lijn met de opzet van de WNT.

De cultuurfondsen houden toezicht op de besteding van subsidiegelden die zij aan instellingen verstrekken. In het verlengde van de gekozen lijn voor de OCW-sectoren wordt het WNT-toezicht bij de bestuursleden van de cultuurfondsen belegd. In verband met de WNT gaat het om instellingen wier inkomsten voor 50% uit subsidie bestaan terwijl deze 50% bovendien gedurende drie achtereenvolgende jaren of langer minimaal € 500.000 per jaar moet bedragen.

Artikel II

Onder 1. De inwerkingtreding van de regeling is op 1 januari 2015 gesteld.

Onder 2. Indien de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT in werking treedt op 1 januari 2015 dan gelden andere regels voor het vaststellen van de verlaagde maxima. Om die reden zal, onder die omstandigheid, artikel I, onderdeel B en onderdeel C, onder 1, niet in werking treden op 1 januari 2015.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Naar boven